Audit instrument MTS plus Vooraf. In de voorbereiding bepaalt het audit-team welke vragen aan wie worden gesteld. De aangegeven kruisjes zijn te lezen als: stel die vraag in elk geval aan deze categorie. In het algemeen zullen vragen mbt het directe leerproces aan docenten en deelnemers worden gevraagd en die mbt achterliggende keuzes en beleid aan management en docenten. A. Onderwijsinhoudelijke kenmerken van MTS plus Criterium 3: Contextrijke of betekenisvolle leeromgevingen: Het onderwijs stelt de deelnemers in staat te leren binnen een aantrekkelijke reële of realistische leeromgeving. Op te vragen documenten + eerste Het merendeel van de prestaties vindt plaats in een reële leeromgeving (dat wil zeggen in een bedrijf of in een maatschappelijke context waar het beroep waar voor wordt geleerd wordt uitgeoefend) De overige prestaties vinden plaats in een realistische leeromgeving. Hierbij voeren deelnemers opdrachten of projecten uit op school die zoveel mogelijk overeenkomen met de kerntaken en/of de kernopgaven welke binnen een beroep worden uitgevoerd. De school dient hierbij voor een geschikte leeromgeving te zorgen Voorbeelden van prestaties die samen met bedrijven zijn ontwikkeld (en niet samen met bedrijven zijn ontwikkeld) en die door deelnemers zijn uitgevoerd (inclusief de beoordeling daar van). Hoeveel prestaties vinden per leerjaar plaats? In hoeveel daarvan (%) vinden plaats in een reële leeromgeving? Zijn prestaties op de prestatiebank zijn gezet (alleen dan vallen zij onder de kwaliteitscontrole van de kwaliteitskringen) Vinden docenten en deelnemers de prestaties die op school plaats vinden realistisch? Dat wil zeggen: houden deze direct verband met de kerntaken en kernopgaven van het beroep? Vinden deelnemers dat je door het werken aan prestaties leert voor je toekomstige beroep? Deel nemer Docent Mana gement In alle gevallen is er een duidelijke opdrachtgever van de prestatie, die zowel de uitvoering als het resultaat mede beoordeelt De ELO en educatieve software maken nadrukkelijk deel uit van de leeromgeving. Is altijd duidelijk wie de opdrachtgever van de prestatie is? Ook indien die van het ROC zelf is? Beoordeelt de opdrachtgever altijd het product? Welke educatieve software en/of ELO wordt gebruikt? Hoe vormt dit een gedeelte van de leeromgeving?
Criterium 4: Beroepscompetenties Het onderwijs is ingericht en gebaseerd op de ontwikkeling van beroepscompetenties. Het onderwijs is (vooralsnog 1 ) gebaseerd op de competentiematrix van MTS plus en de MTS plus -uitstroomdifferentiaties waarvan het ROC heeft besloten die aan te bieden. In de voorlichting naar buiten, de intake van deelnemers en de POP-gesprekken nemen deze MTS plus -uitstroomprofielen een duidelijke en herkenbare plaats in. De deelnemers verwerven de beroepscompetenties door het (onder begeleiding) uitvoeren van prestaties, die door de kwaliteitscommissie van de Stichting MTS plus zijn geaccrediteerd en opgenomen in de prestatiebank. Portfolio van een deelnemer (moet gedaan werk bevatten en overzichten). Voorlichtingsmateriaal Is het onderwijs ingericht volgens de leerlijnen, competentiematrix en uitstroomdifferentiaties van MTS plus? Hoe wordt bepaald welke prestaties de deelnemer volgt? (Als het goed is, is waar te nemen dat dit wordt bepaald door de leerlijn, de adviezen van de stamgroepcoach en de interesse van de deelnemer.) Welke keuzes kunnen gemaakt worden aan het begin en tijdens de opleiding? (Als het goed is worden dan zaken als leerlijn en uitstroomprofiel genoemd) Vinden POP-gesprekken plaats op basis van deze uitstroomprofielen? (Hoe vaak?) Hoe sturen deze het leerproces? Wordt gebruik gemaakt van digicom (digitale competentiemeter instrument van MTS plus ) / pretatiebank? De keuze van prestaties wordt bepaald door de leerlijn die de deelnemer wil volgen en de adviezen van zijn stamgroepcoach. Werkt een deelnemer aan individuele competenties bij een prestatie of werkt iedereen die dezelfde prestatie doet aan dezelfde competenties? 1 Indien de landelijke activiteiten (van met name de KBB s) op dit terrein aanvaardbare resultaten hebben opgeleverd, zal worden aangesloten bij deze resultaten.
Om te beoordelen of en in welke mate deelnemers competenties hebben verworven door het uitvoeren van prestaties, wordt gebruik gemaakt van materialen en procedures die door de Stichting MTS plus zijn goedgekeurd. Op welke manier wordt beoordeeld? Wordt gebruik gemaakt van checklists en procedures van de Stichting MTS plus voor de beoordeling? Criterium 5: Persoonsgerichte competenties Het onderwijs stelt de deelnemers optimaal in staat om persoonsgerichte competenties te verwerven. Deze competenties bestaan uit sociaal-maatschappelijke (burgerschaps-) competenties en persoonlijke ontwikkelingscompetenties. Het onderwijs is zo ingericht dat het de deelnemers in staat stelt om in heterogeen samengestelde stamgroepen de persoonsgerichte competenties te oefenen. Materiaal dat wordt gebruikt bij oefenen van persoonsgerichte competenties; Wordt er gewerkt met heterogeen (over de vakrichtingen heen, dus: bouw, elektro, motorvoertuigen e.d. door elkaar) samengestelde stamgroepen? Indien niet, hoe wordt er dan voor gezorgd dat een deelnemer in een andere context dan die van de prestatieuitoefening kan werken aan de persoonsgerichte competenties? Wordt er expliciet aandacht besteed aan het oefenen van persoonsgerichte competenties? (dit zeker ook aan deelnemers vragen). Het programma in de stamgroep volgt de ontwikkellijn die door de Stichting MTS plus is vastgesteld. Ontwikkellijn Is de ontwikkellijn van MTS plus bekend en hoe wordt deze vormgegeven? Met welke materialen De persoonsgerichte competenties waarvan Beoordelingsmateriaal Hoe worden persoonsgerichte
de basis is aangeleerd in de stamgroep worden binnen de prestaties in de leerlijnen toegepast persoonsgerichte competenties competenties geoefend en beoordeeld in de prestaties? Wordt in Digicom ook de algemene competenties worden gemeten (nummers 30 t/m 36 in de competentiematrix.) Criterium 6: Individuele leerroute Iedere deelnemer volgt een eigen, individuele leerroute en geeft sturing aan het eigen leerproces. Iedere deelnemer legt meerdere assessments af, in ieder geval aan het begin van de opleiding. Resultaten van de initiële assessments. Welke assessments worden afgenomen bij aanvang van de opleiding? Bij het assessment aan de start van de opleiding wordt rekening gehouden met eerder verworven competenties (EVC) en/of afgestemd met de vooropleiding. In het geval van achterstanden wordt de deelnemer in staat gesteld een individuele schakellijn te volgen Samen met iedere deelnemer wordt door de stamgroepcoach een persoonlijk Voorbeelden van een POP waarin te zien is hoe assessments, EVC en vooropleiding zijn verwerkt in het studieplan (hetzij door studiekorting, hetzij door een schakellijn, hetzij door persoonlijke ontwikkelingsdoelen) evenals de ambities van de deelnemer (inclusief wens naar hbo). Op welke wijze wordt EVC toegepast en/of afgestemd met de vooropleiding? Wordt als gevolg van deze assessments/toetsen indien nodig - een remedial programma opgesteld en gemonitoord en worden er n.a.v. de uitkomsten persoonlijke ontwikkelingsdoelen opgenomen in het POP? Heeft iedere deelnemer een actueel POP? Is het mogelijk in MTS plus te versnellen en
ontwikkelingsplan (POP) opgesteld dat wordt vastgelegd in het MTS plus portfolio. Het POP houdt rekening met de gewenste leer- en ontwikkellijn, inclusief de eventuele ambitie om (in het HBO) door te leren. te vertragen? Hoe vaak komt dit voor? Heeft de deelnemer invloed op de keuze van prestaties? Iedere deelnemer houdt zelf zijn vorderingen bij in het portfolio. De stamgroepcoach bewaakt de vorderingen inzake het POP en evalueert deze regelmatig met de deelnemer. Zonodig worden nieuwe doelen gesteld en vastgelegd in het portfolio. Voorbeelden van bijstelling van het portfolio/pop op basis van tussentijdse evaluatie. Heeft iedere deelnemer een portfolio en wie houdt de portfolio bij? Hoe vaak evalueert de stamgroepcoach met de deelnemer in een individueel gesprek (en worden daarbij nieuwe doelen gesteld)? (Hoe komt de stamgroepcoach aan zijn informatie over de prestaties?) Worden de POPgesprekken door de stamgroepcoaches gehouden of door anderen? (b.v. prestatiebegeleiders?)
Criterium 7: Coaching door stamgroepcoaches, prestatiebegeleiders en themadocenten/-instructeurs Het leren van de deelnemers wordt begeleid door stamgroepcoaches, prestatiebegeleiders en themadocenten/-instructeurs die competent zijn om te coachen. Het ROC heeft stamgroepcoaches, prestatiebegeleiders en themadocenten/- instructeurs die in MTS plus werkzaam zijn, geselecteerd op het vermogen om te (leren) coachen en leergesprekken te voeren. Beschrijving competentie-eisen voor (potentiële) medewerkers. Scholingsplannen Uitvoeringsverslagen scholing Zijn er stamgroepcoaches, prestatiebegeleiders en themadocenten/instructeurs? Hoe is de begeleiding tussen deze functionarissen in het team geregeld? Word hierbij onderscheid gemaakt tussen de persoonlijke ontwikkeling en de beroepsontwikkeling? Coachen is uitgangspunt in MTSplus: Hoe doe je dat? Hoe heb je dat geleerd? Hoe leer je de deelnemer eigen verantwoordelijkheid te nemen? Vind je dat je goed bent toegerust om te coachen? Hoe heeft het ROC zich er van vergewist of er voor gezorgd dat bovenstaande functionarissen kunnen coachen? Deelnemers worden intensief begeleid, aangemoedigd en geadviseerd door hun persoonlijke (stamgroep)coach en door de prestatiebegeleiders en themadocenten/- instructeurs. Zie je dat deelnemers zelfstandiger worden door jouw manier van begeleiden? Waar vind je dat het zwaartepunt in de begeleiding moet liggen?
Hoe intensief is de begeleiding? Door wie vindt deze plaats? Hoe ervaar je dat? Criterium 1: Sociaal constructivisme Het onderwijs in MTS plus is op hoofdlijnen ingericht vanuit de principes van het sociaal constructivisme.. Deelnemers worden in staat gesteld: actief te leren, waarbij inkomende informatie wordt bewerkt; constructief te leren, waarbij zij nieuwe percepties opbouwen; cumulatief te leren, waarbij op voorkennis wordt voortgebouwd; doelgericht te leren, waarbij zij een bekend einddoel nastreven. Deze manier van leren vindt als eenheid plaats. In welk opzicht is deze manier van leren anders dan voorheen? Kun je hier voorbeelden van geven? Wat versta je (in eigen woorden) onder sociaal constructivisme? Waarom zijn prestaties een wezenlijk onderdeel van het MTS plus concept? Criterium 2: Integraal leren Het leren wordt integraal benaderd. Criteria +beoordelingsankers Kennis, vaardigheden en houdingen worden integraal benaderd. (Dit houdt o.a. in dat Lesroosters vastgelegd; hoe gaat het in de praktijk;discrepanties; ervaringen Hoeveel en welke lessen worden er nog verzorgd per week in welk leerjaar?
theorielessen en praktijklessen zoveel mogelijk worden aangeboden op verzoek van deelnemers in relatie tot prestaties die zij uitvoeren.) Deelnemers werken een substantieel gedeelte van de leertijd in groepen met een multidisciplinair karakter. Dit geldt voor de stamgroep en voor een gedeelte van de prestatiegroepen. Verschillende soorten competenties worden in onderlinge samenhang geleerd: beroepsvaardigheden in combinatie met vaardigheden op het gebied van leren leren, samenwerken, veiligheid, communicatie, kwaliteitszorg, ICT etcetera. Lesroosters Zijn lessen gerelateerd aan prestaties? Is er sprake van vraagsturing? Vragen deelnemers om theorie in relatie tot prestaties? Welk deel (%) van alle technische bolopleidingen van het ROC worden aangeboden in het MTS plus concept? In hoeverre lukt het om algemene vakken te integreren in de prestaties? Welk gedeelte (%) van de leertijd per week wordt besteed aan prestaties?
B Proceskenmerken van MTS plus Criterium 8:Permanente ontwikkeling van onderwijzend personeel. Onderwijzend personeel dat in MTS plus werkzaam is (of op korte termijn wordt) werkt actief aan de eigen persoonlijke ontwikkeling en wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld door de organisatie. (Dit criterium sluit aan bij het keurmerk Investors In People.) Het onderwijspersoneel dat t.b.v. MTS plus werkzaam is, wordt in de gelegenheid gesteld om zich de MTS plus werkwijze actief eigen te maken, doordat er voldoende ruimte en tijd is ingebouwd om nieuwe competenties te leren (dit kan o.a. door deskundigheids-bevordering, leergesprekken met de teamcoach, reflectie en overleg met collegae, zowel binnen het eigen MTS plus team als met collegae van andere locaties, studiedagen, excursies, e.d.). MTS plus personeel wordt bij voorkeur in een interdisciplinaire setting gebracht om gemakkelijker in de nieuwe situatie te kunnen groeien. Het onderwijzend personeel dat binnenkort gaat werken in het MTS plus concept wordt in de gelegenheid gesteld om aan actieleren te doen, doordat men enige tijd gaat meedraaien met gestarte locaties. Daarnaast zijn ook andere vormen van deskundigheidsbevordering, reflectie en overleg met collegae noodzakelijk. Programma s en planningen van leeractiviteiten Door middel van welke activiteiten wordt het personeel in de gelegenheid gesteld te leren (vraag naar activiteiten, frequentie en leertijd) Het onderwijzend personeel in MTS plus heeft een POP. Pop s en verslagen van POPgesprekken (bij onderwijspersoneel) Heeft alle onderwijspersoneel in MTS plus een POP (dat een relatie legt met wat in MTS plus nodig is.
Met ieder personeelslid van MTS plus worden regelmatig POP-gesprekken gevoerd. Worden er regelmatig POP-gesprekken gevoerd? Criterium 9 Organisatorische randvoorwaarden Het management van een ROC dat MTS plus opleidingen gaat uitvoeren, heeft zich er van vergewist dat de organisatorische randvoorwaarden om verantwoord te kunnen starten met MTS plus in orde zijn. Er is voldoende personele capaciteit ingezet om MTS plus te kunnen uitvoeren. Planning van personeel (kwalitatief en kwantitatief) Is bij de inzet van personeel (kwantitatief) gekeken naar de voorbeeldmatige MTS plus -planning van personele inzet? Personeelsleden kiezen er voor om al dan niet in MTS plus te gaan werken. Is bij de inzet van personeel (kwalitatief) gelet op geschikte competenties en houding? Personeelsleden kiezen er voor om al dan niet in MTS plus te gaan werken. Er zijn voldoende (specifieke) ruimtes beschikbaar om MTS plus uit te kunnen voeren Planning van ruimtegebruik Zijn de ruimtes geschikt voor het werken in MTS plus? Er is een elektronische leeromgeving beschikbaar. Bewijsstukken van ICT-voorzieningen Er zijn pc/netwerkvoorzieningen nodig die gericht zijn op samenwerken en die moderne programma s aankunnen. Zijn er ICT-voorzieningen en software die zelfstandig werken en samenwerken ondersteunen? MTS plus leerlingen kunnen gebruik maken van
een Open Leercentrum. Criterium 10: Cultuurverandering in alle lagen van de organisatie en in de relaties met bedrijven en instellingen Het management draagt actief zorg voor een cultuurverandering in alle lagen van de organisatie, zodat MTS plus goed ondersteund wordt. Het management richt zich bewust op verandermanagement (inclusief het omgaan met weerstand). Communiceert het management actief en regelmatig over het belang van het MTS plus concept (op alle niveaus) en de consequenties voor de organisatie? Op alle niveaus (ook conciërge, roostermaker, ICT-afdeling, open leercentrum) communiceert het management met personeelsleden over het MTS plus concept en de consequenties voor de eigen rol en de schoolorganisatie Het management neemt actief het voortouw inzake relatiemanagement met de omgeving en in het bijzonder het bedrijfsleven. Neemt het management daadwerkelijk het voortouw inzake de nieuwe soort relaties die met het bedrijfsleven nodig zijn? Personeelsleden van het ROC, dan wel van de sector techniek, staan positief tegenover MTS plus. Staat personeel van het ROC of de sector techniek (buiten het MTS plus team) positief tegenover MTS plus?
Criterium 11: Kwaliteitszorg In MTS plus opleidingen wordt continu aan kwaliteitsbewaking gedaan. Criteria +beoordelingsankers vastgelegd; hoe gaat het in de De procedures ter borging van de kwaliteit die in het ROC gelden, worden toegepast op de MTS plus opleidingen. Op te vragen materiaal: Procedures, evaluatieverslagen en verbeterplannen Doet MTS plus mee in de reguliere kwaliteitsborging in het ROC? Er is een procedure om de kwaliteit van de begeleiding van de prestatiebegeleiders uit het bedrijfsleven te borgen. Hoe wordt de kwaliteit van de begeleiding van de prestaties in de praktijk (door prestatiebegeleiders uit de praktijk) gewaarborgd? Er wordt geparticipeerd in de door de Stichting MTS plus te organiseren deelnemer tevredenheidsenquetes De opleiding beoordeelt zichzelf jaarlijks aan de hand van de in deze notitie genoemde criteria en levert hiervan een schriftelijk verslag (inclusief geformuleerde verbeterpunten) in bij de Stichting MTS plus. Kan het team laten zien hoe het zichzelf jaarlijks evalueert aan de hand van het keurmerk of productprofiel MTS plus en tot welke verbeterpunten dit leidt? M.a.w. werkt de PDCA (Plan-Do-Check-Act)- cyclus in MTS plus?