COEN, COnjunctuurEnquête Nederland. derde kwartaal 2009

Vergelijkbare documenten
Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Saldo economisch klimaat. Q (verwacht) -39,8

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Groothandel Kwartaalcijfers Pagina 1 van 27

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Conjunctuurenquête Nederland

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2015

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Bedrijfsleven onveranderd positief

Economische crisis verbreedt en verdiept zich in het (Zuidwest-)Nederlandse bedrijfsleven

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Vertrouwen bedrijfsleven neemt toe

KvK-barometer provincie Utrecht

Eerste kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal 2016

Coen in het kort. Inhoud rapportage. Toelichting. Provincie Limburg. Negatief beeld bij alle indicatoren

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Vervoer, opslag en communicatie Kwartaalcijfers Pagina 1 van 26

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Flevoland

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Horeca, makelaardij en reisbranche Oost Nederland Kwartaalcijfers Pagina 1 van 18

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

COEN in het kort. Inhoud rapport. Toelichting. Nederland. Herstel komt in zicht. Conjunctuurenquête Nederland I rapport vierde kwartaal 2014

COEN, COnjunctuurEnquête Nederland Tiende meting, 2 e kwartaal 2011

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Utrecht

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Nederland totaal

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Conjunctuurenquête Nederland

Regionale Highlights Kamer van Koophandel Brabant

Conjunctuurenquête Nederland

Bedrijfsleven optimistischer

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal 2017

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Bedrijfsleven ervaart personeelstekort

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Vertrouwen ondernemers verder toegenomen

ONDERNEMERSVERTROUWEN MINDER HOOG. Conjunctuurenquête Nederland Eerste kwartaal 2019

Regionale resultaten voor de Kamer van Koophandel Brabant

PERSONEELSTEKORT BEDRIJVEN LOOPT VERDER OP. Conjunctuurenquête Nederland Vierde kwartaal 2018

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Ondernemersvertrouwen op recordhoogte

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Ondernemersvertrouwen voor derde kwartaal op rij gestegen

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Dienstensector houdt vertrouwen

Regionale resultaten voor de Kamer van Koophandel Brabant

Crisismonitor. SSC / Onderzoek en Informatie. uitgave juni Wat is in Breda veranderd ten opzichte van crisismonitor van april?

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zuid-Holland

Monitor Bouwketen. Najaar Marien Vrolijk

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Oplopend personeelstekort bij bedrijven

Conjunctuurenquête Nederland. Eerste kwartaal Ondernemersvertrouwen op hoogste niveau sinds crisis

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Record aantal ondernemers verwacht toename personeel

Monitor Bouwketen. Voorjaar Marien Vrolijk

Conjunctuurenquête Nederland. Vierde kwartaal Positieve stemming ondernemers houdt aan

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Conjunctuur Enquête Nederland (COEN) 2011-Q4

Kwartaalmonitor VHG 01

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Highlights COEN 4 e kwartaal 2010

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers Ad Grootenboer

Economische outlook Nederlandse regio s 2 e kwartaal 2011

Analyseverslag Conjunctuurenquête Nederland over het 2 e kwartaal van 2012

Conjunctuurenquête Nederland. Derde kwartaal Ondernemers aanhoudend positief

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. De sombere voorspellingen komen in het 2 e kwartaal uit!

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche EERSTE HELFT 2016

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal

Huidig economisch klimaat

Meting economisch klimaat, november 2013

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurenquête Technologische industrie. november 2016

Resultaten Conjunctuurenquête jaar 2017

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. Export herstelt zich, prijsdruk houdt aan.

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

Conjunctuurenquête Nederland

Zakelijke dienstverlening

Monitor Bouwketen. Najaar Jerzy Straatmeijer

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Fedecom Economische Barometer. Deelnemers Fedecom Economische Barometer. Zowel de realisatie als de verwachtingen stellen teleur.

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2012 / 1

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers

Minder sterke groei industrie in tweede kwartaal

M Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Macro-economische Ontwikkelingen

HISWA Conjunctuurenquête. 1 e kwartaal Amsterdam, 27 mei 2016 Jeroen van den Heuvel Sjoerd van Tilburg

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche TWEEDE HELFT 2016

Conjunctuurenquête Technologische Industrie Nederland

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Nederland totaal

Industriële omzet stijgt opnieuw

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Omzet daalt voor negende kwartaal op rij

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Monitor Bouwketen. Daan Holtackers Ad Grootenboer

Bouwmaterialenvervoer

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Macro-economische Ontwikkelingen

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

CONJUNCTUUR MONITOR INTERIEURBOUW EN MEUBELINDUSTRIE. Sterk voor u en onze branche TWEEDE HELFT 2017

Transcriptie:

COEN, COnjunctuurEnquête Nederland derde 29 De ConjunctuurEnquête Nederland (COEN) is het gezamenlijke conjunctuuronderzoek van VNO-NCW, MKB Nederland samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de Kamers van Koophandel en het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB). Dit onderzoek brengt vier keer per jaar de belangrijkste ontwikkelingen en verwachtingen van het Nederlandse bedrijfsleven in kaart, uitgesplitst naar regio en bedrijfstak. Daarbij wordt in de analyse en de vraagstelling ingespeeld op actuele ontwikkelingen. Door de intensieve samenwerking van de partijen aan het conjunctuuronderzoek, dalen de administratieve lasten in verband met deze conjunctuurenquêtes met 25%, terwijl de kwaliteit van de statistiek verbetert en de onderzoekskosten dalen. De eerste enquête is in oktober en november 28 gehouden onder 12. ondernemers. De enquête is gebaseerd op kwalitatieve verwachtingen van ondernemingen en geeft daarom meer een stemmingsbeeld van ondernemingen over de huidige en toekomstige gang van zaken dan een kwantitatief beeld over die gang van zaken. Pagina 1 van 23

TU1.UT TUBodem TU2.UT TUEconomisch TUa.UT TUEconomisch TUb.UT TUOmzetdaling TUc.UT TUSteeds TUd.UT TUProductieontwikkeling TUe.UT TUOrderontvangsten TUf.UT TUDaling TUg.UT TUWinstgevendheid TUh.UT TUPersoneelssterkte TUi.UT TUInvesteringsbereidheid TUj.UT TUConcurrentiepositie TUk.UT TUVraaguitval TU3.UT TUOndernemersvertrouwen TU4.UT TUIndustrie TU5.UT TUBouw TU6.UT TUGroothandel TU7.UT TUDetailhandel TU8.UT TUDienstensector TU9.UT TURuim...... Inhoudsopgave economische teruggang nog niet bereiktut... 3 herstel manifesteert zich nog nietut... 5 klimaat iets minder negatief beoordeeldut... 5 vlakt afut... 6 minder prijsverhogingen, veel prijsverlagingen in bouwut... 6 minder negatief; verwachtingen in bouw echter onderuitut... 7 dalen nog steeds, maar minder hardut... 7 export vlakt afut 8 en rendement veelal negatiefut... 9 neemt verder afut 1 laagut... 12 binnenlandse markt enigszins verbeterdut... 12 grootste productiebelemmeringut... 13 stabiel op laag niveauut... 15 lijkt dieptepunt te hebben bereiktut... 17 snakt naar opleving economieut... 18 stabiel maar nog steeds onder drukut... 19 op zoek naar consumentenvertrouwenut... 2 heeft het moeilijkut... 21 helft bedrijven ondervindt crisis aan den lijveut... 22 TU1.UT TUSteeds meer bedrijven nemen maatregelen tegen economische neergangut... 23 Pagina 2 van 23

1. Bodem economische teruggang nog niet bereikt algemeen In de COEN-meting aan het begin van het derde van 29 (juli) is aan ondernemers over de hele linie van het bedrijfsleven gevraagd om zijn ervaringen in het tweede en zijn verwachtingen voor het lopende, derde in kwalitatieve termen aan te geven (minder, meer of hetzelfde ten opzichte van het voorgaande ). De uitkomsten van deze COEN-meting duiden er nog niet op dat in het derde een einde zal komen aan de BBP-krimp (-2,7% eerste ; -,9% tweede ). Want overal zijn de saldi van positieve en negatieve ontwikkelingen/verwachtingen nog negatief, zij het dat deze vaak iets minder negatief zijn dan in het tweede. In BBP-termen vertaald zou dat kunnen betekenen dat de Nederlandse economie ook in het derde nog enigszins blijft krimpen, maar mogelijk wel met een lager percentage dan de,9% van het tweede. In zoverre is deze COEN wellicht een lichte ontnuchtering voor wie mede op basis van de groeiende gunstiger wordende internationale signalen erop rekent dat ook de Nederlandse economie (qua BBP) inmiddels in het derde na Duitsland en Frankrijk het dieptepunt zal zijn gepasseerd. Omdat het in deze COEN gaat om verwachtingen van ondernemingen gemeten aan het begin van het derde, is dat natuurlijk nog niet uitgesloten. bedrijfsleven totaal De omzetdaling die in het eerste werd genoteerd is in het tweede weliswaar afgezwakt, maar de verwachtingen voor het derde liggen juist láger dan die voor het tweede. Ook in de export is de daling afgevlakt. Verwachtingen zijn negatief maar stabiel. De beoordeling van de buitenlandse orderpositie is echter laag: tweevijfde van de exporterende bedrijven beoordelen deze per saldo als te klein. Prijsverhogingen worden steeds minder doorgevoerd. Veruit de meeste bedrijven handhaven het huidige prijsniveau. In de praktijk betekent dit voor de meeste bedrijven omzetdaling: de afzet loopt terug en de prijzen blijven constant. In de bouw en in de aan de bouw toeleverende industrie staan de prijzen juist erg onder druk. De verwachtingen over de ontwikkeling van de productie zijn nog steeds negatief. Vooral in de bouw zijn de verwachtingen voor het derde een stuk negatiever geworden. De orderontvangsten lopen nog steeds terug, zij het minder hard. In de verwachtingen en het oordeel over de orderpositie is echter nog geen verbetering waarneembaar. De winstgevendheid en het rendement van het bedrijfsleven zijn over de gehele linie verder afgenomen. Tot slot is ook de personele bezetting verder gedaald. Er zijn meer bedrijven die personeel laten afvloeien dan bedrijven die personeel aannemen. De index van het ondernemersvertrouwen heeft zich gestabiliseerd op een laag niveau. De onderliggende indicatoren (saldi verwachtingen ten aanzien van omzet, export, werkgelegenheid en investeringen) bevinden zich allen op een laag, constant niveau. sectoren De industrie rapporteert over het tweede op veel aspecten minder negatief dan in het eerste. Omzet, export en productie zijn per saldo minder negatief. Toch ziet een kwart van de bedrijven de winstgevendheid (verder) afnemen. In de bouw ziet men de nabije toekomst somber tegemoet;: ruim driekwart van de bedrijven is somber over het economisch klimaat. De verwachtingen voor omzet en productie liggen lager dan de realisatiecijfers. Bovendien staan de tarieven onder druk. Bedrijven in de groothandel zijn somber over hun personeelsbestand: per saldo verwacht een vijfde van hen minder personeel nodig te hebben komend. Het economisch klimaat zal niet verder verslechteren verwacht de groothandel. Pagina 3 van 23

Veel bedrijven in de detailhandel hebben te maken met een te grote voorraad. Dit geeft aan dat de verkopen stagneren. De omzet is in het tweede dan ook flink afgenomen. Gebrek aan orders is een groot probleem in de dienstensector, zij rapporteert een daling van per saldo 15%-punt. Inmiddels wordt er op personeel bezuinigd; een kwart acht verdere afname van het personeelsbestand in het derde onvermijdelijk. crisiseffecten- en maatregelen Ruim de helft van de bedrijven ondervindt de kredietcrisis inmiddels aan den lijve in de financiering van zijn onderneming. Het meest voorkomende effect is het minder makkelijk kunnen krijgen van krediet bij geldverstrekkers (banken). De bouwsector heeft relatief veel moeite om kredieten te krijgen. Het lopen van extra debiteurenrisico wordt ook vaak genoemd, bedrijfsleven breed. In het begin van de kredietcrisis ondervonden de grotere bedrijven meer dan het mkb de gevolgen van de kredietcrisis in hun financiering. Inmiddels is dat omgedraaid: de effecten worden nu in het mkb vaker gevoeld dan in het grotere bedrijfsleven. Veruit de meeste bedrijven nemen maatregelen om de economische crisis het hoofd te bieden en dat percentage groeit. Vooral tijdelijk personeel, maar in toenemende mate ook vast personeel wordt afgestoten. Ook investeringen worden (nog verder) uitgesteld. Grotere bedrijven zijn actiever in het nemen van maatregelen dan het mkb. Pagina 4 van 23

TP PT Q3 TPF FPT BEDRIJFSLEVEN TOTAAL 2. Economisch herstel manifesteert zich nog niet De economische crisis heeft zich in het tweede qua tempo van verslechtering niet verder verscherpt, maar tekenen van herstel blijven vooralsnog uit. De productie en omzet van Nederlandse bedrijven liepen in het tweede nog wel terug, maar minder hard dan in het eerste. De personeelssterkte daalt echter harder dan in het eerste en winstgevendheid en de investeringsbereidheid zijn stabiel op een laag niveau. De verwachtingen voor het derde zijn over het algemeen stabiel negatief. a. Economisch klimaat iets minder negatief beoordeeld Economisch klimaat saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 -5-6 Q3 8 Q4 8 Q1 9 Q2 9 Q3 9-36 -39-51 -56-56 -33-33 -46 realisatie verwachting Per saldo vindt 46%-punt van de ondernemers dat het economisch klimaat in het tweede ten opzichte van het vorige (eerste) is verslechterd. Dat is minder dan in het eerste, toen nog 56%-punt van de ondernemers het klimaat verslechtert vond. Wel is die verslechtering in het tweede groter uitgevallen dan verwacht: voor het tweede verwachtte indertijd slechts een derde (33%-punt) van de ondernemers dat het economisch klimaat zou verslechteren. Verwachtingen blijken op diverse punten over het algemeen positiever te zijn dan achteraf de realisaties. Met andere woorden: de ondernemer is in zijn verwachtingen vaak optimistisch (minder somber) gestemd. De verwachtingen voor het derde over het economisch klimaat zijn hetzelfde als die voor het tweede in de vorige COEN: per saldo verwacht 33%-punt een verslechtering ten opzichte van het voorgaande. 1 1 8 = derde 28; Q4 8 = vierde 28, etc. Pagina 5 van 23

b. Omzetdaling vlakt af Omzetindicator saldo pos./ neg. 2 1-1 -2-3 -4 11 1 Q3 8 Q4 8 Q1 9 Q2 9 Q3 9-12 -16-24 -22-21 -34 omzetrealisatie omzetverwachting De omzetrealisatie in het tweede (-22%-punt als saldo van % ondernemingen dat een stijging meldt en % ondernemingen dat een daling meldt) is per saldo vrijwel gelijk aan de omzetverwachtingen voor het derde (-21%-punt). Bij die negatieve ontwikkeling van de omzet is wel sprake van een afvlakkende daling. Het aandeel Nederlandse bedrijven dat de omzet in het tweede zag stijgen is bovendien toegenomen: over het tweede was die 18%, over het eerste nog 12%. De omzetverwachtingen zijn licht negatiever; per saldo gedaald van -16 naar -21%-punt. De omzetverwachtingen zijn in de detailhandel flink onderuit gegaan (-29%-punt). Voor het tweede was het verwachtingensaldo nog - 6%-punt. In de horeca, makelaardij en reisbranche zijn de verwachtingen juist minder negatief (-11%-punt) dan gemiddeld (-21%-punt). c. Steeds minder prijsverhogingen, veel prijsverlagingen in bouw Steeds minder bedrijven voeren prijsverhogingen door. Slechts 5% van de bedrijven verwacht de prijzen te zullen verhogen; in eerste was dit nog 27% (wellicht was dit gedeeltelijk een seizoenseffect). Veruit de meeste (8%) handhaven het prijsniveau in het derde. 15% van de bedrijven verwacht de prijzen te zullen verlagen; dit percentage was de afgelopen kwartalen min of meer stabiel. Er bestaan grote sectorale verschillen: in de bouw en in de aan de bouw toeleverende industrie (hout, glas, cement e.d.) staan de prijzen erg onder druk: bijna een derde (3%) van de bouwbedrijven verlaagt de prijzen in het derde. Pagina 6 van 23

TP PT De FPT zijn d. Productieontwikkeling minder negatief; verwachtingen in bouw echter onderuit Productie-indicator 1 saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 Q3 8-7 Q4 8 Q1 9 Q2 9 Q3 9-22 -16-18 -25-23 -34 realisatie verwachting De gerealiseerde productieontwikkeling is in het tweede nog steeds negatief. Dat wil zeggen dat er meer 2 bedrijventpf die een daling rapporteren dan een stijging. Wel is het saldo over het tweede (-23%-punt) minder negatief dan dat over het eerste (-34%-punt). Vooral in de sterk productiegerichte sectoren industrie (saldo van -42 naar -16%-punt) en bouw (saldo van -27 naar -13%-punt) doet deze minder ongunstige ontwikkeling zich in het tweede voor. Daartegenover staat echter dat de verwachtingen voor het derde iets somberder zijn geworden (van -16 naar -18%-punt). Vooral in de bouw doet zich een sterke daling voor (van -13 naar -26%-punt); vergeleken met de realisatie in het tweede een omgekeerde beweging, hetgeen erop duidt dat de bouw in zwaarder weer terecht is gekomen. e. Orderontvangsten dalen nog steeds, maar minder hard Indicator orderontvangsten 1 saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 -5-1 Q3 8-5 Q4 8 Q1 9 Q2 9 Q3 9-24 -24-28 -31-3 -4 realisatie verwachting De orderontvangsten laten een voortgaande negatieve ontwikkeling zien. Per saldo noteert 28%-punt van de bedrijven een verslechtering van de orderpositie voor het tweede tegenover -4%-punt voor het eerste. De verwachtingen voor het derde zijn negatief; even negatief als die voor het tweede : voor het derde verwacht per saldo wederom 24%-punt van de ondernemers een daling van de orders ten opzichte van het voorgaande. 2 vragen over productie en orderontvangsten worden niet gesteld aan bedrijven in de groothandel, detailhandel, horeca, makelaardij en de reisbranche Pagina 7 van 23

De ontwikkeling van de gerealiseerde orderontvangsten bevestigen min of meer het beeld van de omzet, waar de realisatie ook iets minder negatief uitvalt in het tweede vergeleken met het eerste. De ondernemer beoordeelt de orderpositie over het tweede per saldo negatief (-37%-punt). Dit is stabiel ten opzichte van het eerste. f. Daling export vlakt af Exportindicator 1 saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 Q3 8-5 Q4 8 Q1 9 Q2 9-14 -25-25 -25-39 -15 realisatie verwachting -5 Exporterende bedrijven bevinden zich vooral in de industrie, de groothandel en in de vervoerssector. De daling van de export is in het tweede afgevlakt, net als bij de totale omzet. Per saldo noteert een kwart (25%-punt) van de exporterende bedrijven een daling dat tegen -39% voor het eerste. Dit duidt op een afzwakkende verslechtering. Het oordeel van de ondernemer over zijn buitenlandse orderpositie is niet verder omlaag gegaan in het tweede. Per saldo vindt 38% van de bedrijven de buitenlandse orderpositie klein in het tweede ; dit is beduidend ongunstiger dan in het laatste van 28 (28%). NOG AANPASSEN: Het aantal door de KvK verstrekte exportdocumenten (onder meer Certificaten van oorsprong) lijkt een dalende trend te hebben ingezet, analoog aan de daling van de exportomzet. Het aantal exportdocumenten lag in het eerste van 29 11% lager dan in het eerste van 28. De verwachting voor het derde is nog steeds negatief maar stabiel: per saldo 15%-punt van de exporterende bedrijven verwacht een daling van de exportorders. Pagina 8 van 23

g. Winstgevendheid en rendement veelal negatief Indicatoren winstgevendheid en rendement saldo pos./ neg. 1-1 -2-3 -4-5 2 Q3 8-4 Q4 9 Q1 9 Q2 9-14 -16-19 -3-33 -38 winstgevendheid rendement Het oordeel over winstgegevenheid en rendement zijn over het tweede van 29 per saldo negatief. Per saldo is een derde (33%-punt) van de ondernemers over de winstgevendheid in het tweede negatief (winstgevendheid is verslechterd). In de meeste sectoren is het oordeel over verslechtering van winstgevendheid minder negatief dan in het eerste : in de sector vervoer, opslag en communicatie is de winstgevendheid echter negatiever: per saldo ziet bijna de helft (47%-punt) van de ondernemers een verslechtering van de winstgevendheid. Het rendement van ondernemingen is in het tweede niet veel verder gedaald: in het tweede van 29 beoordeelt per saldo 17%-punt van de ondernemers het rendement als negatief tegen per saldo 16%-punt over het eerste. Dalende winstgevendheid en rendement lijken samen te gaan met een stijging van het aantal faillissementen. Het aantal in het handelsregister geregistreerde faillissementen vertoont een stijgende lijn: Aantal faillissementen Q1 28 1.1 Q2 1.2 Q3 1.3 Q4 1.5 Q1 29 2. Q2 1.7 Bron: Handelsregister Pagina 9 van 23

h. Personeelssterkte neemt verder af Personeelsindicator saldo pos./ neg. 1-1 -2-3 4-1 Q3 8 Q4 8 Q1 9 Q2 9 Q3 9-13 -21-24 -22-22 -28 realisatie verwachting Personeel is in veel bedrijfssectoren (bouw, detailhandel, diensten) de doorslaggevende productiefactor. De ontwikkeling van omzet en productie is direct van invloed op de ontwikkelingen van de behoefte aan personeel. In recente jaren is de werkgelegenheid sterk gegroeid. Tot en met 28 was er in veel sectoren een tekort aan (gekwalificeerd) personeel, wat in het vierde van 28 nog als de grootste productiebelemmering werd gezien. In het derde van 29 ziet de situatie er heel anders uit. Bij ruim één op de vier (per saldo 28%-punt) bedrijven is de personeelssterkte in het tweede afgenomen. Een verslechtering ten opzichte van het eerste (-24%-punt ). Vooral in de industrie (-37%-punt) en de bouw (-24%-punt) melden veel bedrijven een afname van de personeelssterkte. Het grootbedrijf (vanaf 5 werkzame personen) schroeft de personeelssterkte veel vaker terug (per saldo 33% van de bedrijven) dan het mkb (per saldo 2%). De verwachtingen voor het derde zijn per saldo eveneens negatief: per saldo ruim één op de vijf bedrijven (22%-punt) verwacht het personeelsbestand het komende (verder) te gaan inkrimpen. De verwachtingen worden echter tot nu toe in 29 in negatieve zin steeds voorbijgestreefd door de realisatie (negatiever). Een klein lichtpuntje is wellicht dat de verwachtingen nu een paar kwartalen achtereen niet verder dalen, maar stabiel zijn (- 22%-punt). Pagina 1 van 23

P Verwachtingsniveau 3P e personeelssterkte regionaal Regionaal is het beeld divers, hoewel het beeld in alle regio s negatief is. De verwachtingen in het midden van Nederland beneden het landelijk gemiddelde (-22%-punt): per saldo een groot aandeel bedrijven verwacht personeel af te stoten. Pagina 11 van 23

i. Investeringsbereidheid laag Investeringsindicator 1 saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 2 Q3 8 Q4 8 Q1 9 Q2 9-26 -35-36 realisatie Bedrijven zijn terughoudend in het doen van investeringen. Per saldo geeft 36%-punt van de bedrijven aan dit jaar minder te investeren dan vorig jaar, vrijwel hetzelfde beeld als bij de vorige meting. Vooral in de industrie en bouw is de investeringsbereidheid erg laag: ruim de helft van de ondernemers in beide sectoren geeft aan minder te zullen investeren het komende jaar. j. Concurrentiepositie binnenlandse markt enigszins verbeterd Concurrentiepositie saldo pos./ neg. 1-1 -2 7 2 3 3 2 Q3 8 Q4 8-3 -5 Q1 9-3 Q2 9-9 -11-9 Nederlandse markt Buitenlandse markt binnen EU Buitenlandse markt buiten EU De concurrentiepositie van het bedrijfsleven lijkt zich iets te stabiliseren. Op de Nederlandse markt heeft de concurrentiepositie zich in het tweede per saldo heel licht positief ontwikkeld. Het sectorale beeld is echter zeer divers: in de bouwsector is de ondernemer per saldo negatief gestemd over zijn concurrentiepositie (per saldo ziet 13%-punt een verslechtering), maar in de detailhandel is men per saldo positief (2%-punt ziet verbetering). De buitenlandse concurrentiepositie van het bedrijfsleven is in het tweede verslechterd, maar iets minder sterk dan in het eerste : per saldo meldt 9% van de ondernemingen een achteruitgang in het tweede. Pagina 12 van 23

k. Vraaguitval grootste productiebelemmering Productiebelemmeringen geen belemmeringen onvoldoende vraag financiële beperkingen tekort arbeidskrachten andere oorzaken 3 9 8 7 6 7 19 19 14 15 17 13 25 35 34 39 4 44 43 Q3 9 Q2 9 Q1 9 Q4 8 1 2 3 4 5 % bedrijven Ruim een derde (35%) van de bedrijven ervaart onvoldoende vraag als een belemmering, waarmee vraaguitval de grootste belemmering is. Er is er een nauwelijks gekrompen groep ondernemers die geen belemmeringen ervaart. Het tekort aan arbeidskrachten is voor vrijwel alle bedrijven verdwenen getuige het feit dat nog maar 3% dit als belemmering ervaart.. Opvallend is dat nog ruim de helft van de bouwbedrijven (56%) geen productiebelemmeringen ervaart, ook niet wat betreft tekort aan vraag. Onvoldoende vraag is in alle sectoren de grootste belemmering. In de detailhandel is onvoldoende vraag naar verhouding een geringe belemmering (24%) vergeleken met de industrie (4%). Pagina 13 van 23

Aandeel bedrijven dat productiebelemmeringen ervaart Het bedrijfsleven in de regio s Amsterdam, Gooi, Flevoland, Limburg en zuidelijk Gelderland ervaart naar verhouding vaker belemmeringen dan landelijk gemiddeld. In Amsterdam, Flevoland en Limburg is de belangrijkste belemmering onvoldoende vraag. In Gelderland is er een opvallend groot contingent andere oorzaken. Pagina 14 van 23

3. Ondernemersvertrouwen stabiel op laag niveau De index van het ondernemersvertrouwen handhaaft zich voor het derde van 29 op een laag niveau. Herstel lijkt vooralsnog uit te blijven. Het blijkt dat de index een goede voorspellende waarde heeft voor de economische groei (BBP-groei). Ondernemersvertouwen vs. BBP-volumeontwikkeling 2 6 15 1 4 5 2-5 3 Q1 3 Q2 3 Q3 3 Q4 4 Q1 4 Q2 4 Q3 4 Q4 5 Q1 5 Q2 5 Q3 5 Q4 6 Q1 6 Q2 6 Q3 6 Q4 7 Q1 7 Q2 7 Q3 7 Q4 8 Q1 8 Q2 8 Q3 8 Q4 9 Q1 9 Q2 9 Q3-1 -15-2 -2-25 -4-3 -6 Ondernemersvertrouwen, linkeras BBP-% groei t.o.v. zelfde voorgaand jaar, rechteras BBP-% groei t.o.v. voorgaand, rechteras Het ondernemersvertrouwen is sinds het vierde van 28 aanzienlijk gedaald maar is nu (tweede en derde 29) stabiel op een laag niveau. De onderliggende indicatoren (verwachtingen voor het volgende ten aanzien van omzet, export, investeringen en personeel) zijn alle vier min of meer stabiel. Dit wijst erop dat van een herstel nog geen sprake is, iets waar wel op was gehoopt na de stabilisatie in het tweede. De ontwikkeling van de index van het ondernemersvertrouwen vertoont met de volumeontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (zowel van op - blauwe lijn - als vergeleken met voorgaande jaar - oranje lijn) parallellen. Ook het BBP is hard gedaald ten opzichte van het jaar ervoor (-5%) en van op. De ontwikkeling van de index voor het derde lijkt er vooralsnog niet erg op te wijzen dat de krimp van op (blauwe lijn; -,9% in het tweede ) tot stilstand zal komen in het derde. Pagina 15 van 23

Index van het ondernemersvertrouwen regionaal In de regio s Amsterdam en zuidwest-nederland zien de ondernemers de nabije toekomst somber tegemoet, maar wel mínder somber dan hun collega s elders in het land. Regio Amsterdam heeft als UenigeU regio een positieve exportverwachting en ook de omzetverwachting is er ver bovengemiddeld. In het midden en het oosten van het land is de verwachting somberder dan gemiddeld, evenals in Limburg. Vooral de omzetverwachtingen zijn lager dan gemiddeld en de verwachtingen ten aanzien van de personeelssterkte zijn negatiever. Pagina 16 van 23

SECTOREN 4. Industrie lijkt dieptepunt te hebben bereikt Zo n 32% van de industriële bedrijven geeft aan een productiedaling te ondervinden tegen 16% van de bedrijven die een stijging melden. Verder is het aantal ondernemers dat zegt dat de productie is afgenomen met 32% velen malen lager dan in voorgaand (49%) Na de ongunstige ontwikkelingen van het economisch klimaat in het vierde en eerste, alwaar ruim 6% van alle industriële bedrijven een verslechtering van het economisch klimaat meldde, scoort het tweede met 44% aanzienlijk beter. Ook voor het derde verwacht men een toenemende verbetering van het economisch klimaat van -3% naar -24%. Het economische klimaat lijkt te stabiliseren in het tweede van 29. De industrie in de eurozone heeft in augustus veel minder krimp laten zien dan verwacht. De cijfers zouden erop kunnen duiden dat het dieptepunt van de recessie in de eurolanden misschien bereikt is. Met 33% van de ondernemers in de industrie die aangeeft dat de verslechtering van het economische klimaat doorzet is ook hier een positieve tendens merkbaar. Daar in het vierde van 28 nog 58% een verslechtering van het economische klimaat voorzag. In het tweede 29 is de omzet in de industriële sector met 4% iets minder sterk afgenomen, slechts 16% van de bedrijven zag de eigen omzet stijgen. De export is een belangrijke graadmeter voor deze ontwikkeling. De balans voor de export is nog steeds negatief, een vijfde deel van alle industriële bedrijven heeft haar exportorders zien afnemen tegen een kwart in het eerste. De verwachtingen dat de omzet zal toenemen in het derde is met -2% iets gedaald t.o.v. vorig. 12% verwacht een omzetstijging tegen 32% een daling. Een kwart van de industriële bedrijven heeft het tweede de winstgevendheid zien afnemen, slechts 7% had meer winst geboekt. Ook de werkgelegenheid neemt verder af in de industrie weliswaar iets minder hard dan verwacht. 37% van de bedrijven heeft in het tweede personeel moeten laten gaan tegen slechts een kleine 5% die extra personeelsleden heeft aangetrokken. De verwachting voor het derde is iets positiever. De investeringsbereidheid is met -34% nog steeds negatief. Bijna de helft van alle industriële bedrijven (45%) verwacht dat de investeringen in hun branche verder zullen afnemen. Met als grootste zorg de onvoldoende vraag; liefst 4% ziet hierin de grootste belemmering. Saldo Omzet saldo pos./ neg. -1-2 -3-4 -5 1e kw 2e kw 3e kw -12-17 -2-3 -33-43 Saldo omzet export vorig kw artaal Saldo omzet export komend kw artaal De omzetverwachting is hoger dan vorig, maar nog wel steeds negatief. Pagina 17 van 23

5. Bouw snakt naar opleving economie Bij ruim één kwart van alle ondernemers in de bouw is de productie afgenomen. De balans tussen bedrijven met een productietoename (14%) en productieafname (27%) slaat in het tweede verder negatief uit in Nederland. De verwachting voor het derde zijn somberder (- 26%) van aard dan de gerealiseerde percentages. Vooral bouwbedrijven die zich richten op nieuwbouw van woningen en utiliteitsgebouwen zien hun orderportefeuilles leeglopen. Het aantal nieuwbouwwoningen valt terug naar 6. à 65. in 21 (28: 79. woningen). De verwachting is dat de productie in de utiliteitsnieuwbouw in 29 met circa 6 procent daalt (21: -1 procent). Alleen de bouw voor de publieke sector (zorg, onderwijs en openbaar bestuur) blijft nog redelijk 'overeind' en stabiliseert in 29 en 21. Ruim driekwart van de Nederlandse bouwbedrijven is somber over het economisch klimaat. In het tweede 29 neemt het vertrouwen in de economie onder de Nederlandse bouwbedrijven nog verder af. 66% van de ondernemingen verwacht een verslechtering van het economisch klimaat en slechts 2% denkt dat het beter zal gaan. In de bouwsector verdwijnen de komende twee jaar 5. arbeidsplaatsen als gevolg van de economische neergang in Nederland. Het gaat om één op de tien banen in de bouw. Dat meldt het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB). Verder worden bouwprojecten die zich in de fase van planvorming, ontwerp of vergunningverlening bevinden, uitgesteld. De lopende orders in de bouw zijn bij iets meer dan de helft van de ondernemers in de bouw afgenomen en nog maar een derde zegt dat de omzet gelijk is gebleven. Voor het derde zijn de verwachtingen nog negatiever. Als het gaat om nieuwe orders is ook hier bijna de helft van alle ondernemers in de bouw negatief. (47%) Het merendeel van de ondernemers is in staat gebleken om het personeel (63%) te behouden. Per saldo verwacht men in het derde afscheid te moeten nemen van personeel. (-18% 1, -24% 2 vs. -25% in 3). Ten aanzien van de winstgevendheid is de balans in de bouw voor meer dan de helft van de ondernemers gelijk gebleven. De investeringsbereidheid is ook gelijk gebleven aan vorig. Nog maar 3% geeft aan nog steeds te investeren. 4% van de ondernemers in de bouw verwacht dat de prijzen/tarieven zullen dalen. -4-41 -42-43 % bedrijven -44-45 Saldo orders vorig -42,3 Saldo orders komend -46-47 -46,5 Bouw Verwachting orders in het komende nog lager! Pagina 18 van 23

P 6. Groothandel stabiel maar nog steeds onder druk 51% van alle ondernemers in de groothandel geeft aan dat de omzet is afgenomen, 52% verwacht echter dat de omzet in het derde gelijk zal blijven. 86% ziet de concurrentie gelijk blijven en 44% ziet de winst afnemen. Het economische klimaat is in het tweede per saldo drastisch verslechterd in de ogen van groothandelsbedrijven. Voor het derde voorziet de sector echter dat het economisch klimaat gelijk zal blijven. De winstgevendheid is per saldo sterk afgenomen in het tweede (-36%). Ook hier wordt de verminderde vraag als hoofdverantwoordelijke aangedragen. De werkgelegenheid neemt af in de groothandel zoals wel verwacht werd in het vorige -38% maar men verwacht minder slechte tijden derde -2%. Het aantal bedrijven dat de investering gelijk (43%) ziet blijven is vrijwel gelijk aan het aantal bedrijven dat de investeringen ziet afnemen(41%). De verwachting voor het derde van 29 is een negatief saldo van -31% e (4P 28 -,6%). De groothandelsexport en wederuitvoer ervaren duidelijk de gevolgen van de mindere conjunctuur in het Europese achterland. Tegelijk dalen de importen uit landen als China en India. Binnenlands staat vooral de handel in kapitaalgoederen en duurzame consumptiegoederen onder druk. De toenemende margedruk spoort bedrijven aan tot het verlagen van kosten en het creëren van meerwaarde. 46% van de ondernemers in de groothandel geeft aan dat het economische klimaat is verslechterd. Dat is positiever dan in het eerste. 8 7 7,9 6 5 % bedrijven 4 3 24,4 2 1 4,7 toenemen komend gelijk blijven komend afnemen komend Personeel Groothandel Veruit de grootste groep verwacht personeel aan boord te houden. Pagina 19 van 23

7. Detailhandel op zoek naar consumentenvertrouwen Ruim de helft (54%) van alle detaillisten verwacht dat het economische klimaat in het derde gelijk zal blijven. Ook in de detailhandel neemt het vertrouwen dus langzaam af. De sector detailhandel-food is minder conjunctuurgevoelig: mensen blijven immers eten. Dit jaar kent echter niet zulke hoge omzetmutaties als bij supermarkten in 28. In plaats van 'uit eten', wordt vaker gekozen voor wat luxer thuis eten. De speciaalzaken kampen al jaren met omzetdalingen en dit blijft zo in 29. Rabobank verwacht dat de detailhandel-food in 29 de enige sector is met een omzetplus van krap 2 procent, die grotendeels voortkomt uit prijsstijgingen. De voorraden zijn voor de detailhandel een interessante indicator. Als de voorraden (te) groot zijn, dan is dat voor de sector een slecht teken, want dan stagneren de verkopen, of er is verkeerd ingekocht. Té kleine voorraden is ook lastig, maar een minder groot probleem. In Nederland vindt 63% van de winkelbedrijven de voorraad normaal. 33% heeft een (te) grote voorraad. Het consumentenvertrouwen is begin 29 historisch laag. De consumptieve groei nadert de nul, terwijl de koopkracht nog stijgt en de werkloosheid toeneemt. Het sentiment heeft dus de overhand. Dit betekent dat de detailhandel non-food een consument treft die de hand steeds meer op de knip houdt. Vooral de aanschaf van duurzame goederen, zoals auto's, woninginrichting en elektronica, wordt uitgesteld. Ook vervangingsaankopen, zoals nieuwe meubels, kleding en schoenen, schuift de consument voor zich uit. Dit leidt tot verder dalende omzet volumes. De omzet is in het tweede van 29 imet 37% afgenomen. Het personeelsbestand blijft volgens driekwart van de ondernemers in de detailhandel in het derde gelijk aan het tweede. De winstgevendheid is verslechterd. 7 63 6 5 % bedrijven 4 3 33 2 1 te groot normaal te klein 4 Voorraden Detailhandel Meer dan de helft van de detailhandelsbedrijven beoordeelt de voorraden nog als normaal. Pagina 2 van 23

8. Dienstensector heeft het moeilijk De dienstensector is ook in mineur en men verwacht in het derde geen betere cijfers te overleggen. Het saldo van de orders zal in het derde met 15% afnemen. De helft van alle ondernemers in de dienstverlening geeft aan dat de productie ni het tweede gelijk is gebleven. Het overgrote deel geeft aan dat de concurrentiepositie gelijk is gebleven. Het enige lichtpuntje in het tweede was de werkgelegenheid. Deze is inmiddels ook met een derde afgenomen en voor het derde verwacht men een daling met nog steeds 24%. De helft van alle ondernemers in de dienstensector is somber gesteld over het economisch klimaat. In de zakelijke dienstverlening snijden veel bedrijven het eerste in hun 'flexibele schil'. Vooral uitzendbureaus en dienstverleners zoals ingenieursbureaus, adviesbureaus en IT-dienstverlening hebben problemen bij de opdrachtverwerving. Ook communicatiebureaus en makelaars zijn erg conjunctuurgevoelig. Juridische en economische dienstverleners ondervinden minder last van het ongunstige economische getij. De terugvallende omzetten houden het tweede aan, 19% voorziet wel een verbetering in het derde. De prijsaanpassingen in de dienstensector zijn relatief gering. Het aantal orders in de dienstensector is met een kwart afgenomen. 63% van de ondernemers meldt dat het personeelsbestand op sterkte is gebleven maar ongeveer 24% verwacht in het derde een verdere afname. Economisch verwacht men dat het economisch klimaat gelijk zal blijven maar de winst -43% zal afnemen. 6 5 4 48,1 42,6 % bedrijven 3 2 1 9,3 toegenomen gelijk afgenomen Productie dienstensector Het aantal ondernemers dat aangeeft dat de productie gelijk is gebleven ligt nog net boven het aantal dat aangeeft dat de productie is afgenomen. Pagina 21 van 23

CRISISEFFECTEN EN -MAATREGELEN 9. Ruim helft bedrijven ondervindt crisis aan den lijve Effecten kredietcrisis Geen (van genoemde) effeceten 48 62 62 Andere gevolgen 1 Minder makkelijk krediet Extra debiteurenrisico Wegvallen mogelijkheid overtollige liquiditeiten weg te zetten 9 11 5 3 1 21 2 21 Q3 9 Q2 9 Q1 9 Forse waardevermindering beleggingen 2 3 Minder makkelijk eigen vermogen 3 2 1 2 3 4 5 6 7 % bedrijven UToelichtingU: De antwoordcategorie Andere gevolgen was nieuw in het derde ; uit eerdere kwartalen zijn hierover geen gegevens. Daarnaast is in lijn met voorgaande het antwoord Geen van genoemde effecten gewijzigd in Geen effecten. Gevraagd naar welke effecten de ondernemer ondervindt van de economische teruggang geeft ruim de helft aan dat hij/zij de effecten van de economische crisis merkt. Dit is licht toegenomen. Het meest voorkomende effect is het minder makkelijk kunnen krijgen van krediet bij geldverstrekkers (banken) (21%). Tweede meest genoemde effect is het lopen van extra debiteurenrisico door het niet langer kunnen verzekeren van dat risico (9%). Deze effecten lijken vooralsnog niet weg te ebben. De verschillende effecten liggen voor het midden- en kleinbedrijf inmiddels iets hoger dan voor het grootbedrijf. In het eerste was dat nog andersom. Van alle sectoren wordt in de bouw de meeste bedrijven getroffen door de crisis: bijna 9 op de 1 bedrijven (88%). In het bijzonder het aantrekken van kredieten blijkt voor veel bouwbedrijven (4%) lastig. Opvallend is dat dit een uitstralingseffect heeft naar de industrie. Daar geven de bouwmaterialen- en meubelindustrie aan extra debiteurenrisico te lopen (resp. 41% en 24%). Ook in de sector vervoer, opslag en communicatie worden bedrijven meer dan gemiddeld geraakt door de crisis: 6% van de bedrijven ondervindt er op enigerlei wijze gevolg van. En net als in de bouwsector hebben veel ondernemers problemen met het aantrekken van kredieten (36%). Met het aantrekken van leningen hebben bedrijven in de sector verhuur en handel in onroerend goed de meeste last: 5% van hen heeft last van met het verkrijgen van krediet. Pagina 22 van 23

1. Steeds meer bedrijven nemen maatregelen tegen economische neergang Maatregelen economische neergang Geen Andere maatregelen Afstoten tijdelijk personeel Uitstel investeringen Verplaatsen/uitbesteden productieactiviteiten Afstoten vast personeel Werktijdvermindering 1 5 7 6 4 4 3 2 14 13 11 22 21 22 2 26 26 29 29 33 Q3 9 Q2 9 Q1 9 5 1 15 2 25 3 35 % bedrijven 21% van de bedrijven geeft aan te snijden in het tijdelijke personeelsbestand. Maar ook vast personeel is steeds minder zeker van zijn baan: 7% van de bedrijven snijdt in het vaste personeelsbestand. Grote bedrijven (5 en meer werkzame personen) snijden vaker (34%) in het personeelsbestand dan het mkb (23%). Het afstoten van personeel komt vaak voor in de bouw (47%) en in de hout- en bouwmaterialenindustrie (59%). Daarnaast worden investeringen nog wat vaker (14%) uitgesteld dan vorig. Een slinkend percentage bedrijven neemt geen maatregelen tegen de economische neergang (22%; was tweede nog 29%). Grote bedrijven zijn het actiefst in het nemen van maatregelen, waarschijnlijk door het simpele feit dat zij meer mogelijkheden hebben om te snijden. In het derde heeft nog maar 17% van de grote bedrijven geen maatregelen genomen, tegen 32% in het mkb. In het tweede had 22% van de grote bedrijven geen maatregelen genomen, tegen 36% bij het mkb. Pagina 23 van 23