Werkgelegenheidsmonitor. Rotterdam. Winter 2011



Vergelijkbare documenten
De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2013

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Niet-werkende werkzoekenden

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2008

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2014

Aantal werkzoekenden, vacatures en WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

SNELINFORMATIE ARBEIDSMARKTREGIO ZEELAND

Nieuwsflits Arbeidsmarkt juni 2013

SNELINFORMATIE ARBEIDSMARKTREGIO DRECHTSTEDEN

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

SNELINFORMATIE ARBEIDSMARKTREGIO WEST- BRABANT

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

SNELINFORMATIE ARBEIDSMARKTREGIO DRECHTSTEDEN

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2013

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen

Barometer Arbeidsmarkt Gelderland 2e kwartaal 2013

Monitor Economie 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2013

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2008

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. November 2014

RAIL 2011 Werkcollege

Nieuwsflits Arbeidsmarkt juli 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2017

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2013

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2014

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

Rapportage WW 50plus. Januari 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2015

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Rapportage (N)WW 50plus. Juni 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2017

Ontwikkelingen arbeidsmarkt: Uitzendbureau? Kans op werk!

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2014

Rapportage WW 50plus. Juni 2017

Jeugdwerkloosheid. Arbeidsmarktregio Noord-Kennemerland (+ West-Friesland) mei UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktinformatie, 2009 Versie 0.

Crisismonitor Drechtsteden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juni 2014

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. April 2013

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2018

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2016

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Rapportage WW 50plus. December 2016

Rapportage WW< 27 jaar. Juni 2017

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2015

Werkloosheidsuitkeringen (WW)

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Juli 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2017

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Achterhoek

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2017

Transcriptie:

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam Winter 2011

Conclusies en samenvatting 4 Inleiding 6 1. Werkgelegenheid 8 1.1 De ontwikkeling van de werkgelegenheid over 2009 en 2010 9 1.2 Verwachte ontwikkeling werkgelegenheid 2011 2015 11 1.3 Prognoses aantal netto baanopeningen 2011 2015 15 1.4 Arbeidsmarktperspectieven naar opleiding 17 1.5 Samenvattend: de arbeidsmarkt van vijf belangrijke economische clusters 23 2. Werkloosheid 26 2.1 Ontwikkeling niet-werkende werkzoekenden (NWW) 27 2.2 Ontwikkeling uitkeringen Werkloosheidswet (WW) 30 2.3 Ontwikkeling Wet Werk en Bijstand (WWB) en Werk en Inkomen Jongeren (WIJ) 34 3. Studenten en recent afgestudeerden 36 3.1 Inleiding 37 3.2 Studenten in Rotterdam en omgeving 38 3.3 Rotterdams recent afgestudeerden 40 3.4 Hoogopgeleide starters op de Rotterdamse arbeidsmarkt 43 3.5 Conclusies 45

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 CONCLUSIES EN samenvatting pagina 5 Conclusies en samenvatting Conclusies en samenvatting De Rotterdamse economie heeft de crisis redelijk doorstaan. De werkgelegenheid is stabiel gebleven. Wel is de werkloosheid gestegen. De zorgsector was, naast het onderwijs en de overheid, ook dit jaar de sterkste groeier in werkgelegenheid. Zorgwekkend is wel dat juist deze sectoren sterk getroffen zullen worden door de overheidsbezuinigingen. Dit zal effect hebben op de groeicijfers en op de ontwikkeling van de netto baanopeningen. Los van de mogelijke gevolgen van de overheidsbezuinigingen worden voor alle opleidingsniveaus de meeste baanopeningen in de zorgsector verwacht. De top 3 van de sectoren met de meeste baanopeningen ziet er als volgt uit: opleidingsniveau laag midden hoog sectoren zorg, transport en detailhandel zorg, kennisdiensten, transport en uitzendbranche zorg, kennisdiensten, onderwijs De komende jaren zullen werkgevers te maken krijgen met uitstroom van gepensioneerden. Voor de regio Rotterdam hebben de sectoren onderwijs, industrie, bouw en transport het meest met de vergrijzing van het personeelsbestand te kampen. Over het algemeen stijgt het arbeidsmarktperspectief van gediplomeerden met het niveau van de gevolgde opleiding. Voor schoolverlaters met alleen een basis niveau zijn de arbeidsmarktperspectieven slecht. Voor de andere niveaus van laag tot hoog zijn de perspectieven over het algemeen goed. Dit kan per richting verschillen. Met name de arbeidsmarktperspectieven van gediplomeerden in een economische richting zijn in Rotterdam wat slechter. Met het uitbreken van de crisis liep in Rotterdam in 2009 de werkloosheid snel op. In 2010 lijkt het omslagpunt bereikt te zijn. In 2010 bleef deze stabiel, in 2011 wordt een daling verwacht. De langdurige werkloosheid (langer dan 2 jaar werkloos) blijft ondanks de aanhoudende crisis nog steeds afnemen. De kortdurige werkloosheid (korter dan 1 jaar werkloos) is wel gestegen. Dit maakt dat de samenstelling van het werkloosheidsbestand is verbeterd. In verhouding tot drie jaar geleden maken meer mensen, die nog maar kort werkloos zijn deel uit van dit bestand. Daarmee is de bemiddelbaarheid naar werk toegenomen. Het aantal mensen dat een uitkering ontvangt in het kader van de werkloosheidswet (WW) neemt sinds februari 2010 gestaag af. Nieuwe krapte op de arbeidsmarkt zal zich het eerst weer manifesteren de regio s Amsterdam en Utrecht. In Amsterdam daalt de werkloosheid pijlsnel, in Utrecht is de krapte nooit echt weggeweest. Voor Rotterdam dreigt kwalitatieve krapte, ondanks de dalende langdurige werkloosheid is nog steeds een substantieel deel van de arbeidsreserve zonder extra inspanning niet zondermeer beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd is het aantal mensen met een bijstandsuitkering (WWB) het afgelopen jaar verder gestegen. Het dalende aantal WW ers zal zijn invloed hebben op de instroom in de WWB. De verwachting is dat ook het aantal WWB ers in het aankomende jaar zal gaan dalen. In Rotterdam en omgeving studeren meer dan 80.000 HBO- en WO-studenten, en is daarmee in omvang de derde hoger onderwijsregio in Nederland. In vergelijking met het nationaal gemiddelde studeren er vooral aan het Rotterdamse HBO veel niet-westerse allochtonen. Dit geldt niet voor de Erasmus Universiteit, het aantal niet-westerse allochtonen is hier juist lager dan gemiddeld. Rotterdam slaagt er, anders dan vaak gedacht wordt, redelijk in om hoogopgeleide starters te behouden dan wel aan te trekken, in elk geval in de periode direct na het afstuderen. Om het aandeel hogeropgeleiden in de beroepsbevolking te verhogen, zijn betere prestaties op dit vlak echter wel noodzakelijk. Met de stijging van het opleidingsniveau lijkt de voorkeur voor grootstedelijk wonen toe te nemen. Dit biedt kansen voor Rotterdam.

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 INLEIDING pagina 7 Inleiding Twee keer per jaar publiceert de gemeente Rotterdam cijfers over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in Rotterdam en de regio Rijnmond. In deze editie staan de prognoses voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de baanopeningen en de arbeidsmarktperspectieven van schoolverlaters centraal (hoofdstuk 1). Daarnaast wordt de ontwikkeling van de werkloosheid uitgebreid weergegeven (hoofdstuk 2). Het thema van deze editie van de Werkgelegenheidsmonitor is het Hoger Onderwijs. Rotterdam en omgeving is een van de belangrijkste regio s voor hoger onderwijs in Nederland. In totaal volgen hier meer dan 80.000 studenten een opleiding aan universiteit of hogeschool. In het laatste hoofdstuk wordt nader ingegaan op dit enorme potentieel voor de Rotterdamse arbeidsmarkt.

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 9 Hoofdstuk 1 Werkgelegenheid 1.1 De ontwikkeling van de werkgelegenheid over 2009 en 2010 Rotterdam is goed door de crisis gekomen. In Rotterdam is het aantal banen over 2009 stabiel gebleven (+ 0,2%). Veel bedrijven hebben ondanks een omzetdaling door de economische crisis hun (vaste) personeel in dienst gehouden. Daardoor beschikken ze over een forse interne arbeidsreserve. De verwachting is dat in 2010 bij een toename van de productie dit niet in een toename van banen zal resulteren. Eerst zal de interne reserve aangeboord worden. Net als vorig jaar is de zorgsector samen met de overheid en het onderwijs de drijvende kracht achter de werkgelegenheidsgroei. In de zorgsector heeft de aanwas van bedrijven een belangrijke bijdrage geleverd aan de groei van de werkgelegenheid (EVR 2011). De groei in de horeca en de detailhandel kan worden verklaard door een verbetering van de registratie bij bestaande bedrijven en enkele administratieve verschuivingen. Het banenverlies in 2009 was, in absolute aantallen, het grootst in de sector industrie. De crisis heeft ook groot effect gehad op de werkgelegenheid in de bouwnijverheid, de transportsector en de groothandel. De daling van de werkgelegenheid in de postsector heeft vooral betrekking op de reorganisatie in de postmarkt. Tabel 1.1 Ontwikkeling werkgelegenheid naar sector, Rotterdam e.o., 1 januari 2009 en 1 januari 2010 Bron: Bureau Louter. 2009 2010 abs. ontw. % ontw. industrie en nutssector 32.603 31.680-923 - 2,8% bouwnijverheid 16.067 15.390-677 - 4,2% groothandel 16.663 16.033-630 - 3,8% detailhandel en reparatie 25.113 25.778 665 2,6% horeca 10.303 11.000 697 6,8% transport 31.121 30.427-694 - 2,2% post en communicatie 4.669 4.009-660 - 14,1% financiële diensten 15.278 14.896-382 - 2,5% zakelijke diensten 59.825 60.284 459 0,8% overheid 17.260 17.714 454 2,6% onderwijs 26.690 27.208 518 1,9% zorg en welzijn 56.077 57.404 1.327 2,4% overige diensten 11.083 11.422 339 3,1% totaal 322.752 323.245 493 0,2%

Figuur WMr_1.1 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 10 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 11 In de eerste 8 maanden van 2010 groeit de vraag naar flexibele arbeidskrachten 1 in de Industrie het sterkst. De vraag naar medisch/zorg personeel volgt. De vraag naar flexibel technisch en administratief personeel blijft in de eerste 8 maanden van 2010 krimpen ten opzichte van het voorgaande jaar. Binnen de technische sector drukt de negatieve ontwikkeling in de bouw sterk op het uitzendvolume. In de procesindustrie en ook onder elektromonteurs, loodgieters e.d. is wel een duidelijke groei te zien. Openstaande vacatures oktober 2010 Van de ongeveer 4.200 openstaande vacatures bij het UWV (regio Rijnmond) had 35% betrekking op personeel in de technische en industriële beroepen, 22% in de verzorgende en dienstverlenende beroepen en 15% in de economische administratieve beroepen. 1. ABU cijfers voor de regio Rijnmond. 1.2 Verwachte ontwikkeling werkgelegenheid 2011 2015 Over de periode 2011 2015 wordt voor de stad Rotterdam een werkgelegenheidgroei van 1,1% gemiddeld per jaar verwacht en in de regio van 1%. In alle sectoren, uitgezonderd de industrie, bouwnijverheid, de overheid en de financiële dienstverlening, wordt groei verwacht. De zorgsector zal volgens deze cijfers ook in de komende 4 jaar de banenmotor van stad en regio zijn. De helft van de totaal verwachte banengroei in de stad wordt volgens deze cijfers gerealiseerd in de zorg (2.000 banen gemiddeld per jaar). Het is echter de vraag of deze verwachting in het licht van de komende overheidsbezuinigingen op de zorg uit zal komen. Naar opleidingsniveau zijn dit de belangrijkste groeisectoren voor de komende 4 jaar: opleidingsniveau laag midden hoog groeisectoren zorg, uitzendbranche en consumentendiensten zorg, uitzendbranche, transportsector en de kennisdiensten zorg, uitzendbranche, de kennisdiensten en het onderwijs Tabel 1.2 Verwachte ontwikkeling arbeidsplaatsen naar sector, Rotterdam, Rijnmond, G3 en Nederland, 2011 2015 Bron: Bureau Louter. Figuur 1.1 De ontwikkelingen in de uitzendbranche regio Rijnmond, 2009 2010 sector Rotterdam aantal banen gem. p.j. in % en x 1.000 G3 overig Gr.-Rijnmond Nederland Bron: ABU. industrie - 1,4% - 0,3-2,4% - 0,8% - 1,1% ontwikkeling uitzendbranche 30% 20% 10% 0% - 10% - 20% - 30% bouwnijverheid - 1,0% - 0,1-1,9% - 1,5% - 1,6% groothandel 0,4% 0,1-0,7% 1,2% 1,0% transport 0,8% 0,3 0,4% 1,3% 1,4% kennisdiensten 1,1% 0,6 1,9% 2,2% 2,0% detailhandel 0,2% 0,1 0,5% 0,0% 0,1% belevingsdiensten 2,2% 0,5 2,0% 2,2% 2,1% openbaar bestuur - 1,0% - 0,3-0,5% - 1,0% - 0,9% onderwijs 0,9% - 0,3 0,7% 0,2% 0,4% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 2009 2010 industrie medisch techniek administratie - 40% zorgsector 3,0% 2,0 1,8% 2,7% 2,2% ambulante activiteiten 1,5% 0,2 1,5% 1,0% 1,5% overig 0,0% 0,0 0,2% 0,4% 0,3% uitzendkrachten 2,9% 0,8 2,7% 2,8% 2,9% totaal 1,1% 3,9 1,1% 1,0% 1,0%

Figuur WMr_1.2 Figuur WMr_1.3 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 12 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 13 Figuur 1.2 Absolute ontwikkeling arbeidsplaatsen per jaar voor laag, middelbaar en hoog opgeleiden 2011 2015 Bron: Bureau Louter. De meeste groei wordt verwacht bij de specifieke werkmilieus, waaronder de ziekenhuisterreinen, gevolgd door bedrijventerreinen bij de wijken. De groei van de werkgelegenheid in de binnenstad blijft achter bij de verwachte ontwikkelingen in alle andere gebieden. Dit komt vooral door de verwachte krimp bij de overheid en de zakelijke en financiële dienstverlening in de binnenstad. De ontwikkeling van de werkgelegenheid op Zuid volgt die van de stad als geheel. sector laag opgeleid middelbaar opgeleid hoog opgeleid industrie bouwnijverheid groothandel transport zakelijke diensten detailhandel belevingsdiensten openbaar bestuur onderwijs zorgsector overig opleidingsrichting technisch economisch verzorgend overig beroepsrichting pedagogisch cultureel agrarisch technisch/industrie transport (para-)medisch economisch administratief informatica sociaal-cultureel verzorgend openbare orde Figuur 1.3 Verwachte ontwikkeling arbeidsplaatsen per gebiedstype 2011 2015 Bron: Bureau Louter. naar gebiedstype absolute ontwikkeling % ontwikkeling grootschalige bedrijfsterreinen bedrijfsterreinen bij de wijk binnenstad specifieke werkmilieus woongebieden pact op Zuid totaal - 400 0 400 800 1.200-400 0 400 800 1.200-400 0 400 800 1.200-400 0 400 800 1.200 1.600 0% 1% 2% 3% 4%

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 14 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 15 Tabel 1.3 Verwachte netto baanopeningen naar sector voor laag middelbaar en hoog opgeleiden Rotterdam 2011 2015 Bron: Bureau Louter. ult. 2010 % per jaar, 2011 2015 baanopeningen in % van banen banen per jaar, 2011 2015 categorie Rotterdam lo Mo Ho basisjaar lo Mo Ho baanopeningen per jaar x 1.000 sector industrie 20,2 2,5% 3,0% 1,2% 2,6% 0,2 0,3 0,0 0,5 bouwnijverheid 13,6 3,2% 2,8% 1,7% 2,8% 0,1 0,2 0,0 0,4 groothandel 15,7 5,4% 4,0% 3,0% 4,2% 0,3 0,3 0,1 0,7 transport 34,7 5,6% 4,8% 3,4% 4,9% 0,7 0,8 0,2 1,7 kennisdiensten 54,6 6,0% 4,6% 4,0% 4,5% 0,3 1,1 1,0 2,4 detailhandel 25,6 5,3% 4,2% 3,7% 4,6% 0,6 0,5 0,1 1,2 belevingsdiensten 20,7 8,0% 6,4% 4,3% 6,5% 0,5 0,6 0,2 1,3 openbaar bestuur 34,9 3,9% 2,6% 2,2% 2,6% 0,2 0,4 0,3 0,9 onderwijs 23,5 5,9% 4,7% 4,6% 4,7% 0,1 0,1 0,8 1,1 zorgsector 60,9 8,1% 7,2% 7,2% 7,4% 1,0 1,7 1,8 4,5 ambulante activiteiten 15,3 5,9% 6,0% 5,5% 5,8% 0,4 0,3 0,2 0,9 overig 16,1 4,6% 4,0% 3,1% 4,0% 0,2 0,3 0,1 0,6 uitzendkrachten 25,3 8,3% 6,9% 6,7% 7,2% 0,5 0,8 0,5 1,8 totaal 361,2 5,8% 4,9% 4,6% 5,0% 5,2 7,5 5,4 18,1 opleidingsrichting technisch 85,3 5,4% 5,1% 3,7% 1,0 2,2 0,8 economisch 87,0 5,8% 3,7% 3,0% 0,6 1,6 1,0 verzorgend 101,0 6,3% 6,4% 5,9% 0,7 1,9 3,5 overig 87,9 5,9% 4,7% 2,9 1,8 Tabel 1.4 Verwachte netto baanopeningen naar opleidingstype Rotterdam 2011 2015 Bron: Bureau Louter. opleidingstype 1.3 Prognoses aantal netto baanopeningen 2011 2015 Het saldo van de groei en de vervangingsvraag door uittreding uit het arbeidsproces geeft het aantal netto baanopeningen. Voor de periode 2011 2015 worden gemiddeld zo n 18.000 netto baanopeningen (5% van de banen) per jaar verwacht Waarvan ongeveer een kwart in de zorgsector. Procentueel doen zich de meeste baanopeningen voor bij banen met een laag opleidingsniveau. In absolute aantallen bij de banen op middelbaar opleidingsniveau. De sectoren met het meeste aantal baanopeningen per jaar zijn voor: opleidingsniveau lager opgeleiden middelbaar opgeleiden hoger opgeleiden sectoren zorgsector, transportsector, detailhandel zorgsector, kennisdiensten, transport en uitzendbranche zorgsector, kennisdiensten, onderwijs banen ult. 2010 x 1.000 baanopeningen in % van banen basisjaar baanopeningen per jaar x 1.000 basisonderwijs 22,4 5,7% 1,3 MAVO 27,1 6,0% 1,6 VBO, technisch 19,0 5,4% 1,0 beroepsniveau basis 30,1 6,1% 5,8% 5,4% 1,3 0,5 0,0 laag 80,7 6,3% 5,5% 5,5% 2,8 1,8 0,2 middelbaar 136,8 4,6% 4,7% 4,3% 1,0 4,5 0,9 hoog 77,1 4,9% 4,0% 4,8% 0,1 0,7 2,8 wetenschappelijk 36,5 5,7% 4,2% 4,3% 0,0 0,1 1,4 VBO, economisch 10,1 5,8% 0,6 VBO, verzorgend 11,3 6,3% 0,7 HAVO/VWO 38,4 4,7% 1,8 MBO, technisch 44,0 5,1% 2,2 beroepsrichting pedagogisch 19,4 6,7% 6,2% 5,2% 0,0 0,1 0,9 cultureel 6,7 5,2% 5,5% 4,0% 0,0 0,1 0,2 agrarisch 3,0 5,3% 4,7% 3,3% 0,0 0,1 0,0 technisch/industrie 54,0 4,0% 4,1% 3,5% 0,7 1,1 0,4 transport 25,2 5,6% 5,8% 5,1% 0,8 0,6 0,1 (para-)medisch 25,9 11,4% 7,4% 8,0% 0,3 0,7 1,2 econ.-administratief 121,2 5,1% 3,7% 3,1% 1,1 2,1 1,3 informatica 13,0 4,2% 3,8% 3,5% 0,0 0,2 0,2 sociaal-cultureel 16,8 8,2% 5,8% 6,2% 0,1 0,2 0,7 verzorgend 67,4 6,9% 6,7% 6,9% 2,2 2,1 0,4 openbare orde 8,5 5,7% 4,2% 3,5% 0,1 0,2 0,0 LO = laag opgeleid, MO = middelbaar opgeleid, HO = hoog opgeleid MBO, economisch 43,7 3,7% 1,6 MBO, verzorgend 29,3 6,4% 1,9 HBO, technisch 12,0 3,5% 0,4 HBO, economisch 17,8 3,4% 0,6 HBO, verzorgend 44,2 5,7% 2,5 WO, technisch 10,3 3,9% 0,4 WO, economisch 15,4 2,5% 0,4 WO, verzorgend 16,2 6,3% 1,0

Figuur WMr_1.4 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 16 Figuur WMr_1.9 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 17 Figuur 1.4 Confrontatie vraag en aanbod op de arbeidsmarkt naar opleiding, vanuit het perspectief werkgevers 2011 2015 Bron: Bureau Louter. totaal opleidingsniveau basis Rotterdam Zuid-Holland Nederland 0 35.000 70.000 0 210.000 420.000 0 1.000.000 2.000.000 1.4 Arbeidsmarktperspectieven naar opleiding De komende jaren zullen werkgevers ondermeer door een sterke uitstroom van gepensioneerden, te maken krijgen met krapte op de arbeidsmarkt. De bovenstaande tabel laat zien dat de vraag (het aantal netto baanopeningen) op bijna alle niveaus het aanbod aan schoolverlaters overstijgt. Alleen op basisniveau is het aanbod groter dan de vraag. In deze tabel is geen rekening gehouden met het effect van de instroom vanuit andere groepen schoolverlaters met een ander opleidingsprofiel (substitutie-effecten), vanuit de arbeidsreserve en pendeleffecten. De ITA score 2 ontwikkelt door het research Instituut Onderwijs Arbeidsmarkt van de universiteit van maastricht houdt wel rekening met een deel van deze effecten. Deze gegevens zijn echter alleen beschikbaar op regionaal (Groot-Rijnmond), provinciaal en landelijk niveau. 2. Ontwikkeld door het research Instituut Onderwijs Arbeidsmarkt van de Universiteit van Maastricht. laag middelbaar hoog wetenschappelijk 0 25.000 50.000 0 100.000 200.000 0 500.000 1.000.000 opleidingrichting technisch economisch verzorgend overig opleidingstype basisonderwijs MAVO, VMBO TL 0 25.000 50.000 0 100.000 200.000 0 500.000 1.000.000 Figuur 1.5 A Confrontatie vraag en aanbod op de arbeidsmarkt naar specifieke opleidingen, perspectief werkgevers, begin 2011 begin 2016 Bron: Bureau Louter. VMBO, technisch VMBO, economisch VMBO, verzorgend HAVO/VWO MBO, technisch MBO, economisch MBO, verzorgend HBO, technisch HBO, economisch HBO, verzorgend WO, technisch VMBo (uiterlijke) verzorging administratie, handel bouw electrotechniek landbouw consumptief metaal voertuigentechniek kleine opleidingen Rotterdam Zuid-Holland Nederland WO, economisch WO, verzorgend 0 8.000 16.000 0 30.000 60.000 0 130.000 260.000 0 2.000 4.000 0 8.000 16.000 0 35.000 70.000 Rotterdam regionaal (Groot-Rijnmond) Rotterdam regionaal (Groot-Rijnmond) bovenregionaal (overig Nederland) vraag (baanopeningen: uitbreidings- plus vervangingsvraag) bovenregionaal (overig Nederland) vraag (baanopeningen: uitbreidings- plus vervangingsvraag)

Figuur WMr_1.10 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 18 Figuur WMr_1.6 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 19 Figuur 1.6 Arbeidsmarktperspectief (ITA) naar opleiding Bron: ROA, bewerking Bureau Louter. opleiding < gunstig ongunstig > Figuur 1.5 B Confrontatie vraag en aanbod op de arbeidsmarkt naar specifieke opleidingen, perspectief werkgevers, begin 2011 begin 2016 Bron: Bureau Louter. MBo sociaal-pedagogisch handel administratief, logistiek verzorging bouw werktuigbouw horeca ICT verpleging motorvoertuigentechniek electrotechniek beweging, therapie uiterlijke verzorging grafische techniek toerisme, recreatie voeding, natuur, milieu vervoer Rotterdam Zuid-Holland Nederland basisonderwijs MAVO VBO, technisch VBO, economisch Figuur 1.6 VBO, verzorgend Arbeidsmarktperspectief (ITA) naar opleiding HAVO/VWO Bron: ROA, bewerking Bureau Louter. MBO, technisch MBO, economisch opleiding < gunstig ongunstig > MBO, verzorgend basisonderwijs HBO, technisch MAVO HBO, economisch VBO, technisch HBO, verzorgend VBO, economisch WO, technisch VBO, verzorgend WO, economisch HAVO/VWO WO, verzorgend MBO, technisch opleidingsniveau MBO, economisch basis MBO, verzorgend laag HBO, technisch midden HBO, economisch hoog HBO, verzorgend wetenschappelijk WO, technisch totaal WO, economisch 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 WO, verzorgend openbare orde secretariaat groene ruimte installatietechniek operationele techniek kleine opleidingen opleidingsniveau basis ITA = laag Indicator Toekomstig Arbeidsmarktperspectief midden hoog wetenschappelijk Groot-Rijnmond Nederland Zuid-Holland 0 1.500 3.000 0 7.500 15.000 0 40.000 80.000 Rotterdam regionaal (Groot-Rijnmond) bovenregionaal (overig Nederland) totaal 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 Groot-Rijnmond Nederland vraag (baanopeningen: uitbreidings- plus vervangingsvraag) ITA = Indicator Toekomstig Arbeidsmarktperspectief Zuid-Holland

Figuur WMr_1.7 Figuur 1.6 B Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 20 Arbeidsmarktperspectief (ITA) naar opleiding Figuur WMr_1.8 Figuur Werkgelegenheidsmonitor 1.6 C Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 21 Arbeidsmarktperspectief (ITA) naar opleiding Bron: ROA, bewerking Bureau Louter. Bron: ROA, bewerking Bureau Louter. VMBo (uiterlijke) verzorging administratie, handel bouw electrotechniek landbouw consumptief metaal voertuigentechniek kleine opleidingen MBo sociaal-pedagogisch handel administrtief, logistiek verzorging bouw werktuigbouw horeca ICT verpleging motorvoertuigentechniek electrotechniek beweging, therapie uiterlijke verzorging grafische techniek toerisme, recreatie voeding, natuur, milieu vervoer openbare orde secretariaat groene ruimte installatietechniek operationele techniek kleine opleidingen < gunstig ongunstig > 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 HBo maatschappelijk werk en hulpverlening leraar basisonderwijs bedrijfskunde commerciële economie informatica uitvoerende en beeldende kunsten accountancy en bedrijfseconomie Wo verpleegkunde communicatie en journalistiek (fysio)therapie pedagogie recht en bestuur bouwkunde personeel en arbeid documentatie en informatie werktuigbouwkunde leraar talen leraar natuur, techniek leraar economie kleine opleidingen sociale wetenschappen rechten en bestuurskunde (dier)geneeskunde letteren bedrijfskunde econom(etr)ie landbouw wiskunde en natuurwetenschappen electrotechniek ICT farmacie en medische biologie werktuigbouwkunde kleine opleidingen < gunstig ongunstig > 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 Groot-Rijnmond Nederland Zuid-Holland Groot-Rijnmond Nederland Zuid-Holland

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 22 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 23 Voor personen met alleen basisonderwijs is het perspectief heel ongunstig. Voor de overige opleidingsniveaus van laag tot hoog is het arbeidsmarktperspectief gunstig met uitzondering van het perspectief voor opgeleiden in een economische richting. Binnen een richting verschillen de arbeidsmarktperspectieven per opleiding en opleidingsniveau nog wel. De perspectieven van opgeleiden op niveau 3 en 4 zijn over het algemeen beter dan voor niveau 1 en 2 opgeleiden. Opvallend zijn de verwachte ongunstige arbeidsmarktperspectieven voor sommige technische opleidingen zoals de MBO opleidingen Installatietechniek en Operationele techniek. Dit komt niet overeen met signalen van werkgevers in de regio Rijnmond. Zij melden, dat goed personeel met deze achtergrond moeilijk te krijgen is. De expertbijeenkomst Arbeidsmarkt 3 onderschreef deze signalen. De verklaring kan liggen in het niveau en de kennis en ervaring van opgeleiden en de eisen die de werkgevers hieraan stellen. Hier geven de prognoses geen inzicht in. In het algemeen kent de technische branche een hoog verloop. Dit betekent dat voor de oplossing niet alleen gekeken moet worden naar het verhogen van de instroom van recent gediplomeerden, maar ook naar het binden en vasthouden van zittend personeel. Hierbij spelen zaken als voldoende ontplooiingsmogelijkheden, werktijden, cultuur op de werkplek e.d. ook een rol. Voor afgestudeerden aan het WO en in wat mindere mate HBO afgestudeerden geldt een landelijke arbeidsmarkt. Zij kijken voor het werk niet alleen naar de eigen stad en regio maar zoeken in het hele land naar een geschikte baan. Ook werkgevers werven nationaal en soms zelf internationaal naar hoger opgeleiden. Op HBO niveau is het arbeidsmarktperspectief voor de opleidingen Informatica, Communicatie en Journalistiek en in lichte mate Bouwkunde en Uitvoerende en beeldend kunstenaar ongunstig. Voor het wetenschappelijk onderwijs hebben de opleidingen ICT, economie en bedrijfskunde een ongunstig regionaal arbeidsmarktperspectief. 1.5 Samenvattend: de arbeidsmarkt van vijf belangrijke economische clusters Kennisdiensten Dit cluster is interessant voor de kansen op een baan voor middelbaar en hoger opgeleiden. Groeiverwachting stad 1,1% regio 2,2%. Baanopeningen stad 2.400 gemiddeld per jaar: waarvan 1.100 op midden niveau en 1.000 op hoog niveau. Rotterdam kent voor het werk in dit cluster veel opleidingen op zowel MBO als HBO/WO niveau. Het arbeidsmarktperspectief voor MBO en HBO opgeleiden is in evenwicht tot gunstig voor de regio s Groot Rijnmond en Zuid Holland. Uitzondering is de groep schoolverlaters op MBO 1 en 2 niveau in de economische administratieve richting. Voor WO opgeleiden is er sprake van een ongunstiger beeld. De arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden is een landelijk werkende markt en de Rotterdamse markt moet hierbij concurreren met ondermeer de Amsterdamse en Utrechtse regio. Geconcludeerd kan worden dat er meer (aantrekkelijke) banen voor hoger opgeleiden nodig zijn om deze groepen aan de stad en regio te binden. Op deze wijze zal het arbeids- en carrièreperspectief van afgestudeerden in Rotterdam en regio verbeteren. Medisch en Zorg Dit cluster is interessant voor alle opleidingsniveaus. Groeiverwachting stad 3% en regio 2,7%. Baanopeningen stad 4.500 gemiddeld per jaar waarvan 1.000 op laag, 1.700 op midden en 1.800 op hoog niveau. De arbeidsmarktperspectieven voor mensen met een diploma van een opleiding in de zorg zijn over het algemeen gunstig 3. Alleen op MBO niveau 1 en 2 is sprake van een overschot. Op dit moment worden tekorten verwacht voor niveau 3 en 4 bij de zorginstellingen en bij de ziekenhuizen voor specialistische functies op HBO en HBO+ niveau 4. In de prognoses is geen rekening gehouden met de effecten van verwachte overheidsbezuinigingen en veranderingen in het financieringssysteem bij de zorg. De verwachting is dat dit de groei en het aantal baanopeningen zal remmen. Zo signaleert Calibris, het kenniscentrum voor MBO opleidingen in zorg en welzijn, dat veel werkgevers momenteel terughoudend zijn met het aantrekken van nieuw personeel. Calibris verwacht op korte termijn geen grote problemen bij de vervulling van vacatures op MBO niveau. In de komende jaren zal deze sector zich sterk ontwikkelen. Om de zorg betaalbaar en kwalitatief op niveau te houden zullen naar verwachting innovaties plaatsvinden. Gevraagde kwalificaties en de organisatie van de zorg zullen veranderen en de arbeidsproductiviteit zal naar verwachting gaan stijgen. 3. Een uitgebreide analyse is aanwezig bij het OBR. 4. Expertbijeenkomst arbeidsmarkt, d.d. 05-10-2010.

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 24 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 1 pagina 25 Haven industrieel Complex (HIC) Voor het HIC is naast algemene cijfers over de ontwikkeling van de industrie en transportsector voor de hele regio, gebruik gemaakt van de cijfers uit het jaarlijkse onderzoek van ECORYS. 5 Groei industrie: stad -1,4%, regio - 0,8%. Baanopeningen industrie stad: 500 baanopeningen gemiddeld per jaar; 300 op laag niveau en 200 op middelbaar niveau. Groei transportsector: stad 0,8% en regio 1,3%. Baanopeningen transportsector stad: 1.700 baanopeningen (700 op laag en 800 op middelbaar niveau). Voor het HIC verwacht Ecorys voor de regio Groot-Rijnmond 1.800 tot 2.400 baanopeningen gemiddeld per jaar. Dit zijn vooral banen op MBO niveau (70% op MBO en 30% op HBO/WO niveau). Het Haven Industrieel Complex is een sterk vergrijsd cluster met in de komende jaren een grote vervangingsvraag. Het cluster is in 2009 hard getroffen door de crisis. Veel banen, vooral in de flexibele schil, zijn verdwenen. Behalve bij de maintenance bedrijven is de behoefte aan personeel in alle sectoren afgenomen. De verwachtingen zijn sterk bijgesteld. (Ecorys) De werkgelegenheid in industriesector (inclusief de werkgelegenheid bij bedrijven die niet binnen het HIC vallen) zal naar verwachting verder krimpen. De sterke vergrijzing in deze sector zorgt nog wel voor relatief veel baanopeningen. De transportsector (inclusief de bedrijven buiten het HIC) laat een heel ander beeld zien. Hier wordt een relatief grote groei en vervangingsvraag verwacht en zal de krapte naar verwachting weer snel de kop opsteken. De meeste schoolverlaters met een diploma in de transport, logistiek en techniek hebben vanaf MBO niveau 3 en 4 en HBO/WO een voldoende tot goede kansen op een baan. In de transportsector liggen daarnaast ook voldoende kansen voor lager opgeleiden. Op de expertmeeting arbeidsmarkt werden voor nu en in de nabije toekomst naast de tekorten aan chauffeurs, tekorten gesignaleerd bij logistieke functies, functies in de procesindustrie en binnen een aantal technische functies (MBO 3/4 en hoger). 5. Arbeidsmarktverkenning Mainport Rotterdam 2009 2013, Ecorys, jan 2010. Het gaat hierbij om banen in de procesindustrie, chemie en energie; maintenance, cargadoors,op en overslagbedrijven;expediteurs;aanverwante bedrijven. De verwachtingen zijn bijgesteld t.o.v. de voorspellingen van vorig jaar. Cijfers hebben betrekking op de regio Groot Rijnmond. Consumentendiensten Dit cluster is van belang voor de werkgelegenheid op laag en middelbaar niveau. Het bevat de sectoren detailhandel en belevingsdiensten (o.a. horeca en leisure). Groei detailhandel: stabiel voor stad en regio Groei belevingsdiensten: stad en regio 2,2% Baanopeningen consumentendiensten in de stad gemiddeld per jaar: totaal: 2.500 waarvan 1.100 op laag, 1.100 op midden en 300 op hoog niveau. Het cluster kent veel part time werk en een relatief jonge beroepsbevolking. De verdringing van lager opgeleiden door hoger opgeleiden is vergeleken met de andere clusters hoog. De arbeidsmarktperspectieven voor MBO schoolverlaters in de regio Rijnmond loopt van voldoende kansen tot gunstig. Ook voor de schoolverlaters op MBO niveau 1 en 2 zijn er over het algemeen voldoende mogelijkheden in deze sector (COLO arbeidsmarktbijsluiter Rijnmond MBO). De arbeidsproductiviteit in deze sector is in de laatste jaren gestegen. Verwacht wordt dat deze stijging zal doorzetten. Deze sector is sterk afhankelijk van de bestedingen van bewoners en bezoekers aan de stad. Ontwikkelingen hierin hebben een sterk effect op de werkgelegenheidsontwikkeling. Kwaliteit van de dienstverlening speelt een belangrijke rol bij het aantrekken van bestedingen en hierin is naast de kwaliteit van de diensten/producten die worden aangeboden, de kwaliteit van het (toekomstige) personeel cruciaal. Onderwijs Het onderwijs is een cruciale sector als het gaat om de economische ontwikkeling van de stad. De kwaliteit en het opleidingsniveau van de Rotterdamse (beroeps)bevolking moet omhoog. In het welslagen van dit beleid speelt het onderwijs een belangrijke rol. Daarbij is het van groot belang dat er voldoende en kwalitatief goede leerkrachten inzetbaar zijn. Het onderwijs is één van de meest vergrijsde sectoren met naar verwachting 1.000 baanopeningen per jaar (800 op HBO/WO niveau) in de stad. Uit eerder onderzoek in de Economische Verkenning 2008 bleek dat de instroom vanuit de Pedagogische Academie en de lerarenopleidingen achterblijft bij de vraag. Het arbeidsmarktperspectief voor deze opleidingen is dan ook positief. De keerzijde is dat de werkgever moeilijk aan goed gekwalificeerd personeel kan komen.

Figuur WMr_2.1 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 27 Hoofdstuk 2 2.1 Ontwikkeling niet-werkende werkzoekenden (NWW) Rotterdam heeft van de vier grote steden in Nederland nog altijd het hoogste aandeel NWW ers op de beroepsbevolking: 12,8% voor Rotterdam tegenover 9,6% voor Amsterdam, 8,7% voor Den Haag en 5,3% voor Utrecht. Ondanks een stijging van het aantal NWW ers sinds het uitbreken van de crisis, ligt het aantal werklozen in Rotterdam nog altijd ruim onder het aantal werklozen in september 2007. Ten opzichte van september 2009 daalde het aantal NWW ers in Amsterdam (- 13,9%) en Utrecht (- 22%), en nam toe in Den Haag (+ 5,6%) en Rotterdam (+ 5,7%). Over de gehele periode 2007 2009 daalde het aantal NWW ers in sterk in Utrecht (- 16,6%), behoorlijk in Rotterdam (- 5,7%), en iets in Amsterdam (- 0,9%). In Den Haag nam het aantal NWW ers juist iets toe (+ 2,2%). Verwacht wordt dat de daling van het aantal NWW ers, net als in Amsterdam en in Utrecht, eerst in Rotterdam, en vervolgens ook in Den Haag zal inzetten. Werkloosheid Figuur 2.1 Ontwikkeling werkloosheid (NWW), G4, november 2007 november 2010 Bron: UWV / WERKbedrijf. werkloosheid 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 2007 2008 2009 2010 0 Rotterdam Amsterdam Den Haag Utrecht

Figuur WMr_2.2 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 28 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 29 Het aantal NWW ers is in november 2010 op het hoogste niveau sinds begin 2009 en ligt dan op 34.996 personen. De langdurige werkloosheid (langer dan 2 jaar werkloos) blijft ondanks de aanhoudende crisis nog steeds afnemen. De groep mensen die 1 2 jaar werkloos is neemt wel toe, maar minder snel dan dat de groep langdurig werklozen afneemt. Dit is gezien de crisis en de ruime arbeidsmarkt een knappe prestatie. Ook betekent dit dat de samenstelling van het bestand werkzoekenden gewijzigd is, en minder mensen met een erg grote afstand tot de arbeidsmarkt bevat. Waar het aantal werklozen in de regio s Groot-Amsterdam en Midden-Utrecht in de afgelopen periode al een daling van het aantal NWW ers heeft laten zien, steeg het aantal NWW ers nog in de regio Haaglanden en bleef gelijk in de regio Rijnmond en Nederland als geheel. De verwachting van het UWV/Werkbedrijf is dat in het aankomende jaar het aantal NWW ers sterk zal blijven dalen in Groot-Amsterdam, af zal nemen in Midden-Utrecht, Rijnmond en Nederland als geheel, en gelijk zal blijven in Haaglanden. Een waarschijnlijke nieuwe krapte op de arbeidsmarkt zal zich het eerst en het sterkst doen voelen in Groot-Amsterdam en in Midden-Utrecht. In Groot-Amsterdam omdat daar de werkloosheid erg snel daalt, en in Midden-Utrecht omdat het aantal werklozen daar al erg laag is, en er dus minder arbeidsreserves zijn om uit te putten. Kwalitatieve krapte dreigt ook in Rotterdam. Het constante hoge NWW-percentage in Rotterdam laat zien dat een substantieel deel van de Rotterdamse arbeidsreserve zonder extra inspanning niet zondermeer beschikbaar is op de zich herstellende arbeidsmarkt. Figuur 2.2 Ontwikkeling werkloosheid (NWW) naar werkloosheidsduur, Rotterdam, 2009 2010 Bron: UWV / WERKbedrijf. werkloosheid 40.000 35.000 30.000 25.000 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2009 2010 20.000 15.000 10.000 5.000 0 Tabel 2.1 Stand en prognose werkloosheid (NWW) naar werkloosheidsduur, Rotterdam, 2010 2011 Bron: UWV / Werkbedrijf. NWW mutatie regio december 09 10 december 10 11 Groot-Amsterdam - 10% - 12% totaal < half jaar 1/2 1 jaar 1 2 jaar 2 jaar en > Midden-Utrecht - 2% - 4% Haaglanden 4% 0% Rijnmond 0% - 3% Nederland 0% - 2%

Figuur WMr_2.3 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 30 Figuur WMr_2.4 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 31 2.2 Ontwikkeling uitkeringen Werkloosheidswet (WW) Ten opzichte van januari 2009 steeg het aantal WW ers in alle categorieën nog sterk. Februari 2010 is het omslagpunt. Sindsdien is het aantal totaal aantal WW ers in Rotterdam en Rijnmond gedaald met respectievelijk 11,6% en 9,1%. Tot op heden profiteren met name de jongere en mannelijke WW ers van het voorzichtige economische herstel. Deze groepen waren eerder juist bovengemiddeld hard getroffen door de crisis, hier steeg toen de werkloosheid het hardst. De daling sinds februari 2010 is met 31,3% het grootst voor de groep jongere WW ers. Het aantal WW ers in de leeftijdscategorie 27-45 nam af met 18,5%. Het aantal mannelijke WW ers daalde met 15,9%. De groep oudere WW ers slaagt er vooralsnog minder goed in om weer aan het werk te komen. Het aantal oudere werkzoekenden met een WW-uitkering bleef nagenoeg gelijk. Ook vrouwen profiteren in mindere mate van het herstel op de arbeidsmarkt. Sinds februari daalde het aantal vrouwelijke WW ers in Rotterdam relatief langzaam met slechts 4,7%. Zowel de instroom (3.614 personen) als de uitstroom (3.298 personen) in de WW was het hoogst in het eerste kwartaal van 2010. Sindsdien dalen de in- en uitstroom. In het tweede kwartaal van 2010 was de uitstroom uit de WW voor het eerst sinds begin 2009 groter dan de instroom: 3.068 mensen stroomden uit, 2.735 stroomden in. Van de uitstromers in dat kwartaal had een groep van 1.431 personen nieuw betaald werk gevonden. 1.174 personen hadden het maximum aantal maanden van hun WW-uitkering bereikt. 482 personen stroomden om overige redenen uit het WW bestand. Figuur 2.3 Stand en ontwikkeling WW naar geslacht en leeftijd, Rotterdam, 2009 2010 Bron: UWV / WERKbedrijf. index: januari 2009 = 100 275 250 225 Figuur 2.4 In- en uitstroom WW per kwartaal, Rotterdam e.o., 2009 2010 Bron: UWV / WERKbedrijf. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2009 2010 stand 1 december 2010 mannen 6.690 200 175 150 125 100 75 in- en uitstroom WW 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 vrouwen 4.741 < 27 jaar 697 27 45 jaar 5.209 > = 45 jaar 5.525 I 2009 II III IV I 2010 II III 500 0 Rotterdam totaal 11.431 Rijnmond totaal 22.120 instroom uitstroom

Figuur WMr_2.5 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 32 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 33 Tabel 2.2 In november 2010 zijn in de branche overige zakelijke diensten de meeste WW ers terug te vinden, gevolgd door de branches uitzendbureau s en gezondheidszorg en welzijn. In januari kende uitzendbureau s nog de meeste werkzoekenden, gevolgd door overige zakelijke diensten en groothandel. Ontwikkeling lopende WW naar branche, Rotterdam e.o., 2009 2010 Bron: UWV / Werkbedrijf. 2009 2010 januari juli januari juli augustus beveiliging 102 156 219 253 236 Het oplopende aantal WW ers in de sector gezondheidszorg en welzijn lijkt opmerkelijk, gezien de geprognosticeerde werkgelegenheidsgroei en de ervaren personeelskrapte in de sector. Deze toename is echter voor een groot deel toe te schrijven aan de breedte van de registratie in het UWV-bestand. Het gaat hier om de categorie zorg en welzijn. In de welzijnssector zijn wel banen verdwenen. Ook in de thuiszorg zijn door enkele gunningen ontslagen gevallen. Daarnaast valt bijvoorbeeld ook het vervoer op maat hieronder. Voorheen werd dit door in zorgvervoer gespecialiseerde bedrijven geleverd. Een aantal gunningen zijn dit jaar echter niet aan deze bedrijven toegekend, maar aan Connexxion. Dit leidt dan tot een toename van de WW onder de categorie Gezondheidszorg en welzijn en een daling onder Vervoer en communicatie. In het merendeel van de branches daalt het aantal WW ers sinds het eerste kwartaal van 2010. De grootste absolute daling sinds het omslagpunt deed zich voor in de branche uitzendbureau s : hier nam het aantal WW ers sinds februari 2010 af met 538 personen tot 3.675 in november. Wel is er in november weer een stijging te zien van het aantal WW ers in de uitzendbranche. Vanuit de uitzendbranche wordt hiervoor geen directe oorzaak herkend. De verwachting is dat deze stijging een eenmalig karakter heeft. In tegenstelling tot de overige acht branches blijft in het openbaar bestuur en de gezondheidszorg en welzijn het aantal WW ers oplopen. In deze publieke sectoren worden de eerste bezuinigingen gevoeld en wordt geanticipeerd op de aaangekondigde kortingen op de budgetten. bouwnijverheid 290 420 697 743 626 chemische industrie 181 262 269 218 217 detailhandel 1.020 1.446 1.660 1.631 1.472 Figuur 2.5 Ontwikkeling WW in de tien branches met de meeste WW ers, Rotterdam e.o., 2009 2010 Bron: UWV / WERKbedrijf. financiele diensten 377 429 554 566 549 gezondheidszorg en welzijn 1.632 2.012 2.142 2.351 2.469 grafische industrie 185 277 355 481 504 groothandel 1.186 1.676 2.143 1.957 1.819 horeca 455 577 691 687 740 landbouw en visserij 193 156 268 230 220 metaal/elektro 650 1.296 1.935 1.786 1.572 onbekend 18 39 36 28 21 openbaar bestuur 654 725 858 946 1.049 overig 96 140 190 178 148 overige industrie 137 229 317 320 259 ontwikkeling NWW 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 ovg zakelijke diensten 1.981 3.312 4.026 4.050 3.834 schoonmaak 322 397 477 468 474 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 2009 2010 0 uitzendbureau's 2.773 3.552 4.213 3.607 3.675 vervoer en communicatie 1.041 2.303 2.392 1.898 1.840 voeding en genot 355 372 399 384 396 RotteRdam e.o. totaal 13.648 19.776 23.841 22.782 22.120 overige zakelijke diensten uitzendbureau s gezondheidszorg en welzijn vervoer en communicatie groothandel metaal/elektro detailhandel openbaar bestuur bouwnijverheid horeca

Figuur WMr_2.6 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 34 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 2 pagina 35 2.3 Ontwikkeling Wet Werk en Bijstand (WWB) en Werk en Inkomen Jongeren (WIJ) Het aantal mensen met een bijstandsuitkering blijft in 2009 en 2010 constant toenemen. In de maand juni daalde het aantal jongeren met een bijstandsuitkering. Deze daling bleek eenmalig. Sinds juni 2010 is het aantal jongeren met een uitkering in het kader van de WIJ gestaag gestegen, en ligt nu al weer 314 hoger dan eind mei 2010. Nu het aantal WW ers weer daalt, zal de instroom vanuit deze regeling in de WWB in de komende periode waarschijnlijk wel gaan afnemen. Dit heeft positieve gevolgen voor het aantal WWB ers in Rotterdam. Wellicht dat in het komende half jaar de constante stijging van het aantal WWB ers van de afgelopen periode omslaat in een periode van een daling. In de periode april oktober 2010 is het saldo van de instroom in de WWB gestegen met 452 ten opzichte van dezelfde periode in 2009. Zowel de instroom als de uitstroom lag in 2010 flink hoger dan in 2009. De aantrekkende arbeidsmarkt zal in het komende jaar waarschijnlijk tot gevolg hebben dat de instroom vanuit werk en de WW afneemt, en de uitstroom naar werk toeneemt. Dit zal vanzelfsprekend zijn invloed hebben op de ontwikkeling van het totale aantal WWB ers in Rotterdam. De categorie overig is zowel bij de instroom als bij de uitstroom verreweg het grootst. Deze categorie wordt onder andere gevormd door mensen die scheiden of trouwen, vanuit de schoolbanken werkloos worden of van de WWB de AOW in gaan, of mensen met een WWB uitkering die uit of naar Rotterdam verhuizen. De relatieve grootte van de categorie overig maakt wel dat het effect van de arbeidsmarktontwikkelingen op het WWB bestand gedrukt worden. Figuur 2.6 Ontwikkeling aantal WWB- en WIJ-uitkeringen, Rotterdam, 2010 Bron: SoZaWe. Figuur 2.6 a aantal WWB en WIJ tot 65 33.000 1 jan 31 jan 28 feb 31 mrt 30 apr 31 mei 30 jun 31 jul 31 aug 30 sep 31 okt 30 nov 32.000 31.000 30.000 29.000 28.000 31 dec 2009 2010 Tabel 2.3 In- en uitstroom personen < 65 jaar WWB en WIJ, 1 april 1oktober, Rotterdam Bron: SoZaWe. instroom 2009 2010 vanuit werk 515 433 vanuit ww 674 843 vanuit overig 3.681 6.454 totaal INStRoom 4.870 7.730 Figuur 2.6 b aantal WWB en WIJ < 27 jaar 2010 4.000 3.500 3.000 uitstroom 2009 2010 Naar werk 1.412 1.598 Naar overig 2.590 4.812 totaal UItStRoom 4.002 6.410 1 jan 31 jan 28 feb 31 mrt 30 apr 31 mei 30 jun 31 jul 31 aug 30 sep 31 okt 30 nov 31 dec 2.500 Saldo INStRoom - UItStRoom 868 1.320

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 3 pagina 37 Hoofdstuk 3 Studenten en recent afgestudeerden 3.1 Inleiding De aanwezigheid van hoger opgeleiden wordt meer en meer een bepalende vestigingsfactor voor bedrijven. Ook heeft het aandeel van hoger opgeleiden in de beroepsbevolking invloed op de weerbaarheid, flexibiliteit en dynamiek van de lokale economie. In Rotterdam werkten in 2010 116.000 hogeropgeleiden (HBO/WO-niveau). Deze werkten met name in de sectoren kennisdiensten (25.300 banen), de zorg (24.700 banen) en het onderwijs (18.000 banen). Van de in Rotterdam woonachtige beroepsbevolking is 34% hoger opgeleid, tegenover 40% voor Den Haag, 54% voor Amsterdam en 59% voor Utrecht. In Rotterdam wonen in vergelijking tot de overige G4-steden weinig hoger opgeleiden. Dit is zorgelijk, gezien het belang van de aanwezigheid van hoogopgeleiden voor de ontwikkeling van de economie. Tegelijkertijd heeft Rotterdam een goede uitgangspositie. Door de aanwezigheid van de Erasmus Universiteit, de Hogeschool Rotterdam, een vestiging van INHolland, en de nabijheid van de TU Delft trekken jaarlijks vele duizenden slimme jonge mensen naar de regio. Deze kennisinstellingen zorgen voor een constante stroom van verse hoogopgeleiden in Rotterdam. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven waar de Rotterdamse studenten vandaan komen, en waar ze als hoogopgeleide starter aan de slag gaan en gaan wonen. De data achter figuur 3.2 zijn afkomstig uit het schoolverlatersonderzoek, een jaarlijks terugkerende enquête uitgevoerd door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA, Universiteit Maastricht) en IVA Beleidsonderzoek en Advies (IVA, Universiteit van Tilburg) in opdracht van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten en de HBO-raad. De cijfers achter de overige figuren in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de afstudeercohorten 2005 2006 en 2006 2007 en betreffen gemiddelden over deze twee studiejaren. Deze cijfers zijn bewerkt door Viktor Venhorst van de Rijksuniversiteit Groningen, voor het onderzoeksproject Brain drain, brain gain, een samenwerking tussen de RUG, vijf gemeenten waaronder Rotterdam en Nicis Institute.

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 3 pagina 38 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 3 pagina 39 3.2 Studenten in Rotterdam en omgeving In Rotterdam en omgeving studeren 81.435 studenten, ofwel 13,1% van alle Nederlandse studenten. Van deze studenten zijn er 40.249 ingeschreven bij de EUR of de TU Delft. Dit is 17,7% van het totaal aantal Nederlandse WO-studenten. 41.186 studenten zijn ingeschreven bij een HBO-instelling, dit is 10,5% van het Nederlandse totaal aantal HBO-studenten. Dit maakt Rotterdam en omgeving tot een van de belangrijkste hoger onderwijsregio s van Nederland. Met name op het Rotterdamse HBO zijn in vergelijking tot het landelijk gemiddelde veel niet-westerse allochtonen actief. Vooral INHolland Rotterdam steekt met 35.9% ver boven het landelijk gemiddelde van 14,2% uit. Ook het percentage vrouwelijke studenten aan de INHolland Rotterdam wijkt sterk af van het landelijke gemiddelde, en van de overige Rotterdamse instellingen voor hoger onderwijs. Het aandeel westerse allochtonen is op de Rotterdamse HBO s juist weer veel lager dan het landelijke gemiddelde. Dit is mede te verklaren uit de geografische ligging en de meer regionale functie die HBO-instellingen vervullen. De Erasmus Universiteit wijkt voor wat betreft het aandeel westerse en niet westerse allochtonen nauwelijks af van het Nederlandse gemiddelde. Tabel 3.1 a Studentenaantallen hoger onderwijs, Rotterdam en omgeving, studiejaar 2009 2010 Bron: EUR, Hogeschool Rotterdam, INHolland. Rotterdam 61.829 Delft 19.183 Dordrecht 423 ToTaal RoTTeRdam en omgeving 81.435 Tabel 3.1 b Studentenaantallen hoger onderwijs Rotterdam en omgeving, naar locatie en afkomst studenten, studiejaar 2009 2010 Bron: CBS, EUR, Hogeschool Rotterdam, INHolland. studenten man vrouw autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon EUR 23.868 53,0% 47,0% 74,0% 14,0% 12,0% Hogeschool Rotterdam 29.261 53,0% 47,0% 66,0% 8,0% 26,0% INHolland Rotterdam 8.700 40,3% 59,7% 58,4% 5,7% 35,9% Tabel 3.1 a Studentenaantallen hoger onderwijs, Rotterdam en omgeving, studiejaar 2009 2010 Bron: EUR, Hogeschool Rotterdam, INHolland. TU Delft 16.381 79,6% 20,4% X X X INHolland Delft 1.313 82,4% 17,6% 90,0%* X 10,0% Haagsche Hogeschool Delft 1.489** X X X X X Rotterdam 61.829 Delft 19.183 Dordrecht 423 INHolland Dordrecht 423 12,8% 87,2% 97,3%* X 2,7% nederland Wo ToTaal 227.840 48,9% 51,1% 73,8% 13,2% 13,0% nederland HBo ToTaal 393.093 47,6% 52,4% 76,2% 9,2% 14,6% ToTaal RoTTeRdam en omgeving 81.435 * dit percentage is een optelsom van de categorieën autochtoon en Westers allochtoon ** benadering

Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 3 pagina 40 Figuur WMr_3.1 Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam winter 2011 HOOFDSTUK 3 pagina 41 3.3 Rotterdams recent afgestudeerden Van de studenten die in de studiejaren 2005 2006 en 2006 2007 afstudeerden aan Rotterdamse instellingen voor hoger onderwijs woonde 13% van de HBO-afgestudeerden en 8% van de WOafgestudeerden op 16-jarige leeftijd in Rotterdam, en respectievelijk 53% en 36% van de ze groep woonde als 16-jarige in de omgeving van Rotterdam. Met 66% van de afgestudeerden afkomstig uit Rotterdam en omgeving heeft het HBO dus een sterk regionale functie. De universiteit trekt juist sterk studenten van buiten de regio naar de stad. Rotterdam heeft regionaal een aanzuigende werking op jonge hoogopgeleiden: 1,5 jaar na afstuderen werkt van de groep afgestudeerden 31% van de HBO ers en 29% van de WO ers in Rotterdam, terwijl van deze groepen op 16-jarige leeftijd slechts 13% (HBO) en 8% (WO) in de stad woonde. WO ers zijn mobieler dan HBO ers: 56% van de WO ers kwam van buiten de regio naar de EUR om te studeren, tegenover 34% van de HBO ers. 1,5 jaar na afstuderen werkt 56% van de WO ers buiten de regio, en woont 39% buiten de regio. Van de HBO ers werkt 36% dan buiten de regio en woont 28% buiten de regio. Opmerkelijk is dat van de WO ers 1,5 jaar na afstuderen meer in de stad wonen dan werken (37% tegen 29%). Hetzelfde geldt voor de regio (23% tegen 15%). HBO ers zijn minder geneigd in Rotterdam te komen dan wel te blijven wonen. Van de groep afgestudeerde HBO ers wonen er juist minder in Rotterdam dan er werken (27% tegen 31%), en meer in de regio (44% tegen 34%). Het HBO heeft een sterk regionale functie, de HBO instelling staat dichtbij de ouderlijke woning. Veel HBO studenten blijven om die reden tijdens de studie in de regio wonen. Andere verklaringen kunnen zijn dat HBO ers minder hechten aan stedelijk wonen en eerder suburbaan gaan, of dat eerder dan WO ers aan gezinsvorming doen en de stad verlaten, en dat de groep WO ers na verloop van tijd dezelfde beweging zal laten zien. Een belangrijk risico met betrekking tot de groep die wel in Rotterdam woont, maar niet werkt, is dat deze uiteindelijk zal verhuizen naar een woning in de omgeving van de werkgever. Figuur 3.1 Rotterdamse HBO en WO afgestudeerden: woonlocatie op leeftijd 16, werklocatie 1,5 jaar na afstuderen en woonlocatie 1,5 jaar na afstuderen Bron: ROA/IVA, bewerking RUG. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 16 jaar HBO werk woon 16 jaar WO werk woon 0% Rotterdam Rijnmond excl. Rotterdam Zuid-Holland zuid westen incl. G4 overig Nederland buitenland