Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.
|
|
- Lien Willemsen
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 7, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je alle vragen beantwoordt. Aantal ll: VEEL SUCCES!
2 De werkelijke toets bevat minder vragen. Oefentoets voor schoolexamen natuurkunde (6 Vwo) Opgave 1: elektrische schakeling Twee leerlingen bouwen een schakeling met daarin de weerstand R1, een schakelaar en een spanningsbron, zie figuur 1. De spanningsbron geeft een spanning af van 20 V en weerstand R1 = 11 Ω. Vraag 1 Bereken hoe groot de stroom is als de schakelaar gesloten wordt. Gebruik I = U/R = 1,8 A Vraag 2 Leg uit welk verband er is tussen de spanning en de vrije elektronen in de draad. Bij een grotere spanning bewegen de vrije elektronen sneller, of bij een grotere spanning hebben de elektronen meer energie. U b = 20 V U b = 20 V Figuur 1 R 2 Figuur 2 R 1 = 11 Ω R 1 = 11 Ω Daarna bouwen de leerlingen de schakeling uit figuur 2. Vervolgens willen ze stroom meten bij weerstand R2 en de spanning die over de weerstand staat. Vraag 3 Neem figuur 2 over en teken daarin de meters die de spanning en de stroomsterkte van weerstand R2 meten. De ampèremeter mag overal in de kring staan. De voltmeter moet over weerstand 2 gezet worden, dus in parellel aan deze weerstand. Als de schakelaar gesloten wordt, blijkt de stroom door R2 gelijk te zijn aan 0,86 A. Vraag 4 Bereken hoe groot de weerstand R2 is. Je hebt te maken met een serieschakeling, (belangrijk: gebruik dan ook de regels voor zo n schakeling). Er zijn verschillende aanpakken, hier volgt er één van. De spanning is 20 V, de stroom dus 0,86 A. Dan moet de totale weerstand wel gelijk zijn aan U/I = R = 23,3 Ω. Omdat weerstand 1 al 11 Ω is, moet weerstand 2 wel gelijk zijn aan 23,3 11 = 23 Ω. (IN een serie schakeling is de totale weerstand gelijk aan de weerstanden bij elkaar opgeteld). Vraag 5 Bereken hoeveel elektronen de weerstand R2 passeren in 6,4 seconden. De stroom is 0,86 A = 0,86 C/s. Dus in 6,4 s komt aan lading langs Q = I *t = 5,504 C. Eén elektron heeft een lading van 1, C. Het aantal elektronen is dan 5,504/1, = 3,
3 Opgave 2: Wasmachine Als een wasmachine in een huisinstallatie wordt aangezet, is het vermogen dat wordt afgenomen aan het stopcontact gelijk aan 2530 W. Vraag 6 Toon aan dat de stroom naar de wasmachine gelijk is aan 11,0 A. P = U I. De netspanning is 230 V. Invullen van spanning en stroom geeft inderdaad een vermogen van 2530 W. (Eigenlijk niet want je moet wel goed afronden). De wasmachine draait een programma waarbij hij 80 minuten aanstaat. De kosten van 1 kwh aan elektrische energie zijn gelijk aan 23 eurocent. Vraag 7 Bereken hoeveel geld het kost als de wasmachine 80 minuten heeft aangestaan. T = 80 min = 1,33 uur. P = 2530 W = 2,530 kw. E = P t = 3,373 kwh. De prijs die je dan moet betalen is 78 eurocent. De wasmachine is verbonden met het stopcontact door middel van een 2,0 meter lang aansluitsnoer. In dit snoer zitten 2 koperen draden. Eén draad heeft een weerstand van 0,11 Ω. Vraag 8 Bereken de diameter van één van de draden. R = 0,11 Ω; l = 2,0 m; de soort draad is koper. Gebruik de formule R = ρ l/a, omschrijven geeft A = ρ l/r. Hierbij is ρ de soortelijke weerstand. Waarden invullen: A = /0,11 = 3, m 2 De oppervlakte van een cirkel is A = π r 2. Hieruit volgt dan r = 3, m = 0,31 mm. De diameter is 2 x de straal dus: d = 0,63 mm. Opgave 3: Diodes Drie weerstanden, elk met een waarde van 4,0 V zijn aangesloten op een spanningsbron, samen met een aantal diodes, zie figuur 6. In figuur 7 is het (I,U)- diagram te zien van de gebruikte diodes. In deze figuur is te zien dat de diodes de stroom pas doorlaten als er een bepaalde spanning over staat. Deze spanning noemen we de drempelspanning. De drempelspanning van de gebruikt diodes is 0,80 V. 1p Vraag 9 Neem de figuur over en geef aan hoe de stroom van + naar loopt. De stroom begint bij de + gaat dan door weerstand 2, dan door weerstand 1 en dan naar de -. De stroom gaat niet door weerstand 3. Vraag 10 Gebruik de wetten van Kirchhoff om de grootte van de stroom I te berekenen. Regel voor de stroom: Omdat alle weerstanden achter elkaar zitten en voor elk knooppunt geldt dat alle stromen opgeteld 0 A moeten zijn, is overal in de kring de stroom gelijk. Regel voor de spanning: Als je een kring maakt moeten alle spanningen bij elkaar opgeteld gelijk zijn aan 0 V. Er is nu maar 1 kring mogelijk met daarin de spanningsbron, 3 diodes en 2 weerstanden. Over de spanningsbron staat 16 V. Over elke diode 0,8 V. Voor de weerstanden 3
4 blijft dan over 13,6 V om alles bij elkaar 0 V te laten zijn, (de spanningsbron telt in deze situatie als 16 V. De weerstanden zijn samen 8 Ω. De stroom is dan U/R = 1,7 A. U b = 16 V I R 1 = 4,0 Ω Figuur 7 R 2 = 4,0 Ω P R 3 = 4,0 Ω Opgave 4: Fietsen Voor de krachten op een rijdende fietser met een massa m van 85 kg geldt: voorwaartse kracht Fvw = 9,5 N, luchtweerstand Fw,l = 7,1 N rolweerstand Fw,r = 2,4 N. Vraag 11 Leg uit wat voor een soort beweging deze fietser op dat moment uitoefent. Netto kracht = 0 N, dus een eenparige beweging. Vraag 12 Leg uit welke rol traagheid speelt in de beweging van de fietser. Elke keer als de fietser wil versnellen, of vertragen werkt de traagheid tegen, deze wil de snelheid constant houden. De fietser gaat wat harder trappen, zodat Fvw plotseling toeneemt tot 11,8 N. Vraag 13 Bereken de versnelling a van de fietser op dat moment. Het verschil in voorwaartse en achterwaaartse krachten is dan 2,3 N. Met Fres = m a krijg je dan, 2, 3 = 85 x a, hieruit volgt a = 0,027 m/s 2. Voor de luchtwrijving geldt de formule Fw,l = k v 2. Hierbij wordt de snelheid aangegeven in m/s en de kracht in N. Vraag 14 Geef de eenheid die de constante k heeft in de formule. Voor de eenheid van kracht geldt N = kg m/s 2 Voor de eenheid van v 2 geldt: (m/s) 2 Voor k geldt, formule omschrijven k = F/v 2, dus voor eenheden (kg m/s 2 )/ (m/s) 2 = kg m/s 2 s 2 /m 2 = kg/m (Ik heb er voor gekozen het in standaard SI-eenheden om te schrijven zoals vaak gevraagd wordt op SE en CE). Vraag 15 Bereken de waarde van k als geldt dat de maximale snelheid bij een voorwaartse kracht van 11,8 N, gelijk is aan 22 km/h. Maximale snelheid, de resulterende kracht = 0 N. Dus is de luchtweerstand + rolweerstand gelijk aan 11,8 N. Hieruit volgt dat de luchtweerstand gelijk is aan 11,8 2,4 = 9,5 N. v= 22 km/h = 6,1 m/s. Invullen in de formule geeft 9,5 = k x 6,1 2. Hieruit volgt dat k = 0,25. (De eenheid hoeft niet, alleen de waarde wordt gevraagd). Figuur 6 4
5 Opgave 5: De auto Een auto rijdt met een snelheid van 144 km/h en remt met constante kracht af tot stilstand. Hiervoor heeft hij 82 m nodig Vraag 16 Bereken de remvertraging van de auto. Auto remt met constante kracht, remvertraging is constant en de gemiddelde snelheid is de helft van de beginsnelheid is 72/km/h = 20 m/s. Gebruik nu t = s/v = 82/20 = 4,1 s om tot stilstand te komen. a= Δv/Δt = 40/4,1 = 9,8 m/s 2 De reactietijd van de bestuurder is 0,86 s. Vraag 17 Bereken de stopafstand in deze situatie. Tijdens de reactietijd blijft de snelheid van de auto constant en rijdt deze 34,4 m. De totale afstand om tot stilstand te komen is dan 116 m. Opgave 6: krachtenparen De 3 de wet van Newton zegt dat bij een krachtenpaar er 2 krachten zijn die even groot en tegengesteld zijn in richting. Vraag 18 Leg uit dat deze krachten elkaar toch nooit op kunnen heffen. De krachten werken op verschillende voorwerpen. Vraag 19 Leg uit hoe het komt dat een raket zolang hij brandstof heeft in de lege ruimte toch kan versnellen of vertragen en daarvoor geen planeten of andere voorwerpen nodig heeft. Gebruik het begrip krachtenpaar. Het gas komt de raket uit omdat de raket een kracht uitoefent op het gas. Maar dan oefent het gas ook een kracht uit op de raket, deze 2 krachten vormen een krachtenpaar. Het is de kracht van het gas op de raket die er voor zorgt dat de raket versnelt. Hiervoor is dus geen planeet nodig. Opgave 7: Blokje op een helling Op een hellend vlak wordt een blok met massa 7,6 kg gelegd, zie figuur. De maximale wrijvingskracht die het blok van het vlak ondervindt is 20 N. In de figuur is de zwaartekracht getekend. Vraag 20 Leg uit op welke krachtenschaal dit figuur getekend is. Meet de pijl op en bereken vervolgens de zwaartekracht op het blok is 74,6 N. Reken nu terug hoeveel 1 cm van de pijl is als de hele pijl 74,6 N is. Vraag 21 Bepaal welk hellingspercentage dit figuur heeft. Bepaal de lengte van de helling (s) en de hoogte (h). Het hellingspercentage is dan h/s x 100% Vraag 22 Bepaal met de onderstaande figuur hoe groot de normaalkracht is in deze situatie. (Je mag tekenen in de figuur) Splits de getekende kracht in een kracht evenwijdig aan de helling en er één loodrecht op. De krachten moeten als een rechthoek getekend zijn. Meet de kracht loodrecht op de helling op en bepaal daarmee de normaalkracht. Vraag 23 Leg uit of het blokje in deze situatie stil blijft liggen. (je hebt antwoord van vraag 22 nodig). 5
6 Bepaal in de getekende figuur hoe groot de evenwijdige kracht is. Is deze gelijk aan 20 N (de wrijvingskracht), dan blijft het blokje liggen, is hij groter dan versnelt het blokje naar beneden. (De kracht mag eigenlijk niet kleiner zijn dan de wrijvingskracht van 20 N, anders zou het blokje naar boven versnellen door de wrijvingskracht en dat kan niet). Voor de normaalkracht geldt op een helling dat deze gelijk is aan: FN = Fz cos (α). Hierbij is α de hoek tussen helling en horizontaal vlak. Bij een hoek α van 20 graden is de maximale wrijvingskracht gelijk aan 32 N. Vraag 24 Bereken de schuifwrijvingscoëfficiënt voor deze helling. Voor de schuifweerstand geldt Fw = f FN FN = 70,1 N. Invullen in de formule geeft f = 0,46 (Heeft geen eenheid) Vraag 25 Bereken met welke kracht je het blokje mag duwen om het een versnelling te geven van 1,0 m/s 2 omhoog. De resulterende kracht is nu gelijk aan 7,6 N. De wrijvingskracht is 32 N. Dus de kracht omhoog is gelijk aan 39,6 N = 40 N. 6
7 Opgave 8: Blokje aan een touw. Aan twee draden van elk 1,20 m lengte hangt een lamp met een massa van 3,6 kg. De draden maken een hoek van 30 met de horizontaal, zie figuur 1. Vraag 26 Bepaal de spankracht in een draad. Teken alles op schaal op de wijze waarop het ook hieronder is gedaan. De resulterende kracht is 0 N. De kracht van de 2 touwen samen moet dan gelijk zijn aan de zwaartekracht. Teken vervolgens het paralellogram. Let op: De krachten hoeven niet zo lang getekend te worden als de touwen zijn, het zijn 2 plaatjes ineen. De laatste stap: meet de lengte van de pijlen op, dit geeft de gevraagde kracht. Figuur 1 Opgave 12: Benzine Door verbranding van 1,0 m 3 benzine kan een auto met 108 km/h bij een wrijvingskracht van 600 N een afstand van 2, km rijden. Vraag 36 Bereken de arbeid die de motor heeft verricht. W = F s = 600 2, = 1, J Vraag 37 Bereken het rendement van de motor.(je hebt antwoord van vraag 36 nodig) De stookwaarden van benzine kun je opzoeken in de binas, hieruit volgt de chemische energie in deze situatie: Ech = J. Rendement η = 1, / = 0,36 = 36% Opgave 13: Hockeybal Een hockeybal van 160 gram krijgt door een slag een grotere snelheid. De snelheid neemt daarbij toe van 1,0 m/s naar 9,0 m/s. Daarbij legt de bal een afstand van 40 cm af. Vraag 38 Bereken de gemiddelde kracht op de bal. W = ΔEk geeft F s = ½ m ve² - ½ m vb² en F 0,40 = 0,5 0,16 (9,0)² - 0,5 0,16 (1,0)² = 6,48 0,08 = 6,4. Nu geldt F = W/s = 6,4/ 0,4 = 16 N. Je kunt ook gebruiken dat F = m a; dat a = Δv/Δt; dat het gemiddelde snelheid precies tussen de 1,0 en 9,0 m/s ligt en dat verder geldt dat Vgem = s/t. 7
8 Opgave 14: Hardlopen Een hardloper, met een massa van 80 kg, legt de 100,0 meter sprint af in een tijd van 10,09 s. Het (v,t)-diagram van zijn race is weergegeven in figuur 1. In figuur 2 is het vermogen dat de spieren van de sprinter leveren (de arbeid die ze per seconde verrichten) uitgezet als functie van de tijd. Vraag 39 Bepaal hoeveel procent van de arbeid die de spieren tussen t = 0 s en t = 3,0 s verrichten, is omgezet in bewegingsenergie. Etot = P t = ,0 = 6,3 kj. en Ek = ½ m v² = 0, ,2² = 5,0 kj. Dus 80% wordt omgezet in bewegingsenergie. Figuur 1 Figuur Vanaf t = 5,0 s loopt de sprinter met constante snelheid. Bij de sprinter wordt dan 33% van het geleverde vermogen gebruikt om de invloed van de wrijvingskracht te compenseren; de rest wordt gebruikt voor het versnellen en vertragen van zijn armen en benen. Vraag 40 Bepaal de wrijvingskracht op de sprinter vanaf t = 5,0 s. P = 0,33 1,3 kw = 4,3 10² W. P = F v geeft 4,3 10² = F 11,2 en F = 38 N. 8
9 Opgave 15 : Kogelslingeren Een kogel met een massa van 0,55 kg wordt aan een touw van 60 cm lengte in een horizontale cirkelbaan rondgeslingerd met een snelheid van 3,6 m/s. Vraag 41 Bereken de spankracht in het touw. Gebruik Fmpz = mv 2 /r = 12 N Vraag 42 Leg uit of de spankracht in deze situatie arbeid verricht. De kracht en de weg staan loodrecht op elkaar, dus de spankracht verricht geen Arbeid. Bij een spankracht van 20 N breekt het touw. Vraag 43 Bereken de snelheid van de kogel waarbij het touw breekt. Gebruik Fmpz = mv 2 /r en schrijf om 20 = 0,55 x v 2 /0,60 V 2 = 21,8 -> v = 4,7 m/s Vraag 44 Beschrijf de baan van de kogel na het breken van het touw. Omdat er geen krachten meer werken op de kogel vervolgt hij zijn baan in een rechte lijn. Opgave 16: Draaien In 1982 is in het sterrenbeeld Vulpecula een neutronenster ontdekt. De massa van deze ster is 1, k, ze heeft een straal van 13 km. Neem aan dat de ster bolvormig is. Vraag 45 Bereken de gravitatiekracht op een massa van 1,0 kg op de evenaar van de ster. Gravitatiekracht: Fg = G m M/R 2 = 4, N. De omwentelingstijd van deze ster is zeer klein. Als de ster echter een te kleine omwentelingstijd had, zou de gravitatiekracht niet sterk genoeg zijn om de materie aan de evenaar van de ster vast te houden. Vraag 46 Bereken de omwentelingstijd van de ster waarbij de gravitatiekracht hiervoor nog juist sterk genoeg is. Neem hierbij aan dat de ster bolvormig blijft. In dit geval moet de gravitatiekracht (zie 45) net groot genoeg zijn om de benodigde middelpuntzoekende kracht te leveren: Fg = Fmpz = m v 2 /R = 4, N v = 7, m/s. Omlooptijd: T = 2π R/v = 1, s. 9
10 Opgave 17: Satellieten Satellieten van het Galileo GPS-netwerk hebben elk een massa van 525 kg en worden in een baan op een hoogte van km boven het aardoppervlak gebracht. Vraag 47 Bereken de kinetische energie van een GPS-satelliet in deze baan. Baanstraal: r = h + R = = km = 29, m. Baansnelheid: v 2 r = G Maarde v = 3, m/s. Kinetische energie: Ek= ½ m v 2 = 3, J. Bij de lancering wordt gebruik gemaakt van de draaiing van de aarde. Vóór de lancering is de snelheid van de satelliet daardoor 370 m/s. Vraag 48 Bereken de toename van de kinetische energie van een GPS-satelliet vanaf de lancering tot in zijn baan rond de aarde. Op aarde: Ek = ½ m v 2 = 35, J. De toename in kinetische energie is dus 3, J. Vraag 49 Bereken de toename van de gravitatie-energie van een GPS-satelliet vanaf de lancering tot in zijn baan rond de aarde. Op aarde: Eg = -G M m/r = -3, J. In GPS-baan: Eg = -7, J. De toename in gravitatie-energie is dus 2, J. Van de bij de lancering verbruikte brandstof wordt 2,5% omgezet in een toename van de kinetische energie en de gravitatie-energie van de satelliet. Vraag 50 Bereken hoeveel energie de brandstof in totaal moet leveren. (Antwoorden van 48 en 49 zijn nodig). De toename in kinetische energie en gravitatie-energie is 2, J. Dit is 2,5% van de energie die de brandstof moet leveren. De brandstof moet dus 1, J energie leveren. (Dat komt overeen met zo n 3, L benzine.) 10
11 11
Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.
Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je
Nadere informatieLeerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 11. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.
Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 11 Tijdsduur: Versie: Vragen: zo lang als je wilt A wel heel veel. Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas
Nadere informatieInleiding kracht en energie 3hv
Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam
Nadere informatieRBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).
HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine
Nadere informatie- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.
NATUURKUNDE - KLAS 5 PROEFWERK H6 22-12-10 Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven met in totaal 31 punten. Gebruik van BINAS en grafische rekenmachine is toegestaan. Opgave 1: De helling af (16p) Een wielrenner
Nadere informatiea. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.
Deze examentoets en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 100 minuten ongeveer 22 vragen Et3 stof vwo6 volgens het PTA: Onderwerpen uit samengevat: Rechtlijnige beweging Kracht
Nadere informatieBegripsvragen: Cirkelbeweging
Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: Cirkelbeweging 1 Meerkeuzevragen 1 [H/V] Een auto neemt een bocht met een
Nadere informatieKrachten (4VWO) www.betales.nl
www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen
Nadere informatiea. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.
Deze examentoets en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 100 minuten ongeveer 22 vragen Et3 stof vwo6 volgens het PTA: Onderwerpen uit samengevat: Rechtlijnige beweging Kracht
Nadere informatieExtra opdrachten Module: bewegen
Extra opdrachten Module: bewegen Opdracht 1: Zet de juiste letters van de grootheden in de driehoeken. Opdracht 2: Zet boven de pijl de juiste omrekeningsfactor. Opdracht 3: Bereken de ontbrekende gegevens
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie
Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat
Nadere informatieHoofdstukken 1, 2, 4 en 9 ) + vaardigheden. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.
Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4 en 9 ) + vaardigheden Tijdsduur: Versie: A Vragen: 30 Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking:
Nadere informatieTheorie: Snelheid (Herhaling klas 2)
Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid
Nadere informatieDe hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.
et1-stof Havo4: havo4 A: hoofdstuk 1 t/m 4 Deze opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Bij het et krijg je in 1 minuten ongeveer deelvragen. Oefen-examentoets et-1 havo 4 1/11 1. Een lancering.
Nadere informatieVAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX
VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013 TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4 Toegestane hulpmiddelen: Binas + (gr) rekenmachine Bijlagen: 2 blz Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX
Nadere informatieEindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I
Eindexamen havo natuurkunde pilot 203-I Beoordelingsmodel Opgave Radontherapie maximumscore 2 Uit de figuur blijkt dat door het verval een kern ontstaat met twee protonen en in totaal vier nucleonen minder
Nadere informatieKLAS 5 EN BEWEGING. a) Bereken de snelheid waarmee de auto reed en leg uit of de auto te hard heeft gereden. (4p)
NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK 12-13: KRACHT EN BEWEGING OOFDSTUK 12-13: K 28/6/2011 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (46 punten) en een uitwerkbijlage. Gebruik eigen grafische rekenmachine en
Nadere informatieCRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.
CRUESLI Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem. gegeven: b = 4,5 cm l = 14 cm gevraagd: A formule: A =
Nadere informatieSO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a
SO energie, arbeid, snelheid Versie a Natuurkunde, 4M Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a Neem indien nodig g = 10 m/s 2. Geef duidelijke berekeningen met Gegeven
Nadere informatie5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde
Samenvatting door L. 2352 woorden 14 januari 2012 5,7 16 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde hst 4 krachten 1 verrichten van krachten Als je fietst verbruik je energie, die vul je weer aan door
Nadere informatieElektro-magnetisme Q B Q A
Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y
Nadere informatieEindexamen vwo natuurkunde I
Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. De buis is van binnen zwart gemaakt om reflecties van het licht in de buis te voorkomen. inzicht
Nadere informatieTentamen Mechanica ( )
Tentamen Mechanica (20-12-2006) Achter iedere opgave is een indicatie van de tijdsbesteding in minuten gegeven. correspondeert ook met de te behalen punten, in totaal 150. Gebruik van rekenapparaat en
Nadere informatieUitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)
Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),
Nadere informatieHOGESCHOOL ROTTERDAM:
HOGESCHOOL ROTTERDAM: Toets: Natuurkunde Docent: vd Maas VERSIE B Opgave A: Een kogel wordt vertikaal omhoog geschoten met een snelheid van 300km/h. De kogel heeft een gewicht van 10N. 1. Wat is de tijd
Nadere informatieIn autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.
Opgave 1 Autotest In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt. 0p 0 Zet je naam op de bijlage. De wettelijk verplichte minimale
Nadere informatieVraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5
Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.
Nadere informatieStudievoorbereiding. Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen. Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine. Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen
Studievoorbereiding VOORBLAD EXAMENOPGAVE Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen Tijdsduur: Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen Aantal pagina s: 10 Beoordeling van
Nadere informatieNATUURKUNDE. Figuur 1
NATUURKUNDE KLAS 5 PROEFWERK HOOFDSTUK 12-13: KRACHT EN BEWEGING OOFDSTUK 12-13: K 6/7/2009 Deze toets bestaat uit 5 opgaven (51 + 4 punten) en een uitwerkbijlage. Gebruik eigen grafische rekenmachine
Nadere informatieDomeinspecifieke probleemoplosstrategieën
Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 5: Vaardigheidsontwikkeling 5.2 Probleemoplossen Achtergrondinformatie Domeinspecifieke probleemoplosstrategieën Inleiding In het stuk Kennisbasis en probleemoplossen
Nadere informatieUITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde
UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde katern 1: Mechanica editie 01-013 UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN voor schoolexamen (SE0) en examen 5 HAVO natuurkunde
Nadere informatieOpgave 1 Koolstof-14-methode
Eindexamen havo natuurkunde pilot 04-II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave Koolstof-4-methode maximumscore 3 antwoord: aantal aantal aantal massa halveringstijd
Nadere informatieHoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:
Nadere informatienatuurkunde bezem vwo 2016-I
natuurkunde bezem vwo 06-I Dwarsfluit maximumscore 3 antwoord: e voorbeeld van een bepaling: Uit figuur is af te lezen dat er 5 trillingen zijn in,6 ms. 3 0 Dus T =,6 =,5 0 3 s. Dan is 5 f = =,5 0 3 T
Nadere informatieLessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege
Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden
Nadere informatieTWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur
TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het
Nadere informatieQ l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1
Eerste ronde - 3ste Vlaamse Fysica Olympiade 3ste Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde. De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen met vier mogelijke antwoorden. Er is telkens
Nadere informatieHoofdstuk 6 Energie en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 6 Energie en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 6.1 Energie omzetten en overdragen Arbeid De energie die de kracht geeft/overdraagt aan het voorwerp waar de kracht
Nadere informatieOefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord
Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord Noteer bij je antwoord de juiste eenheid. s = v * t s = afstand
Nadere informatieVoortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!!
Naam: Voortgangstoets NAT 4 HAVO week 11 SUCCES!!! Noteer niet uitsluitend de antwoorden, maar ook je redeneringen (in correct Nederlands) en de formules die je gebruikt hebt! Maak daar waar nodig een
Nadere informatieUitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo
Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo 1 Arbeid verrichten 1 a) = 0 b) niet 0 en in de richting van de beweging c) =0 d) niet 0 e tegengesteld aan de beweging 2 a) De wrijvingskracht
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I
Eindexamen natuurkunde - havo 006-I 4 Beoordelingsmodel Opgave Itaipu uitkomst: In dat jaar waren er gemiddeld generatoren in bedrijf. voorbeelden van een berekening: methode Als een generator continu
Nadere informatiealuminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012
DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke
Nadere informatieLees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen
NATUURKUNDE Havo. Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen Schoolexamen Havo-5: SE4: Na code:h5na4 datum : 11 maart 2009 tijdsduur: 120 minuten. weging: 30%. Onderwerpen: Systematische
Nadere informatieWerkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)
Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Theorie In werkblad 1 heb je geleerd dat krachten een snelheid willen veranderen. Je kunt het ook omdraaien, als er geen kracht werkt, dan verandert
Nadere informatienatuurkunde havo 2016-I
natuurkunde havo 06-I Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Radiumbad maximumscore voorbeeld van een antwoord: Radium-6 vervalt volgens: 6 4 6 Ra Rn + He + γ of Ra Rn
Nadere informatieHoofdstuk 8 Hemelmechanica. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 8 Hemelmechanica Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 8.1 Gravitatie Geocentrisch wereldbeeld - Aarde middelpunt van heelal - Sterren bewegen om de aarde Heliocentrisch wereldbeeld
Nadere informatieB = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging
Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: a. Gegeven: S = 4,5 km Berekening: v = S / t S = 4500 m v = 4500 / 7200 t = 120 minuten v = 0,63 m/s t = 120 * 60 = 7200 s b. Gegeven: t = 12,5 h Berekening: S = v *
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I
Opgave 1 Nieuwe bestralingsmethode Lees onderstaand artikel. artikel Sinds kort experimenteert men met een nieuwe methode om tumoren te behandelen. Aan een patiënt wordt borium-10 toegediend. Deze stof
Nadere informatie5.1 De numerieke rekenmethode
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 Opgave 1 a Zie tabel 5.1. 5.1 De numerieke rekenmethode tijd aan begin van de tijdstap (jaar) tijd aan eind van de tijdstap (jaar) bedrag bij begin van de tijdstap ( )
Nadere informatieEindexamen vwo natuurkunde II
Eindexamen vwo natuurkunde 0 - II Opgave Duimpiano maximumscore Uit figuur kan de trillingstijd bepaald worden. Dit levert: 0T = 0,09 T = 0, 009 s. Voor de frequentie geldt: f = 56 Hz. T = 0, 009 = Dus
Nadere informatieDEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.
DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. Materiaal Dichtheid g/cm 3 Soortelijke warmte J/g C Smelttemperatuur C Smeltwarmte J/g Kooktemperatuur C Lineaire uitzettingscoëfficiënt mm/m C alcohol 0,8 2,5 114 78 aluminium
Nadere informatievoorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,
Eindexamen natuurkunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Opgave Nieuwe bestralingsmethode Maximumscore antwoord: 0 7 5 0 B + n Li + per juist getal Maximumscore 2 uitkomst: D 2, 0 Gy of 2, 0 J/kg voorbeeld
Nadere informatieMkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg
Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1
Nadere informatieEindexamen vwo natuurkunde pilot 2012 - I
Eindexamen vwo natuurkunde pilot 0 - I Opgave Lichtpracticum maximumscore De buis is aan beide kanten afgesloten om licht van buitenaf te voorkomen. maximumscore 4 De weerstanden verhouden zich als de
Nadere informatieRekenmachine met grafische display voor functies
Te gebruiken rekenmachine Duur Rekenmachine met grafische display voor functies 100 minuten 1/5 Opgave 1. Een personenauto rijdt met een beginsnelheid v 0=30 m/s en komt terecht op een stuk weg waar olie
Nadere informatieSpace Experience Curaçao
Space Experience Curaçao PTA T1 Natuurkunde SUCCES Gebruik onbeschreven BINAS en (grafische) rekenmachine toegestaan. De K.L.M. heeft onlangs aangekondigd, in samenwerking met Xcor Aerospace, ruimte-toerisme
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 havo 2001-I
Eindexamen natuurkunde havo 00-I 4 Antwoordmodel Opgave Hartfoto s 43 43 0 antwoord: K Ca + e (+ γ) 9 0 elektron rechts van de pijl Ca als vervalproduct aantal nucleonen links en rechts kloppend - en Als
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-I
Eindexamen natuurkunde -2 havo 2002-I Opgave Binnenverlichting Maximumscore 4 uitkomst: R tot = 4 Ω voorbeelden van een berekening: methode Het totale vermogen van de twee lampjes is gelijk aan 25,0 =
Nadere informatieNASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.
NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING Snelheid De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd. Stel dat je een uur lang 40 km/h rijdt. Je gemiddelde snelheid in dat uur is dan
Nadere informatienatuurkunde havo 2019-II
Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Koper 67 maximumscore 3 67 67 0 0 Cu Zn + e + γ 9 30 0 β en γ rechts van de pijl Zn als vervalproduct (mits verkregen via kloppende
Nadere informatieOpgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser
Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%
Nadere informatieJ De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:
Uitwerking examen Natuurkunde1 HAVO 00 (1 e tijdvak) Opgave 1 Itaipu 1. De verbruikte elektrische energie kan worden omgerekend in oules: 17 = 9,3 kwh( = 9,3 3, ) = 3,3 De centrale draait (met de gegevens)
Nadere informatieHoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:
Nadere informatieEindexamen havo natuurkunde pilot II
Eindexamen havo natuurkunde pilot 0 - II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden scorepunten toegekend. Opgave Parasaurolophus maximumscore antwoord: resonantie maximumscore Voor de grondtoon
Nadere informatieEindexamen vwo natuurkunde pilot 2014-II
Opgave Skydiver maximumscore 3 Voor de zwaartekracht geldt: Fz = mg = 00 9,8=,96 0 N. Als je dit aangeeft met een pijl met een lengte van 4,0 cm, levert opmeten: 3 3 F I =, 0 N, met een marge van 0,3 0
Nadere informatieeenvoudig rekenen met een krachtenschaal.
Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf.1
Nadere informatieVlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde
Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen KU Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71 E-mail: info@vonw.be www.vonw.be Vlaamse Fysica Olympiade 2015-2016
Nadere informatienatuurkunde havo 2018-II
Heftruck Met een heftruck kunnen zware pakketten worden opgetild en vervoerd. Zie figuur 1. figuur 1 Als een pakket te zwaar is, kantelt de heftruck voorover. Neem aan dat het draaipunt D in de voorste
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave SPECT-CT-scan B maximumscore 3 antwoord: 99 99 Mo Tc + 0 e + ( γ) of 99 99 Mo Tc + e + ( γ ) 4 43 het elektron
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen
Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 rillingen en cirkelbewegingen Samenvatting door Daphne 1607 woorden 15 maart 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting
Nadere informatieEindexamen natuurkunde pilot vwo II
Beoordelingsmodel Opgave Sopraansaxofoon maximumscore 4 uitkomst: F d = 7, N voorbeeld van een bepaling: Er geldt: Fr z z= Fr d d. Opmeten in de figuur levert: rz =,7 cm en rd= 5,4 cm. Invullen levert:,
Nadere informatieNaam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier
Samenvatting door F. 823 woorden 3 maart 2015 7,4 32 keer beoordeeld Vak NaSk Sport, kracht en beweging 1 Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren
Nadere informatieTENTAMEN NATUURKUNDE
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE Voorbeeldtentamen 2 tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 3 (bij opgave 1, 4 en 5) Iedere opgave dient op een afzonderlijk
Nadere informatieNaam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?
Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Je tekent een kracht van 18 N bij een schaal van 7 N 3 cm. Hoe lang is
Nadere informatieDenk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.
NATUURKUNDE KLAS 4 PW HOOFDSTUK PW HOOFDSTUK 2 18/12/2008 Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten. Opgave 1 (3 + 2 + 4 pt) Een van de natuurkundeleraren
Nadere informatieUitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde
opgave (blz 4) Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde De zwaarte-energie wordt gegeven door de formule W zwaarte = m g h In de opgave is de massa m = 0(kg) en de energie W zwaarte = 270(Joule)
Nadere informatieUitwerkingen opgaven hoofdstuk 4
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4 4.1 De eerste wet van Newton Opgave 7 Opgave 8 a F zw = m g = 45 9,81 = 4,4 10 N b De zwaartekracht werkt verticaal. Er is geen verticale beweging. Er moet dus een tweede
Nadere informatienatuurkunde havo 2016-II
natuurkunde havo 206-II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Sluis van Fankel maximumscore 2 uitkomst: 9,6 (minuten) voorbeeld van een bepaling: Op de heenweg ligt het
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II
4 Beoordelingsmodel Opgave Marathonloper uitkomst: 0% Wuit Voor het rendement geldt: 00%, Ein waarin Wuit 0,0 kj(/s) en Ein,50 kj(/s). 0,0 0 Hieruit volgt dat 00% 0%., 50 0 Wuit gebruik van 00% Ein inzicht
Nadere informatie6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement
6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement Opgave 9 Het rendement bereken je met E nuttig en E in. E nuttig is de hoeveelheid energie die nodig is het water op te warmen. E in is de hoeveelheid energie
Nadere informatieVlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie 2014-2015 Eerste ronde
Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen KU Leuven Departement Chemie Celestijnenlaan 200F bus 2404 3001 Heverlee Tel.: 016-32 74 71 E-mail: info@vonw.be www.vonw.be Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste
Nadere informatieEindexamen natuurkunde vwo II
Eindexamen natuurkunde vwo 00 - II Beoordelingsmodel Opgave Sopraansaxofoon maximumscore 4 uitkomst: F d = 7, N voorbeeld van een bepaling: Er geldt: Fr z z= Fr d d. Opmeten in de figuur levert: rz =,7
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 vwo II
Opgave 1 Defibrillator Een defibrillator wordt gebruikt om het hart van mensen met een acute hartstilstand te reactiveren. Zie figuur 1. figuur 1 electroden De borstkas van de patiënt wordt ontbloot, waarna
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 vwo 2004-II
Eindexamen natuurkunde vwo 004-II 4 Beoordelingsmodel Opgave Brachytherapie Maximumscore voorbeeld van een antwoord: De -straling, want deze heeft het grootste ioniserend vermogen / een zeer korte dracht
Nadere informatieje kunt T ook uitrekenen via 33 omwentelingen in 60 s betekent 1 omwenteling in 60/33 s.
C Overige bewegingen cirkelbaan PLATENSPELER In een disco draait men een langspeelplaat. Deze draaien normaliter met 33 omwentelingen per minuut. Op 10 cm van het midden ligt een stofje van 1,2 mg. Dat
Nadere informatieOpgave 1 Millenniumbrug
Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Opgave Millenniumbrug maximumscore antwoord: resonantie maximumscore uitkomst: v =, 6 0 m s voorbeeld van een berekening: Er geldt:
Nadere informatieOpgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.
Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende
Nadere informatieSamenvatting NaSk 1 Natuurkrachten
Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen
Nadere informatieSamenvatting snelheden en 6.1 6.3
Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II
Eindexamen natuurkunde havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave Slijtage bovenleiding uitkomst: m =,87 0 6 kg Het afgesleten volume is: V = (98,8 78,7) 0-6 5200 0 3 2 = 2,090 0 2 m 3. Hieruit volgt dat m =
Nadere informatieHoofdstuk 4: Arbeid en energie
Hoofdstuk 4: Arbeid en energie 4.1 Energiebronnen Arbeid: W =............. Energie:............................................................................... Potentiële energie: E p =.............
Nadere informatieTENTAMEN NATUURKUNDE
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE tweede voorbeeldtentamen CCVN tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 2) Iedere opgave dient op een afzonderlijk
Nadere informatieJAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.
NATUURKUNDE KLAS 4 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK 2 JAN.. 2009 Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten. Opgave 1 (3 + 4 pt) De batterij in de hiernaast
Nadere informatieEindexamen natuurkunde pilot havo 2010 - I
Eindexamen natuurkunde pilot havo 00 - I Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden twee punten toegekend. Opgave Eliica maximumscore uitkomst: De actieradius is 3, 0 km. de
Nadere informatie5 Weerstand. 5.1 Introductie
5 Weerstand 5.1 Introductie I n l e i d i n g In deze paragraaf ga je verschillende soorten weerstanden bestuderen waarvan je de weerstandswaarde kunt variëren. De weerstand van een metaaldraad blijkt
Nadere informatieEindexamen natuurkunde 1 havo I
Beoordelingsmodel Opgave Tsjernobyl, ruim 0 jaar later maximumscore 3 uitkomst: Het percentage Cs-37 dat in het gebied terechtkwam, is 7,%. voorbeelden van een berekening: methode 3 6 6 5 De totale activiteit
Nadere informatieCRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.
CRUESLI Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem. 2. Bereken het gewicht (de zwaartekracht) van het pak cruesli.
Nadere informatiec. Bereken van welke hoogte Humpty kan vallen zonder dat hij breekt. {2p}
NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK ARBEID EN ENERGIE 17/01/11 Denk aan FIRES! Dit proefwerk bestaat uit 3 opgaves, met totaal 33 punten. Opgave 1. Humpty Dumpty (9p) In een Engels liedje is Humpty Dumpty
Nadere informatie