Typ teksttyp teksttyp tekst drs. K.P. Klein Wethouder van Stedelijke Economie, Zorg en Havens 060 Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de Commissie Samenleving Datum 23 november 2017 RIS298436 Contactpersoon Erik de Jong en Maaike Heijnen Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Afdeling Productgroep Zorg en Volksgezondheid Telefoonnummer 14070 E-mailadres erik.dejong@denhaag.nl Onderwerp Voortgang proeftuinen Wmo-wijkteams Geachte voorzitter, Tijdens de werkbespreking over de nieuwe toegang tot de Wmo op 20 september jl., heb ik toegezegd een commissiebrief te sturen over de stand van zaken van de proeftuinen Wmo. In de commissiebrief Toegang Wmo (RIS 296610) heb ik u geïnformeerd over mijn ambitie om de toegang tot de Wmo via een wijkgerichte aanpak dichtbij de Haagse inwoners te organiseren en over de proeftuinen die ik hiervoor start. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de proeftuinen Wmo. Eerst blik ik kort terug op de noodzaak voor de doorontwikkeling van de toegang tot de Wmo. Daarna schets ik de belangrijkste uitgangspunten waaraan de toegang Wmo moet voldoen. Vervolgens ga ik in op de stand van zaken van de proeftuinen en het wijknetwerk. Tot slot informeer ik u over een aantal andere ontwikkelingen met betrekking tot de nieuwe toegang. In de bijlage vindt u de stand van zaken met betrekking tot de klantreis, die ook in de werkbespreking is gepresenteerd. Knelpunten in de toegang Wmo De jaren 2015 en 2016 waren voor de gemeente Den Haag overgangsjaren om de nieuwe taken zo goed mogelijk uit te voeren, ons te richten op de continuïteit van de zorg en ons voor te bereiden op de transformatie van de Wmo. In de loop van 2016 is aan de hand van signalen over knelpunten, ons eigen onderzoek, het Rekenkameronderzoek Over de drempel en signalen vanuit de Raad duidelijk geworden, dat aanpassing van de toegang tot de Wmo niet langer op zich kon laten wachten. Het belangrijkste gesignaleerde knelpunt was dat de toegang onvoldoende laagdrempelig was. Voor Haagse inwoners was het niet eenvoudig om passende ondersteuning te regelen. Hiermee werd niet volledig voldaan aan de Wmo 2015 vereisten, zoals vormvrije toegang, het persoonlijke (keukentafel)gesprek en het bieden van maatwerk. Uitgangspunten Nieuwe toegang Wmo Vanaf 2017 vindt deze transformatie stap voor stap plaats. De uitgangspunten bij de nieuwe manier van werken is dat de toegang tot de Wmo laagdrempelig, zichtbaar, vindbaar en klantgericht is en gericht is op het organiseren van passende zorg en ondersteuning. Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag
Laagdrempelig In de nieuwe toegang tot de Wmo is het doen van een melding eenvoudig en vormvrij. Inwoners kunnen zich telefonisch, digitaal of persoonlijk melden en hebben hierdoor direct toegang tot de Wmo. De toegang tot de Wmo is in de wijk georganiseerd door casemanagers Wmo dichtbij de inwoners en het netwerk in de wijk te laten werken: in Wmo-wijkteams. Zichtbaar en vindbaar in de wijk Het is voor de inwoner makkelijk om in contact te komen met het Wmo-wijkteam. Om direct vindbaar te zijn, werkt het team vanuit een duidelijke, zichtbare plek in de wijk. Waar mogelijk zijn dat de Servicepunten XL. De partners in de wijk, zowel het formele als informele netwerk, weten hoe ze in contact komen met het team. Klantgericht De benadering in de nieuwe toegang is klantgericht. Cliënten krijgen een persoonlijk gesprek waarin de ervaren belemmeringen van de cliënt centraal staan. De cliënt heeft tijdens het hele proces van de toegang een vast contactpersoon die meedenkt vanuit het perspectief van de cliënt. De casemanager staat de cliënt eventueel bij in een gesprek met een zorgaanbieder of bij toeleiding naar een algemene of andere voorziening. Hierdoor hoeft een cliënt diens verhaal niet steeds opnieuw te vertellen en wordt daadwerkelijk een warme overdracht gerealiseerd. Leveren van passende zorg en ondersteuning Door te werken in teams in de wijk en zicht te hebben op alle partners in het formele en informele circuit wordt gezamenlijk gezocht naar passende zorg en/of ondersteuning. Na het leveren van zorg en/of ondersteuning vindt nog een gesprek plaats, waarin samen met de cliënt wordt besproken of de geleverde zorg en/of ondersteuning daadwerkelijk passend is. Stand van zaken proeftuinen en wijknetwerk Om de toegang tot de Wmo laagdrempelig, zichtbaar, vindbaar, klantgericht en gericht op het leveren van passende ondersteuning te maken, is in de afgelopen periode een aantal maatregelen genomen. De commissiebrieven Toegang Wmo (RIS 296610), Aanpak afhandeling moties en toezeggingen Toegang maatschappelijke ondersteuning en verbetermaatregelen maatwerkarrangementen (RIS 297141) en Stand van zaken toegang maatschappelijke ondersteuning (RIS 297873) beschrijven de verschillende maatregelen. Hieronder ga ik specifiek in op de proeftuinen van de Wmo-wijkteams en het wijknetwerk. Proeftuinen Wmo-wijkteams In mei 2017 is gestart met de proeftuinen voor de wijkgerichte toegang en de voorbereidingen voor een sluitend netwerk in de stad. De uitvoering van deze proeftuinen levert veel inzichten over de beste wijzen van dienstverlening van de Wmo-wijkteams, de optimale samenstelling daarvan, de benodigde relaties met samenwerkingspartners, voorzieningen en initiatieven in de wijken en de eisen die aan bijvoorbeeld registratiesystemen moeten worden gesteld. Hiermee wordt de basis gelegd voor de uitrol van de wijkteams over heel Den Haag in 2018. 2/6
Mijlpalen proeftuinen Mei 2017 Samenstellen van een multidisciplinair team (start met 5 leden) Mei 2017 Eerste meldingen MWA opgepakt September 2017 Alle plaatsen in de teams bezet (idealiter 8 plaatsen) September 2017 Start outreachend werken November 2017 Alle Wmo-meldingen (incl. wonen en vervoer) November 2017 Experiment administratieve processen Eerste cijfers Tussen 8 mei en 8 oktober zijn er 195 meldingen binnen gekomen bij de uitvoerende teams (Moerwijk 100, Scheveningen: 95). Er zijn 13 meldingen vroegtijdig afgesloten vanwege dubbelingen in de meldingen en het overlijden van een klant. Er zijn 103 meldingen afgerond (Moerwijk 51, Scheveningen: 52). Van 80 afgeronde meldingen wordt de voortgang nog bewaakt en 23 meldingen zijn volledig afgesloten. Bij de 79 nog lopende meldingen is er wel al contact met de klant, maar zijn er meer gesprekken nodig om tot een advies te komen. Van de 103 afgesloten meldingen zijn hieronder de meest voorkomende problemen weergegeven: Moerwijk (51 afgesloten meldingen) Scheveningen (52 afgesloten meldingen) 1. Administratie (25x; 49%) 1. Geen daginvulling (29x; 55%) 2. Geen daginvulling (22x; 43%) 2. Administratie (24x; 45%) 3. Weinig sociale contacten (17x; 33%) 3. Weinig sociale contacten (22x; 42%), 4. Mobiliteit (16x; 31%) 4. Mobiliteit (19x; 36%), 5. Schulden (13x; 26%) 5. Schulden (8x; 15%) 6. Klein netwerk (13x; 26%) 6. Laag inkomen (8x; 15%) Bij 48 meldingen (46%) was het advies gebruik te maken van een maatwerkarrangement. Bij 34 meldingen (33%) is een combinatie van algemene voorzieningen en een maatwerkarrangement geadviseerd. Bij 22 meldingen (21%) is het advies gegeven om gebruik te maken van een algemene voorziening. Buiten de proeftuinen wordt het advies voor alleen een algemene voorziening in 15% van de gevallen gegeven. Vanaf het moment van het eerste contact tot en met het afronden van een plan van aanpak is per cliënt gemiddeld bijna drie uur geïnvesteerd en zijn gemiddeld twee huisbezoeken afgelegd. Notie daarbij is dat complexere casuïstiek met een langere doorlooptijd veelal nog niet is afgerond en daarom nog niet is meegenomen in deze eerste cijfers. Eerste conclusies Het aantal cases is nog te beperkt om harde conclusies te verbinden aan de ervaringen met de nieuwe werkwijze. De nieuwe werkwijze levert op dit moment vooral tevreden cliënten op. Dit blijkt uit de directe reacties na afronding van de melding. In de eindevaluatie, die in januari 2018 wordt gepresenteerd, wordt gekeken of er sprake is van een duurzame verbetering van de ervaren kwaliteit van leven. De werkwijze in de proeftuin is anders is dan de huidige werkwijze. Op dit moment lijkt het erop dat dit leidt tot een lagere inzet van maatwerkarrangement. Ook de outreachende aanpak zorgt ervoor dat we de doelgroep eerder in beeld hebben en hierbij preventief ondersteuning kunnen bieden. Dit vraagt wel om een ander denk- en handelingsperspectief van de medewerkers. Daarom wordt komende tijd geïnvesteerd in methodiek ontwikkeling, gespreksvaardigheden en ontwikkeling van competenties. De nieuwe werkwijze vraagt ook om een intensievere aanpak per melding en daarmee meer ambtelijke capaciteit. 3/6
Wijknetwerk In 2017 is gewerkt aan betere samenwerking op wijkniveau. Met de komst van de nieuwe Wmowijkteams wordt op wijkniveau een sluitende structuur in het sociaal domein gecreëerd. De sluitende netwerkstructuur op wijkniveau bestaat uit het CJG met de jeugdteams, Veilig Thuis, het centraal coördinatiepunt voor dak- en thuislozen (CCP), de Servicepunten Arbeid, de Servicepunten XL, de GGZ-teams en de huidige Sociale Wijkzorgteams. Uitgangspunt hierbij is: op basis van de persoonlijke situatie van de hulpvrager wordt de expertise ingezet die nodig is. Het in één team voegen van alle aanwezige expertise op het sociaal domein, levert voor de Haagse inwoners niet directe meerwaarde op. Hoewel bij het persoonlijke gesprek aandacht is voor alle levensdomeinen, betekent dit niet dat bij elke melding ook expertise op alle levensdomeinen daadwerkelijk vereist is. Wanneer tijdens het gesprek blijkt dat aanvullende expertise vereist is, kan eenvoudig worden bijgeschakeld. Op het gebied van de Wmo werken de Servicepunten XL, de Wmo-wijkteams en de sociale wijkzorgteams op dit moment nog in elkaars verlengde. Haagse inwoners ervaren dit echter als één organisatie en hebben er baat bij dat de dienstverlening meer op elkaar wordt aangesloten. Voor hen is er één toegang en de gemeente organiseert in samenwerking met het Servicepunt XL daar vervolgens de benodigde expertise bij. Inwoners kunnen bij het Servicepunt XL terecht met hun vragen op het brede terrein van zorg, ondersteuning, werk, wonen en inkomen. Zij worden voorzien van onafhankelijke informatie en advies. Veel ondersteuningsvragen kunnen worden opgelost met algemene maatschappelijke ondersteuning. Nieuw is dat (in de proeftuinen) de casemanagers Wmo op het Servicepunt XL aanwezig zijn om direct de melding op te pakken en waar gewenst in gesprek te gaan. Ook nieuw is dat, indien nodig, leden van het Wmo-wijkteam direct (lichte) vormen van kortdurende ondersteuning kunnen bieden. Onderdeel van de proeftuinen is de doorontwikkeling van de huidige sociale wijkzorgteams. Dit betekent dat de nieuwe Wmo-wijkteams en de huidige sociale wijkzorgteams op het gebied van de Wmo doorontwikkeld worden tot één Wmo-wijkteam. Indien nodig wordt afgestemd met de GGZ-teams voor inwoners met een ernstig psychiatrische aandoening (epa), voor wie de behandeling en begeleiding gecombineerd moet worden aangeboden. Toekomst proeftuinen Voor 2018 en verder wordt de nieuwe toegang tot de Wmo verder ontwikkeld. Daarvoor worden de onderstaande stappen gezet. Uitrol Wmo- wijkteams In het najaar van 2017 starten nog twee proeftuinen in Loosduinen (november) en Haagse Hout (december). Dit levert de benodigde inzichten op om in 2018 de wijkteams in heel Den Haag in te richten. Aandachtspunten daarbij zijn: de verdere verdieping van de dienstverlening, het werken met één plan per huishouden, het gebruik van bestaande of nieuw te ontwerpen registratiesystemen en de werkverdeling tussen de centrale Wmo organisatie en de wijkteams. Deze onderwerpen en de klantbevindingen komen in de eindevaluatie van de proeftuinen, waarover u in het eerste kwartaal 2018 wordt geïnformeerd. Deze eindevaluatie maakt eveneens inzichtelijk wanneer welke wijk/welk stadsdeel wordt voorzien van een Wmo-wijkteam en wanneer de nieuwe toegang als nieuwe werkwijze in de gehele stad is geïmplementeerd. 4/6
Verder uitwerken wijknetwerk In 2017 is gewerkt aan betere samenwerking op wijkniveau om uiteindelijk tot een sluitend netwerk te komen. Het wijknetwerk moet in 2018 verder worden verstevigd. De verschillende teams moeten elkaar op wijkniveau weten te vinden als er sprake is van problematiek waarbij de expertise op het terrein van de ander ligt. Deze samenwerking wordt bevorderd als de geografische werkgebieden gelijk zijn, alle medewerkers op wijkniveau eenzelfde leergang volgen en gezamenlijke leereffecten geborgd kunnen worden door middel van doorlopende reviews. Duidelijk is wel dat het herinrichten van de toegang tot de Wmo nog volop in ontwikkeling is en daarbij in de praktijk wordt geleerd. De nieuwe toegang mondt uit in een reorganisatie van de gehele uitvoerende Wmo organisatie tot een wijkgerichte organisatie. Er bestaat veel overlap met de jeugdteams in zowel doelgroep als werkwijze. In de reorganisatie worden stappen gezet om te komen tot één werkorganisatie Jeugd en Maatschappelijke ondersteuning (werktitel). Dit maakt het mogelijk de komende jaren, via diverse opgaven, methodisch en structureel toe te groeien naar een geïntegreerde dienstverlening op wijkniveau. Zowel het Centrum Jeugd en Gezin als de Wmo organisatie zijn nog volop in ontwikkeling. Daarom moet dit zorgvuldig en gefaseerd gebeuren. Ook de grote overlap met de doelgroep van het CCP maakt dat (in ieder geval) de Haagse taken worden meegenomen in de vormgeving van de nieuwe toegang in 2018. In het geval van zware multiproblematiek is het wenselijk dat elk van de wijkteams kan opschalen naar een gezamenlijk, domein overstijgend regieteam. Dit wordt de komende maanden verder ontwikkeld. Tot slot, ook de samenwerking met het informele netwerk krijgt de nodige aandacht. De intermediair die stadsbreed levensbeschouwelijke organisaties faciliteert bij organiseren van de samenwerking met de Wmo-partners, gaat hierbij ook aan de slag met het opbouwen van het netwerk in de wijken waar de proeftuinen plaatsvinden. Verdere ontwikkelingen Nieuwe toegang Wmo Verdere verbetering website De digitale toegang is op veel punten verbeterd, mede in het kader van de gehele verbetering van www.denhaag.nl. Het toegezegde usability-onderzoek wordt binnenkort gestart. De resultaten worden nog voor het einde van het jaar verwacht en geven weer een verdere kwaliteitsimpuls aan de website. De usability onderzoeken willen we blijven herhalen om zodoende een cyclus van continu verbeteren te implementeren. Verdere uitrol vormvrije toegang Na de invoering van de vormvrije melding is het aantal meldingen aanzienlijk toegenomen. Het verwerken van een vormvrije melding kost meer tijd. De verwachte toename van het aantal meldingen en dus de toename van de bewerkingstijd, betekent dat er meer ambtelijke capaciteit nodig zal zijn. Zoals u zult begrijpen kost het aantrekken van extra capaciteit tijd. Daar komt nog bij dat het momenteel lastig is om goed gekwalificeerd personeel te vinden. Dit betekent dat het risico bestaat dat het percentage doorlooptijden binnen de termijn tijdelijk weer kan verslechteren. Deze ervaringen worden meegenomen in de evaluatie van de invoering van de vormvrije melding voor hulp bij huishouden en de planning voor het vormvrij maken van de woon- en vervoersvoorzieningen. Samenvattend Het proces om stap voor stap toe te groeien naar een wijkgerichte toegang tot de Wmo, dichtbij de inwoners, is in volle gang. De eerste bevindingen uit de proeftuinen in Scheveningen en Moerwijk zijn positief en geven vertrouwen in het nieuwe model. 5/6
Daarom starten in 2017 nog twee nieuwe proeftuinen in Loosduinen en Haagse Hout en liggen we op koers om in 2018 deze nieuwe manier van werken in alle stadsdelen in te voeren. Daarbij hebben we te maken met (de meest) kwetsbare inwoners van Den Haag en daarom is de kwaliteit van de zorg en ondersteuning hierin voor mij leidend. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we de toegang tot de Wmo voor de inwoners van Den Haag hiermee aanzienlijk verbeteren en vereenvoudigen. Met vriendelijke groet, de wethouder van Stedelijke Economie, Zorg en Havens, Karsten Klein 6/6