N.V. IffiDERLiSJDSE SPOORWEGEF Utrecht, september ^^64 Dienst van Personeelzaken :- afdelingi2;:c.:. Bedrijfsopleidingen

Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen).

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

Voor electrische treinen gelden, behalve de hiervoor genoemde seinen, bovendien de in dit Hoofdstuk genoemde seinen.

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot vaststelling van het Tram Sein Reglement

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING

Symbolenlijst BVS en BVL voor treindienstleider VB, d.d. 01 mei 2018, versie 6

1, Zijn de hierna genoemde treinen opgaand of afkomend? a) Trein van Leerwarden naar Groningen. b) Trein van Geldermalsen naar Kesteren,

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven.

Indeling seinbeelden per examenprogramma machinist, d.d. februari 2012 gebaseerd op seinenboek 2007 bijlage 4 en mening experts

1 van :12

11 Seinprinten Complexe seinen Seinprint SDU (Duits) informatieblad 11.3 SDU complexe Duitse seinen versie 1.0

Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

INHOUD: VII V VI VIII. (Hoofdstuk I Algemene bepalingen) Wett. grondslag. Hoofdstuk II III. Bijlage van afl. Hoofdstuk IV IV IV IV IV

Spoorcollege veiligheid / treinbeveiliging SpoorParade 17 oktober 2014

Wegbekendheid/kennis van de lijn machinist

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn Leiden-Haarlem v

Voorgeschiedenis, Ontstaan en Evolutie van het NS-Lichtseinstelsel

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Haarlem-Leiden v

nr criterium Vraagvariant 1 Vraagvariant 2 Vraagvariant 3

Vakkennis Machinist Cluster 6: Beveiligingssystemen

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

Regeling spoorverkeer

Vragenset wegexamens 07A Ledn-Hfd v

Gebruikers Voorschrift

SPECIAL. Afleve 3. märklin magazin

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

Seinenboek NS Reizigers

Beveiligingsvoorschriften yoor station VÜGHT.

Nederlands seinenstelsel. op de modelbaan. Colofon. G. te Nuyl GtN NL seinenstelsel op de modelbaan. Auteur Kenmerk Versie 1.

Regeling spoorverkeer

Bedieningsvoorschrift (BVS) Post T Wijlre. Emplacement Wijlre Post T Van Schin op Geul op spoor 1

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update

Thematische veiligheidsaffiches

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Zwolle-Amersfoort v

Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

Vragenset wegexamen 33 E Harmelen aansluiting Utrecht centraal vice versa v

CS3 PRAKTISCH EINSETZEN/TEIL 6. Seintechniek met systeem

PUBLICATIE VAN DE. NEDERLANDSCH-INDISCHE WECxENVEREENIGING CENTRAAL PROEFSTATION EN STUDIE BUREAU OP WEGENGEBIED VOLKENBONDS - A ANBE VELIN GEN

Vakkennis Machinist. Cluster 6 Beveiligingssystemen. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV )

DR4018 Toepassing handleiding. Een compilatie van het topic: Digikeijs DR4018: seinen aansturen forum Beneluxspoor.

Vragenset wegexamen 17 Barneveld aansluiting Ede Wageningen vice versa

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

De juiste basis. Voorbeeldgetrouw rijden zorgt voor veel plezier. We laten zien hoe seingedeelten op de modelbaan het beseft kunnen worden ingericht.

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, februari 2013

LOKALE REGELGEVING SPV ONDERHOUDSBEDRIJF ONNEN

Handleiding voor modelbaan automatisering

VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019

Beste Trainsimmers nr

Mijn spelboek over spoorveiligheid

Afleve. Märklin lichtseinen. met geïntegreerde mfx-/dcc-decoder Voorsein Voorsein met extra licht Bloksein.

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Vragenset open vragen PB lijst kennis van de lijn/wegexamen V4 Traject:A-B vice versa Naam PEX: Naam kandidaat: Datum:

INFRAROOD AFSTANDBEDIENINGSSYSTEEM (IRAB) Versie: 001

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

De wereld van de seinen

Verkeerswetgeving fietsers

CHECKLIST STS VOOR DE TREINDIENSTLEIDER

RV uursrapportage bijna botsing na STS passage te Utrecht op 25 april 2012

Vakkennis Machinist. Cluster 8 Rijden, rangeren en wegzetten. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV)

DIGITAL 2. Digitale schakeldecoder. Gebruikershandleiding

Fleischmann Tachowagen HO

De seinen die we gebruiken zijn naar Duits voorbeeld, zoals gebruikt door de Deutsche Bundesbahn. De volgende seinen zijn al in bezit van MSZ:

Regelen met het Central Station

Rijweginstelling en roodseinpassages

NETVERKLARING. Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de dienstregelingen INHOUD

6.11 UTRECHT / DE HAAR VEENENDAAL

Formulierenboek. Directeur ProRail VL. Staf VLV, cluster VMK Staf VLV, cluster be- en bijsturing. Definitief

Goederentrein en reizigerstrein botsen te Zwolle

Een kruispunt. is geen jungle

HOGE TWEE-HANDELINRICHTING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Reglement op de Raccordementen 1966

Het BNLS forum lid Bert_Apd heeft zich verdiept in het probleem om Arsigdec te configureren in Koploper.

CHECKLIST STS VOOR DE VERVOERDER

DIENSTREGLEMENT LOKAAL SPOOR AMSTERDAM DEEL I : SEINREGLEMENT DEEL II : TREINDIENST DEEL III : WERKTREINEN

Rijweginstelling en roodseinpassages

Deze brochure frist je kennis op van deze op het eerste gezicht vanzelfsprekende, maar o zo noodzakelijke regels. Een kruispunt is immers geen jungle!

Seinenboek 2005 DY

In deze regeling wordt verstaan onder afstand: afstand als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen.

AUTORIJSCHOOL JOHN VAN DEN KIEBOOM VLAMINGVAART GR STEENBERGEN

Overzicht Verkeersinbreuken 2016: 1e semester. Arrondissement Brussel-19

De nieuwe H0-seinen: Eenvoudig. Beter. Voorbeeldgetrouw.

Borchwerf II; Roosendaal Overwegen Bosstraat en Gastelseweg

24-Uurs rapportage bijna trein trein botsing na STS-passage van sein 1288 op spoor 13 te Utrecht CS d.d

Deze lesbrief gaat in op waar leerlingen in het verkeer op moeten letten bij vrachtverkeer en bespreekt de dode hoek.

Citeertitel: Regeling verkeersaanwijzingen en -borden. Vindplaats : AB 2000 no. 10 (inwtr. AB 2000 no. 11)

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

Dienstorder !"##$% &'(()*+,-(()*+( $. / ' Dienstorder MOW/AWV 2008/16. Verspreiding: *

7 MEI Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Belgisch Staatsblad 21 mei 1999

NS Armseinen. voor Train Simulator 2016 (versie 2.5)

Trein passeert gedoofd sein bij de Zaanbrug

Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Ontsporing van een leegrijdende NMBS-reizigerstrein Neufvilles - 8 juni 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voorschriften voor de bediening van wissel- en seininrichtingen

Transcriptie:

N.V. IffiDERLiSJDSE SPOORWEGEF Utrecht, september ^^64 Dienst van Personeelzaken :- afdelingi2;:c.:. Bedrijfsopleidingen : : ;.Het seinreglement (tob.ov. cursus Seinwezenkennis deel A ). I. : Algemene' bepalingen Het SR geeft de betekenis aan van alle seinenj die langs de lijnen van de...ns worden gebruikt, zoals deze door dq Minister van V. en. op ;sr0:nd van de Spoorwegwet zijn vastgestelde e zullen ons bepalen tot de zgn. vaste seinen (optische of zicht-seinen).. Deze^ zijn' te; verdelen.in. twee grote groepen nl. de vormseinen en 'de licht-. sffinen...' :.(.' e kxmnen in het algemeen zeggen, dat een (vast)sein diént om de machinist aan te geven of hij het daarachter liggende baanvak al dan niet mag berijden en zo ja, onder welke voorwaarden. Dit geldt dan tot het volgende vaste sein of tot de plaats waar hij volgens zijn dienstregeling moet stoppen., Natuurlijk laat deze korte definitie een grote ruimte tot vragen over. Om..hieraan tegemoet te komen,, staan voorin een aantal "algemene bepalingen" -..vervat, in hoofdsttok 1, artikel 1 tot 4i''W'6lke bestudeerd moeten worden., * Bij 30 km houdt de noodzaak om seinen te geven feitelijk op, omdat bij. cie snelheid, evenals in het trambedrijf, op zicht kan worden gereden. Bij hogere...snelheden houdt de :seingeving direkt verband met het remvermogen van de trein. Evenmin.als :in het wegverkeer kan men dus met willekeurig zware treinen gaan rijden. Daarbij komt voor het spoorwegverkeer nog het nadeel, dat.het. afremmen van de grote., bewegende massa van een trein met stalen wielbanden op spoorstaven een grote remafstand vergt. Er bestaat dan ook een. vuistregel dat er gerekend moet worden op 1000 m remweg voor een trein van normale samenstelling, die 120 km/u rijdt. Enerzijds geldt deze regel bij het ontwerpen van het materieel en het samenstellen van de treinen en anderzijds bij het plaatsen van de verschillende vaste seinen. Gewoonlijk moet de men, lang voordat hij het kritieke punt (gevaarpunt) zelf kan waarnemen, reeds zijn gewaarschuwd en gelegenheid hebben gehad, zonodig-de reminstallatie van de trein in werking te stellen. Zoals uit de mechanika bekend is, is de lengte van de remweg evenredig met. het kwadraat van de snelheid van een voertuig. Bij een normale remming gaat men er vanuit, dat de halve dienstregelingssnelheid bereikt is na het afleggen van 3/4 van de remweg. Voor, dergelijke gevallen dient een remkromme. Dit is een l i j n, welke de snelheid als funktie, van de remweg aangeeft. Voorbeeld van een.remkromme. \ km/u.120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 O fig. 1 100 200 300 400 500 600 700 800 9OO 1000 meter L 37303.1

-2- ' '. 'v:.'. Volledigheidshalve zij nog vermeld dat op haanvakken waar normaal-tót. 90 km/u wordt gereden, met een remweg van 700 m wordt gerekend...,.. Een toepassing van het voorgaande vindt U in sein 249a (hlz 48 SR), de zgn. zig-zag-haak. Stel, dat een men hij een snelheid van 120 km in een dichte mist deze haak voorhij ziet flitsen. Hij za.1 dan onmiddellijk gaan remmen en, als hij inmiddels geen ander sein tegenkomt, juist vóór de stoptonende seinpaal stil kunnen staan. Alvorens over te gaan tot een behandeling van de vormseinen -zouden we onz-g definitie aan het begin-nog kunnen uitbreiden, met te zeggen dat men met een sein kan gevens a, opdrachten.(rijden, afremmen, blijven staan) b. inlichtingen (U nadert een aftakking naar R of L, U nadert een AKI of... AHOB,. reken op stoppen e.a.). Vermijdt zoveel mogelijk dë verouderde uitdrukkingenj "veilig" en "onvei-... lig". Als een sein op."rijden" staat is het gewoonlijk wel veilig daar- : achter, maar achter 'een. stoptonend sein behoeft het niet onveilig te zijn. I I. Vormseinen '\: Het vormseinstelsel is zo oud als dé spoorweg zelf en zal waarschijnlijk nooit geheel verdwijnen. Het omvat een groot. 9.antal optische- vaste-seinen die een..veranderlijk beeld (armseinen) of een vast beeld (baken en borden). kunnen tpnen. Voor een. systematische behandeling van het a.rmseinstelsel moet sterk afgeweken.worden van de volgorde in het SR. Dit is begrijpelijk als men bedenkt dat. het SE in de.eerste plaats een soort codeboek is, dat' de betekenis van-elk sein afzonderlijk aangeeft, terwijl ons op dit moment juist meer de opbouw van het seinstelsel interesseert. ' minstens de remweg B V -y fig. 2 H In fig. 2 geeft het kruisje G een gevaarpunt aan, bijv. een kruising met een andere spoorbaan, een niet-vastgezette beweegbare brug of een niet-. vastgelegd wissel dat "tegen de punt" zou worden bereden. Natuurlijk kan de men zo'n gevaarpunt onmogelijk tijdig waarnemen en daarom eiste de spoorwegwet reeds in I875 dat zo'n punt "300 ellen werd voorafgegaan door een sem.aphore", die dan aangaf of de trein moest stoppen dan wel veilig kon-doorrijden. (Alg. Regl, van do Dienst op de Spoorwegen - ARD). -Gewoonlijk worden armseinen 100 m vóór het (eerste) gevaarpunt geplaatst, tenzij plaatselijke omstandigheden het gewenst maken, hiervan af te wijken. Deze 100 m doorschietiniimto. ontheft de men niet van zijn verplichting om vóór het stoptonend sein de trein tot stilstand te hebben gebracht. Het hoofdsein H wordt op voldoe.nde. afstand meestal voorafgegaan door het voorsein V, Zo'n voorsein kan'dus nooit "stop" tonen, alleen "doorrijden" (groen) of "remmen" (gö'el) en wordt in deze vorm dan ook in het SR om-^ schreven (lees de betekenis van seinen 235 238). L 37303.2

-3- Vroeger stonden de voorseinen op remwegafstand. Ze werden op I50 ra voorafgegaan door een baak. Zie sein 249, Toen door zwaardere treinen en grotere snelheid de benodigde remweg langer werd, is men, om kosten te besparen, tot de zig-zag-baak overgegaan (2493-) > (Achter de zig-zag-baak behoeft dus niet een voorsein te staan). Ua het ongeval in I963 bij de aansluiting Harmeien is op advies van de Spoorwegongevallenraad voor dergelijke uitzonderlijk gevaarlijke situaties een bijzondere bebakening ingevoerd, zie sein 25IA. De hiergenoemde reflektorplaat jes (sein 25I ) hof'èn in het lichtseinstelsel thuis en houden verband met de mogelijkheid dat een lichtsein gedoofd is Zij vormen dus ook een baak. e hebben nu gezien hoe de beveiliging van een gevaarpunt is uitgevoerd wanneer er alleen sprake van is, de trein tot stilstand te brengen. Daarnaast is het veelal nodig bij splitsingen of bij naderen van een station de men in te lichten omtrent de richting, die hij zal volgen en in het bijzonder omtrent de snelheid waarmede hij zijn r i t moet voortzetten. Daartoe dienen de vertakkingsseinen. Het algemene beeld van een vertakking wordt gevormd door seinen 249 of 249a (baak) gevolgd door een vertakkings-voorsein (240/237/236) vraarachter een vertakkings-hoofdsein.(bordes) sein, 229A/23OA. ^ E.e.a. is in fig. 3 aangegeven. J50 looom 100 m E!.W ^ 1 fig. 3 I -y j ri 40 km/u Kenmerkend zijn de zwaluwstaartvormige seinarmen, waarvan er uiteraard slechts één tegelijk op "rijden" kan staan. In het onderhavige geval wijct ^ de lage arm op een aftakking - naar rechts - die ten hoogste - met 40 km/u. bereden mag worden. Voor de andere^ (hoge) arm geldt de normale dienstregelingssnelheid, indien niet^^al^gêgeven wordt. De twee voorseinarmen corresponderen met de vertakkingsarmen, zodat de volgende seinbeelden voor doorrijden getoond kunnen worden (fig. 4)» i ^ fig. 4 of door go spoor max.' 120 km/u aftakkend spoor max. 40 km/u Vul thans zelf hierbij de nachtseinen in! Dit 2-hoogten stelsel,daterend van I922 toen men de snelheidstrappen 0-45 km/u en 45-9^ km/u kende, kent inmiddels de volgende aanvullingen. Wanneer de toegelaten snelheid kleiner is dans de baanvaksnelheid voor de hoge paal resp. 4O km/u voor de lage paal, dan wordt dit aangegeven met een snelheidsbord. (S 314)» Wanneer beide takken een grotere snelheid dan 40 km/u toelaten krijgt men het bordes met 2 hoge armen, al dan niet voorzien van een snelheidsbord. Het voorafgaande- voorsein heeft dan het "gewone" model als in fig. 2. Wanneer voor beide takken een snelheid, van 40 km/u of minder toegelaten is, heeft het bordes twee lage armen. Bovendien wordt hier altijd een snelhéidsbord geplaatst (waarom?). L 37303.3

Bordessen kunnen gebouwd worden voor 2, 3 of; 4 richtingen^ het voorafgaande voorsein heeft echter nooit meer dan 2 armen.^ In. fig 5 A t/m D zijn enkele toepassingen aangegeven.,,, fig. 5 A - ON A B D 7 ^ <rt- 1 of.. A 1 In de meeste gevallen 2al men zo'n vertakkingssein vóór een station vin den, als inrijsein. Wil men op een station een normaal doorgaande trein kunnen ophouden, dan moet een volledig seinbeeld vólgens fig 2 getoond'worden, m.a.w. het uitrijsein moet ook voorafgegaan worden door een voorsein en een baak. Dit voorsein wordt dan aangebracht aan het bordes gewoonlijïv zal dat dan aan de hoge paal zijn. De baak, die hier dus aangeeft dat een hoofdsein met een voorsein daaronder wordt genaderd, heeft een bijzondere vorm (S 250 en 25O A). Geldt het een bordes, dan wordt deze baak wel weggelaten, geldt het een hierna te bespreken enkelvoudig vertakkingssein dan wordt.deze drieplanksbaak altijd geplaatst. Dat voorsein - kan op zijn beurt ook weer een vertakkingsvoorsein zijn fig 6 A en-b geeft enkól.é voorbeelden. D^ sp I ^/// ^ /A2 sp I I D fig. 6 90 km 2 30Jcm_. V /// B P "Ha 90 km B V '"^A, De praktijk heeft bewezen, dat de men gewoonlijk "op het voorsein" rijdt. Dit, mede in verband met de grote kosten van een bordes, heeft geleid tot het enkelvoudig vertakkingssein 227 met de volgende kenmerken. Bij nacht ziet de men dat hij met zo'n'vertakkingssein te maken heeft, aan het licht dat op de seinvleugel, met zwaluwstaartvormig einde, schijnt. Het sein wordt alleen gebruikt wanneer de toelaatbare snelheid naar één zijde 40 km/u of minder en naar de andere zijde méér dan 40 km/ü is. L 37303.4

-5- Het wordt.dus altijd door een vertajcking.svoorsein voorafgegaan en draagt zelf--weer een. volgend voorsein: Zo'n. enkelvoudige vertakkingsseinpaal wordt altijd op 15 Om door een 3. planksbaak vooraf gegaan, die.een z ig-zag met driehoekbord heeft als hij zelf op remwegafstand staat: (fig, 7)«fig. 7-1000 m. 1000 m I C 1 sp II: 1 2 De afstand van sein A t.ot sein C is gebonden aan het emplacement, daardoor kan het gemakkelijk voorkomen, dat de beschikbare remweg te kort wordt, Bij een vertakkingsbeeld wordt dikwijls het richtingssein, sein 252, gebruikt. Daarmede kan bijv. reeds bij het, voorsein aangegeven worden, voor welke richting het bordes veilig staat, zodat de men niet door een vergissing van de wachter bv. onder de bovenleiding uitrijdt. Tot een ":gewoqn". arms sin met een voorsein daaronder komt men,, als men de bloklengte zo klein mogelijk wil maken, zoals fig 8 aangeeft in het derde blok.,. : ;-'fig 8 : ;, ;,. Ie blok 2e blok > 1000 m 3e blok 1000 m. V A B -y t 0 Hier is trouwens ook het ontstaan van het autom, bist", te zien. Heeft men eenmaal besloten tot een blokindeling, waarbij de bloklengten vrijwel gel i j k zijn en in de buurt van de lengte van de remweg komen, dan is elk bloksein tegelijk voorsein van het volgende en kan dan,de volgende beelden tonen. fig. 9» fig,9 R Gl stop % 's nachts rood en geel licht / Gr Gl remmeni rekenen op stop op remafstand 's nachts groen en geel lichte Gr Gr rijdens volgend bloksein toont tenminste 's nachts groen met groen licht. "rijden" L 37303.5

-6- In het 'eerste geval is het rode licht maatgevend, in het tweede geval-het gele en ih het derde gevah" kan met ééh gro'en Licht; volstaan.worden.. Met daglichtseinen kan hier dus een belangrijke vereenvoudiging bereikt worden. Baken worden dan tevens overbodig.'.....'... -, De rood/witte palen zijn uitrijseinen die ook voor rangeerb.ew.egingen dienst; doen. Sein 227 A, 3 en 237= Hè't groene licht zit rechts ("aan de _^askant),- Hier wordt uit veiligheidsoverwegingen maar.één- lamp gebruikt (of 2 el_ektr^_. lampen in serie) (waarom?). De lamp zit dan in een spie gelkok er'-(fig 10)'. fig 10 lamp -spiegel licht licht Sein 227 A. De arm is dikwijls half rood/half wit om de zichtbaarheid te verbeteren. Hieraan is dus ^ge_e_n bijzondere betekenis verbonden-. ' Sein 228 A/229 A. Nogmaalsg Let op het verschil in betekenis tussen de hoge. en de lage paal. Door het aanbrengen van borden of andere toevoegsels kan nooit de toegestane snelheid verhoogd worden^ maar slechts verlaagd! Zit zo'n feord aan het onderste gedeelte (de draagpaa.l) dan geldt het voor beide seinarmen. a) Als U nagaat wat hét gevolg zou zi-jn als 's nachts het gele licht gedoofd isj dan ziet ü het belang van de drieplanksbaak5 de men weet nu, dat hij^_2 lichten boven elkaar zou moeten zien. Hij moet nu aannemen dat het volgende sein stop toont en dus gaa,n remmen S 241, de zgn. gele lamp b i j het i n r i j s e i n w i j s t op binnenkomst op een kcpspoor of op een bezet spoor. S 242, vindt men op een goederenemplacement om aan te geven waar een binnenkomende trein moet stoppen, "\roorbij dit punt kan dan gerangeerd worden. S 243, geeft geen doorschietruirate. Het kan vast zijn bijv. op een stootjuk of beweegbaar bijv. voor een draaibrug of een zijspoor, (244)» S 245 wordt wel aan het inrijsein bevestigd als waarschuwing. S 248, komt nog een enkele maal voor. Fig, 11 geeft de bedoeling aan. fig 11 sp 2 sein A geldt voor sp 1, niet voor sp 2 SP 1,0 A S 251 A, komt op _+ 50 punten van het net voor, waar bij een aansluiting of derg. een sneltrein onverwacht moet kunnen stoppen. L 37303.6

-7- S 253/257? vormen de wiss e l seinen, Ive moeten deze u i t s l u i t e n d a l s i n l i c h- t^i^gsseinen en niet a,ls opdrachtsseinen zien. Een zogen. Engels wissel heeft 4 standen, men moet derhalve de stand van heide lantaarns 'in'het oog houden om te weten of men veilig over het wissel kan rijden, fig 12, f i g 12 In art I5 TRR' is. rekening gehouden met de mogelijkheid dat de men "waarneemt" dat hij naar een ander spoor wordt geleid dan dat wa,t' met zijn bestemming overeenkomt. In dat geval moet hij stoppen. Seinen op waterkranen komen alleen nog op. enkele grensstations voor. De rangeerseinpa,al 262/263 heeft paars resp,,'wit licht. Hij geldt uitsluitend voor rangeerbewegingen. Andere specifieke rangeerseinen 'zijns S 264/265 «Deze rangeerpaallantaren beheerst het rangeren in een bepaald gebied. Fig 13' geeft een voorbeeld. fig 13 )rang. ) sporen hoofdsporen G-sporen I v r i j te maken 1^ gebied In tegenstelling met de rangeerpaallantaarn geldt de range er ÊDto^lantaarn sein 266/267 voor het toelaten van één rangeerbeweging. De achterzijde is zwart. Hij geldt voor het spoor waar de p i j l naar wijst,.hij moet dus voor iedere beweging opnieuw bediend worden. L 37303,7

-8- Het 5-hoekig S-bord woi'-dt bijv, geplaatst op de grens van een verantvroordelijkheidsgebied als daar géén bediend sein staat. Een opschrift kan dan luideri "Alleen oprijden na verkregen toestemming van post I I I " of iets dergelijks. Ook vinden veel S-borden een plaats naast overwegen op fabrieksterreinen etc, In het algemeen daar, waar het rangeerdeel even moet stoppen in verband m@t de veiligheid van ander verkeer,. Het R-bord (30'2) geeft de ^rens aan tot waartoe gerangeerd mag. worden. Bij verder doorrijden van een.rangeerdë'èï' kü.mn"stï"~ön'g5;we"hstë-v.gevolgei^ ontstaan door het bezetten van geïsoleerd spoor, De blauwe borden gelden voor elektrische tractie. Lij vereisen geen b i j zondere toelichting. S 305, het verkenbord, kan voorkómen dat een machinist in het donker een stopplaats voorbijrijdt, waaraan geen inrijsein vooraf gaat. Het F-bord, S 3l2,"wor4-t soms geplaatst vóór een bijv. door--e.en- bocht erg onoverzichtelijk gelegen 'onbewaakte overweg, teneinde het wegverkeer te beveiligen. Het kan ook t i j d e l i j k worden geplaatst en dan per aanschrij- * ving geldend w-orden verklaard, naar aanleiding van het verrichten van wer'k zaamheden aan de weg of aan de bovenleiding, i n een onoverzichtelijke s i tuatie. De seinen 313, 314.en 316 behoren bij elkaar voor aanduiding van een vaste snelheidsbeperking. Het eerste staat aan het begin van de remweg als aankondiging, het tweede aan het begin van het langzaam te berijden gedeelte en het derde 'aan het einde hiervan. Deze seinen worden niet voor tijdelijke snelheidsbeperkingen gebruikt. Wanneer voor personen- en goederentreinen verschillende beperkingen gelden, dan zet men twee.borden boven elkaar (DO 1647).;: / Het lage bord, S 315j wordt geplaatst bij raccordementen en geeft een opdracht aan de vertrejckende machinist. Een bediend sein behoeft nu niet geplaatst te worden. Sein 318. De borden worden gezet bij de las, waar het geïsoleerde spoor begint, waarmee de aa.nkondiging van de AKI of de AHOB in werking wordt gesteld. De A komt alleen voor als er ook een B is, d.w.z. als er méér dan één dergelijke overweg in dezelfde km l i g t. Seinen 325/325 en 327, worden geplaatst bij tijdelijke, per asv. bekend gemaakte snelheidsbeperkingen. Dat het Lbord twee lichten draagt, is verklaarbaar als men bedenkt, dat er gemaklcelijk één gedoofd kan raken. De snelheidsaanduiding S 325 B, slaat op de toegelaten max. snelheid. Op een enkelsporig baanvak zijn de L, A en E-borden zó geplaatst, dat de men het L en het A bord rechts en het E bord links ziet, (Dit laatste is dan de achterkant van het A bord, dat geldt voor de beweging vanaf de andere richting). Van hoofdstuk IV, de treinseinen moet het onderhoudspersoneel SE eveneens op de hoogte zijn. Denk.bij de toepassing van S 410 bij werkwagens aan Uw eigen belang. De rode vlag, S 412, behoort o.a. op de 4-wielige lichte voertuigen thuis, bijv. de motorlorrie. Bij nacht wordt liet rode licht getoond naar die zijde waar vandaan een trein verwacht kan worden. Uit hoofdstuk V is de kennis van de zogen, noodseinen S 5O6/5I2 van het grootste belang. Wellicht ten overvloede zij er op gewezen, dat een, voor L 37303,8

het klinnen uitvoeren van werkzaamheden, buiten dienst genomen wissel, dit wissel ook aan'beide zijden door Sein 5 "13 of door " sein 5I 2 gedekt moet'worden, en dit niet mag gebeuren door ergens'iets in het spoor tè zetten, dat voor een rode vlag moet doorgaan. Van hoofdstuk VI moeten de seinen voor de veiligheidsman natuurlijk be'kenc. zijn. l i t is sein 6 1 4 - let op ' ' 6 1 6 - onmiddellijk gevaar.. «' 6 1 7 - spoor vrijmaken, --. ' " '^- 6 T 8 - werk-kan hervat worden. ' ' De omschrijving luidt in het SR enigszins anders' dan' in de V.U.W, waar zij uitsluitend voor liet werkzame personeel zijn bestemd. In hoofdstuk VII zij er op gewezen dat het oranje storingslicht aan de AKI naast een waarschuwing voor het wegverkeer ook een aanduiding voor de men is. Hierop moet gerekend kunnen worden in verband - raet de zichtbaarheid (periodiek schilderwerk)o Tenzij de men weet, dat de storing bekend is, moet hij bij de eerstvolgend.t post of telefoon stoppen en hiervan kennis geven. Hoofdstuk VII is speciaal van belang voor Sw-personeel. Denk er aan, dat een zak over een sein in weer en wind snel verteerd is, als hij al niet eerder door een gegadigde is meegenomen. Tot slot nog enige opmerkingen over de lichtseinen. e gaan hiervoor terug naar hoofdstuk I I (lichtseinen). In de seinen 2 0 1 t/m 2 1 5 :3ijn twse stelsels verwerkt. Toen in I 9 4 5 met u:- voering van daglichtseinen op grote schaal werd begonnen, werd het zgn,, 3 hoogten-stelsel gebruikt, d.w.z. wanneer naast het sein "rijden" nog een snelheidsaanduiding nodig was, werd een beeld getoond, bestaande uit 3 lichten boven elkaar, zie sein 2 0 3, 2 0 4, 2 0 5. Deze snelheidsaanduiding werd aangekondigd door een herhaling in het voorgaande sein, zie 2 0 7, 2 0 8, 2 0 9. Eon stoptonend sein wordt - met in acht neming van de remweg - voorafgegaan door sein 2 1 2 c, d,of e. De snelheidstrappen zijn "laag" = max. 3 0 km/u, "midden" = 3 0 tot 9 0 km/u en "hoog" = boven 9 0 km/u. Kenmerkend is dus dat alle 3 lampen moeten branden en zo saraon het seinbeeld vormen. Bij rood komen _ één tellichten te pas. Het stelsel had o.a. als bezwaar dat het een onvoordelig groot aantal lichten met bestuurbare kleurwisselaars vereiste en dat toch de mogelijl?:- heid tot snelheidsaanduiding bij "middensnellieid" xe weinig gevarieerd is. Ook bleek later, dat de m-cn bij de reraopdracht van S 2 0 8 de twee ^x;oene lichten als één zou zien, Da,,arom is in 1955 besloten, dit " I 9 4 6 " systeem geleidelij,k te doen vervallen. Het "vaste lichtenstelsel'^ ''1955'' De grondslagen van dit stelsc-)! i-ijn? Het sein bevat vaste lichten voor de kleuren groen, geel en rood, ^roen betekent "doorrijden", :"^ el_l2 isl~ il'*..^l"'^^i^^!.^^ ^ rood mag niet zonder meer vccrbi jgc""-''"n:"'len. Een lagere snelheid dan de baanvaksnelheid wordt door een verlicht cijfer aangegeven, dat de snelheid in tientallen,km/u aanduidt, In afwijking tot een vorm^sein kan men een lichtsein ook nog laten knipperen en daaraan een afzonderlijke betekenis hechten. (Het is om diverse redenen gebleken dat alleen de kleuren groen, geel en rood geschikt zijn voor seingeving). Het tonen van gekleurd (geel of groen) knipperlicht geeft extra mogelijkheden. Sein 2 0 2 kent groen-fl met cijfer. Valt het cijfer weg (gedoofd) dan geeft het sein de lage snelheid aan. L 3 7 3 0 3, 9

Van sein 213 én 214 blijft na vereenvoudiging alleen geel ^er (natuurl i j k - evenals rood - voorafgegaan door één.of meer gele lichten) voor "op zicht" rijden, ' ' Vooral is hier te onthouden5 ' A/-groen of. groen met cijfer is een "doorrijd" sein met een opgelegde "maximum snelheid" B/-geel of geel met cijfer is een "rem" sein dat'de t, t. l. snelheic^ bij het volgende sein Jiankondi^t el komt neer op "rood met toegift". ï In geval B mag de men zijn snelheid vergroten als ziet dat het volgend sein een gunstiger beeld toont' dan hem aangeigd as in de gevallen A en C blijft het seinbeeld gelden tot het volgend sein voorbijgereden is. L 37303.10