V e r s l a g C o n c e p t

V e r s l a g C o n c e p t Commissie : Wegen, Verkeer en Vervoer (en zeehavens) Datum vergadering : 31 maart 2008 Commissiegriffier : Mw M. Spoor-Hendriks Telefoonnummer / e-mail : 023-51405308 / spoorm@noord-holland.nl Registratienummer : 2008-18558 5 10 15 20 25 30 35 Aanwezig: Voorzitter mw N.D.K. Eelman-van t Veer leden van de commissie CDA : mw C.M. Herbeck CU-SGP : J.A. Kardol D66 : mw J. Geldhof GroenLinks : H. Binnema, O. van Ulzen ONH : B. Bouberg Wilson PvdA : mw L.J. Klomp, G. Massom SP : B. Putters VVD : mw A.C.J. Humalda-Blok, mw P. E. Kirch-Voors Gedeputeerden: C. Mooij (VVD) Ambtelijke ondersteuning: C. de Vries, mw J. Reijs, B. Nootenbos Deskundigen extern: mw D. Wennekendonk (Connexxion) Notulist: Verslagbureau Stan Verschuuren / Dorothé Wijnen Afwezig: C. Stevens (CDA), H.K. Bos (SP), mw Y. Stil (PvdA), P. van Poelgeest (PvdD), R.E. van Oeveren (PvdD), C.Loggen (VVD), A. Roetman (CU-SGP). Agenda Algemeen 1. Opening en mededelingen 2. Vaststellen agenda 3. Verslagen 4. Toezeggingenlijst 5. Langetermijnagenda 6. Onderwerpen en bestemming buitenlands werkbezoek 7. Toelichting resultaat aanbesteding openbaar vervoer Noord-Holland noord A-agenda 8. Vaststelling subsidieverordening verkeer en vervoer Noord-Holland 2008 B-agenda 9. Rondvraag C-agenda 10. Overzicht ingekomen stukken 11. Sluiting 1

40 45 50 55 60 65 Algemeen 1. Opening en mededelingen - opening Voorzitter opent de vergadering. - mededelingen Er zijn geen mededelingen. 2. Vaststellen agenda Voorzitter heeft van diverse leden uit de commissie het verzoek gekregen voor agendapunt 7 niet alleen te volstaan met de presentaties, maar ook een inhoudelijke discussie te voeren, vandaag of op een van de volgende vergaderingen. Zij concludeert dat een meerderheid instemt met het houden van de presentaties, en vervolgbespreking zo nodig, de volgende keer te laten terugkomen als B-agendapunt. Met inachtneming van bovenstaande wordt de agenda conform vastgesteld. 3. Verslagen - Verslag van de vergadering van 21 en 31 januari 2008 (2 de concept) Voorzitter meldt dat door dhr Bouberg Wilson (ONH) nog enkele tekstuele wijzigingen zijn voorgesteld. In overleg met de griffie zullen deze nog verslag worden verwerkt. Met inachtneming van bovenstaande wordt het verslag conform vastgesteld. - Verslag van de vergadering van 18 februari en 6 maart 2008 Voorzitter geeft aan dat in het aan- en afwezigheidsoverzicht enkele foutjes zijn geslopen. De griffier past dit nog aan. Met inachtneming van bovenstaande wordt het verslag conform vastgesteld. 4. Toezeggingenlijst Voorzitter vraagt of al een datum kan worden gemeld bij toezegging 12 (= beantwoording aanvullende vragen nav uitvoering van de motie HOV Schiphol-Zandvoort). Dhr Mooij (ged.) kondigt aan dat de antwoorden in juni a.s. gereed zullen zijn. 70 Dhr Massom (PvdA) verwacht dat ook planning en uitvoeringswijze van verbeteringsmaatregelen die op korte termijn getroffen worden, deel uitmaken van het antwoord, evenals de vermelding van begin- en einddatum van het vervolgonderzoek naar een verbeterde verbinding tussen Hoofddorp en Heemstede. Voorzitter zegt toe beide vragen in de betreffende kolom op te (laten) nemen. 75 80 85 90 Dhr Putters (SP) merkt op dat de toezeggingenlijst, maar ook de langetermijnagenda, niet meer gewijzigd zijn na het Paasweekeinde. Waarom zijn deze dan pas zo laat toegezonden? Voorzitter neemt kennis van de opmerking, maar wijst er tevens op dat met de commissie de afspraak is gemaakt beide overzichten op een zo laat mogelijk tijdstip voor de volgende vergadering toe te sturen, zodat de commissie steeds over zo actueel mogelijke lijsten beschikt. Dhr Massom (PvdA) steunt de SP-fractie in haar kritiek, zeker waar het naleving van toezegging 4 betreft. PS is toegezegd dat antwoorden eind maart beschikbaar zouden zijn. Ged. zich daaraan moeten houden of op zijn minst de commissie tijdig schriftelijk moeten informeren over de vertraging. Dhr Mooij (ged.) meent dat hij zo n brief heeft verstuurd, maar hij zal ambtelijk navraag doen of dat werkelijk is gebeurd; zo niet, dan biedt hij alsnog zijn excuses aan omdat hij ook vindt dat de commissie op de hoogte moet worden gesteld als data wijzigen. In de langetermijnagenda staat nu aangekondigd dat hij in de commissievergadering van mei a.s. met een stuk komt. Overigens bevat dat niet het antwoord op de toezegging; het is een processtuk waarin uitgelegd wordt wat aan voorwerk nodig is voor de vragen op een goede manier beantwoord kunnen gaan worden. Dhr Massom (PvdA) vraagt bij toezegging 6 (= Ontwikkeling NZKG) toe te voegen dat door ged. is toegezegd dat in de nota ook de netwerkvisie aan de orde zou komen. 2

95 100 105 110 Voorzitter verwijst naar de langetermijnagenda en de aangekondigde bespreking van de netwerkvisie/- strategie vaarwegen. 5. Langetermijnagenda Voorzitter heeft twee vragen. 1. In 2007 is het verzoek gedaan een presentatie over Kwaliteitsnet Goederenvervoer Randstad te houden. Er is nog geen datum afgesproken en zij vraagt of er nog wel behoefte is dit punt te agenderen. Conclusie: presentatie wordt nog steeds op prijs gesteld en er volgt binnenkort een datum. Dhr Putters (SP) meent zich te herinneren dat over Verkenningen A8-A9 na afloop van de vorige commissievergadering een stand van zaken zou worden gemeld. Dat is niet doorgegaan en hij vraagt of, en zo ja wanneer de uiteenzetting wordt gegeven. Klopt zijn informatie dat de stuurgroep er met elkaar inmiddels wel uit is, en ligt er een besluit? Voorzitter meldt dat een nieuwe datum wordt bepaald (Red. toelichting projecten Noordvleugel 26 mei a.s.) 115 120 Dhr Mooij (ged.) licht toe dat de plannen voor een vervolg in de stuurgroep zijn besproken. De rapportage die in eerste instantie door de externe deskundigen was aangeleverd kon de toets der kritiek niet doorstaan. Inmiddels is het huiswerk overgedaan en er ligt een stuk dat geaccepteerd is als uitgangspunt is voor verdere discussie en vervolgafspraken. Hij benadrukt dat er nog geen nota ligt die de goedkeuring van de stuurgroep heeft. Hij verwacht deze binnen afzienbare tijd; daarna bepalen GS hun standpunt en komt de nota naar PS. Dhr Massom (PvdA) vraagt nadere toelichting bij 18 (= Verbinding N205-N208 of met A44). 125 130 135 140 Dhr Mooij (ged.) licht toe dat het doel is de oost-westverbinding te verbeteren. Vanuit Noord-Holland is aan de stuurgroep die het plan uitwerkt als randvoorwaarde meegegeven dat een nieuwe weg ten zuiden van Bennebroek niet als oplossing wordt geaccepteerd omdat dat tot te grote milieuproblemen leidt en te duur is. De stuurgroep opteerde daar juist voor en moet nu nieuwe oplossingen bedenken. Aangezien Zuid-Holland trekker is, wacht hij af welke voorstellen zullen volgen. Dhr Putters (SP) is verbaasd dat over het vervolgonderzoek N250-Den Helder voorlopig geen resultaten te verwachten zijn. Naar aanleiding van het recente werkbezoek in Den Helder was bij hem de indruk ontstaan dat aan het onderzoek juist grote urgentie was toegekend. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Dhr Mooij (ged.) heeft in het verleden al herhaaldelijk uitgelegd dat het achterliggende probleem bij het verbeteren van de bereikbaarheid van Den Helder is, dat het gemeentebestuur aarzelde een keuze te maken. Inmiddels is er een keus gemaakt en daarmee komen oplossingen in zicht. De wens de TESOhaven te verplaatsen is naar de lange termijn verschoven omdat het niet reëel is te verwachten dat de investeringen die daarmee zijn gemoeid (resp. 100 miljoen voor de gemeente en 150 miljoen voor de provincie) in de eerstkomende 10 tot 15 jaar beschikbaar komen. Dat inzicht is nu ook doorgedrongen bij Den Helder. Consequentie is dat de aansluiting met de veerboot naar Texel op dezelfde plek blijft. Met dit gegeven zal in de verdere uitwerking van de plannen rekening moeten worden gehouden. Met inachtneming van bovenstaande wordt de langtermijnagenda conform vastgesteld. 145 150 6. Onderwerpen en bestemming buitenlands werkbezoek Dhr Massom (PvdA) is teleurgesteld dat Stockholm als keus is afgevallen, met name vanwege kilometerbeprijzing. Nederland kiest weliswaar voor een uniek systeem, maar op basis van een eigen studie over de Zweedse aanpak is zijn conclusie dat hier veel te leren valt, waarschijnlijk zelfs meer dan van de Duitse situatie omdat het systeem daar alleen ingevoerd is voor vrachtverkeer en Nederland met auto s en vrachtauto s tegelijk wil starten. 3

155 160 165 170 175 180 185 190 Mw Spoor (griffier) licht toe dat bij het bepalen van de keus allereerst gekeken wordt waar zich ontwikkelingen voordoen die aansluiten op voor WVV interessante gebieden. Kijkend naar het lijstje van studieonderwerpen (kilometerbeprijzing, verkeersmanagement, HOV en havengebied) is zo in eerste instantie Stockholm geopperd als reisdoel. Na overleg met de ambtenaren van GS bleek Stockholm minder interessant omdat in Nederland voor een ander systeem wordt gekozen. Verder is de suggestie gedaan een bezoek aan Duitsland te overwegen omdat zich daar interessante ontwikkelingen voordoen op meer onderwerpen uit het lijstje. Binnen de begeleidingsgroep is hierover gesproken, en aangezien voor het bepalen van de keus ook financiën een rol spelen, wordt nu een bezoek aan Duitsland voorgesteld. Bij verdere uitwerking zal blijken of het werkbezoek beperkt blijft tot één stad of misschien meer. Voorzitter zegt toe in de begeleidingsgroep de argumenten voor en tegen Stockholm nogmaals op hun merites te toetsen en kondigt aan dat dhr Massom voor het leveren van inhoudelijke inbreng t.a.v. kilometerhefing geraadpleegd zal worden. Mw Herbeck (CDA) is akkoord met de keus voor Duitsland, zeker als Hamburg en het bijbehorende havengebied bezocht gaan worden. Mw Geldhof (D66) begrijpt mede uit de toelichting van mw Spoor dat het voorstel voor een werkbezoek aan Duitsland weloverwogen en na inhoudelijk overleg met deskundige ambtenaren is gedaan. Zij sluit zich daarbij aan. In reactie op al genoemde steden die voor een bezoek in aanmerking komen, geeft zij aan dat zij graag wil dat Hamburg in het programma wordt opgenomen vanwege de havenontwikkelingen en eventuele parallellen met het NZK-gebied. Dhr Binnema (GrLi) geeft aan dat de begeleidingsgroep (waar hij deel van uitmaakt) de afgelopen periode een wat slapend bestaan heeft gehad. Het memo heeft hem zo ook enigszins verrast, maar hij begrijpt dat Stockholm vooral om inhoudelijke redenen afvalt en dat in Duitsland alternatieven te vinden zijn waarbij juist andere onderwerpen dan kilometerbeprijzing aan de orde zouden kunnen komen. Wat hem betreft hoeft kilometerbeprijzing deze keer niet het centrale onderwerp te zijn aangezien daar bij het vorige werkbezoek (Londen, Antwerpen, Zeeland) al uitgebreid aandacht aan is besteed. Hij kondigt aan in de begeleidingsgroep nog wel verder te willen praten over een toespitsing, qua onderwerp en te bezoeken steden. Gezien de eerdere ervaringen met toch wel erg brede programma s en veel gereis, zou hij deze keer de kilometerbeprijzing er buiten willen laten en het programma voor het werkbezoek rondom één, twee of drie van de overige thema s willen organiseren. Vooruitlopend daarop kondigt hij aan dat het hem in elk geval interessant lijkt te bekijken hoe het in Duitsland zit met bevoegdheden tussen het federale niveau (Länder) en een aantal grote steden. Dat kan leerzaam zijn voor de Noord-Hollandse regio-plus problematiek bij bevoegdheden tav verkeer en vervoer. Mw Humalda (VVD) sluit aan bij het standpunt van dhr Binnema als lid van de begeleidingscommissie. 195 200 205 Dhr Bouberg Wilson (ONH) sluit aan bij het voorstel in het memo. Voor het overige heeft hij als prioriteiten mee dat in het komende werkbezoek aandacht besteed wordt aan zaken rondom verkeersmanagement en openbaar vervoer in stedelijk gebied. Dhr Kardol (CU-SGP) vraagt zich af wat het doel van het werkbezoek is. Hij vindt dat te snel wordt overgestapt bij het bepalen van een keus voor het te bezoeken land. Eerst moet beslist worden wat in elk onderwerp speelt en welke steden/landen zo voor een bezoek in aanmerking komen. Waarschijnlijk heeft de werkgroep zich over deze vragen wel gebogen, maar hij vindt het niet navolgbaar. Hij adviseert te kijken wat er in Nederland zoal aan deskundigheid is over één of meer van de onderwerpen uit het lijstje, daar te rade te gaan en vervolgens pas een keus te maken. Dat kan bijvoorbeeld door een beroep te doen op TRAIL, een onderzoeksschool op het terrein van transport, infrastructuur en logistiek. Thema s die er voor hem uitspringen zijn: verkeersmanagent en HOV. 4

210 215 220 225 230 235 240 245 250 255 260 265 Voorzitter wijst erop dat aan elk werkbezoek een gedegen voorbereiding vooraf gaat, zodat de commissie met bagage op reis gaat. In het programma is ook steeds ruimte ingelast om voor- en tegenstanders aan het woord te laten en te bevragen. Zij neemt mee dat de begeleidingsgroep ook te rade kan gaan bij organisaties zoals TRAIL. Dhr Putters (SP) ziet geen raakpunten met het programma en zaken waarvoor hij een buitenlands werkbezoek noodzakelijk vindt. Hij denkt dat over (deel)onderwerpen ook in eigen land het nodige is te leren. Zo zou voor meer kennis over het havengebied een bezoek aan Rotterdam kunnen worden gebracht, en voor een verruimde blik op OV-zaken zijn ontwikkelingen in Noord-Brabant uiterst interessant. Zijn fractie ziet af van deelname aan het werkbezoek omdat het een te kostbare manier is om kennis op te doen en het niet strookt met principes van de SP. Voorzitter concludeert dat de begeleidingsgroep is voorzien van voldoende feedback en aan de slag gaat met verdere uitwerking van het programma. 7. Toelichting resultaat aanbesteding openbaar vervoer Noord-Holland noord - presentatie provincie Mw Reijs geeft een korte terugblik op het proces en stipt daarbij als belangrijkste punten aan: - dat de provincie heeft gekozen voor een aanbestedingsvorm die een mix is van alles aan de vervoerder overlaten en de provincie als uitvoerder - dat op basis van een uitvoerige discussie met PS, gemeenten en belangenorganisaties een PvE is opgesteld - dat het PvE is bijgesteld op basis van inspraakreacties en - dat de aanbesteding is gestart. In eerste instantie hebben drie vervoerders aangekondigd te gaan offreren. Bij nader inzien heeft Veolia zich teruggetrokken omdat het prioriteit wilde geven aan aanbestedingen dichter bij huis. Uiteindelijk is een afweging gemaakt tussen de aanbieding van Connexxion en Arriva, en bleek Connexxion de beste keus. Het resultaat ligt nu voor, en zij licht de uitkomsten toe aan de hand van sheets (zie bijlage). Voor de daadwerkelijke start op 14 december 2008 volgt nog een ronde langs alle gemeenten om ook met hen de uitkomsten te bespreken en af te stemmen wat per gemeente aan routering of infrastructurele aanpassingen noodzakelijk is. - vragen Mw Klomp (PvdA) vraagt of kleinere en dus- milieuvriendelijkere milieubussen alleen ingezet worden voor de Overstapper, of ook op de minder drukke lijnen op het platteland of op tijdstippen dat er niet veel reizigers zijn. In de pers heeft zij gelezen dat er nogal wat zorgen zijn of bij invoering van de OV-chippas er wel voldoende verkoop- en bijlaadpunten komen, met name voor ouderen. Mw Reijs antwoordt dat in het PvE afspraken over verkoop- en distributiepunten e.d. zijn vastgelegd. Connexxion zal zich daaraan moeten houden, en naleving wordt gecontroleerd. Inzet van materieel verloopt gedifferentieerd. Waar mogelijk gaan ook midi-bussen ingezet worden. Mw Herbeck (CDA) vraagt wat aan de orde komt in de komende gesprekken met gemeenten. Zij weet dat in enkele gemeentes (bijvoorbeeld Obdam waarvan ter vergadering vertegenwoordigers aanwezig zijn) buslijnen zijn opgeheven. Kan dat tijdens zo n gesprek nog teruggedraaid worden, of gaat het meer over exacte plaatsen van haltes, routes, e.d. Mw Reijs geeft aan dat per gemeente op ambtelijk niveau gesprekken plaats gaan vinden. Over de buslijn naar Obdam licht zij toe dat deze niet verplicht is uitgevraagd, omdat de proviel-toets niet is gehaald. De lijn is indertijd gestart als experiment, maar er wordt te weinig gebruik van gemaakt. Dhr Putters (SP) ziet als positief puntje de beloofde verbeteringen bij de aansluiting bus-trein. Hij wil echter niet te vroeg juichen en wil eerst zien of deze afspraak wel wordt nagekomen. In aansluiting op de vraag over de opgeheven verbinding Opmeer-Obdam wijst hij erop dat zeer binnenkort in Opmeer een 5

270 275 280 285 290 295 300 305 310 315 320 groot museum wordt geopend. Verwachting is dat vanaf dan wel veel meer reizigers van deze bus gebruik gaan maken. Waarom is daar geen rekening mee gehouden? Verder is aan wensen voor buslijnen vanuit o.a. Nieuwdorp, Medemblik en Drechterland voorbijgegaan. Mensen die hij daarover spreekt, zijn daar zeer ontevreden over. Hij vraagt of daar toch nog iets aan kan gebeuren. Voorzitter wijst erop dat aan de orde is, vragen te stellen naar aanleiding van de presentatie. Mocht er behoefte zijn aan een vervolgdiscussie, dan kan dat door agendering op de B-agenda. Dhr Putters (SP) wil met zijn inbreng aantonen dat de aanbestedingsresultaten minder positief zijn dan de presentatie suggereert. Hij twijfelt ook of een onderdeel als de Overstapper gaat werken, aangezien eerdere ervaringen met de Ho en Go-bus hebben laten zien dat het succes ervan zeer afhankelijk is van goede communicatie en promotie. Dat is destijds niet goed gegaan, maar hij ziet geen garanties dat van Connexxion is geëist dat het nu beter wordt aangepakt. Er zijn bij gemeentes een heleboel vragen over waar haltes gaan komen. Wanneer gaat daadwerkelijk het overleg hierover starten? Mw Reijs kondigt aan dat gesprekken met individuele gemeenten komende weken starten. Dhr Kardol (CU-SGP) is nooit tegen deze gecombineerde vorm van aanbesteden geweest. Nu de uitkomsten zijn gepresenteerd, is hij er nog meer van overtuigd dat voor de goede aanpak is gekozen. Grootste winstpuntpunt is dat bovenop hetgeen via het PvE is gevraagd, nog eens 35 procent meer OVaanbod tot stand gaat komen. Prima! Het effect is dat er veel verandert en zijn zorg is of er wel voldoende aandacht en tijd besteed gaat worden om over veranderingen te communiceren. Hij vraagt toe te lichten hoe promotie gaat plaatsvinden om de verbeteringen uit te leggen en zo meer reizigers te trekken. Als in de toekomst blijkt dat er wijzigingen optreden die eigenlijk om een aanpassing van het aanbod vragen. hoe wordt daar dan mee omgegaan? Mw Reijs meldt dat door Connexxion een grootscheepse communicatiecampagne wordt gestart met als dubbele doelstelling burgers te informeren over de nieuwe dienstregeling én om zoveel mogelijk mensen ertoe te bewegen de bus te gaan nemen. Voor verdere uitleg bij de aanpak, inzet van fte s en dergelijke, verwijst zij naar de (sheets bij) presentatie van mw Wennekendonk. Als situaties wijzigen, kan de provincie altijd besluiten meer vervoer in te kopen. Daarnaast is er regulier overleg waar wijzigingen ter sprake zulllen komen en waar in onderling overleg bijstelling in het aanbod kan plaatsvinden. Dhr Bouberg Wilson (ONH) is verheugd over de aangekondigde toename van openbaar vervoer. Toch kleven aan de aanbesteding ook nadelen. Er is vooral voldoende inzet van bussen veilig gesteld voor lijnen waarvan een hoge bezetting te voorzien is. Is daarmee de situatie voor de minder drukke lijnen verslechterd? Kan toegelicht worden in welke mate zich dit heeft voorgedaan? Botst dit gevolg niet met de doelstelling het maatschappelijk leven op het platteland zoveel mogelijk te blijven bedienen? Voorzitter wijst er op dat de tweede vraag is gekoppeld aan de dilemmanota en regels die in de Staten zijn afgesproken. Zij verzoekt deze vraag te bewaren voor de vervolgdiscussie. Akkoord. Dhr Bouberg Wilson (ONH) begrijpt dat de Overstapper wordt ingevoerd bij wijze van experiment. Duurt het experiment voor de hele concessieperiode of zijn er tussentijdse evaluatiemomenten en zijn er criteria afgesproken op grond waarvan bepaald wordt of het experiment wordt stopgezet? Mw Reijs licht toe dat bij de start van de aanbesteding een basispakket is uitgevraagd waarbij voor een aantal van de nu bestaande lijnen is aangegeven dat die niet per se terug hoefden te komen. Een aantal van deze lijnen blijkt daadwerkelijk uit het aanbod zijn gegaan; andere zijn wel gebleven, maar met een aangepaste frequentie. Zij biedt aan een overzicht te maken van oude en nieuwe sitiatie en dat schriftelijk aan de commissie te doen toekomen. 6

325 330 335 340 345 350 355 360 365 370 375 De Overstapper wordt ingezet bij wijze van experiment, maar het is wel een bus die echt bij het aanbod hoort. In het vervolg wordt wel gekeken of de bus aan de verwachtingen voldoet. Als dat niet het geval blijkt, zal het experiment stoppen. Mw Klomp (PvdA) denkt dat de Overstapper wel een goed middel is om het platteland te blijven bedienen, maar om het net zo' succes te maken als de Zuidtangent, moeten burgers goed geïnformeerd worden dat de bus er is, hoe het werkt, waar kaartjes te koop zijn, hoe het overstappen gaat, enzovoort. Is hiervoor een apart communicatiebudget of maakt het deel uit van de taken die onder communicatie gaan vallen? Mw Reijs onderstreept het belang van een promotiecampagne, maar er moet zeker niet gerekend gaan worden op reizigersaantallen als bij de Zuidtangent omdat het een vervoersvorm is die met een heel ander doel wordt ingezet, namelijk zorgen voor aansluitmogelijkheden op grote(re) lijnen vanuit dunbevolkt plattelandsgebied. Dhr Binnema (GrLi) stelt de volgende vragen naar aanleiding van de presentatie. - Wat waren voor Arriva en Connexxion afzonderlijk de unieke selling points? Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven om de concessie te gunnen aan Connexxion? Zou, als Arriva als beste uit de bus was gekomen, ook 35 procent meer aanbod mogelijk zijn geworden? - Zijn er ook afspraken over de brandstof waarop de bussen moeten rijden? Mw Reijs beantwoordt de vragen als volgt. Ad brandstof: Het is toegestaan dat bussen op gewone diesel gaan rijden. Ad selling points: Er zijn vooraf gunningscriteria opgesteld voor zowel kwaliteits- als kwantiteitsaspecten. Daar zijn de offertes op getoetst en zo is Connexxion als beste naar voren gekomen. Meer mededelingen kan zij niet doen aangezien er een geheimhoudingsplicht geldt over details van de aanbesteding. Mw Kirch (VVD) is blij met de uitkomst van de aanbesteding, zeker omdat die leidt tot meer OV-aanbod. Om de burger te laten profiteren van de winst, is een goede promotiecampagne zeker nodig. Zij hoopt dat het zo daadwerkelijk lukt alle wijzigingen in dienstregelingen etc. goed naar buiten te brengen, maar ook te bereiken dat meer reizigers de bus gaan nemen. Haar vraag is daarbij wel, wie verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van de campagne; of gaat het om gedeelde verantwoordelijkheid? Mw Reijs antwoordt dat de vervoerder verantwoordelijk is voor alle promotionele activiteiten, maar aangezien de provincie en, niet te vergeten, de gemeentes er veel aan gelegen is dat iedereen optimaal geïnformeerd is, zijn er ook eigen activiteiten. Sommige gemeentes, waaronder Texel, zijn al begonnen met het verspreiden van informatie via regionale media, maar in het vervolg gaat de provincie ook zeker haar bijdrage leveren en in overleg met gemeentes een en ander opzetten. Dhr Van Ulzen (GrLi) hoopt dat het opstarten van promotie-activiteiten niet alleen aan gemeentes wordt verlaten, maar dat de provincie daarin een coördinerende rol gaat vervullen. Mw Reijs opteert voor én-én. Gemeentes beschikken bijvoorbeeld over eigen websites en dat is een heel goed medium om burgers te informeren over dienstregelingen, extra inzet van bussen, het experiment met de Overstapper, enzovoort. Dhr Massom (PvdA) vraagt waarom geen inzicht mag worden gegegeven over details in het aanbestedingsproces. Hij kent genoeg voorbeelden waar alle informatie wordt overlegd en zou dat hier ook graag zien. Dhr Putters (SP) sluit aan bij de vraag van dhr Massom en voegt toe dat hij het lijnenaanbod van Connexxion en Arriva wil kunnen vergelijken om zo te weten of, als met Arriva was verder gegaan meer lijnen gehandhaafd zouden zijn gebleven. 7

380 385 390 395 400 405 410 415 420 425 430 435 Mw Reijs geeft aan dat bij de aanbesteding is gewerkt volgens Europese richtlijnen. Het betreft een gecombineerde prijs-kwaliteitaanbieding. Dan wordt van de offerte van de kandidaat aan wie de concessie niet is gegund, geen informatie naar buiten gaat, ook niet onder strikte geheimhouding, omdat de aangeboden pakketten zijn te beschouwen als bedrijfsvertrouwelijke gegevens -- de prijs stond immers al vast. Dhr Mooij (ged.) deelt het principe dat overal waar mogelijk, openbaarheid van informatie moet worden gegeven. Dit is een afwijkende aanbesteding en hij heeft ook zelf vooraf geen inzage gehad in de beide offertes. Alleen de afwegingsuitkomsten zijn vooraf gepresenteerd, maar anoniem. Hij zegt toe nader overleg te plegen met juridisch deskundigen om er zeker van te zijn dat de gevraagde informatie niet in de openbaarheid mag komen. Dat vraagt uitzoekwerk en overleg met mede-collegeleden. Hij voorziet zo niet dat hij bij de voor mei aangekondigde vervolgdiscussie al uitsluitstel kan geven. - presentatie Connexxion Mw Wennekendonk is als accountmanager bij Connexxion verantwoordelijk voor uitvoering van alle concessies in Noord-Holland. In haar presentatie licht zij een groot aantal zaken toe (zie sheets) met de volgende hoofpunten. - Connexxion heeft net als de provincie geconstateerd dat er een afnemend aantal reizigers gebruik maakt van de bus. Die tendens moet worden gekeerd. - Kansen voor het aantrekken van meer reizigers nemen toe door een zo optimaal mogelijk aanbod van lijnen en een hoogfrequente, betrouwbare dienstregeling. - Via toepassing van de provinciale provielen is het aanbod bepaald. Daar bovenop komt nog een aantal extra lijnen, vooral in stedelijk gebied. - Door toename van contractdiensten voor scholen- en bedrijfsvervoer wordt eveneens nagestreefd meer reizigers te gaan vervoeren. - Het nieuwe lijnennet sluit zo goed mogelijk aan op het huidige net. Van de vorige periode is geleerd dat het bij veranderingen veel tijd kost voor reizigers hun bus weer vinden, met als vervelend neveneffect dat het aantal reizigers (tijdelijk) daalt en er verliezen zijn aan inkomsten. - Er start een experiment met de Overstapper als toelevering vanuit dunbevolkte gebieden naar hoofdbuslijnen. - Veel aandacht voor promotie, marketing en ontwikkeling: Connexxion gaat hiervoor een apart ontwikkelbureau inzetten met 4,5 fte. - Samen met de provincie gaan vanaf 16 april alle gemeentes bezocht worden om uitleg te geven en te overleggen over diverse aanpassingen. - Er komen 70 distributiepunten om kaartjes e.d. te kopen, plus de mogelijkheid om in de bus het kaartje te kopen blijft. - Met invoering van de OV-chippas verandert het nodige, maar via de 70 distributiepunten blijft het mogelijk de pas aan te schaffen of bij te laden. Dat laatste kan straks ook in de bus, en er komt een faciliteit zodat mensen de pas ook thuis via internet kunnen opladen. - Bij invoering van de OV-chippas gaat voor alle concessiegebieden hetzelfde basistarief van 0,10 per kilometer gelden. - Het daluurkaartje blijft. Daarnaast komen er meerrittenkaarten en wordt het avondvoordeeltarief geïntroduceerd om zo te proberen de capaciteit van de bussen in de avonduren beter te benutten. - Voorbeelden van extra aanbod boven de minimale uitvraag: o Alkmaar stad: 100 procent meer dientsregelinguren o Alkmaar streek: 47 procent meer dientsregelinguren o West-Friesland: 17 procent meer dientsregelinguren o Hoorn stad: 10 procent meer dientsregelinguren o Kop van Noord-Holland: 14 procent meer dientsregelinguren o Den Helder stad: 24 procent meer dientsregelinguren o Texel: 41 procent meer dientsregelinguren. 8

440 445 - vragen Dhr Bouberg Wilson (ONH) vraagt meer uitleg bij de 4,5 fte extra voor promotie, marketing en ontwikkelactiviteiten. Met welk doel wordt deze capaciteit ingezet? Mw Wennekendonk legt uit dat het bij het opstellen van een offerte gebruikelijk is te bepalen welke reizigersopbrengstengroei verwacht kan worden. Dat vraagt tegelijkertijd voldoende inzet voor promotie, marketing en op ontwikkeling gerichte acties. Dhr Kardol (CU-SGP) begrijpt dat extra ingezet wordt op promotie, marketing en ontwikkeling. Hebben de medewerkers ook het zoeken naar optimalisering van de reistijd voor de reiziger in hun takenpakket? 450 455 460 465 470 475 480 485 490 Mw Wennekendonk bevestigent dat. Zo zijn er plannen om voor de corridor Heerhugowaard-Alkmaar een versnelling in de reistijd te realiseren met als doel daarmee ook extra reizigers aan te trekken. Zij schat in dat winst op reistijd meer en meer een promotiemiddel wordt om de bus te nemen, aangezien files toenemen en er voor bussen faciliteiten komen zodat deze door kunnen rijden. Dhr Putters (SP) heeft in de presentatie gehoord dat met de nieuwe concessie ook betere aansluitingen van trein op bus en omgekeerd ontstaan. Hoe gaat dat aangepakt worden? Komt er een specifieke promotiecampagne om de Overstapper te introduceren? Mw Wennekendonk geeft aan dat Connexxion aankomst- en vertrektijden van NS als uitgangspunt heeft genomen voor de bustijden. NS is blij met deze voorzet en de afspraak ligt er dat er gezamenlijk wordt opgetrokken om over de verbetering in aansluiting met de reizigers te communiceren. Er komt een specifiek promotieplan voor de Overstapper, maar omdat het nog niet af is, is zij er niet op ingegaan. Voorzitter checkt of vervolgdiscussie is gewenst en concludeert dat een meerderheid voor vervolgbespreking is op het moment dat ged. duidelijkheid heeft verschaft over de juridische in s en out s bij het openbaar maken van informatie uit de niet gegunde offerte van Arriva. A-agenda 8. Vaststelling subsidieverordening verkeer en vervoer Noord-Holland 2008 Mw Humalda (VVD) is akkoord, maar heeft nog wel een vraag over de afhandeling van subsidieverstrekkingen. Wat gebeurt er als een gemeente wel het maximale voorschot van 80 procent van het aangevraagde bedrag heeft ontvangen, maar toch niet opschiet met de uitvoering van het project en/of aan het einde niet met een eindafrekening komt om zo alsnog de laatste 10 procent van de subsidie (nb totaal is maximaal 90 procent van werkelijke uitgaven) af te rekenen. Dhr Binnema (GrLi) herinnert zich dat in het verleden is gediscussieerd over welk percentage maximaal vanuit de provincie moet worden vergoed als gemeentes subsidie aanvragen voor kleine infrastructurele projecten. Verder hebben GS steeds zelf het programma vastgesteld, prioriteiten bepaald en bepaald welke projecten onder de zaaglijn belandden. Nu wordt een aanpassing in de verordening nodig geacht omdat daarin sprake is van een tegenstrijdigheid met prioriteitstelling van PS in het kader van PMI. De uitleg is plausibel en hij is akkoord. Hij ervaart het verder vooral als een formaliteit die niet toe zal leiden tot veranderingen in de wijze waarop PS omgaan met projecten die vallen onder deze verordening. GS komen elk jaar met een lijst, en tenzij de commissie daar commentaar op heeft, is daarmee bepaald welke gemeentelijke projecten voor subsidie in aanmerking komen, waarna vaststelling in PS plaatsvindt. Dhr Bouberg Wilson (ONH) begrijpt dat in de kern de wijziging erop neerkomt op een omdraaiing van het eerste en tweede criterium bij toekenning van subsidies voor kleine infrastructurele projecten. Daar gaat echter de vraag aan vooraf hoe überhaupt de prioriteiten zijn bepaald. Welke doelstellingen worden per criterium gesteld en wanneer is het verstrekken van subsidies niet meer nodig? Dhr Kardol (CU-SGP) is akkoord met de wijziging, maar heeft tevens een vervolgvraag. In de verordening staat dat subsidies niet regiogebonden worden toegekend. Bij het stuk dat onder CI-4 is 9

495 500 505 510 515 520 525 530 535 540 545 550 toegezonden en handelt over de brede doeluitkering Verkeer en Vervoer 2008, waarin ook een paragraaf is opgenomen over kleine infrastructurele projecten, treft hij juist aan dat bij verdeling van bedragen wel gekeken wordt naar een evenwichtige regionale verdeling. Hoe is dat te rijmen? Dhr Putters (SP) is akkoord en ziet ook wel een voordeel(tje), namelijk dat infrastructurele wijzigingen sneller uitgevoerd kunnen worden dan voorheen. Mw Geldhof (D66) is akkoord dat nu wordt volstaan met één allesomvattende verordening en het principe van een gelijke verdeling over de regio's is losgelaten. Ged. komt nu jaarlijks met een lijst projecten, en als PS niet reageren worden die uitgevoerd. Wat is het moment dat PS moeten aangeven dat zij niet akkoord zijn met de projectenlijst? Mw Herbeck (CDA) is akkoord. Dhr Massom (PvdA) vindt de wijziging een goede zaak, omdat zo voor alle betrokken partijen (PS, gemeentes, ambtenaren) meer duidelijkheid ontstaat. Hij vraagt te verduidelijken of onder art.8.c ook buurtbussen vallen. Of de wijziging echt een verbetering iszal de praktijk moeten uitwijzen, maar om daar enige zicht op te hebben, zou een evaluatie na een jaar verstandig zijn. Dhr Mooij (ged.) heeft geregeld zijn twijfels of alle aanpassingen en wijzigingen in verordeningen werkelijk tot verbeteringen leiden. Dat geldt ook hier. Destijds zijn met PS afspraken gemaakt over de wijze waarop deze gelden besteed gaan worden. Daarbij zijn afspraken gemaakt over criteria en prioriteitsstellingen, en is de opdracht meegegeven vooral in goed overleg met de gemeenten projectaanvragen af te handelen. Al met al hebben PS de uitvoering binnen strak omlijnde kaders aan GS gedelegeerd, maar ook steeds gezegd dat er politieke redenen kunnen zijn om veranderingen in de lijst aan te brengen. Die ruimte is er ook. Geleidelijk aan is een heel werkbare situatie ontstaan en zijn projectaanvragen ingediend over diverse onderwerpen. Hij denkt dat op de ingeslagen weg moet worden voortgegaan, en de wijziging in de verordening doet daar verder niets aan bij of af. Een evaluatie lijkt hem daarom overbodig, en hij zegt toe aan de commissie te melden als het niet goed gaat. Zodra GS de lijst hebben vastgesteld, komt deze naar PS. Wie iemand commentaar heeft, moet met een voorstel voor agendering komen. Regelingen voor de buurtbus vallen onder een aparte verordening, dus niet onder art.8.c. Als aan gemeenten eenmaal subsidie is toegekend voor een project, komt het geregeld voor dat zij bij de uitvoering op onvoorziene probelemen stuiten, waardoor geld toch op de plank blijft liggen. Daarvoor is als praktische oplossing bedacht om met A- en B-lijsten te werken. Dat werkt, met uitzondering van enkele gemeentes die bij voortduring hun projecten verkeerd inschatten. Daarover wordt dan gediscussieerd in het PVVB, en zo wordt toch meestal een oplossing gevonden. De inconsistentie waar dhr Kardol op wijst in relatie met het ingekomen stuk onder CI-4, is niet echt een inconsistentie. In de verordening staat dat toedeling niet per se regiogebonden moet zijn, het mag wel. Dhr Binnema (GrLi) vindt dat zo toch niet helemaal recht wordt gedaan aan zijn vraag. Hij heeft tevens bedoeld dat er situaties zijn waarbij gemeentes door bijv. de ENFB of individuele burgers gewezen worden op de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor verbetering van een fietspad, maar dat gewoon niet doen. Dhr Mooij (ged.) vervolgt dat bij het indienen van eindafrekeningen door de provincie steeds beter wordt bewaakt dat de termijn van drie maanden niet meer wordt overschreden. Los daarvan komt het voor dat projecten soms jarenlang lopen. Aangezien de accountant projecten niet eerder wil afboeken dan dat alles is afgerekend, kan dat tot problemen leiden, maar dat is een financieeltechnisch zaak. Als de accountant deelafboekingen zou toestaan, zou dat leiden tot een veel meer overzichtelijke situatie. Tweede termijn Voorzitter concludeert dat het stuk als hamerstuk doorkan naar de Staten. 10

555 560 565 570 575 580 585 590 595 600 605 B-agenda 9. Rondvraag Mw Klomp (PvdA) heeft diverse vragen gekregen uit de gemeentes Heerhugowaard en Haarlem over toekomst van de buurtbus. Hoe lang geldt de verordening nog en wat gaat er daarna gebeuren? Beantwoording kan ook schriftelijk of per mail. Dhr Mooij (ged.) zegt dit toe, maar vraagt wel nadere toelichting als het om meer dan alleen de verordening gaat. Mw Klomp (PvdA) zal haar vraag schriftelijk toelichten. Dhr Massom (PvdA) stelt de volgende vragen. - Wat is de stand van zaken rond de planstudie Schiphol-Almere voor het onderdeel inpassing A8-A9? - Dit voorjaar willen rijk en provincie tot afspraken komen over inpassing van de A1 bij de Bloemendalerpolder. Welke standpunt gaan GS innemen? Dhr Mooij (ged.) beantwoordt de vragen als volgt. De A8-A9 krijgt een aantakking op de A10 als rondweg van Amsterdam. Eerste overlegpartner voor het rijk is daarom de stadsregio. Bovendien is het vooralsnog een kwestie waar in RO-zin over nagedacht moet worden, en zo gezien hoort de vraag in een andere commissie thuis. Het is en blijft een rijksproject en de provincie maakt zich daarbij sterk voor inpassing waarmee minimaal wordt voldaan aan alle wettelijke eisen, maar waar extra s mogelijk zijn, wordt daarop ingezet. Het is bekend dat het rijk niet geneigd is daarvoor meer geld beschikbaar te stellen. Alleen op basis van goede argumenten en zonodig ook een financiële bijdrage uit het eigen budget, lukt het soms extra s binnen te halen. Het rijk heeft bij nader inzien besloten dat er toch een aquaduct komt bij de A1 ter hoogte van de Bloemendalerpolder. De provincie steunt dit besluit omdat daarmee is tegemoet gekomen aan een belangrijke inpassingseis, ook vanuit betrokken gemeentes. De besluitvorming over eventuele bebouwing van de Bloemendalerpolder loopt nog. Daarin speelt dat voor verdere verbeteringen aan de A6-A9 meer inpassingsmaatregelen dan alleen het aquaduct zijn vereist. Er moet zorgvuldig onderzocht worden welke maatregelen noodzakelijk zijn om te gaan voldoen aan milieu-, en natuur- en faunaeisen. Zolang nog niet alles is onderzocht, nemen GS geen standpunt in over de toekomst van de Bloemendalerpolder. Mw Geldhof (D66) heeft vernomen dat de minister extra infrastructuur wil in de verbinding Amsterdam- Almere. Het idee van verdubbeling van het spoor was al bekend, maar nu is ook een extra (spoor)weg over of onder het IJmeer genoemd. Wanneer en op welk moment wordt de commissie hierbij betrokken? Dhr Mooij (ged.) is blij dat uit het Platform Bereikbaarheid (= inclusief de minister), eindelijk en nadat de provincie daar al jaren op heeft aangedrongen, als eensluidende mening naar voren is gekomen, dat verdubbeling van het spoor op het traject Almere-Amsterdam een van de beste mogelijkheden is om verkeers- en doorstromingsproblemen in dit traject aan te pakken. Er gaat 600 miljoen in geïnvesteerd worden, en daarnaast wordt een bedrag van 200 miljoen gereserveerd om oplossingen uit te werken voor de periode na 2020. De platformbesprekingen hebben er ook toe geleid dat de minister op termijn mogelijkheden ziet voor een tweede spoorverbinding Amsterdam-Almere, maar dan via de Zuidas en met een onderdoorgang door het IJmeer. Hij schat in dat dit plan niet eerder dan vanaf 2020 uitgevoerd gaat worden. De commissie wordt van de voortgang op dezelfde manier op de hoogte te houden als gebeurt bij de SAAL-studie. Met name zal hij dat doen op momenten dat van de provincie, via het Platform, inbreng wordt gevraagd. Dhr Putters (SP) heeft deelgenomen aan een door de gemeente Oouder-Amstel georganiseerde SAALstudiebijeenkomt. Daar is gemeld dat de rijksbijdrage verhoogd gaat worden naar 1,35 miljard. Dat is aanzienlijk meer dan bedragen waarover ged. steeds spreekt. Is zijn informatie fout? Dhr Mooij (ged.) licht toe dat met uitvoering van alle onderdelen uit de SAAL-studie uiteindelijk 1,35 miljard gemoeid zal zijn. Dat bedrag is berekend en blijft gereserveerd. Als hij spreekt over 800 miljoen (waarvan 600 miljoen de spoorverdubbeling) gaat het om bedragen die daaruit nu geïnvesteerd gaan 11

610 615 620 625 630 635 640 worden. Dhr Kardol (CU-SGP) vraagt nav de rapportage bij de C-stukken over de stand van zaken bij de SAALstudie, of het geld niet wat ongelijk wordt verdeeld. Hij mist maatregelen aan de oostkant, bij de aansluiting met de A27. Wat is daarvan de reden? Kan een presentatie worden gegeven over de laatste stand van zaken bij de SAAL-studie? Dhr Putters (SP) vult aan dat de presentatie die is gegeven als onderdeel van de studiebijeenkomst waar hij aanwezig is geweest, heel verhelderend was en zeker nieuwe informatie bevatte die bij de laatste presentatie in de commissie nog niet beschikbaar was. Voorzitter neemt de suggesties mee en zal in overleg met de griffier de mogelijkheden onderzoeken. Dhr Mooij (ged.) erkent dat maatregelen voor verbeterde aansluiting met de A27 buiten beschouwing zijn gebleven. Dat heeft vooral te maken met geld. Noord-Holland investeert ook zelf, omdat voorzien is dat aan de westkant (= grenzend aan Noord-Holland) de meeste bewonersgroei gaat plaatsvinden. Problemen aan de Utrechtse kant zal hij niet ontkennen, maar deze provincie heeft van het rijk ook geld gekregen voor het treffen van maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid. Blijkbaar zet men, anders dan Noord-Holland, (nog) niet in op dit traject. ook Dhr Van Ulzen (GrLi) heeft gezien dat de N511 bij Bergen is opgeknapt, maar hij vermoedt dat de oplevering niet (helemaal) is zoals het hoort. Kan ervoor gezorgd worden dat de weg voor de start van het zomer-/strandseizoen helemaal in orde is? Dhr Nootenbos (ambt.) licht toe dat de werkzaamheden zo goed als af zijn. Daarom is de weg weer vrijgegeven voor het verkeer. Er moeten nog wat zaken afgemaakt worden en hij vindt het terecht dat gevraagd wordt erop toe te zien dat alles echt af is voor de start van het drukke seizoen. C-agenda 10. Overzicht ingekomen stukken De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 11. Sluiting Voorzitter sluit de vergadering om 16.00 uur. 645 650 Titel:Verslag PS-cie. Wegen, Verkeer en Vervoer d.d. 31-03-2008 Datum:31-03-2008 12