Natuurkunde LJ2P4 - Beweging Oefenmateriaal compleet

Vergelijkbare documenten
Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

UITWERKINGEN selectie KeCo-opgaven mechanica (beweging) 1

11 Bewegingsleer (kinematica)

Naam: Succes! 1 Geef bij elke berekening het antwoord met de juiste nauwkeurigheid en met de juiste. Antwoorden: Eenheid. 0,6 : 2 s s.

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Extra opdrachten Module: bewegen

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

= = = 6. methode-b: het oppervlak onder de snelheid-tijd-grafiek is een maat voor de afgelegde weg.

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Basisvaardigheden - Inhoud

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Space Experience Curaçao

Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 20

Versnellen en vertragen

3. Een trein heeft een snelheid van 108 km/h. Hoeveel seconden heeft de trein nodig om een afstand van 270 meter af te leggen?

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Tentamen Mechanica ( )

jaar: 1990 nummer: 03

4.1.3 Bepalen van de resulterende kracht Tweede wet van Newton Dynamische krachtwerking

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde deel VWO Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

- 1 - E pot. 2 de graad 2 de jaar (1uur) oefeningen energie. Opgave 1:

Hoofdstuk 6 Energie en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Kromlijnige bewegingen. Verticale valbeweging. m s. Herhaling Vallen. Vrije val. Oefenopgave 1

Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2, Beweging

Inleiding opgaven 3hv

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

Laat een schrift en een iets kleiner blad naast elkaar van gelijke hoogte valllen. Waarneming: Het blad papier valt langzamer dan het schrift

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 25

jaar: 1989 nummer: 17

Inleiding kracht en energie 3hv

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt.

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

a) Het beginpunt heeft 2 ¼ trilling uitgevoerd omdat er 2 ¼ golflengte is gevormd. c) B gaat naar boven. (verschuif de golf een beetje naar rechts!

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 25 juli dr. Brenda Casteleyn

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Begripstest: Kracht en beweging (FCI)

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

2dejaar 2degraad (1uur) Hoofdstuk 2 : De eenparige beweging

Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Brede opgaven bij hoofdstuk 2

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

3 Veranderende krachten

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

10 m/s = km/h 5 km = m 4 m/s = km/h. 15 m/s = km/h 81 km/h = m/s 25 m/s = km/h. 2,25 h = h min 3 m/s = km/h 6 min = s

Uitwerkingen opgaven Elektrische velden. DNA onderzoek met elektroforese

c. Bereken van welke hoogte Humpty kan vallen zonder dat hij breekt. {2p}

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

natuurkunde vwo 2017-I

NATUURKUNDE. Figuur 1

Toegestane informatiebronnen en hulpmiddelen: rekenmachine, pen, geodriehoek / liniaal.

Hoe vliegt een waterraket? Werkblad Do It 8.2. Datum

Overal NaSk 1-2 vwo / gymnasium Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

12 Beweging in de sport

je kunt T ook uitrekenen via 33 omwentelingen in 60 s betekent 1 omwenteling in 60/33 s.

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

KLAS 5 EN BEWEGING. a) Bereken de snelheid waarmee de auto reed en leg uit of de auto te hard heeft gereden. (4p)

5 Kracht en beweging. Beweging in diagrammen. Nova

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Examen mechanica: oefeningen

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

Reader Natuurkunde. 1. Inleiding. 2. Inhoud en verantwoording. 3. Doelstellingen. 4. Studielast

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

Krachten (4VWO)

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

GOOI DE SCHOOLSTRESS VAN JE AF!

Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 1 Bewegen ( ) Pagina 1 van 15

Transcriptie:

Natuurkunde LJ2P4 - Beweging Oefenmateriaal compleet Trein Een Intercitytrein rijdt met een contante nelheid van 40 km/h lang tation Beilen en paeert 6 minuten later tation Hoogeveen. De trein rijdt daarna verder met een contante nelheid van 20 km/h en paeert 24 minuten later tation Meppel. a) Bereken de totale verplaating van de trein b) Bereken de gemiddelde nelheid van de trein c) Teken een x,t-diagram en een v,t-diagram van het traject Beilen-Meppel. 2 Ferrari Een Ferrari doorloopt het volgende traject: 0-00 km/h in 6 ec. 00-230 km/h in 7 ec. 230 km/h contant gedurende 20 ec. 230-40 km/h in 3 ec 40 km/h contant gedurende 30 ec. 40-0 km/h in 5 ec. a) Bereken de totale verplaating van de Ferrari b) Bereken de gemiddelde nelheid van de Ferrari c) Teken een x,t-diagram, een v,t-diagram en een a,t-diagram van het traject. 3 Metro Een metro doorloopt het volgende traject: 0-50 km/h in 0 ec. 50 km/h contant gedurende 30 ec. 50-30 km/h in 5 ec 30 km/h contant gedurende 30 ec. 30-60 km/h in 0 ec. 60-0 km/h in 5 ec a) Bereken de totale verplaating van de metro b) Bereken de gemiddelde nelheid van de metro c) Teken een x,t-, een v,t- en een a,t-diagram van het traject. 4 Wielrenner Bereken het volgende: a) de nelheid, al gegeven i dat = 50 km en t = 4 uur b) de aftand, al gegeven i dat t = 3600 en v = 20 m/ c) de aftand, al gegeven i dat t = 50 en v = 30 km/h d) de nelheid, al gegeven i dat = 00 m en t = 0,0056 h e) de tijd die een wielrenner nodig heeft om een aftand van 90 km af te leggen met een cont. nelheid van 35 km/h

5 Triatlon Een deelnemer aan een halve triatlon legt,9 km zwemmen af in 0,80 uur, 90 km fieten in 2,5 uur en 2 km hardlopen in,7 uur. a) Bereken de gemiddelde nelheid tijden het zwemmen b) Bereken de gemiddelde nelheid tijden het fieten c) Bereken de gemiddelde nelheid tijden het hardlopen d) Bereken de gemiddelde nelheid voor de halve triatlon 6 Gemiddelde nelheid Je rijdt van Stadkanaal naar Ommen. Je rijdt het eerte uur met een gemiddelde nelheid van 80 km/h, daarna een half uur 00 km/h en vervolgen nog een kwartier 50 km/h. Wat i je gemiddelde nelheid van Stadkanaal naar Ommen? 7 Formule Op het circuit van Spa Franchorchamp in België wordt een formule race gehouden. Coureur A heeft een gemiddelde nelheid van 55,7 km/h. Coureur B heeft een gemiddelde nelheid van 45,2 km/h. Na 40 minuten haalt coureur A coureur B in. Bereken de lengte van één rondje. 8 Trajectcontrole Jo i iemand die graag nel rijdt. Op de nelweg waar hij rijdt wordt echter een trajectcontrole gehouden. Hierbij wordt de gemiddelde nelheid gemeten over een bepaalde aftand. Op t=0 begint de meting. Jo rijdt op dat moment 40 km/h omdat hij een paar andere betuurder wil inhalen. De inhaalmanoeuvre duurt 5 econden. De trajectmeting wordt gedaan over een aftand van,5 km. Met welke contante nelheid mag Jo de ret van het traject rijden opdat zijn gemiddelde nelheid niet boven de 20 km/h komt? 9 Motor Bereken de vernelling van: a) een motor die vanuit tiltand eenparig verneld optrekt en na 6,0 een nelheid heeft van 8 m/ b) een motor die de bebouwde kom uit rijdt en daarna in 4,0 tijd vernelt van 50 km/h tot 80 km/h

0 Auto Een auto trekt eenparig verneld op met een vernelling van 3,0 m/ 2. a) Bereken de nelheid van de auto na 5,0 b) Teken het v,t-diagram van de auto van t = 0 tot t = 5,0 Raket Een raket vernelt met 26 m/ 2. Bereken hoe lang de raket nodig heeft om vanuit tiltand een nelheid te bereiken van 6,0 km/. 2 Auto Een auto trekt vanuit tiltand eenparig verneld op met een vernelling van 2,2 m/ 2. a) Bereken de nelheid van de auto na 6,0. b) Bereken de aftand die de auto na 6,0 heeft afgelegd. 3 Vliegtuig Een vliegtuig tart vanuit tiltand en heeft na 600 m over de tartbaan gereden te hebben een nelheid van 82 m/. Bereken de vernelling. 4 Auto Een auto rijdt met 80 km/h en trekt dan gedurende 5,0 eenparig verneld op tot 20 km/h. Bereken de vernelling en de aftand die de auto gedurende deze 5,0 aflegt.

5 Raket Een raket heeft 3,0 minuten na de tart een nelheid van 5,0 km/. Ga ervan uit dat de beweging van de raket eenparig verneld i. a) Bereken de vernelling van de raket b) Bereken welke aftand deze raket 3,0 minuten na de tart heeft afgelegd. 6 Bungee Klaa weegt 8,3 kg en hij gaat bungeejumpen. Hij laat zich vanuit tiltand vanaf een brug naar beneden vallen. De hoogte tot het water i 20 m. Verwaarloo de luchtwrijving. Bereken hoeveel meter Klaa i gevallen na 3. 7 Thermofle Een paar bouwvakker hebben lunchpauze tijden het bouwen van een wolkenkrabber. Ze zitten op 32 m hoogte. Eén van de werklieden laat per ongeluk zijn thermofle vallen. De thermofle weegt 0,75 kg. Verwaarloo de luchtwrijving. Bereken hoeveel meter de thermofle i gevallen na 3. 8 Glazenwaer Een glazenwaer laat op 0,4 m hoogte zijn pon vallen. De pon heeft een maa van 53 g. Verwaarloo de luchtwrijving. Bereken hoeveel meter de pon i gevallen na 3. 9 Skiër Een kiër met een maa van 79,6 kg valt uit de kilift 53,7 m naar beneden. Verwaarloo de luchtwrijving. Bereken hoe lang het duurt voordat hij de neeuw raakt.

20 Rot Een man laat zich van een rot vallen op een hoogte van 25 m. Verwaarloo de luchtwrijving. a) Bereken hoe lang het duurt voordat hij het water raakt. b) Bereken de nelheid waarmee hij het water raakt. 2 Kanon Een kanon wordt horizontaal afgechoten vanaf de kateeltoren richting zee. Het kanon bevindt zich 20 meter boven het water. De kanonkogel krijgt een nelheid van 20 m/. Verwaarloo de luchtwrijving. Hoe ver komt de kogel? 22 Geweer Een loden kogel van 200 g wordt met een geweer afgevuurd op,75 m hoogte. De kogel raakt 480 m verderop de grond. Verwaarloo de luchtwrijving. Wat wa de horizontale nelheid van de kogel? 23 Avondvierdaage De avondvierdaage van Stadkanaal heeft een tunt bedacht. Ze gaan noeppakketje droppen vanuit een vliegtuig op 300 m hoogte. Het vliegtuig komt vanuit de Eemhaven en vliegt over de lijn Winchoten, Oude Pekela en Alteveer naar Stadkanaal. De nelheid van het vliegtuig i 66 m/ op het moment van droppen. Kijk op de kaart naar de aftanden en bepaal boven welke plaat de pakketje uit het vliegtuig moeten.

24 Voedelpakket Het leger dropt een voedelpakket uit een vliegtuig, dat op km hoogte vliegt met een nelheid van 280 km/h. Het voedelpakket weegt 50 kg en valt eert 00 m in vrije val naar beneden. Dan gaat een parachute open en valt het pakket met een contante nelheid van 5 m/ verder. a) Hoe lang duurt de totale val van het voedelpakket? b) Op welke aftand voor het doel moet men het pakket uit het vliegtuig laten vallen? 25 Voetbal We chieten een voetbal recht omhoog de lucht in, met een nelheid van 5 m/. a) Hoe hoog komt de bal? b) Na hoeveel tijd i de bal weer beneden op de grond? c) Met welke nelheid raakt hij de grond? 26 Kogel We chieten een kogel onder een hoek van 30 de lucht in, met een nelheid van 36 m/. a) Hoe hoog komt de kogel (vanaf de grond)? b) Na hoeveel tijd raakt de kogel de grond? c) Hoever i de kogel gekomen? 27 Kanon Een kanonkogel wordt weggechoten met een nelheid van 60 m/. De kogel i precie 5,0 onderweg voordat hij de grond raakt. Bereken onder welke hoek het kanon moet taan om de kogel 200 m ver te laten komen.

Natuurkunde LJ2P4 - Beweging Antwoorden Trein a) I : = v t = 40km / h 6min = 38,9m / 960 = 37.333,3m = 37,3km b) v gem = c) II : = v t = 20km / h 24 min = 33,3m /.440 = 48.000m = 48,0km Totaal : 37,3+ 48,0 = 85,3km 37.333,3+ 48.000m 960 +.440 = 85.333,3m 2.400 = 35m / = 28km / h 2 Ferrari a) = v.t traject omchrijving gemiddel d km/h gemiddeld m/ tijd aftand m b) 0-00 km/h 50 3,9 6 83,3 2 00-230 km/h 65 45,8 7 320,8 3 230 km/h 230 63,9 20 277,8 4 230-40 km/h 85 5,4 3 54,2 5 40 km/h 40 38,9 30 66,7 6 40-0 km/h 70 9,4 5 29,7 v gem = 3.294,2m 8 = 40,7m / = 46,4km / h totaal: 8 3294,4

c) 3 Metro a) traject omchrijving gemiddel d km/h gemiddeld m/ tijd aftand m 0-50 km/h 25 6,9 0 69,4 2 50 km/h 50 3,9 30 46,7 3 50-30 km/h 40, 5 55,6 4 30 km/h 30 8,3 30 250,0 5 30-60 km/h 45 2,5 0 25,0 6 60-0 km/h 30 8,3 5 25,0 totaal: 00 04,7 b) v gem = 04,7m 00 = 0,42m / = 37,5km / h

c) 200 20 000 6 (m) 800 600 400 v (m/) 2 8 200 4 0 0 20 40 60 80 00 0 0 20 40 60 80 00 t () t () 4 2 a (m/2) 0-2 -4 0 20 40 60 80 00 t () 4 Wielrenner a) v = /t = 50/4 = 37,5 km/h b) = v t = 20 x 3600 = 72.000 m (= 72 km) c) = v t = (30/3,6) x 50 =.250 m (=,3 km) d) v = /t = 00 m/(0,0056 x 3600) = 5,0 m/ (= 7,9 km/h) e) t = /v = 90/35 = 5,4 uur 5 Triatlon a) zwemmen: v = /t =,9 / 0,8 = 2,4 km/h b) fieten: v = /t = 90 / 2,5 = 36 km/h c) hardlopen: v = /t = 2 /,7 = 2,4 km/h d) hele triatlon: vgem = (,9 + 90 + 2) / (0,8 + 2,5 +,7) = 22,6 km/h 6 Gemiddelde nelheid Deel : uur x 80 km/h = 80 km Deel 2: 0,5 uur x 00 km/h = 50 km Deel 3: 0,25 uur x 50 km/h = 2,5 km Totale aftand: 80 + 50 + 2,5 = 42,5 km Totale tijd: + 0,5 + 0,25 =,75 uur Vgem = 42,5 /,75 = 8,4 km/h

7 Formule Coureur A heeft na 40 minuten afgelegd: 55,7 km/h * 0,67 uur = 03,8 km Coureur B heeft na 40 minuten afgelegd: 45,2 km/h * 0,67 uur = 96,8 km Op het moment dat coureur A hem inhaalt, ligt hij precie één rondje voor. Het verchil in aftand i du één rondje: 03,8-96,8 = 7 km 8 Trajectcontrole Na 5 heeft hij de volgende aftand afgelegd: = v t = 38,9 m/ 5 = 583 m Hij heeft du nog 500-583 = 96,7 m over. Aangezien hij na 500 m gemiddeld op 33,3 m/ moet uitkomen, moet hij er precie zo lang over doen: t = /v = 500 / 33,3 = 45. Hij heeft du nog 30 over. 96,7 m in 30 geeft: v = /t = 96,7 / 30 = 30,56 m/ = 0 km/h 9 Motor a) a = b) 80 50km / h a = 4 0 Auto 8 0m / 6 = 3m / 2 = 30km / h 4 a) Δv = a Δt = 3,0 5 = 5m / = 8,33m / 4 = 2,m / 2 b) 20 5 v (m/) 0 5 0 0 2 3 4 5 t () Raket Δt = Δv a = 6000m / = 23 26m / 2

2 Auto a) Δv = a Δt = 2,2 6 = 3,2m / b) I : = v gem t = 6,6 6 = 39,6m II : = 2 a t 2 = 2 2,2 6 2 = 39,6m 3 Vliegtuig v gem = 0 + 82m / = 4m / 2 t = v = 600m 4m / = 39,0 manier I : a = Δv Δt = 82m / = 2,m / 2 39 manier II : a = 2 t = 600 = 2,m / 2 2 2 2 (39) 4 Auto a) a = b) v gem = t = 5 20 80km / h 5 80 +20km / h 2 = 40km / h 5 =,m / 5 = 00km / h = 27,8m / = 2,2m / 2 = v gem t = 27,8 5 = 38,9m 5 Raket a) a = 5km / h 3min = 388,9m / = 7,7m / 2 80 b) v gem = 0 +388,9m / = 694,4m / 2 t = 80 = v gem t = 694,4 80 = 25km 6 Bungee = 2 g t 2 = 2 9,8 3 2 = 44,m 7 Thermofle = 2 g t 2 = 2 9,8 3 2 = 44,m 8 Glazenwaer = 2 g t 2 = 2 9,8 3 2 = 44,m

9 Skiër = 2 2 g = 53,7 2 9,8 = 3,3 20 Rot a) = 2 2 g = 25 2 9,8 = 2,3 b) manier I : Δv = a Δt = 9,8 2,2576 = 22,m / manier II : v gem = t = 25m 2,2576 =,07m / v eind = 2,07 = 22,m / 2 Kanon. Met behulp van de verticale beweging uitrekenen hoe lang de kogel onderweg i: = 2 2 g = 20 2 9,8 = 2,0 2. Met behulp van de horizontale nelheid uitrekenen hoe ver de kogel komt: = v t = 20m / 2,0 = 40m 22 Geweer. Met behulp van de verticale beweging uitrekenen hoe lang de kogel onderweg i: = 2 2 g =,75 2 9,8 = 0,6 2. Met behulp van de horizontale beweging uitrekenen welke nelheid hij had: v = t = 480 0,6 = 800m / 23 Avondvierdaage. Met behulp van de verticale beweging uitrekenen hoe lang het pakket onderweg i: = 2 2 g = 300 2 9,8 = 7,8 2. Met behulp van de horizontale nelheid uitrekenen hoe ver van tevoren gedropt moet worden: = v t = 66m / 7,8.300m DubovenOudePekela.

24 Voedelpakket. Met behulp van de verticale beweging uitrekenen hoe lang het pakket onderweg i: I.Vrijeval = 2 2 g = 00 2 9,8 = 4,52 II.Parachute t = totaal :4,52 + 60,0 = 64,52 000 00m = = 60,0 v 5m / 2. Met behulp van de horizontale nelheid uitrekenen hoe ver van tevoren gedropt moet worden: = v t = 77,78m / 64,52 5 km 25 Voetbal a) Eert uitrekenen hoe lang de bal onderweg i naar boven: Δt = Δv a = 5m / 9,8m / =,529 2 Dan uitrekenen hoe hoog de bal komt: Daar komt dan nog een meter bij: hoogte =,5m +m = 2,5m b) Uitrekenen hoe lang de bal onderweg i naar beneden: = 2 g t 2 = 2 9,8 (,529) 2 =,5m = 2 2 g = 2,5 2 9,8 =,596 De totale tijd (naar boven en weer naar beneden) wordt dan: t =,529 +,596 = 3, c) manier I : Δv = a Δt = 9,8,596 = 5,7m / manier II : v gem = t = 2,5m,596 = 7,8m / v eind = 2 7,8 = 5,7m / 26 Kogel a) Eert pliten in verticale en horizontale nelheid. verticaal : v v = inα v = in 30 36m / = 8m / horizontaal : v h = coα v = co30 36m / = 3,8m / Dan uitrekenen hoe lang de kogel onderweg i naar boven: Δt = Δv a = 8m / 9,8m / =,835 2 Dan uitrekenen hoe hoog de kogel komt: = 2 g t 2 = 2 9,8 (,835) 2 = 6,5m

Daar komt dan nog een meter bij: hoogte = 6,5m +m = 7,5m b) Uitrekenen hoe lang de kogel onderweg i naar beneden: = 2 2 g = 7,5 2 9,8 =,889 De totale tijd (naar boven en weer naar beneden) wordt dan: t =,835 +,8893 = 3,7 c) Met behulp van de horizontale nelheid uitrekenen hoe ver de kogel komt: = v t = 3,8m / 3,7 = 6,m 27 Kanon Je weet al hoe lang de kogel onderweg i (t = 5 ). En je weet ook dat hij 200 m ver moet komen. Du de horizontale nelheid kun je uitrekenen: v h = t = 200 5 = 40m / En deze nelheid i gelijk aan: v h = coα v Du: 40m / = coα 60m / coα = 40m / 60m / = 0,6667 α = SHIFT co(0,6667) = 48,2