Richtgraad 1, Niveau 1.1



Vergelijkbare documenten
WAAROM DE VOORBEELD- TOETSTAKEN?

Richtgraad 1, Niveau 1.1 en Niveau 1.2 Handleiding

TOETSTAAK 44: NAAR DE TANDARTS

TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG

TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

TOETSTAAK 36: GEEF BLOED, RED EEN LEVEN

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

Richtgraad 1, Niveau 1.1 en Niveau 1.2 Handleiding

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

TOETSTAAK 39: ONGEVAL

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2

TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

TOETSTAAK 40: ANTIGIFCENTRUM

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2

TOETSTAAK 20: DANK U WEL!

TOETSTAAK 42: HALLO, MET DE POLITIE?

De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor:

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

TOETSTAAK 25: NEDERLANDSE LES

TOETSTAAK 15: LUIDRUCHTIGE BUREN

TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS

TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

TOETSTAAK 45: MIJN VADERLAND

TOETSTAAK 19: MIJN ZUS GAAT TROUWEN!!!

TOETSTAAK 38: A LA CARTE

TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN

STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1 EN 2

TOETSTAAK 30: LILLALAND

Het leven zoals het is: Burenkuren

HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?

TOETSTAAK 34: OP TELEVISIE

TOETSTAAK 28: IK BEN...EN IK HOU VAN...

TOETSTAAK 41: EEN NIEUW HUIS

TOETSTAAK 12: KAN HET OP EEN ANDERE DAG?

TOETSTAAK 32: BRAND!!!!

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

TOETSTAAK 24: ONGEVALLENVERZEKERING

TOETSTAAK 26: BRANDBLUSAPPARAAT

Na het introducerend gesprek geeft u de cursisten de volgende instructie:

TOETSTAAK 7: SCHOOLREIS

TOETSTAAK 17: MET DE KINDEREN OP STAP

TOETSTAAK 2: NEEM DE EERSTE STRAAT RECHTS

TOETSTAAK 22: OOST WEST THUIS BEST

TOETSTAAK 18: TREINEN BIJ VERTREK

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 23: ZOEKERTJE

TOETSTAAK 31: BABYSIT

TOETSTAAK 14: FILE!!!

TOETSTAAK 44: AAN DE FINISH

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL

TOETSTAAK 33: LACHEN!!!

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005

TOETSTIP 3 MEI Betrouwbaarheid Beoordeling

TOETSTAAK 46: POLITIE OP STRAAT

TOETSTAAK 16: WATEROVERLAST

TOETSTAAK 8: SORTEREN

Centrum voor Taal en Migratie Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" WAYSTAGE (RG 1.1)

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" THRESHOLD (RG 1.2)

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

TOETSTAAK 12: LUISTER NAAR DE RADIO

TOETSTAAK 13: BUURTONTBIJT

TOETSTAAK 4: EXAMEN NEDERLANDS

Module BE NT2 01 Data Operationalisering contacturen Operationalisering projectwerk. Module BE NT2 02 LUISTEREN 1

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

TOETSTAAK 11: NICHTEN EN NEVEN

TOETSTAAK 10: ZAPPEN. 1. Materiaal nodig voor deze toetstaak. 2. Het afnemen van de toets taak

Werkgroep Volwassenenonderwijs Centrum voor Taal en Migratie Katholieke Universiteit Leuven. Radio Minerva. Luisteractiviteiten

3. De CNaVT-profielen

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap woensdag 24 mei 2006 STUDIEGEBIED NT2. Modulaire opleiding Socio-Culturele Integratie R1 AO NT 009

beoordelingscriterium Cst kan de essentie van verschillende gesprekjes over verkeers- en informatieborden begrijpen

TOETSTAAK 15: PAS OP VOOR HET WATER!

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004

TOETSTAAK 29: EEN NIEUWE LEERLING

LEERGEBIED MAATSCHAPPIJ-ORIËNTATIE

LEERGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

Niveaubepaling Nederlandse taal

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Lesleidraad. Beste docent

TOETSTAAK 5: HOU HET VERS

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

VAK EN TAAL, EEN GEÏNTEGREERD VERHAAL. Met steun van het Europees Integratiefonds

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

BVNT Programma

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Hoe kan je breed en permanent evalueren?

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap woensdag 24 mei 2006 STUDIEGEBIED NT2. Modulaire opleiding Socio-Culturele Integratie R2 AO NT 010

TOETSTAAK 1: GROETJES UIT BRAZILIE!!!

Luisteractiviteit 3: Opzij, opzij, opzij...

Transcriptie:

Richtgraad 1, Niveau 1.1 Werkgroep Volwassenenonderwijs Centrum voor Taal en Migratie Katholieke Universiteit Leuven

Het pakket voorbeeldtoetstaken bestaat uit: - Overzichtsgrid met links naar de verschillende toetstaken - De algemene handleiding voor de lesgever - De 54 toetstaken voor Richtgraad 1, Niveau 1.1-35 Luisterfragmenten bij de toetstaken (elk luisterfragment is 1 track) Alle materialen zijn online beschikbaar op: Auteurs: Illustraties: Voorlopige layout: Shalini Roppe met de medewerking van Hilde Hennen en An Lombaerts Tina Duyvejonck Centrum voor Taal en Migratie, Riet Theys en Ariane Heroes Technische realisatie grid: Technische realisatie luistermateriaal: Montage luistermateriaal: Lucia Luyten Audiovisuele dienst (K.U.Leuven), Jan Ryckaert Neel Cockx

Dankwoord Dit eindproduct is het resultaat van een intensief ontwikkelingsproces. We willen graag iedereen bedanken die op enigerlei wijze is betrokken geweest bij de totstandkoming van dit product. Een bijzonder woord van dank gaat uit naar de opdrachtgevende instantie: de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Afdeling Volwassenenonderwijs. Daarnaast willen we ook de NT2- coördinatoren van de verschillende aanbodsverstrekkers, de lesgevers en de cursisten bedanken voor hun bereidheid om een aantal toetstaken in de klas te (laten) testen, en voor het geven van constructieve feedback. Tenslotte willen we nog de Audiovisuele dienst van de K.U.Leuven bedanken voor de technische realisatie van het luistermateriaal bij de toetsen, en de acteurs die hun stem leenden aan dit project. Leuven, augustus 2003.

1 Situering van het materiaal 1.1 Kader 1.2 Voorbeeldfunctie van de toetstaken 1.3 Communicatieve en functionele toetsen 2 Het materiaal 2.1 Het takenpakket 2.2 Handleiding voor de toetsafnemer 2.3 Toetsblad voor de cursist 2.4 Naar een uitgebreide handleiding voor de toetsafnemer 3 Grids 3.1 Spreken 3.2 Schrijven 3.3 Lezen 3.4 Luisteren 4 Geraadpleegde werken

54 voorbeeldtoetstaken: Toetstaak 1: Alles krijgt een plaats Toetstaak 2: Neem de eerste straat rechts Toetstaak 3: Mijn zoon is ziek Toetstaak 4: Ik ben iets kwijt Toetstaak 5: Ik heb een dokter nodig Toetstaak 6: Taxi! Toetstaak 7: Wat vond je van de film? Toetstaak 8: Dat is lang geleden! Toetstaak 9: Hard gewerkt vandaag Toetstaak 10: De afspraak gaat niet door Toetstaak 11: Naar de tandarts Toetstaak 12: Kan het op een andere dag? Toetstaak 13: Mijn fiets is weg Toetstaak 14. Ik heb geen geld bij me Toetstaak 15: Luidruchtige buren Toetstaak 16: Reizen met de trein Toetstaak 17: Kan u aub een uitzondering maken? Toetstaak 18: Wanneer is de winkel open? Toetstaak 19: Familie in het buitenland Toetstaak 20: Recht op een geboortepremie Toetstaak 21: Een sollicitatieformulier Toetstaak 22: Word snel beter Toetstaak 23: Zon, zee, strand Toetstaak 24: Geïnteresseerd? Toetstaak 25: Niks vergeten? Toetstaak 26: Een dochter! Toetstaak 27: Op kamp met de scouts Toetstaak 28: Het staat in de krant Toetstaak 29: Een nieuwe leerling Toetstaak 30: De school van mijn kind

Toetstaak 31: Welke film draaien ze vanavond? Toetstaak 32: Goedkope kaartjes Toetstaak 33: Waar vind ik een dokter? Toetstaak 34: Smakelijk! Toetstaak 35: Wat doen bij brand? Toetstaak 36: Pas jij op het huis? Toetstaak 37: Een uitnodiging van de VDAB Toetstaak 38: Een job voor u? Toetstaak 39: Feest in mijn dorp Toetstaak 40: Mooi weer vandaag? Toetstaak 41: You ve got voicemail! Toetstaak 42: De trein is altijd een beetje reizen Toetstaak 43: Een vriend in nood Toetstaak 44: Aan de finish Toetstaak 45: Bezoek! Toetstaak 46: Politie op straat Toetstaak 47: Spaghetti, tafel vier Toetstaak 48: Hier klopt iets niet Toetstaak 49: Hoe moet ik lopen? Toetstaak 50: Goede raad Toetstaak 51: Lentekriebels Toetstaak 52: Kom je naar het feest? Toetstaak 53: De dokter werkt niet op woensdag Toetstaak 54: Dat past ook voor mij

1 Situering van het materiaal 1.1 Kader Op de rondetafelconferentie Nederlands als tweede taal (NT2) in 2002 werd door het onderwijsveld het signaal gegeven dat het nodig was om lesgevers meer vertrouwd te maken met de nieuwe doelenstructuur die ontwikkeld was voor taalopleidingen (studiegebied Talen en het studiegebied Nederlands als tweede taal) door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO). De einddoelen voor de verschillende niveaus zijn beschreven in Volwassenenonderwijs. Opleidingsprofielen Moderne Talen. Voorbeeldmateriaal bij de Specifieke Eindtermen 1, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, juli 2001. De geformuleerde eindtermen situeren zich op vijf verschillende niveaus: richtgraden 2 1.1, 1.2, 2, 3 en 4. Alle taalopleidingen voor volwassenen kunnen worden gerelateerd aan één van deze niveaus. Bij de beschrijving van de eindtermen is gekozen voor één beschrijvingssysteem voor NT1 (Nederlands als eerste taal), NT2 en NVT (Nederlands als vreemde taal) vanuit de redenering dat het onderscheid daartussen niet ligt in het wat (de einddoelen) maar in het hoe (de wijze waarop een taalleerder naar deze doelen toewerkt) (Dienst voor Onderwijsontwikkeling, 2001). Van meet af aan is beslist om de verschillende niveaus af te stemmen op het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader 3 (CEF). Het CEF is een beschrijvingskader voor het leren, onderwijzen en toetsen van talen, ontwikkeld door de Raad van Europa en erkend door de vergadering van de lidstaten. In een belangrijk onderdeel van het CEF aangaande onderwijs en evaluatie wordt een beschrijving gegeven van zes niveaus van taalvaardigheid. Deze niveaubeschrijvingen zijn niet specifiek voor een bepaalde taal of voor een bepaald maatschappelijk domein. Ze hebben een algemeen karakter. Het CEF wordt door de makers niet als een prescriptief document beschouwd. Het is een referentiekader dat elk land of elke regio, elke taalopleiding- of exameninstelling, elke lesgever 4 of cursist de mogelijkheid biedt om na te gaan welke plaats een opleiding of examen in dat brede kader inneemt. Het is interessant voor cursist, school of lesgever om een taalopleiding of examen binnen het CEF te kunnen plaatsen, zonder afbreuk te doen aan de eigen identiteit en context. De niveaus die door de DVO zijn beschreven, zijn 1 Te raadplegen op Internet: http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/ 2 Een specifieke graad binnen het secundair onderwijs voor sociale promotie voor studiegebieden die niet in graden, overeenstemmend met die van het secundair onderwijs, ingedeeld kunnen worden (art.3,42 decreet volwassenenonderwijs) 3 Gratis te downloaden via Internet: http://www.coe.int/t/e/cultural_co-operation/education/languages/language_policy/ 4 De woorden lesgever, cursist, taalgebruiker, leerder of toetsafnemer verwijzen zowel naar een mannelijke als vrouwelijke persoon.

gerelateerd aan de niveaus die onderscheiden worden door het CEF. Het schema hieronder geeft een overzicht van de niveau-indelingen die door respectievelijk de Raad van Europa en het Volwassenenonderwijs worden gehanteerd. EUROPEES REFERENTIEKADER DECREET VOLWASSENENONDERWIJS Mastery Effectiveness Richtniveau 4 Vantage Richtniveau 3 Threshold Richtniveau 2 Waystage Richtniveau 1.2 Breakthrough Richtniveau 1.1 Het belang van de einddoelen/eindtermen ligt vooral in de objectieve basis die ze tot stand brengen voor de evaluatie van onderwijskwaliteit, dankzij de beschrijving van standaarden waaraan leerders moeten voldoen (Adriaans, 2001). Evaluatie van de onderwijskwaliteit kan intern of extern zijn. Bij interne evaluatie gaan de centra zelf na hoe zij functioneren. Ze kunnen daarvoor gebruik maken van zelfevaluatieinstrumenten. Deze bevatten meestal een reeks kwaliteitsindicatoren die ofwel de totale werking van een centrum onder de loep nemen, ofwel eerder inzoomen op bepaalde inhouden of delen van de werking van een centrum. Resultaten van toetsing, examens en certificering van cursisten geven de centra eveneens een beeld van de opbrengsten van hun werking op basis van prestaties van cursisten. Door op een doelgerichte manier gebruik te maken van goed bevonden evaluatieinstrumenten zoals instap- en oriënteringstoetsen, studievaardigheidstoetsen, basisvaardigheidstoetsen en taalportfolio, kan de kwaliteit van leertrajecten van cursisten en de totale kwaliteit van een centrum verhogen. Een goede interne evaluatie stelt het centrum in staat om haar eigen werking (bij) te sturen (Blancquaert, 2001). Bij externe evaluatie komt de evaluatie uit een andere hoek. Hier is het de overheid die over de kwaliteit van het onderwijs waakt, onder meer door het verzamelen van gegevens over een centrum via een doorlichting. Blancquaert (2001) beschrijft een doorlichting als volgt: Elke systematische procedure van dataverzameling en analyse in en voor de centra, en voor en door de overheid (de inspectie) met de bedoeling zich een beeld te vormen van hoe het centrum als geheel bijdraagt tot kwalitatief onderwijs. Bij de doorlichting hanteert de overheid (de inspectie volwassenenonderwijs) een uitgebreide verzameling van kwaliteitsindicatoren, waaronder ook outputindicatoren. Er wordt onder meer nagegaan in welke mate een centrum een kwaliteits- en een evaluatiebeleid voert en hoe ze de leerprestaties en leertrajecten van cursisten volgt, evalueert en optimaliseert.

Uit bovenstaande beschrijving blijkt dat bij externe evaluatie het initiatief voor evaluatie van buiten het centrum komt en dat het wordt uitgevoerd door personen van buiten het centrum daar waar bij interne evaluatie het tegengestelde het geval is. Het aanwenden van beide vormen van evaluatie kan belangrijke gevolgen hebben. Bijvoorbeeld: het terugkoppelen naar de centra van gegevens die door externe evaluatie zijn verkregen, kan de interne evaluatie van een centrum stimuleren en optimaliseren. 1.2 Voorbeeldfunctie van de toetstaken Naast de vraag om lesgevers meer vertrouwd te maken met de nieuwe doelenstructuur die ontwikkeld was voor taalopleidingen, was het NT2-onderwijsveld ook vragende partij voor meer informatie en voorbeelden van good practice op het vlak van toetsing en evaluatie van de taalvaardigheid van cursisten. Een reactie op deze vraag kwam er in februari 2003 toen het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap aan het Centrum voor Taal en Migratie (Katholieke Universiteit Leuven) de opdracht gaf om voorbeeldtoetstaken voor Richtgraad 1, Niveau 1.1 te ontwikkelen. De voorbeeldtoetstaken zijn losse toetstaken die enerzijds als inspiratiebron moeten dienen voor lesgevers die in eigen klasgroepen willen evalueren binnen de nieuwe doelenstructuur die door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) is beschreven. De toetstaken zijn gebaseerd op de einddoelen en de contexten die door de DVO zijn geformuleerd. Aangezien de toetsen niet genormeerd zijn, hebben ze niet de status van centrale gestandaardiseerde examens. Lesgevers kunnen op de volgende wijzen omgaan met de ontwikkelde toetstaken: men kan uit de 54 toetstaken een eigen toets samenstellen en de aparte toetstaken zelf normeren, of naar analogie eigen valide, functionele en taakgerichte toetsitems aanmaken. De belangrijkste reden voor de ontwikkeling van voorbeeldtoetstaken in tegenstelling tot kant- en klare gestandaardiseerde toetsen, is dat het inspirerende en vormende karakter van het toetstakenpakket moet primeren. Lesgevers kunnen uit het materiaal putten om eigen toetsen te maken. Anderzijds zullen aan de hand van de toetstaken ook de principes en eisen van goede (taal)vaardigheidstoetsen in een bijhorende handleiding verduidelijkt worden. Bijvoorbeeld: wat zijn de belangrijkste toetsprincipes en wat is de onderlinge samenhang is tussen verschillende toetsprincipes als validiteit 5 en 5 De mate waarin de toets daadwerkelijk meet wat hij pretendeert te meten.

betrouwbaarheid 6? Op die manier draagt het voorbeeldmateriaal bij tot de professionalisering van lesgevers op het vlak van evaluatie en toetsing. De voorbeeldtoetstaken beogen lesgevers te stimuleren om hun lespraktijk te oriënteren op de specifieke eindtermen. De toetstaken zijn namelijk een concretisering van de meer abstract geformuleerde eindtermen die aangeven wat een cursist moet kunnen aan het einde van Richtgraad 1, Niveau 1.1. Omdat gestandaardiseerde toetsen op een algemener en curriculumonafhankelijk niveau testen, zijn lesgevers niet altijd gebaat met centraal ontwikkelde, gestandaardiseerde toetsen om binnen eigen contexten curriculumgebonden te evalueren of om tussentijds te toetsen. Daar komt bij dat centraal ontwikkelde, gestandaardiseerde toetsen, gezien hun veel groter belang en grotere impact, sneller als een drempel zullen fungeren (Shohamy, 2001), bijvoorbeeld: wanneer cursisten niet slagen, worden ze niet toegelaten tot een bepaalde opleidingen of tot de arbeidsmarkt. De voorbeeldtoetstaken zijn volledig gebaseerd op de eindtermen die door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (DVO) geformuleerd zijn voor Richtgraad 1, Niveau 1.1. (voor een opsomming van de eindtermen per vaardigheid, zie verder: 3 Grids). In de publicatie van de DVO (2001) wordt dit niveau als volgt omschreven: Het absolute minimum. De taalgebruiker kan in een anderstalige samenleving met zeer beperkt talige middelen communiceren om tegemoet te komen aan concrete behoeften uit zijn onmiddellijke omgeving. Op basis van een pilot-studie waarbij een aantal voorbeeldtoetstaken zijn uitgetest, hebben we kunnen vaststellen dat de moeilijkheidsgraad van de taken goed aansluit bij Richtgraad 1, Niveau 1.1. Het voorbeeldmateriaal kan worden ingezet bij de evaluatie van gealfabetiseerde anderstalige volwassenen aan het einde van het basisniveau (Richtgraad 1, Niveau 1.1) op de wijzen die op de vorige bladzijde beschreven zijn. Bij de ontwikkeling van het pakket is bijzondere aandacht geschonken aan de bruikbaarheid voor zowel laag- als hooggeschoolde taalleerders. Uit de pilot-studie is gebleken dat er geen significante verschillen waren in de resultaten van hoog- en laaggeschoolden. Het materiaal is ontwikkeld om gebruikt te worden in zowel Centra voor Basiseducatie (CBE) als in Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO). Dat is belangrijk omdat beide doelgroepen op het einde van een basiscursus (na ongeveer 120 uur voor CVO en 180 tot 240 uur voor CBE) hetzelfde taalniveau moeten beheersen. Uit de pilot bleek tenslotte ook dat er geen significant verschil was tussen de prestaties van mannelijk en vrouwelijke cursisten. 6 De mate van nauwkeurigheid of consistentie van een meetinstrument noemt men betrouwbaarheid: hoe kleiner de meetfout, hoe hoger de betrouwbaarheid.

1.3 Communicatieve en functionele toetsen De ontwikkeling van de toetstaken voor Richtgraad 1, Niveau 1.1 is gebeurd volgens de principes van communicatief-functione(e)l(e) taalonderwijs en taaltoetsing. Taal wordt daarbij gezien als een middel om te communiceren en te functioneren, en niet als een doel op zich. Een functionele taaltoets gaat na of, en in welke mate, een cursist in staat is om talige boodschappen in communicatieve contexten te begrijpen en/of te produceren. Op dit niveau (Richtgraad 1, Niveau 1.1) zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. De nadruk wordt dan ook vooral gelegd op het adequaat overbrengen en begrijpen van de inhoud van de boodschap, en niet op de vorm. De voorbeeldtoetstaken zijn bijgevolg voorbeelden van zo direct mogelijke toetsen. Dat zijn toetsen waarin de cursist gevraagd wordt om te doen wat uiteindelijk moet worden gemeten. Bijvoorbeeld, de cursist een klacht laten formuleren, wanneer je wil meten of de cursist een klacht kan formuleren (Eindterm 5 spreken, Richtgraad 1, Niveau 1.1). Er is met bovenstaande principes gewerkt omdat zij goed aansluiten bij het soort doelen dat moet bereikt worden. De einddoelen die door de DVO zijn omschreven, zijn functionele en communicatieve doelen (bijvoorbeeld, de cursist kan een klacht formuleren). Lesgevers kunnen op verschillende manieren naar de doelen toe werken, maar hoe meer de toetsen aansluiten bij concrete taalsituaties, hoe gemakkelijker het is om conclusies te trekken over het bereikte niveau van taalvaardigheid (Cucchiarini & Jaspaert, 1996). Voor kleinschalige toetsen, toetsen die leerkrachten ontwikkelen voor hun klaspraktijk en die niet kunnen worden onderworpen aan een validiteitonderzoek, geldt dit des te meer. Dat houdt in dat goede taalvaardigheidstoetsen vaak integratief en direct zullen zijn, omdat ze zo dicht mogelijk aansluiten bij echte taalgebruiksituaties. Integratieve toetsen, zoals bijvoorbeeld een interview, geven een globaal beeld van iemands taalvaardigheid omdat meerdere aspecten van taalvaardigheid tegelijkertijd worden aangesproken om de taak uit te voeren. De einddoelen kunnen op andere manieren worden getoetst, bijvoorbeeld door kennis of vaardigheden te meten waarvan men aanneemt dat ze goede indicatoren zijn voor de criteriumprestatie. Maar daar wringt meteen het schoentje. Men moet namelijk kunnen bewijzen dat het hebben van een bepaalde kennis inderdaad een goede indicator is voor het feit dat de cursist ook het einddoel bereikt. Bijvoorbeeld, stel dat een cursist de juiste werkwoordstijden kan invullen in een oefening. Wat zegt deze prestatie over het gebruik van de juiste werkwoordsvormen wanneer hij mondeling iets moet vertellen of wanneer hij een brief moet schrijven?

Dat soort taken kan namelijk wel iets zeggen over de mate waarin een cursist een bepaalde onderdeel van het taalsysteem heeft geleerd, maar ze kunnen minder zeggen over de mate waarin hij die kennis kan inzetten in echte taalgebruikssituaties. In het volgende onderdeel wordt een beschrijving gegeven van de ontwikkelde voorbeeldtoetstaken.

2 Het materiaal 2.1 Het takenpakket Het takenpakket bestaat uit 54 voorbeeldtoetstaken met handleiding voor de toetsafnemer en kopieerbladen voor de cursist. Deze kunnen alle gedownload worden via de website van het CTO:. Voor elke eindterm van elke vaardigheid zijn 3 voorbeeldtoetstaken ontwikkeld: 18 spreektaken, 9 schrijftaken, 12 leestaken en 15 luistertaken (voor een verdeling van de toetstaken, zie 3: Grids). De luisterfragmenten voor de luistertaken kunnen ook gedownload worden via de website. Elk luisterfragment staat op een aparte track. Het nummer van de track staat bij de uitgeschreven luistertekst. Bovendien staan het nummer van de toetstaak en de bijhorende tracks vermeld op de webpagina waar ze gedownload kunnen worden. De uitgeschreven luistertekst is louter voor de ondersteuning van de lesgever in het pakket opgenomen. Alle toetstaken zijn opgenomen in een overzichtsgrid per vaardigheid. Deze grids zijn bereikbaar via links op de overzichtspagina. De online versie van deze grids biedt het voordeel dat er links zijn gecreëerd met de verschillende toetstaakbestanden. De toetsafnemer kan zelf aangeven welke combinatie van eindterm en context hij wil bekijken. Door op de titel van een toetstaak te klikken, wordt automatisch het juiste toetstaakbestand gedownload/geopend. 2.2 Handleiding voor de toetsafnemer Alle toetstaken hebben een gelijklopende structuur. Afhankelijk van de vaardigheid die getoetst wordt, wordt een bepaald kopje uit de structuur meer of minder uitgewerkt. De algemene structuur is als volgt: situering van de toetstaak, introductie, instructie voor de toetsafnemer, beoordelingsmodel en toetsblad cursist (dit laatste onderdeel wordt in 2.3 Toetsblad voor de cursist besproken). Situering van de toetstaak Aan het begin van elke toetstaak vindt u een grijze balk waarin enkele algemene gegevens over de toetstaak staan, namelijk: welke vaardigheid wordt getoetst, welke specifieke eindterm wordt er getoetst, in welke context wordt de taak gesitueerd en wat is het verwerkingsniveau waarop de taak moet worden uitgevoerd. Vaardigheid In het pakket zijn eerst de zogenaamde productieve vaardigheden spreken en schrijven opgenomen, vervolgens de receptieve vaardigheden, lezen en luisteren.

Specifieke eindterm Voor de afbakening van de doelen hebben we een beroep gedaan op de eindtermen die door de Dienst voor Onderwijsontwikkeling worden geformuleerd in: Volwassenenonderwijs. Opleidingsprofielen Moderne Talen. Voorbeeldmateriaal bij de Specifieke Eindtermen., Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, juli 2001. Respectievelijk worden er voor de vaardigheden spreken, schrijven, lezen en luisteren 6, 3, 4 en 5 eindtermen gedefinieerd. Contexten De Dienst voor Onderwijsontwikkeling onderscheidt 12 relevante contexten voor Richtgraad 1, Niveau 1.1. Een context wordt gedefinieerd als: situatie(s) waarin men taal gebruikt. 1. Contacten met officiële instanties 2. Leefomstandigheden 3. Afspraken en regelingen (logies en maaltijden) 4. Consumptie 5. Openbaar en privé-vervoer 6. Voorlichtingsdiensten 7. Vrije tijd 8. Nutsvoorzieningen 9. Ruimtelijke oriëntering 10. Onthaal 11. Gezondheidsvoorzieningen 12. Klimaat Verwerkingsniveau Het is vanzelfsprekend dat niet elke taak dezelfde moeilijkheidsgraad heeft. De moeilijkheidsgraad van een taak wordt door verschillende factoren beïnvloed: bijvoorbeeld het publiek, de taak, het verwerkingsniveau. Deze laatste factor speelt een grote rol. De activiteiten voor de verschillende vaardigheden voor Richtgraad 1, Niveau 1.1 situeren zich op het beschrijvende en het structurerende niveau. Beschrijvend

Op het beschrijvende niveau zal de taalleerder het taalaanbod moeten begrijpen zoals het hem wordt aangeboden. Hij moet er geen nieuwe structuur in aanbrengen. Structurerend De taalleerder zal de informatie niet alleen moeten achterhalen, maar hij zal de informatie bovendien nog moeten transformeren. Met de aangeboden informatie moet hij ook nog iets doen, namelijk een eigen ordening aanbrengen. Voor een overzicht van de verschillende verwerkingsniveaus zie: VON-werkgroep, 1996, p.116. Introductie In het kopje introductie worden enkele ideeën geformuleerd over hoe de lesgever het onderwerp van de taak kan aanbrengen. In dat introducerend gesprek moet de lesgever de cursist meer vertrouwd maken met het onderwerp. Instructie voor de lesgever De instructie voor de lesgever volgt na het kopje introductie. In dit onderdeel wordt beschreven op welke manier de lesgever te werk moet gaan bij het afnemen van de toets. Er is minder vrijheid gelaten voor een persoonlijke interpretatie omdat het de bedoeling is dat de lesgever zich zo goed mogelijk aan de instructies houdt. De instructie voor de cursist staat op het toetsblad. Deze instructie wordt luidop voorgelezen door de lesgever. Beoordelingsmodel In alle beoordelingsmodellen ligt de nadruk op inhoud, de cursist moet in staat zijn om adequaat te communiceren. Het grootste gewicht in de score wordt toegekend aan de inhoudelijke items. Voor elk goed antwoord wordt een score 1 gegeven, voor een fout antwoord score 0. Wanneer het communicatief gezien relevant is, bijvoorbeeld bij spreektaken en open schrijftaken, geven we ook een vormscore. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd. De vormscore krijgt ook weinig gewicht in de totale score op een toetstaak. We hanteren de volgende verdeling: 1 (korte gestructureerde zinnen, de uitingen mogen nog fouten bevatten, de fouten hebben geen systematisch

karakter) 0.5 (woordgroepen met systematisch fout taalgebruik, veel fouten) 0 (uitingen van één woord of herhaling van de instructie). 2.3 Toetsblad voor de cursist Achteraan elke toetstaak zitten één of meerdere kopieerbladen voor de cursist. Deze worden als toetsbladen gebruikt. De instructies voor de cursist staan bovenaan het toetsblad. Die worden steeds luidop voorgelezen door de toetsafnemer. Bij elke taak is een bepaalde werkvorm uitgewerkt: bijvoorbeeld, is een taak mondeling of schriftelijk, worden er multiple choice vragen gegeven, moeten de cursisten vraagjes oplossen bij een tekst, staan die vraagjes samen met de tekst op 1 blad, moeten ze iets schrijven aan de hand van een tekening of ander ondersteunend materiaal? 2.4 Naar een uitgebreide handleiding voor de toetsafnemer Deze inleidende tekst is slechts een voorproefje voor de uitgebreide handleiding die er zal liggen nadat het overige materiaal voor Richtgraad 1 (1.1 én 1.2) is ontwikkeld. In de uitgebreide handleiding zullen de principes en de eisen (op het vlak van validiteit, betrouwbaarheid, impact en efficiëntie) van goede criteriumgerelateerde toetsen en toetstaken op een didactische wijze beschreven worden (focus op richtgraad 1.1 en 1.2). Daarbij zal telkens verwezen worden naar het voorbeeldmateriaal (toetstaken) dat voor de betreffende richtgraden is aangemaakt. Er zal eveneens worden ingegaan op het interpreteren van toetsresultaten in het kader van doorstroming en oriëntering, en met betrekking tot het aangeboden taalonderwijs (washback). Het zwaartepunt van de handleiding zal liggen in de praktijk van de toetsontwikkeling zelf: hoe maak je toetsen, wat zijn de vuistregels die je daarbij moet hanteren, hoe maak je je toetsen valide, betrouwbaar en efficiënt en wat is de onderlinge samenhang tussen die kenmerken. Bij de besprekingen zal telkens worden verwezen naar voorbeeldtoetsen. Vóór het praktisch gedeelte beschrijven we kort de taakgerichte aanpak die als algemeen kader voor deze handleiding zal fungeren. We geven ook een overzicht van de verschillende toetscategorieën. Ten slotte zal in deze handleiding ook heel wat aandacht worden besteed aan veelgehoorde kritiek op toetsen. Wat kunnen eventueel kwalijke nevenwerkingen zijn van toetsen (toetsen louter als machtsinstrument)? Wat kan het nut zijn van

leerdervolgsystemen bij het beoordelen van prestaties? Nieuwe trends binnen toetsing? Er zal ook een uitgebreid hoofdstuk over scoring in de handleiding worden opgenomen.

3 Grids (ook online te bekijken via ) De volgende grid toont de verdeling van de toetstaken voor de vaardigheid SPREKEN: EINDTERM CONTEXT TOETSTAAK Op beschrijvend niveau: Leefomstandigheden 1. Alles krijgt een plaats 1. De cursist kan een instructie geven Ruimtelijke oriëntering 2. Neem de eerste straat rechts aan een bekende taalgebruiker. Gezondheidsvoorzieningen 3. Mijn zoon is ziek Onthaal 4. Ik ben iets kwijt 2. De cursist kan een uitnodiging, een voorstel en een oproep verwoorden Gezondheidsvoorzieningen 5. Ik heb een dokter nodig en erop reageren. Openbaar en privé-vervoer 6. Taxi! 3. De cursist kan zijn beleving (d.i. zijn Vrije tijd 7. Wat vond je van de film? wensen, noden en gevoelens) Onthaal 8. Dat is lang geleden! verwoorden en vragen naar de beleving van zijn gesprekspartner. Afspraken en regelingen 9. Hard gewerkt vandaag Contacten met officiële instanties 10. De afspraak gaat niet door 4. De cursist kan een afspraak maken Afspraken en regelingen 11. Naar de tandarts en afzeggen. Nutsvoorzieningen 12. Kan het op een andere dag? 5. De cursist kan een probleem of klacht formuleren. Op structurerend niveau: 6. De cursist kan informatie vragen en geven. Contacten met officiële instanties Consumptie Leefomstandigheden Openbaar en privé-vervoer Voorlichtingsdiensten onthaal 13. Mijn fiets is weg 14. Ik heb geen geld bij me 15. Luidruchtige buren 16.Reizen met de trein 17. Kan u aub een uitzondering maken? 18. Wanneer is de winkel open?

De volgende grid toont de verdeling van de toetstaken voor de vaardigheid SCHRIJVEN: EINDTERM CONTEXT TOETSTAAK Op beschrijvend niveau: Vrije tijd 19. Familie in het buitenland 1. De cursist kan een formulier en een document met betrekking tot Contacten met officiële instanties 20. Recht op een geboortepremie personalia invullen. Afspraken en regelingen 21. Een sollicitatieformulier Gezondheidsvoorzieningen 22. Word snel beter 2. De cursist kan een korte informatieve tekst zoals een Vrije tijd 23. Zon, zee, strand berichtje schrijven. Consumptie 24. Geïnteresseerd? Op structurerend niveau: 3. De cursist kan uit mondelinge en Voorlichtingsdiensten 25. Niks vergeten? schriftelijke informatie eenvoudige, Afspraken en regelingen 26. Een dochter! concrete gegevens noteren. Vrije tijd 27. Op kamp met de scouts

De volgende grid toont de verdeling van de toetstaken voor de vaardigheid LEZEN: EINDTERM CONTEXT TOETSTAAK Op beschrijvend niveau: 1. De cursist kan informatie herkennen Voorlichtingsdiensten 28. Het staat in de krant in teksten zoals belangrijke Onthaal 29. Een nieuwe leerling formulieren, documenten, alledaagse papieren. Contacten met officiële instanties 30. De school van mijn kind Vrije tijd 31. Welke film draaien ze vanavond? 2. De cursist kan relevante gegevens Openbaar en privé-vervoer 32. Goedkope kaartjes selecteren uit informatieve teksten. Gezondheidsvoorzieningen 33. Waar vind ik een dokter? 3. De cursist kan alle gegevens in een eenvoudige instructie begrijpen. Op structurerend niveau: Consumptie Voorlichtingsdiensten Afspraken en regelingen 34.Smakelijk! 35. Wat doen bij brand? 36. Pas jij op het huis? 4. De cursist kan de informatie Afspraken en regelingen 37.Een uitnodiging van de VDAB overzichtelijk ordenen in persuasieve Voorlichtingsdiensten 38. Een job voor u? teksten zoals een uitnodiging, een voorstel en een oproep. Vrije tijd 39. Feest in mijn dorp.

De volgende grid toont de verdeling van de toetstaken voor de vaardigheid LUISTEREN: EINDTERM CONTEXT TOETSTAAK Op beschrijvend niveau: 1. De cursist kan het globale Klimaat 40. Mooi weer vandaag? onderwerp bepalen in informatieve Onthaal 41.You've got voicemail! teksten zoals een mededeling, een gesprek en een advies. Openbaar- en privévervoer 42.De trein is altijd een beetje reizen 2. De cursist kan het globale Leefomstandigheden 43. Een vriend uit de nood helpen onderwerp bepalen in een beleving. Vrije tijd 44. Aan de finish (d.i. de wensen, noden en gevoelens) van een spreker. Gezondheidsvoorzieningen 45. Bezoek! Contacten met officiële instanties 46. Politie op straat 3. De cursist kan het globale Consumptie 47. Spaghetti, tafel vier! onderwerp bepalen in een klacht. Onthaal 48. Hier klopt iets niet 4. De cursist kan alle gegevens in een eenvoudige instructie begrijpen. Op structurerend niveau: Ruimtelijke oriëntering Voorlichtingdiensten Gezondheidsvoorzieningen 49. Hoe moet ik lopen? 50. Goede raad 51. Lentekriebels 5. De cursist kan de informatie op een Vrije tijd 52. Kom je naar het feest? overzichtelijke en persoonlijke wijze Onthaal 53. De dokter werkt niet op woensdag ordenen in een uitnodiging en een afspraak. Afspraken en regelingen 54. Dat past ook voor mij.

4 Geraadpleegde werken Adriaens, L. (2001). Seminarie 'Eindtermen en Toetsing', Bijdrage over eindtermen en specifieke eindtermen, onuitgegeven nota, DVO, Brussel. Blancquaert, A. (2001) Seminarie 'Eindtermen en Toetsing', Bijdrage over eindtermen en specifieke eindtermen, onuitgegeven nota, DVO, Brussel. Cucchiarini, C & Jaspaert, K (1996). Tien voor taal? Toetsen van taalvaardigheid. In: Taakgericht taalonderwijs: een onmogelijke taak?, Deurne: Plantyn Dienst voor Onderwijsontwikkeling Studies en Documenten (2001). Volwassenen-onderwijs. Opleidingsprofielen moderne talen. Voorbeeldmateriaal bij de specifieke eindtermen. Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Dienst voor Onderwijsontwikkeling. Shohamy, E. (2001). The Power of Tests. Analytical perspective on the uses of language tests. Harlow: Pearson Education Limited. Webpagina s: Entiteit Curriculum (ex-dvo): http://www.ond.vlaanderen.be/dvo Raad van Europa afdeling taalbeleid: http://www.coe.int/t/dg4/linguistic/default_en.asp Nederlandse Taalunie http://www.taalunieversum.org