Vertel de klas op welke dag Thuisopdracht 4.0 terug moet zijn op school. Dit is de dag dat les 4.1 gegeven wordt.

Vergelijkbare documenten
Benodigdheden: A. Inleiding: voorbeeld 10 minuten. B. Beeldenspel: wat is echt, wat is niet echt? 20 minuten.

Benodigdheden: A. Inleiding: voorbeeld 5 minuten. B. Spel: wat klopt wel, wat klopt niet? 15 minuten.

Benodigdheden: A. Inleiding: kringgesprek 15 minuten.

Weet wat je ziet. Benodigdheden: A. Functies van reclame 10 minuten.

1. Kwaliteit Voelen - Media doen een beroep op onze emoties 10 minuten.

Doorlopende leerlijn naar thema Nationaal Media Paspoort. Nationale Academie voor Media en Maatschappij

1. Waarom? 2. Hoe? Beantwoord de volgende vragen en vul in bij je digitale paspoort:

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Ik ben BANG. oefenboekje om te leren omgaan met angst. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo

Activiteitenblad 8.1: Weet wat je ziet. Maak een commerciële vlog!

Wie vind ik speciaal?

INTERNETMEMORIE. Maak in één les een 3D doosje met de App Foldify. Les in het kader van Code Kinderen project Mijn Kind Online.

LES: Groepjes maken 2

lesmateriaal Taalkrant

Workshop Handleiding. Striptekenen deel 3. wat is jouw talent?

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

LES: Wie van de drie? 2

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

LESSUGGESTIES BIJ DE BOEKENKIST COMING OF AGE - praktijkonderwijs

De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk GROEP 5

Reflectiegesprekken met kinderen

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

LES: Getallenmuurtje 2

Kinderboekenweekprogramma. Wie ben jij & wie ben ik? Docentenhandleiding

Werkboek Het is mijn leven

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Wie ben jij? HANDLEIDING

LES: Getallenmuurtje. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Kies twee blokjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Sociaal op social media

NIEUWSBRIEF. samen spelen + leren = groeien. Mediaopvoeding

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Rouw en verlies Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 8-12 jaar

Internetvrienden. Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Boeken. online mogelijkheden, social media, internet, mediawijs, online risico s

WERKBLADEN & HANDLEIDING Maak samen een glossy voor groep 8

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Mijn computer is leuk

Wie ben jij & wie ben ik? Docentenhandleiding Groep 6 t/m 8

C Relaties. C1 Bij wie hoor ik? 3 C2 Vriendschap 7 C3 Verliefd 12 C4 Verkering 16 C5 Trouwen 22

ZET JEZELF OP DE FOTO

LESSUGGESTIES BIJ PRENTENBOEK

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

Ik ben BOOS. oefenboekje om te leren omgaan met boosheid. Steef Oskarsson. Copyright Steef Oskarsson

Verbindingsactietraining

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 7 en 8

Doelen: - De leerlingen weten dat talent, hard werken en een goede voorbereiding belangrijk zijn als je beroemd wilt worden;

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Toch is dit wat we dagelijks doen. Iemand geeft je een compliment en je neemt het niet in ontvangst of wuift het weg; Leuk jasje! Oooh ja, is al oud.

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Teleblikles 'Dit ben ik! Mijn ideale online profiel'

Handleiding lesbrief Straks komt er niemand op m n feestje Mei 2018

LES: Wie van de drie?

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

Mentorlessen. Klas:...

E-BOOK 10 GOUDEN TIPS OVER KINDEREN EN EMOTIES. kinderen en Emoties 10 GOUDEN TIPS OVER KINDEREN EN EMOTIES

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Lesbrief Robotje. Opdracht 1: voorkant opdrachtkaart

Steekkaart: nummer 1W

groep 5/6/7/8 Voorbereiding: ± 5 minuten - Groot vel papier en stiften klaarleggen - Naamkaartjes van de leerlingen maken en in een bakje stoppen

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

LES: Getallenfabriek 2

voorwoord VOORBEELDPAGINA S Bestelnr De ander en ik

Waarom ga je schrijven: het Nieuwsbegripfilmpje bekijken

Reflectie #Zo dus! Hieronder vind je een aantal oefeningen om te leren reflecteren waar je zelf mee aan de slag kunt.

PAD informatie voor ouders

Stap 1 Zorg Voor Goede Stemming

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

LESSEN MEDIAWIJSHEID VOOR HET PRIMAIR ONDERWIJS

De leerlingen leren dat gedachten invloed hebben op gevoelens

Doelen: - De leerlingen leren zoveel mogelijk verschillende dingen te doen als je daar talent voor hebt, en dit al op school uit te proberen;

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Kraanwater, je hebt het elke dag nodig. Om te drinken bijvoorbeeld, maar

Zullen we vrienden zijn?

Over ruzie en hoe je dat oplost natuurlijk!

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

TIPS VOOR DOCENTEN. Kim Koelewijn. Nu met nog meer tranen! HUIL! Het lucht op Vergroot je woordenschat rondom emoties, en laat je lekker gaan

Veilig internet. Hoofdstuk 1: Sociale media en devices

Mijn familie, mijn vrienden en vriendinnen en ik!

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Lesbrief verslaving aan games of sociale media

LES: Groepjes maken AFBEELDING SPELLETJE

Intakemiddag

3 Hoogbegaafdheid op school

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

VRIENDSCHAP EN RELATIES

HANDLEIDING Leerkracht

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Weet wat je kan. Je laten horen

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

A Mano 6+ El Patio Teatro (Spanje)

Transcriptie:

Handleiding Groep 4 Les Thema Wie of wat zijn de media? Weet wat je ziet Let op! Vóór deze les wordt de leerlingen gevraagd een thuisopdracht te maken. Zij interviewen aan de hand van Thuisopdracht 4.0 hun grootouders of iemand in hun buurt van boven de 60 jaar. U vindt Thuisopdracht 4.0 en Ouderbrief 4.0 voor de ouders op de website. U kunt er ook voor kiezen om de thuisopdracht aan het einde van deze les mee te geven, dan bespreekt u de interviews die de kinderen hebben gedaan tijdens de volgende les 4.2. Deze les gaat over wat de media precies zijn. De leerlingen krijgen een indruk van de snelle ontwikkelingen van de media door de thuisopdracht die voorafgaand aan deze les gemaakt is. Daarnaast wordt er in deze les een algemene indruk gegeven van de functies van media. Benodigdheden: Actieboekje 4. Thuisopdracht 4.0 Ouderbrief 4.0 A. Thuisopdracht voorafgaand aan Groep 4 Les Een week vóór de eerste les in groep 4 deelt u Thuisopdracht 4.0 aan de kinderen uit. Dit vel wordt gebruikt om aantekeningen in te maken voor een interview dat de leerlingen gaan afnemen bij hun opa, oma of ander persoon, ouder dan zestig jaar. Dit interview is een voorbereiding op les 4.. Het interview staat in het teken van mediageschiedenis en de snelle ontwikkelingen van de media. Aan de hand van de vragen in het actieboekje komen de leerlingen erachter hoe het vroeger ging. Hoe gingen opa en oma vroeger met media om? Hoe nodigden ze hun vriendjes en vriendinnetjes uit? Hoe luisterden ze muziek? Hadden ze een telefoon? Een televisie? Een computer? De leerlingen schrijven de antwoorden op in het actieboekje. Vertel de klas op welke dag Thuisopdracht 4.0 terug moet zijn op school. Dit is de dag dat les 4. gegeven wordt. Eventueel kunt u ook beginnen met onderdeel B en aan het einde van deze les de thuisopdracht aan de kinderen meegeven. U bespreekt de resultaten dan in de volgende les 4.2.

B. Geschiedenis van de media: Bespreken van de interviews t.a.v. Thuisopdracht 4.0 20 minuten. Vertel de leerlingen dat we de thuisopdracht gaan bespreken. Misschien heeft het zin om enige aanmoediging te uiten in de dagen voordat u de les geeft: hoe ver zijn de kinderen met de interviews? Uit ervaring weten we dat deze interviews voor kinderen erg boeiend zijn! In de klas worden één voor één de vragen van het interview besproken. Geef zo veel mogelijk leerlingen de kans over hun interviews te praten. Let daarbij ook op de verschillen met het heden en benoem ze voor de leerlingen: o Welke media waren er vroeger in huis te vinden? o Hoe zagen deze media eruit? o Hoe werd er muziek geluisterd? o Hoe werd het nieuws gevolgd? o Welke spelletjes werden er vroeger gedaan, en hoe? o Hoe spraken mensen vroeger met elkaar af? C. Het Mediaspel 20 minuten. Vertel kort wat een zender, een boodschap, een medium en een ontvanger zijn. Dit doen we aan de hand van een spel, maar in feite is de klassensituatie al een goed voorbeeld! De leerkracht is vaak de zender, de kinderen de ontvangers. Maar als een kind iets vertelt is hij of zij de zender, en de anderen de ontvangers. Een boodschap is hetgeen iemand vertelt: zijn of haar verhaal. Maakt u het niet al te ingewikkeld, voor kinderen kan dit soms te moeilijk worden, daarom leren we al deze woorden aan de hand van het volgende spel: De leerlingen zitten in groepjes van vier. Deel aan elk groepje Actieboekje 4. uit. Laat hen de kaartjes uitknippen en in de goede volgorde leggen. Aan de hand van dit mediaspel wordt duidelijk hoe een medium werkt en welke functies een medium kan hebben. Het spel bestaat uit kaartjes van zenders, boodschappen, kanalen (media) en ontvangers. De leerlingen werken samen en verbinden de plaatjes op de juiste manier. De goede antwoorden zijn: ZENDER BOODSCHAP MEDIUM ONTVANGER Leerkracht Maak je werkje af. Stem Leerlingen Jeugdjournaal Dit is het nieuws. Televisie Kinderen Minions De wereld is van ons! Film Bioscoopbezoekers Bart Smit Kom wat bij mij kopen! Reclamefolder Winkelend publiek Ga na een kwartier de groepjes langs om te kijken of de kaartjes in juiste volgorde liggen. Sluit de les af. 2

Handleiding Groep 4 Thema 2 Wat is vriendschap, online en offline? Bewaak je identiteit In de klas wordt het thema vriendschap besproken. Het is belangrijk om te weten wie je (als jouw vriend) kunt vertrouwen en in welke cirkel van mensen je welke gegevens wil delen. Benodigdheden: Actieboekje 4.2 A. Inleiding: Groepsgesprek 5 minuten. Vandaag hebben we het over vriendschap. Laat de leerlingen eens bedenken wie ze hun vrienden noemen en waarom. Bespreek klassikaal een aantal vragen over vriendschap: o Wanneer noem je iemand je vriend? Waarom? o Wat waardeer je aan vrienden? Wat betekent vriendschap voor jou? o Is er een verschil tussen vrienden die je alleen op het internet spreekt en vrienden die je in het echt ziet? B. Denk-pauze 0 minuten. Laat de leerlingen een Denk-pauze nemen; vertel eerst dat vriendschap gaat over voelen. Je voelt vaak of iemand je vriend is, of juist niet. Daarom gaan we het denken even uitzetten. We gaan nu even niet nadenken, maar voelen, want voelen is net zo belangrijk als nadenken. Om goed te kunnen voelen, doen we allemaal even onze ogen dicht. We gaan één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. Sluit allemaal jullie ogen en denk voor een minuutje aan jouw beste vriend of vriendin. Stel de klas vervolgens de volgende vragen: o Wat voel je als je aan je beste vriend of vriendin denkt en waar voel je dat? o Welk compliment zou je hem of haar willen geven? o Waarom is vriendschap voor jou belangrijk? o Wat kun jij doen om vrienden te hebben en te houden? Nationale Academie voor Media & Maatschappij

C. Grenzenspel 5 minuten. Bespreek ter inleiding in de klas: o Kunnen mensen die je online leert kennen echte vrienden zijn? o Wanneer is iemand een echte vriend of vriendin? o Nodig je ze uit op je verjaardagspartijtje? De leerlingen vullen nu het grenzenspel in. Dit spel staat beschreven in Actieboekje 4.2: in het midden ik, in de cirkels daar omheen komen de anderen. In het actieboekje staan allerlei categorieën die zij in de verschillende cirkels, dicht bij henzelf of iets verder van hen af kunnen plaatsen. Wie staat het dichtst bij jou? En wie staat het meest ver van jou af? De kinderen komen aan de hand van uw vragen op dillema s zoals: wie rekenen zij als beste vriend? Is dat een klasgenootje dat ze dit schooljaar hebben leren kennen, of een buurmeisje met wie ze al jaren spelen? Waar zouden de kinderen hun vrienden in de cirkel zetten, dichtbij (meer vriendschap) of wat verder af (minder vriendschappelijk). Bespreek de resultaten en laat een aantal kinderen hun cirkels presenteren. Sluit de les af. Nationale Academie voor Media & Maatschappij 2

Handleiding Groep 4 Les 3 Thema 3 Welk gevoel krijg jij bij de berichten? Wat je geeft krijg je terug Tijdens les 4.3 maken de kinderen kennis met de 6 basisemoties. In de vorige groepen behandelden wij al de eerste vier basisemoties: verdriet, blijdschap, angst en boosheid. Ook deze vier emoties komen tijdens deze les wederom aan bod. In deze les voegen wij daar nog de laatste twee basisemoties aan toe: verrassing en afkeer. Vandaag ontvangen de leerlingen een overzicht van alle 6 basisemoties en leren ze deze in zichzelf te herkennen. Dat is nodig omdat media continu een beroep doen op onze emoties. Door kinderen bewust te maken van dit proces, kunnen wij hen ook emotieregulatie aanleren, waardoor zij zich minder snel laten meeslepen door hun aangesproken emoties, waardoor zij weerbaarder worden. Benodigdheden: Beeldmateriaal 4.3 Actieboekje 4.3 Stickervel: blij verdrietig, boos, bang, verrassing, afkeer. Handleiding Bodyscan A. Inleiding 5 minuten. Geef aan dat deze les over gevoel gaat. Soms voel je je blij, soms voel je je verdrietig, boos of bang. Ook als je naar de televisie of een film kijkt, of als je achter de computer zit of naar je tablet of telefoon kijkt. Het kan ook zijn dat de filmpjes je verrassen. Of je ziet filmpjes die écht niet bij je passen. Misschien wil je het wel helemaal niet zien; dan voel je afkeer. o Vraag aan de kinderen wanneer, in welke situatie, zij zich wel eens zo voelen? o Waar voelen zij dat dan in hun lichaam? Hoe merk je het? o Vraag dat voor elke van de 6 emoties. B. Denk-pauze: Bodyscan 0 minuten. We gaan nu eerst even niet nadenken, maar voelen, want voelen is net zo belangrijk als nadenken. Om goed te kunnen voelen, doen we allemaal even onze ogen dicht. We gaan één minuut stil zijn en even onze aandacht richten op onszelf. We doen dat met de Bodyscan. De Bodyscan is een begeleide Denk-pauze, waarin de leerkracht de leerlingen in één minuut stilte zegt waar zij hun aandacht op moeten vestigen. Zie voor ondersteuning de Handleiding Bodyscan onder Benodigheden op de website. Stel na afloop de volgende vragen: o Wat voelde jij op dit moment? Voel je je bijvoorbeeld blij of verdrietig, of iets anders? o Waar in je lichaam voelde jij dat gevoel?

C. Wat doen de volgende beelden met jou? 20 minuten. Deel Actieboekje 4.3 uit en deel de stickervellen uit. Op het actieboekje staan 6 lege gezichtjes. De leerlingen gaan eerst elk gezichtje zelf invullen met de juiste emotie. Vraag de klas achtereenvolgens blij, verdrietig, boos, bang, verrassing en afkeer in het actieboekje te tekenen. Laat hen de gezichten eerst eens voor doen aan elkaar. Hoe ziet jouw gezicht eruit als je jezelf zo voelt? Teken dan het gezicht in het Actieboekje 4.3. Laat de kinderen daarna kijken naar Beeldmateriaal 4.3. Dit zijn beelden die een beroep doen op de basisemoties. Ga niet al het materiaal in één keer af, maar neem na elke afbeelding of video de tijd om de leerlingen een minuut hun ogen te laten sluiten, zodat zij goed kunnen nagaan wat een beeld met hen doet. Vraag de kinderen de sticker van het juiste gevoel te plakken bij het cijfer van het bericht in het actieboekje 4.3. Vraag na elk voorbeeld een aantal kinderen het gevoel toe te lichten, door te vragen: o Wat voelde je bij het afbeelding of bij de video? o Waar in je lichaam voelde je dit? Sluit de les af. 2

Handleiding Groep 4 Les 4 Thema 4 Hoe schat jij de tijd in? Houd de klok in de gaten Om een bewustzijn te krijgen van de tijd die gespendeerd wordt aan media, wordt de leerlingen gevraagd in te schatten hoe lang zij met iets bezig zijn. Benodigdheden: Actieboekje/Thuisopdracht 4.4 Ouderbrief 4.4 A. Inleiding: Groepsgesprek 0 minuten. Als inleiding op de opdracht in het tweede deel van de les maken de leerlingen klassikaal wat inschattingen van de tijd dat een bezigheid duurt. Stel de leerlingen de volgende vragen: o Hoe lang duurt het om naar school te lopen of fietsen? o Hoe lang duurt de pauze? o Hoe lang duurt een uur? o Hoe lang duurt een dag? B. Schat de tijd in! 5 minuten. Deel Actieboekje/Thuisopdracht 4.4 uit. In Actieboekje/Thuisopdracht 4.4 staan dagelijkse en media-gerelateerde activiteiten met bijbehorende afbeeldingen. Naast de afbeeldingen is de ruimte om op te schrijven hoe lang iets duurt. Laat de leerlingen het actieboekje invullen door bij elk onderdeel de tijd in te schatten. Bespreek klassikaal de verschillende antwoorden. Vertel de klas dat ze zelf precies kunnen controleren of hun inschattingen juist zijn. Gebruik thuis een stopwatch, horloge of andere klok om bij te houden hoe lang elke activiteit duurt. Ouders kunnen hierbij helpen: deel bij deze les daarom Ouderbrief 4.4 uit en laat de kinderen thuis hun eigen antwoorden checken met behulp van ouders/verzorgers. Sluit de les af.

Handleiding Groep 4 Les 5 Thema 5 Hoe zoek en vind ik informatie? Maak goede keuzes Dit is de eerste les in informatievaardigheden. Leerlingen leren aan de hand van een aangereikte bron betrouwbare en nuttige informatie te zoeken en deze te verwerken. Benodigdheden: Beeldmateriaal 4.5 Actieboekje 4.5 A. Inleiding: 0 minuten. Vandaag leren we informatie te zoeken. Er zijn allerlei manieren om informatie te vinden in boeken, op websites, in tijdschriften of in filmpjes. Maar niet alle informatie is altijd juist of betrouwbaar. Bijna iedereen kan zomaar teksten op het internet plaatsen. We gaan vandaag eens kijken hoe je juiste informatie zoekt en herkent. B. Informatiespel: 20 minuten. In het Beeldmateriaal 4.5 zijn verschillende bronnen gegeven. Onder de afbeeldingen staat de link van de bron vermeld. U kunt de link aanklikken om de bron groot in beeld te krijgen. In Actieboekje 4.5 worden de bronnen in het klein weergegeven. Laat de klas de eerste bron zien. In het actieboekje wordt er achtereenvolgens antwoord gegeven op de vragen: o Bron : Ik wil weten wat de spelregels zijn van Halli Galli. Is deze bron bruikbaar? o Bron 2: Ik wil iets interessants lezen over de planeet Saturnus. Is deze bron bruikbaar? o Bron 3: Ik ben online op zoek naar het laatste nieuws voor kinderen. Is deze bron bruikbaar? o Bron 4: Ik wil iets grappigs lezen. Is deze bron bruikbaar? o Bron 5: Ik zoek het recept van een vlaflip. Is deze bron bruikbaar? Geef de klas de tijd om de vragen in te vullen voor er wordt doorgegaan naar de volgende bron. Wanneer alle bronnen aan de orde zijn geweest en de klas de antwoorden heeft opgeschreven in het actieboekje, worden de antwoorden vergeleken. Pak de bronnen er nog eens bij en overleg klassikaal wat de juiste antwoorden zijn. Leerlingen presenteren om beurten hun eigen antwoorden voor de klas.

De goede antwoorden zijn: o Bron : Ja, deze bron is bruikbaar. Het is de juiste gebruiksaanwijzing van het spelletje Halli Galli. Deze gebruiksaanwijzing is te vinden op de site van de spelletjesfabrikant zelf. (999 Games) o Bron 2: Nee, deze bron is niet bruikbaar. In het nieuwsberichtje op de site van Kidsweek gaat het over Pluto, niet over Saturnus. o Bron 3: Ja, deze bron is bruikbaar. Op de site van het Jeugdjournaal is altijd het actuele nieuws voor kinderen te vinden. o Bron 4: Ja, deze bron is bruikbaar. Dit is een stripje op de achterkant van de Donald Duck, bedoeld om te vermaken. o Bron 5: Ja, ook de laatste bron is bruikbaar. De site van Allerhande Kids laat vele recepten zien die makkelijk te maken zijn voor kinderen. Deze bron gaat inderdaad over de Vlaflip. C. Online les 0 minuten. Bij het vinden van bruikbare informatie is het belangrijk om een onderscheid te kunnen maken tussen feitelijke informatie en reclame. De kinderen kunnen dit op een speelse manier online oefenen met het volgende online spelletje: http://reclamewijs.ugent.be/game/reclame-quiz Probeer het spelletje klassikaal uit via het digibord of laat de kinderen thuis oefenen. Sluit de les af. 2

Handleiding Groep 4 Les 6 Thema 6 Wat weten anderen over jou? Bescherm je privacy Deze les gaat over de openbaarheid van persoonlijke gegevens. Leerlingen leren na te denken over wat anderen over hen (mogen) weten. Benodigdheden: Actieboekje 4.6 A. Inleiding: 0 minuten. Leg uit aan de klas dat we eens gaan kijken wat iemand anders binnen of buiten de klas allemaal over je weet. Sommige dingen weet je alleen zelf, zoals je eigen wachtwoord. Andere dingen weet iedereen, zoals je haarkleur of je naam. Vraag als inleiding op het actieboekje de volgende vragen: o Wat weet iedereen over je? o Wat weet je alleen zelf? B. Combinatiespel: wat weten anderen over jou? 5 minuten. Deel Actieboekje 4.6 uit en deel de klas op in duo s. Samen maken de leerlingen het combinatiespel. Op de linkerzijde is een aantal plaatjes te zien. Deze plaatjes staan voor de dingen die anderen over jou kunnen weten. Deze plaatjes worden op de rechterzijde met lijntjes verbonden met de mensen die deze informatie mogen weten. Bijvoorbeeld: vrienden mogen weten wat jouw adres is. Laat de leerlingen de lijnen trekken, zoals zij dat zien. Alles is goed, want niet iedereen heeft hetzelfde idee over privacy. C. Denk-pauze: 5 minuten. Ik stel jullie nu een aantal vragen en wil graag dat jullie bij jezelf nagaan hoe het voor jou voelt. Om goed te kunnen voelen, gaan we zo weer even één minuut stil zijn en onze aandacht richten op onszelf door allemaal even onze ogen dicht te doen. Stel de klas dan één voor één de volgende vragen en start daarna steeds een Denk-pauze van één minuut: o Hoe zou het voor jou zijn als mensen online weten waar je woont? o Wat voel je daarbij? o Waarom is het belangrijk voor je dat niet iedereen alles over je weet? o Hoe ga je ervoor zorgen dat niet iedereen alles over je weet? Bespreek klassikaal de uitkomsten en verschillen van het combinatiespel. Sluit de les af.

Handleiding Groep 4 Les 7 Thema 7 Waar en wanneer heb je hulp nodig? Zorg voor je eigen veiligheid In deze laatste les voor groep 4 leren leerlingen te voelen wanneer ze hulp nodig hebben. Tevens formuleren ze een eigen motivatie en strategie rond hulpvragen. Dat is een belangrijk onderdeel van het Nationale Media Paspoort programma. In plaats van te vertellen wat kinderen wel of niet moeten doen online, vragen wij hen zelf na te denken waarom het voor hen belangrijk is om de hulp te krijgen die zij nodig hebben (de Motivatie Waarom?). Daarna stellen wij hen de strategievraag: Wat doe je als je hulp nodig hebt? Hoe zorg je dat je de hulp krijgt die je nodig hebt? (de Strategie Hoe?). Op deze manier laten we kinderen zelf hun eigen gewenste gedrag kiezen. Benodigdheden: Beeldmateriaal 4.7 Actieboekje 4.7 A. Inleiding: 0 minuten. Vertel klassikaal dat iedereen wel eens hulp nodig heeft. Bijvoorbeeld wanneer een kind op school iets niet goed begrijpt of wanneer er een ongelukje is gebeurd en juf of meester een pleister moet plakken. Het is ook belangrijk te herkennen wanneer een ander hulp nodig heeft, zodat je zelf kunt helpen. Vraag klassikaal: o Wanneer had je voor het laatst hulp nodig? o Hoe voelde je dat je hulp nodig had? o Wat deed je toen? B. Hulp nodig en Denk-pauze 20 minuten. Deel Actieboekje 4.7 uit. Hierop staan verschillende situaties waarin iemand hulp nodig heeft. Laat de leerlingen steeds een afbeelding bekijken en geef het daarna steeds een Denk-pauze: de kinderen krijgen steeds een minuut de tijd om zich, met hun ogen dicht, te verplaatsen in de situatie. Stel dat jij je in deze situatie bevindt. Vervolgens bedenken de leerlingen voor zichzelf: o Wat voel je in deze situatie? o Waar voel je dat? o Zou je hulp nodig hebben? o Aan wie zou je hulp vragen? In het actieboekje is er ruimte om de antwoorden op voorgaande vragen op te schrijven. Herhaal de denkpauze bij elk plaatje en laat de leerlingen de actieboekjes invullen. Nationale Academie voor Media & Maatschappij

Op de afbeeldingen zijn de volgende situaties te zien: een kat in een boom, een vuurtje in de barbecue, een grote pestkop en een slachtoffer, een zakkenroller, een leerling die moeite heeft met de som en een zwemmer in nood. Vervolgens gaat de klas alvast even oefenen met het formuleren van een eigen motivatie (Waarom?) en strategie (Hoe?). In de volgende groepen zullen zij deze bij elke les gaan formuleren, om de intrinsieke motivatie van leerlingen te stimuleren. Lees voor meer informatie over de motivatie en strategie onder de knop Kennismaking op de website www.nationaalmediapaspoort.nl. Stel klassikaal de volgende vragen: Als eerste de motivatievraag: (Waarom?) o Waarom is het voor jou belangrijk de hulp te krijgen die je nodig hebt? En dan de strategievraag: (Hoe?) o Wat doe je als je hulp nodig hebt? Hoe zorg je dat je de hulp krijgt die je nodig hebt? Sluit de les af. Nationale Academie voor Media & Maatschappij 2