Bijlage 1. Kijkwijzers leraarvaardigheden

Vergelijkbare documenten
De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Mogelijke aandachtspunten voor het invullen van het lesevaluatieformulier

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

ONDERWIJSBEHOEFTES VAN JONGEREN EN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTES VAN MENTOREN EN LEERKRACHTEN IN KAART BRENGEN

Leerwerkstage 1. voorbereiden, uitvoeren en evalueren lesactiviteiten. Project: informatievaardigheden (mediawijsheid)

Zelfevaluatieformulier

Competenties. van de rondleider in kunst en -historische musea. De competenties zijn verdeeld over vier hoofdcategorieën.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Bijzonderheden. Beroepshouding (wordt vastgesteld in overleg met de mentor) Nee/Ja. Nog niet akkoord, WPA niet verder invullen

kempelscan P2-fase Studentversie

Observatielijst voor klassieke lessen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Kijkwijzer (voorheen observatie instrument) ICALT. verdieping voor coach en leerkracht. leerkracht

kempelscan K1-fase Eerste semester

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Lesobservatieformulier V.O. /MBO

CHECKLIST LEERKRACHTV AARDIGHEDEN: EEN KADER VOOR GESPREK, OBSERVATIE EN REFLECTIE

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Kijkwijzer rekenen. Gericht kijken en ontwikkelen

Bijlage bij groepsplan begrijpend lezen

Inzet van ICB voor Versterking van de Interactie tussen Cliënt en Omgeving

1. Omgang met de groep en de omgeving 2. Communicatieve vaardigheden 3. Kennis en didactiek 4. Professionalisme

Kijkwijzer Primair Onderwijs. Jantien Voorbeeld. Competentie Thermometer Nicolaes Maesstraat

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

ADHD en lessen sociale competentie

Emotionele Intelligentie

Communicatie NHB DEURNE

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

De rollen van de SCZ docent: competentiewoordenboek en indicatoren. Inleiding

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Vakdidactiek les

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

O M V G Norm: 1.1 (ontspannen sfeer) 1.2 (veiligheid) 1.3 (respect) 1.4 (zelfvertrouwen) Opmerkingen

Sterkte-Zwakte Analyse

LesObservatieFormulier

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Feedback (vak)collega Roel Verkerk

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Opbrengstgericht omgaan met verschillen. Bijeenkomst 2 Signaleren en interpreteren van verschillen

Als docent werk je vanuit een positie van autoriteit, als trainer vanuit een positie van gelijkwaardigheid

Lesplanformulier. Les wordt gegeven in een open ruimte met ronde tafels en een computergedeelte. Een les duurt 50 minuten

Les 1: Communicatie en interactie + soorten communicatie

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

RESULTATEN. Rapportage De Kinkerbuurt, Amsterdam. Externe Benchmark

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat

Heleen Schoots-Wilke

Presentatievaardigheden

Sterkte-Zwakte Analyse

DIFFERENTIATIE op Leesontwikkeling Vaardigheden van de leerkracht

formulier Persoonlijk Activiteitenplan (PAP 2 Schooljaar 2013/2014)

CHECKLIST DIFFERENTIATIE IN DE SCHOOL. Op schoolniveau zijn afspraken gemaakt over: (voor zover van toepassing in de visie op differentiëren)

Accent op improvisatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

OBSERVATIELIJST LESBEZOEK

Zakelijk aspect. zender boodschap ontvanger Relationele aspect. Feedback

EFFECTIEVE COMMUNICATIE IN DE KLAS

Inleiding communicatie

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

RESULTATEN TEVREDENHEIDSONDERZOEK. De Oceaan, Assendelft november 2016 Ouderversie

Voortgezet Speciaal Onderwijs januari 2013

1. Interpersoonlijk competent

Ontwikkelingslijn: Interactie Ontwikkelingsveld 1: Basiscommunicatie en schriftelijke correctie Eigenaar: Inge Kiers

Speciaal Onderwijs januari 2013

4. Controle van het leerproces

WPL Fase A WPL Fase B WPL Fase C WPL Fase D

EVALUATIEFORMULIER MENTOR KLEUTERONDERWIJS STAGE 1 PERIODE 1

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Kijkwijzers effectief onderwijsgedrag

Werken vanuit gezamenlijk inzicht

Aantekenformulier van het assessment PDG

Kijkwijzer relatie, competentie en autonomie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Beoordelingsformulier Praktijkbeoordeling startbekwaam

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

2.9 Lesplan opzet workshop 8 Lesformulier

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE,

Aanpassingen examens 2018 Maatschappelijke zorg

BEOORDELING STAGE DOOR DE VAKMENTOR

Verzamellijst onderwijsbehoeften

Aanpassingen examens 2018 Maatschappelijke zorg

Werken aan instructievaardigheden

Verslag Aardrijkskunde Lesvoorbereiding les 1

IK-DOELEN BIJ DE DALTONUITGANGSPUNTEN

Zelfevaluatie. Inleiding:

Sterkte-Zwakte Analyse

Omgaan met pestgedrag voor leerlingen

Formulier 0: verwachtingen

Evaluatieformulieren

WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring

Transcriptie:

Bijlage 1. Kijkwijzers leraarvaardigheden In deze bijlage staan kijkwijzers op het gebied van interactie, didactiek en klassenmanagement, die je kunt gebruiken bij de analyse van opnames. A. Kijkwijzers interactie - Kijkwijzer interactie: volgen en leiden - Kijkwijzer interactie: centrale positie, lichaamstaal en mimiek - Kijkwijzer interactie: stemgebruik en taalgebruik - Kijkwijzer interactie: alertheidssignalen, ontvangstbevestigingen en humor - Kijkwijzer interactie: beurtverdeling B. Kijkwijzer didactiek C. Kijkwijzer klassenmanagement

Kijkwijzer interactie: volgen en leiden Bij een prettige interactie kan de leraar de leerlingen volgen en vice versa. Echt en gericht kijken en luisteren geeft de leraar informatie en de mogelijkheid om af te stemmen op de ander. Door leiding te geven maakt de leraar de situatie voor leerlingen duidelijk en veilig. INTERACTIE Effect op leerlingen Opmerkingen 1. Oogcontact 2. Lichaamstaal 3. Mimiek 4. Positie 5. Alertheidssignalen 6. Stemgebruik 7. Taalgebruik benoemen van situatie en emotie gewenst gedrag benoemen aandachtig luisteren 8. Ontvangstbevestigingen non-verbaal verbaal 9. Humor 10. Beurtverdeling

Kijkwijzer interactie: centrale positie, lichaamstaal en mimiek Deze kijkwijzer is goed te gebruiken wanneer er met foto s en stilstaande beelden gewerkt wordt. Het gaat hierbij om de basishouding van de leraar. POSITIE Effect op leerlingen Opmerking De leraar kan de leerlingen goed zien De leraar kan zien wat er gebeurt in de groep. De leerlingen voelen zich gezien door de leraar. De leraar stemt de instructieplaats af op leerlingen. De leerlingen kunnen de leraar zien De opstelling van de leerlingen is zodanig dat ze de leraar tijdens instructie goed kunnen zien. De leerlingen kunnen zo nodig elkaar goed zien. Toegewende houding In contact met leerlingen wendt de leraar zich naar de leerling(en). In contact met individuele leerlingen stemt de leraar zijn lichaamshouding af op de leerling. LICHAAMSTAAL Effect op leerlingen Opmerkingen Leidinggevende uitstraling Op momenten van leidinggeven is de lichaamstaal van de leraar groot en open. Eenduidige communicatie De blik/houding van de leraar correspondeert met de inhoud/emoties. Gebaren De gebaren zijn passend bij het moment van de les. Lichaamstaal van de leerlingen De leraar kan de lichaamstaal van leerlingen waarnemen en interpreteren. De leraar weet hoe te reageren op de lichaamstaal van de leerlingen.

MIMIEK Effect op leerlingen Opmerkingen Vriendelijke uitstraling De leraar creëert met zijn mimiek een veilige, positieve sfeer in de groep. De leraar gebruikt zijn mimiek ter bekrachtiging van zijn boodschap. Mimiek van de leerlingen De leraar kan de mimiek van leerlingen waarnemen en interpreteren. De leraar weet hoe te reageren op de mimiek van de leerlingen.

Kijkwijzer interactie: stemgebruik en taalgebruik Vriendelijk, ondersteunend en concreet taalgebruik helpt bij het creëren van een veilige, gestructureerde leeromgeving voor de leerlingen. STEMGEBRUIK Effect op leerlingen Opmerking Stemgebruik van de leraar Het stemgebruik van de leraar is afgestemd op de leerlingen en de situatie. Denk aan: articulatie, intonatie, volume, tempo. TAALGEBRUIK Effect op leerlingen Opmerking Relatiegericht of inhoudsgericht taalgebruik Is het taalgebruik van de leraar gericht op de interactie/relatie of op de inhoud van de les? Op welke momenten wordt relatiegericht en/of inhoudsgericht taalgebruik gehanteerd? De leraar maakt verbindende opmerkingen. Ondersteunend taalgebruik De leraar benoemt wat hij doet/denkt/voelt. De leraar benoemt wat de leerlingen doen/ denken/voelen/willen. Gewenst gedrag benoemen De leraar benoemt constructief, neutraal wat hij wil dat de leerlingen doen: zegt hoe hij het hebben wil. De leraar volgt de leerling in het uitvoeren van het gewenst gedrag en geeft een ontvangstbevestiging. Aandachtig luisteren De leraar geeft de leerlingen voldoende spreekruimte/spreektijd. De leraar laat met zijn vragen, mimiek en lichaamshouding merken dat hij luistert. De leraar stemt de lengte van eigen beurten af op de behoefte van de leerlingen. Taalgebruik van de leerlingen Hoe is het stemgebruik van de leerlingen in omgang met de leraar/medeleerlingen. Hoe reageert de leraar daarop? Hoe is het taalgebruik van de leerlingen in omgang met de leraar/medeleerlingen? Hoe luisteren de leerlingen naar de leraar/ medeleerlingen? Voelen de leerlingen zich veilig om in de klas iets te zeggen, beurten te nemen, vragen te stellen? Hoe is de beurtverdeling tussen leerlingen?

Kijkwijzer interactie: alertheidssignalen, ontvangstbevestigingen en humor ALERTHEIDSSIGNALEN Effect op leerlingen Opmerking De leraar stuurt de focus van de leerlingen De signalen zijn afgestemd op de situatie. De leraar maakt non-verbale alertheidssignalen. De leraar maakt verbale alertheidssignalen. De alertheidssignalen van de leerlingen Welke alertheidssignalen gebruiken de leerlingen? Hoe reageert de leraar op hun signalen? ONTVANGSTBEVESTIGING Effect op leerlingen Opmerking Non-verbaal en/of verbaal De leraar merkt initiatieven van leerlingen op. De leraar reageert passend op het initiatief van leerlingen. De leraar gebruikt non-verbale ontvangstbevestigingen. De leraar gebruikt verbale ontvangstbevestigingen, zoals complimenten of gerichte feedback. Ontvangstbevestigingen door leerlingen Op welke manier geven de leerlingen een ontvangstbevestiging? Zie je hoe ze reageren op de leraar/op elkaar? Hoe reageert de leraar op de ontvangstbevestiging van de leerling(en)? HUMOR Effect op leerlingen Opmerking Gebruik van humor Op welke manier gebruikt de leraar humor? (relativerend, instruerend en motiverend) Gebruik humor door leerlingen Op welke manier gebruiken de leerlingen humor? Hoe reageert de leraar op humor van leerlingen?

Kijkwijzer interactie: beurtverdeling BEURTVERDELING Effect op leerlingen Opmerking Stappen De verschillende stappen van de beurtverdeling zijn zichtbaar: Opening Rondkijken Beurt geven Verbreding Afsluiting De beurtverdeling is afgestemd op de leerlingen De vragen zijn afgestemd op de (verschillen tussen) leerlingen. De leraar luistert actief. De leraar stimuleert leerlingen om zelf vragen te stellen. De lengte van beurten is afgestemd op de leerlingen. De beurtverdeling activeert de leerlingen. Het geven van beurten is de meest passende werkvorm op dat moment. Beurtverdeling door leerlingen Op welke manier gaan leerlingen met de beurtverdeling om? Nemen de leerlingen zelf initiatieven bij het nemen van beurten? Hoe reageert de leraar daarop?

Kijkwijzer didactiek 1. Wat is de beginsituatie van a. de groep / b. de verschillende subgroepen / c. individuele leerlingen met betrekking tot - lesinhoud/kennis - vaardigheden die ze gebruiken tijdens de les en nieuwe vaardigheden - houding ten opzichte van leerstof/leercontext 2. Lesdoelen Waarom geeft de leraar deze les? Zijn de doelen voor alle leerlingen hetzelfde? Wat wil de leraar dat de leerlingen leren wat betreft a. kennis; welke kernbegrippen zijn belangrijk in deze les? b. vaardigheden c. houding Weten de leerlingen wat de bedoeling van de les is? Weten de leerling hoe deze les in relatie tot vorige en komende lessen staat? Hebben de leerlingen kunnen meedenken over de doelen? Hebben de leerlingen eigen doelen mogen formuleren? 3. Activeren van voorkennis Op welke activerende wijze wordt de voorkennis (inhoud en vaardigheden) geactiveerd? Hoe motiveert de leraar leerlingen voor de inhoud van de les en voor de les zelf? 4. Instructie Hoe ziet de instructie eruit? / Wat doet de leraar en wat doen de leerlingen? Welke didactiek gebruikt de leraar? Hoe gebruik je die vakdidactiek? Hoe stemt de leraar het tempo af op de leerlingen? Hoe controleert de leraar of de leerlingen de stof hebben begrepen? Hoe geeft de leraar gerichte feedback aan de leerlingen? 5. Begeleide inoefening Hoe oefent de leraar samen met de groep de nieuwe vaardigheid in? Hoe zorgt de leraar ervoor dat de leerlingen de stof zelfstandig kunnen gaan verwerken? 6. Verlengde instructie Is er extra instructie voor leerlingen die meer/andere begeleiding nodig hebben? Voor welke leerlingen is dat het geval, en hoe is deze extra begeleiding opgebouwd? 7. Zelfstandige verwerking Welke (samenwerkings)vormen hanteert de leraar? Hoe passend (bij doelen en leerlingen) zijn de opdrachten? Hoe worden materialen ingezet? Kunnen leerlingen zelf hun werk controleren? 8. Afsluiting Hoe controleert de leraar of de doelen bereikt zijn? Hoe evalueert de leraar de les? Geeft de leraar een doorkijkje naar de volgende les? Biedt hij transfer naar andere vakken? Algemeen Geven van gerichte feedback Op welke momenten en op welke manier geeft de leraar feedback aan de leerlingen?

Kijkwijzer klassenmanagement a. Vriendelijk leidinggeven 1 De leraar als vriendelijk leidinggevende (zie kijkwijzer Interactie) 2 De leraar als rolmodel b. Organisatorische aspecten 1 Inrichting van de ruimte De inrichting van de ruimte draagt bij aan een positief werkklimaat. Er is nagedacht over de plaats van de meubels en de aankleding. De instructieplaats(en) en looproutes zijn bewust gekozen. De groeperingsvorm van de leerlingen past bij de onderwijsdoelen/-visie. De leerlingen weten alles zelfstandig te vinden/op te ruimen. 2 Materiaal Het materiaal is inzichtelijk geordend. Het materiaal is aantrekkelijk en uitdagend. Leerlingen gaan zorgvuldig om met schoolmateriaal. Leerlingen kunnen zelfstandig omgaan met materialen. 3 Samenwerking/zelfstandigheid Er is veel gelegenheid voor samenwerken (en samen spelen). De werkvormen nodigen uit om samen te werken. Leerlingen wordt geleerd hoe samen te werken/zelfstandig te werken. Er zijn duidelijke regels/afspraken over hoe leerlingen elkaar helpen. Leerlingen zijn verantwoordelijk voor een goede gang van zaken en voor elkaar. Leerlingen kunnen in samenspraak met de leraar aangeven wat ze nodig hebben om goed te kunnen samenwerken of zelfstandig te kunnen werken. 4 Tijd Er is een ook voor leerlingen duidelijke tijds- en lesindeling. De tijdsindeling/het tempo is afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Er is tijd gepland voor persoonlijke aandacht. Leerlingen kunnen (deels) zelf hun tijd indelen. 5 Regels en afspraken Ideeën/meningen van leerlingen omtrent onderwijs in de klas zijn belangrijk. Er zijn duidelijke, mede door de leerlingen opgestelde regels. Iedereen kent de regels/afspraken en is bereid om zich eraan te houden.