Hofstede es MILIEUADIIISEURS De heren J. Bakker en R. Jorissen Ashendene 26 Groot Bentveld 3 2116 TE BENTVELD Maliebaan 48a 3581 cs utrecht T 030 274 80 40 j www.hofitedeadvies.n1 E info@hofitedeadvies.n1 Rabobank 13.19.25.652 IBAN N1072AB00131025652 BIC RABONL2U Per post en e-mail UTRECHT ons KenMerk uw Kenmerk Doorkiesnummer 1 juli 2014 ash.nijrn.12201.b04 030 274 80 44 Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 en Gerstweg 2 in Nijmegen - Correspondentie over bodemverontreiniging Geachte heer Bakker, geachte heer Jorissen, Al enige tijd voert Ashendene overleg met de Gemeente Nijmegen en NXP over haar voornemen om op het terrein aan de Sint Teunismolenweg 15 in Nijmegen een bodemverontreiniging te saneren. Dit in het kader van een mogelijke eigendomsoverdracht. Bij dit overleg blijkt de zogenaamde `gevalsdefinitie' een belangrijke rol te spelen. Ashendene ziet de verontreiniging op nummer 15 als een op zichzelf staand geval en wil deze ook als zodanig door de Gemeente laten beoordelen. De Gemeente en NXP betrekken echter ook de bodemverontreinigingen op" de aangrenzende terreinen aan de Sint Teunismolenweg 17-23 en de Gerstweg 2 bij de discussie. Per e-mail ontving ik op 25 juni van de heer M. Lemmen van de Gemeente Nijmegen de laatste correspondentie over deze kwestie. U vroeg me hierop schriftelijk te reageren. Graag geefik tt de gevraagde reactie in deze brief. Daarin ga ik achtereenvolgens in op: - het verzoek van de Gemeente Nijmegen d.d. 25 juni 2014 om inhoudelijke toelichting op het rapport van het meeste recente bodemonderzoek op Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 (Hofstede cs Milieuadviseurs, kenmerk ash.nijm.12201.r03 d.d. 9 december 2013); - de brief van NXP aan de Gemeente, waarnaar in het bovenstaande verzoek wordt verwezen (NXP, kenmerk RNB-N60-14-V-003 d.d. 19 mei 2014); - de notitie van Royal Haskoning DFIV, waarnaar in de brief van NXP wordt verwezen Royal Haskoning DHV, kenmerk BC4499.103/N002.V2/501366/Nijm d.d. 12 mei 2014). Verzoek Gemeente d.d. 25 juni 2014 In haar verzoek vraagt de Gemeente Nijmegen om nadere toelichting op de volgende vier punten. 1. Organisatorische en technische samenhang Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 - Royal Haskoning DHV (verder: RHDHV) geeft in de notitie d.d. 12 mei aan, dat er een organisatorische en technische relatie bestaat tussen de verontreinigingen op Sint Teunismolenweg 15 en nummer 17-23 omdat beide terreindelen in het verleden zijn gebruikt door Digital. Digital was een computerfabrikant, die vluchtige chloorhoudende koolwaterstoffen (verder: VCK) in het productieproces toepaste. Volgens RHDHV behoren de VCK-vérontreinigingen op nummers 15 en 17-23 daarom tot één 'geval'. De Gemeente verwijst in haar vraagstelling naar een Haskoningrapport (ref. 9T4861.01N0001/Nijm d.d. 15 oktober 2009). Daarin staat, dat 'Digital van 1984 tot vermoedelijk eind jaren '90 Hal 1 en 2 op nummer.17-23 heeft gebruikt. als trainingscentrum,
hardwarelaboratorium en softwarelaboratorium. Mogelijk is VCK gebruikt als ontvettingsmiddel In de dossierstukken is hierover echter geen nadere informatie aangetroffen.' Via Milieugtlas is ook het rapport van een historisch bodemonderzoek voor Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 van Register beschikbaar gekomen (kenmerk 04037 d.d. 23 december 2004). Het rapport is vermoedelijk opgesteld in opdracht van de Gemeente Nijmegen of de Provincie Gelderland. Volgens Register heeft Digital een deel van nummer 17-23 gebruikt als 'trainingsgebouw'. Dit rapport bevestigt de informatie van RHDHV dus gedeeltelijk, maar Register spreekt niet over een hardware- of softwarelaboratorium. Bij de bedrijfsactiviteiten 'trainingscentrum/-gebouw, hardwarelaboratorium en softwarelaboratorium' worden geen VCK gebruikt. Dat verklaart waarschijnlijk ook waarom RHDHV daarover destijds in de stukken geen informatie heeft gevonden. Er bestaan geen concrete aanwijzingen dat de VCK-verontreiniging op nummer 17-23 is veroorzaakt door Digital. Volgens dezelfde rapporten is het terrein op nummer 17-23 in het verleden ook gebruikt door andere bedrijven die VCK in hun processen (kunnen) hebben toegepast, zoals computerreparatiebedrijf VVNO Industrie, Holec Transformatoren, Drukkerij de Gelderlander en CTI Staalconstructies. De mogelijke organisatorische en technische samenhang tussen de verontreiniging op nummer 15 en die op nummer 17-23 is niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. 2. Invloed door onttrekkingsbronnen NXP Het is bekend, dat de onttrekkingsbronnen van NXP in de loop der tijd van positie zijn veranderd en dat het grondwater als gevolg daarvan verschillende stromingsrichtingen (noordoostelijk tot oostelijk) kan hebben gehad (rapport 'Nader onderzoek (Fase 2) Grondwaterverontreiniging bedrijfsterrein Philips Semiconductors Gerstweg 2 Nijmegen'; Haskoning, kenmerk 11065.00129.AO/R004/MBA/IP d.d. december 1994). Het brongebiedje op nummer 15 heeft een relatief lage bronsterkte en komt relatief ondiep voor. In het bodemtraject, waarop op nummer 15 verontreiniging is aangetoond (tot ongeveer 10 meter diepte) is geen significante vermenging opgetreden met de verontreiniging van nummer 17-23. In peilbuizen 400 en 401 zijn immers tot op 30 meter diepte slechts relatief lage concentraties VCK gemeten. Een mogelijke verklaring voor het feit dat de invloed van de onttrekkingsbronnen van NXP niet duidelijk waarneembaar is, is erin gelegen dat de bronsterkte op nummer 15 zo laag is, dat bij verspreiding als gevolg van verdunning op enige afstand al snel geen verhoogde concentratie meer is terug te vinden. Een andere mogelijke verklaring is, dat NXP grondwater oppompt in het tweede watervoerend pakket, onder een scheidende laag, en de verontreiniging op nummer 15 ondiep voorkomt, boven deze scheidende laag. Op de gevonden diepe verontreiniging wordt hieronder ingegaan. 3. Verontreiniging op nummer 15 en peilbuis 400 Hierover schrijven we in ons rapport ('Terreinen aan de Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 (oneven) te Nijmegen Monitoring grondwater en onderzoek diep grondwater'; Hofstede cs Milieuadviseurs, kenmerk ash.nijm.12201.r03 d.d. 9 december 2013) op pagina 11: 'Het feit dat in beide series diepe peilbuizen pas op 40 meter diepte hogere concentraties VCK zijn aangetroffen, wijst erop dat de bron daarvan op relatief grote afstand moet liggen. Als de bron dichtbij zou zijn gelegen, dan waren ook op 10-, 20- en 30 meter diepte hoge(re) concentraties gemeten. Geconcludeerd moet worden, dat het brongebiedje op Sint Teunismolenweg 15 niet de oorzaak is van de verontreiniging op 40 meter diepte. Hoewel de streefwaardecontour van dit geval wellicht 'raakt' aan die van de gevallen NXP' en 'Sint Teunismolenweg 17-23', is er geen sprake van een significante vermenging daarmee.' Op nummer 15 is ondiep een concentratie VCK gemeten van enkele honderden (2012) tot enkele tientallen pg/l (2013). Op 10 meter diepte is een concentratie gemeten van 200 (2012) tot 44 pg/l (2013). In peilbuizen 400 en 401 is op 40 meter diepte een concentratie VCK van 220 tot 270 pg/l gevonden, terwijl in de filters daarboven de concentraties veel lager zijn. Peilbuis 401 staat loodrecht op de oostelijke stromingsrichting van het grondwater, op enige tientallen meters afstand van het ash.nifm.12201.604 30juni 2014 blad 2 van 5
Hofstede c s brongebiedje op nummer 15. De hier gevonden verontreiniging kan dus niet afkomstig zijn van nummer 15. Peilbuis 400 staat wel ongeveer stroomafwaarts (zuidoostelijk) van het brongebiedje op nummer 15. Tussen de ondiepe sterke verontreiniging op nummer 15 en de sterke verontreiniging op 40 meter diepte in peilbuis 400 is echter een 20 meter dikke bodemlaag aanwezig met relatief lage concentraties VCK. Daarmee is een verband tussen de ondiepe en diepe verontreiniging uitgesloten. 4. Verhoogde concentraties peilbui7en 400 en 401 Het laatste onderzoek was, zoals vooraf met de Gemeente besproken, gericht op verder afbakening van het geval op nummer 15 en niet op de afbakening of eventuele vermenging van de gevallen op nummer 17-23 en Gerstweg 2. In ons rapport staat hierover: 'In beginsel zouden de hoge concentraties VCK op 40 meter diepte afkomstig kunnen zijn van het brongebied op Sint Teunismolenweg 17-23. De peilbuizen staan tussen dit brongebied en de (voormalige) onttrekkingsbronnen op het NXP-terrein, dus 'stroomafwaarts'. Hoewel deze relatie niet kan worden uitgesloten zijn er ook feiten, die een dergelijk verband minder aannemelijk maken: in peilbuis 13, die net stroomafwaarts van Sint Teunismolenweg 17-23 is geplaatst op 13 meter diepte, zijn lagere concentraties VCK-totaal gemeten dan in peilbuizen 400 en 401, die op veel grotere afstand staan. Bij een eenduidig verband tussen de bron op nummer 17-23 en de verontreiniging in peilbuizen 400/40 en 401/40 zou in peilbuis 13 een hogere concentratie aanwezig zijn. In peilbuis 13 heeft bovendien de concentratie PER het,grootste aandeel, in plaats van TRI; Peilbuis 400/40 staat verder van nummer 17-23 af dan peilbuis 401/40. Toch wordt de hoogste concentratie VCK gemeten in 400/40. Bij een eenduidig verband tussen de bron op nummer 17-23 en de verontreiniging in peilbuizen 400/40 en 401/40 zou in peilbuis 400/40 een lagere concentratie aanwezig zijn dan in 401/40.' Het is bekend dat Philips van 1983 tot 1987 geen grondwater heeft onttrokken. Mogelijk heeft toen de autonome, westelijke stroming weer de overhand gekregen. Wellicht is in die periode een grondwaterverontreiniging afkomstig van het NXP-terrein verspreid naar Sint Teunismolenweg 17-23. De verspreiding van min of meer vergelijkbare verontreinigingen in een systeem met wisselende grondwateronttrekkingen is een complexe materie. Het laatste onderzoek was, zoals al vermeld, enkel gericht op het geval op nummer 15 en niet op deze aspecten. Zoals hierboven vermeld, bestaat er geen relatie tussen de diepe verontreiniging in peilbuizen 400 en 401 en het brongebiedje op nummer 15. Met de nu beschikbare informatie is niet exact aan te geven of de diepe verontreiniging in peilbuizen 400 en 401 afkomstig van Sint Teunismolenweg 17-23 of van Gerstweg 2. Brief NXP d.d. 19 mei 2014 NXP vat in haar brief van 19 mei de notitie van RHDHV samen tot drie conclusies. Onderstaand ga ik daar kort op in. 1. Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 vormen tezamen één geval van verontreiniging Hierboven heb ik al aangegeven, dat een organisatorische en technische eenheid tussen de verontreinigingen op nummers 15 en 17-23 niet is aangetoond of aannemelijk gemaakt. In het laatste bodemrapport d.d. 9 december 2013 is uiteengezet dat er ook geen sprake is van een ruimtelijke eenheid. Daarmee wordt niet voldaan aan de (cumulatieve) criteria uit de Wet bodembescherming (verder: Wbb) om verschillende verontreinigingen tot één geval te rekenen. ash.nijrn.12201.b04 blad 3 van 5
2. Sint Teunismolenweg 17-23 en Gerstweg 2 behoren niet tot één geval van verontreiniging Voor deze verontreinigingen is evident, dat er geen sprake is van een organisatorische of technische eenheid en dat niet wordt voldaan aan de (cumulatieve) criteria uit de Wbb. In verschillende besprekingen met de Gemeente en met NXP is wel aan de orde gekomen, dat beide verontreinigingen mogelijk met elkaar gemengd zijn geraakt. 3. Beheersing grondwaterverontreiniging door NXP-onttrekking Formeel is inderdaad nog geen sprake van een beheersmaatregel zoals bedoeld in de Wbb. NXP en de Gemeente hebben beiden aangegeven, dat daarover gesprekken worden gevoerd. Technisch bezien wordt de grondwaterverontreiniging op Sint Teunismolenweg 17-23 al geruime tijd door de NXP-onttrekking beheerst. Dit is als zodanig onderzocht en gerapporteerd door RHDHV (rapport 'Effectenstudie grondwaterwinning bedrijfsterrein NXP Gerstweg 2 Nijmegen'; Royal Haskoning, kenmerk 9W6640.01/N...EDV/Nijm d.d. 6 juli 2011). Notitie Royal Haskoning DHV d.d. 12 mei 2014 Op veel aandachtspunten uit de notitie van RHDHV is hierboven al gereageerd. Voor zover bepaalde aspecten nog niet aan de orde zijn gekomen geef ik daarop hieronder een reactie. Pagina 1, Aanleiding, 7 alinea Ashendene heeft bij mijn weten nog geen beschikkingsaanvragen bij de Gemeente ingediend. Het is correct dat Ashendene overleg voert met de Gemeente ter voorbereiding van een Wbb-beschikking voor de sanering van de verontreiniging op Sint Teunismolenweg 15. Het is niet juist dat Ashendene de Gemeente heeft verzocht om de verontreinigingen op Sint Teunismolenweg 17-23 en Gerstweg 2 als één geval te beschikken. Ashendene heeft, zo heb ik van u begrepen, ook geen voornemen om op korte termijn beschikkingen aan te vragen voor deze verontreinigingen. Pagina 3, Grondwaterontrrekking NXP, 7 alinea Volgens RHDHV moet de grondwateronttrekking bij NXP worden beschouwd als een omstandigheid, waar bij de beoordeling van de bodemverontreinigingen op Sint Teunismolenweg 15 en 17-23 niet van kan worden uitgegaan. In de Wbb en in de Circulaire bodemsanering wordt duidelijk aangegeven, dat bij het beoordelen van risico's van bodemverontreiniging het actuele terreingebruik als uitgangspunt moet worden genomen. Op Gerstweg 2 wordt al decennia lang een aanzienlijke hoeveelheid grondwater onttrokken. Deze onttrekking heeft een grote invloed op het lokale grondwaterstrorningspatroon. We hebben uit gesprekken met de Gemeente en NXP begrepen, dat NXP niet voornemens is de onttrekking op korte termijn te staken of te verminderen. Er worden, integendeel, voorbereidingen getroffen om de onttrekking ook in het kader van de Wbb te legaliseren. De grondwateronttreld(ing van NXP mag dus niet worden beschouwd als een toevallige omstandigheid met een tijdelijk karakter en te verwaarlozen invloed. Pas als NXP de onttrekking zou stopzetten of aanzienlijk zou verminderen ontstaat een nieuwe situatie, die noopt tot een heroverweging van de verspreidingsrisico's van de verontreinigingen op Sint Teunismolenweg 15 en 17-23. Datzelfde geldt dan evenzeer voor de grondwaterverontreiniging op Gerstweg 2. Het is niet denkbeeldig, dat deze zich dan onder invloed van de autonome westelijke grondwaterstroming zal verspreiden tot op de terreinen aan Sint Teunismolenweg 15 en 17-23. Pagina 3, Technisch inhoudelijke aandachtspunten, eerste bullet point Volgens RHDHV 'wordt selectief en incidenteel gebruik gemaakt van gegevens uit andere rapporten. Er is veel meer informatie beschikbaar en het is onduidelijk of alle relevante informatie is gebruikt.' We hebben gebruik gemaakt van alle twaalf rapporten, die door de Gemeente Nijmegen via internet toegankelijk zijn gemaakt op Milieu@tlas. De Gemeente heeft aangegeven niet over meer informatie te beschikken. Niet alle rapporten op Milieu@ das zijn helemaal compleet. In onze ash.nilm.12201.604 blad 4 van 5
eerdere rapporten, die aan de Gemeente en NXP beschikbaar zijn gesteld, worden de gebruikte bronnen met kenmerk en datum genoemd. In één van deze bronnen (Royal Haskoning, rapport 9V7258.01 d.d. 11 augustus 2010) worden enkele bodemrapporten genoemd, die kennelijk zijn gebaseerd op rapporten van respectievelijk 'enkele tientallen', '10', '10', '13' en '9' eerdere bodemonderzoeken. Hierdoor kregen we de stellige indruk, dat we Mét Milieu@atlas niet over alle (relevante) gegevens beschikten. Ashendene heeft, zo heb ik van u begrepen, NXP daarom een overzicht van de gebruikte informatiebronnen toegezonden met de vraag of NXP beschikt over meer informatie en deze met Ashendene wil delen. ilt( heb van u begrepen, dat hieraan tot op heden nog geen gevolg is gegeven. Pagina 4, Technisch inhoudelijke aandachtspunten, vijfde bullet point Er wordt getwijfeld aan het ambitieniveau voor de voorgenomen bodemsanering op Sint Teunismolenweg 15. Dit betreft een grondwaterverontreiniging met relatief lage concentraties, een relatief beperkte omvang en zonder duidelijke verontreinigingsbron in de grond. U hebt aangegeven dat u het terrein, waarop deze verontreiniging zich bevindt, wilt verkopen zonder een nazorg- of monitoringverplichting voor de nieuwe eigenaar. Eerder heb ik aangegeven, dat deze verontreiniging conform het huidige bodemsaneringsbeleid ('Circulaire bodemsanering' d.d. 1 juli 2013) 'kosteneffectief kan worden gesaneerd, waarbij de grondwaterverontreiniging wordt verwijderd totdat een stabiele eindsituatie met kleine restverontreiniging ontstaat (concentraties onder de zogenaamde 'Tussenwaarde'). Deze saneringsambitie gaat verder, dan vanuit milieuhygiënisch oogpunt bezien noodzakelijk is voor een bedrijfsterrein. Het is correct, dat bij een kosteneffectieve sanering de verontreiniging niet volledig wordt verwijderd. Dit wordt door de Wbb ook niet verplicht gesteld. Verder zijn mij overigens geen gevallen bekend van grondwaterverontreiniging met VCK, waarbij het inderdaad is gelukt om na een sanering geen enkele restverontreiniging achter te laten. Mocht u nog vragen hebben of een toelichting wensen dan ben ik daarvoor op elk moment graag beschikbaar. Met vriendelijke groet, Ir. H.W.M. de Natris ash.nijm.12201.b04 blad 5 van 5