LESVOORBEREIDING - MODEL DA Titel lessenserie : Naam student :Cees Koole Naam school :Spinozalyceum Naam schoolpracticumdocent :Jo Blom, Peter Eijking Datum lesuitvoering :23 april 2009 Klas/groep :Havo 4 Duur vd les (aantal minuten) :60 minuten Duur vd lessenserie(aantal weken) :les 2 van 4 Volgnummer les :zie studiewijzer Beginsituatie: Algemeen (plaats van de school/ schooltype/ klassenlaag enz): School: Het Spinoza Lyceum Amsterdam is een Dalton school. Zelfwerkzaamheid, verantwoordelijkheid en samenwerken zijn de drie belangrijkste pijlers waarop deze leef- en leermethode berust. Klassenklimaat Dit is een gemengde klas. Leefklimaat: De klas maakt op mij de volgende indruk: een homogene groep waarbij de leerlingen doorgaans respectvol en op een prettige manier met elkaar omgaan. Sommige leerlingen hebben wat moeite om zich lang tte concentreren en lijken wat moeite te starten met hun taak. De vorige les zijn ze ondanks dat het 7 de uur was op vrijdag, zich toch goed ingespannen. De nulmeting hebben ze ook zeer serieus genomen. Voor alle duidelijkheid: de vorige les maakte nog geen deel uit van het ontwerp, maar was om een beetje een indruk te krijgen van de klas. Specifiek (ervaring met vakspecifieke aspecten tot nu toe): De leerlingen kunnen in hun eigen woorden uitleggen dat er bij het verklaren van een gebeurtenis vaak meerdere oorzaken spelen waarvan sommige belangrijk en andere minder belangrijk. -De leerlingen kunnen in groepsverband discussiëren over het verklaren van een gebeurtenis en met argumenten komen waarom een gebeurtenis een meer of minder belangrijke oorzaak is. -De leerlingen leren dat een causaal verband tussen twee gebeurtenissen uit het verleden op argumenten uit het heden berust. 1
De leerlingen hebben in de vorige les zeer fanatiek aan de opdracht van het verklaren van de dood van kameel Alphons gewerkt. Ze wisten redelijk goed de belangrijkste en de minst belangrijke oorzaken aan te wijzen maar hadden in het begin moeite om de oorzaken gespecificeerd uit de tekst te halen. Toen de oorzaken eenmaal gegeven werden wisten ze wel goed te beargumenteren waarom sommige oorzaken belangrijker waren dan andere. De leerlingen hebben een paragraaf uit een derde klas havo boek gekregen om zich in de stof in te lezen over de aanloop naar de oorlog toe. Algemene doelstellingen/ Concrete (vakspecifieke) doelstellingen : -De leerlingen werken samen en gaan in gesprek over verklaringen van de Eerste Wereldoorlog -De leerlingen kunnen uitleggen dat nationalisme, militarisme, bondgenootschappen de belangrijkste oorzaken van het uitbreken van de Eerste Wereld oorlog omdat dit structurele oorzaken zijn. -De leerlingen kunnen uitleggen dat de moord door Princip op Franz-Ferdinand slechts een aanleiding was voor het uitbreken van de Eerste wereld oorlog -De leerlingen kunnen uitleggen dat het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vooraf ging aan een incident maar dat deze oorzaak geen voldoende verklaring biedt voor het uitbreken van de oorlog -De leerlingen de kenmerken van structurele en incidentele oorzaken herkennen en categoriseren en weten in hun eigen woorden het verschil uit te leggen tussen structurele en incidentele oorzaken aan de hand van een voorbeeld. -De leerlingen kunnen uitleggen dat de meest directe oorzaak van een gebeurtenis een aanleiding wordt genoemd - De leerlingen kunnen aan de hand van een voorbeeld (bijvoorbeeld het strootje van Alphons of de druppel die de emmer doet overlopen uitleggen dat een aanleiding niet voldoende verklaart waarom deze gebeurtenis plaats, maar wel dat deze een groter proces versneld in werking zet. -De leerlingen kunnen uitleggen dat de belangrijke oorzaken meestal structureler zijn dan niet belangrijke oorzaken. Leeractiviteiten: (Globale leerroute/ mogelijke oplossingsstrategie/ handelingsstrategie/ stappenplan) De leerlingen gaan na de oefening met het verklaren van de dood van kameel Alphons verder met een soortgelijke oefening maar dan met de oorzaken die ten grondslag lagen aan de Eerste wereldoorlog. Ze moeten wederom eerst beargumenteren wat de belangrijkste, de minst belangrijke en de meest directe oorzaak is. Dit schrijven ze op hun antwoordvel. Dan zullen ze daarna beargumenteren hoe belangrijk de andere oorzaken zijn. Deze plaatsen ze uiteindelijk in het diagram van de diamant. De leerlingen moeten dus de oorzaken ordenen op belang en met argumenten komen waarom de oorzaken belangrijker zijn. 2
Na een korte klassikale bespreking krijgen ze een aantal kenmerken van structurele oorzaken. Deze moeten ze plaatsen waardoor ook duidelijk moet worden of ze de verschillen begrijpen. Vervolgens moeten de leerlingen een klein essay schrijven met daarin een beargumenteerd antwoord of de Eerste Wereldoorlog was uitgebroken als de twee kogels van Principo hun doel hadden gemist. In hun antwoord moeten ze onderscheid maken tussen structurele en incidentele oorzaken. Werkvormen: Samenwerken in groepjes, zelfstandig werken, gedachten verwoorden aan elkaar Houdt de werkvorm rekening met wat leerlingen al kennen/kunnen? De leerlingen hebben nu veel vaker in groepen zelfstandig gewerkt en kennen nu het diamant schema. Wordt er rekening gehouden met onderlinge verschillen en is er variatie in werkvormen in één les? In de vorige les is meer rekening gehouden met onderlinge verschillen omdat er naast mondeling kennis delen ook een tekening, een schema en met kaartjes moest worden geschoven. Nu doen we geen tekening en geen schema, maar doordat de leerlingen meer moeilijke informatie moeten delen is daar minder tijd voor. Doordat ze het schema nu al een keer eerder hebben gehanteerd wordt daar weer tijd gewonnen. Leerinhoud: Wat is de lesstof/waarover gaat de les? (kort samengevat): Zie leerdoelen. Sluit de lesstof aan op de voorkennis? Zijn de voorbeelden actueel/relevant? Formeel (welke formele kennisaspecten: zoals beeldaspecten e.d. worden aangeleerd): begrippen, structuren en processen. Zoals causale verbanden, classificaties, begrip van ontwikkelingen, inzicht in chronologie. (wilschut Geschiedenisdidactiek, p 244) Inhoudelijk (welke inhoud/thematiek/probleemstelling staat centraal in de lessen):zie leerdoelen 3
Hulpmiddelen/materialen en organisatie: Voor de leerling: Tekenvel, potloden,, antwoordvellen, studieteksten handboek en werkboek. Voor de docent: Bord Evaluatie/ evaluatiecriteria: Hoe ga je na of de resultaten bereikt zijn (summatief) opdrachtvellen Hoe controleer je waarom resultaten wel/niet bereikt zijn (informatief) Door rond te lopen en naar de vorderingen van de leerlingen te kijken en door de eindresultaten door hen zelf te laten uitwisselen met elkaar, nl. een tekening een schema en gerangschikte kaartjes. Proces: Door rond te lopen tijdens het samenwerken wil ik kijken of de leerlingen niet vastlopen met hun strategie. (veel leerlingen neigen ernaar direct te gaan doen zonder goed te overleggen met de anderen of het een goede aanpak is.) Ook wordt er vaak niet goed gelezen. Ik kan dat vaststellen vragen en hoe het ging en wat er aan hun strategie al gewijzigd was en wat er misschien beter kan. Product: Werkvel 4
LESUITVOERING: OIVTR formulier (= concreet/specifiek uitgewerkt) Lesverloop & Tijdfasering Organisatie/ voorbereiding: (wat & hoe & waarom? Voor zowel de docent, de leerling als de toetsing/ leeractiviteiten!) Leerlingenactiviteiten Docentenactiviteiten Toetsing/leer-activiteiten (Wat leren de leerlingen ervan en waarom is dit belangrijk?) Bankjes klaarzetten, tekenvellen opplakken, beoordelingsformulieren uitdelen. Oriëntatiefase: tijdsduur: 10 minuten Luisteren naar instructie Absentenadministratie, Heldere taakgerichte instructie Klassikale instructie Wat: Jullie gaan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog onderzoeken op de zelfde manier als de dood van kameel Alphons. Waarom: Helderheid werkt motiverend, als iedere leerling weet wat hij er van hem verwacht wordt, gaat bijna iedere leerling gemotiveerd aan de slag! (Ebbens, Effectief Leren, p 29) Hoe: In groepjes van drie Waarom: Door de verschillende oorzaken te rangschikken in structurele en incidentele oorzaken leer je de stof makkelijker te begrijpen en te onthouden. Informatie overdrachtsfase: Deze fase is nu eigenlijk niet ter sprake. De opdracht sluit aan bij voorkennis, maar omwille van de opdracht en de impact daarvan 5
Verwerkings- en toepassingsfase: tijdsduur: 35 minuten wordt bewust niet naar voorkennis verwezen. (Dit dus itt wat Ebbens adviseert, Effectief Leren p25) De leerlingen krijgen verschillende kaartjes met daarop verschillende oorzaken en gebeurtenissen (gevolgen!). Deze moeten ze weer ordenen op hoogte van verklaringsgraad. De leerlingen noteren enkele vragen hierover op hun antwoordvellen. Centraal moment Luisteren, antwoord geven De leerlingen gaan nu bepaalde kenmerken van incidentele en structurele oorzaken categoriseren bij één van de twee. Vervolgens gaan de leerlingen een kort betoog schrijven of Eerste Wereldoorlog zou zijn uitgebroken als de twee kogels mis waren geschoten, gebruik makend van de begrippen structurele en incidentele oorzaken. Ik deel de kaartjes uit die de leerlingen in een bepaalde volgorde moeten leggen en de uitkomst plakken ze in een vast schema dat ik later kan evalueren. Rondlopen bij de verschillende groepjes, aanwijzingen geven en vragen stellen. Ik vraag de leerlingen weer wat ze als belangrijkste, minst belangrijke en meest directe oorzaak hebben aangewezen. Bij de meest directe oorzaak verwacht ik minder discussie. Bij de andere meer discussie en dan zal ik weer benadrukken dat er geen eenduidig antwoord te geven is op de vraag wat de belangrijkste oorzaak was. Wel dat dit structurele oorzaken zijn. Samenwerken. Leerlingen leren beter hun begrippen en passen kennis beter toe als ze de stof zelf kunnen structureren en aan elkaar uit te leggen. Voor het laatste is uiteraard een goede samenwerking vereist. (Wilschut, Geschiedenisdidactiek, p 244 en 276) 6
Reflectie/ evaluatie fase tijdsduur: 10 minuten Nabespreken Dan zal ik twee groepjes vragen wat zij als de twee daarna belangrijkste gebeurtenissen zagen. Hier zal er ongetwijfeld ruis zijn. De leerlingen moeten argumenten gebruiken waarom de ene gebeurtenis belangrijker is dan de andere. Schriftelijk beoordeling. Klassengesprek Ik vraag ieder groepje kort te zeggen wat zij als belangrijkste oorzaak hebben aangewezen en wat als minst belangrijke. Vervolgens zal ik ze vragen wat zij zien als meest zwaar meetellende oorzaak. Ik zal ze uitleggen dat je dit structurele oorzaken kan noemen. De kameel had al structureel last van zijn rug en werd structureel mishandeld. Ik vraag wat de meest directe oorzaak was voor de dood van Alphons. Dit noemen we een AANLEIDING. De minder belangrijke oorzaken noemen we incidentele oorzaken. Deze zetten het aftakelingsproces van Alphons in gang, maar verklaren niet waarom de kameel sterft! REFLECTIE op de les nadat de les 7
gegeven is door de LIO/ de SPD/ een medestudent/ de leerlingen: 8