kopieerblad woordenschat 5.2 1 Kan de regen opraken? 1 herkennen als je iets herkent, zie je wat het is de wortels stengels aan de onderkant van een plant de regenton een hoge, ronde bak waarin het regenwater terechtkomt dat van het dak stroomt de luchtfoto een foto die vanuit de lucht wordt gemaakt, meestal vanuit een vliegtuig de mist wolken die vlak boven de grond hangen 2 de buis regenen de sloot de zon Op een luchtfoto zie je zandkorrels. Op een landkaart staan tekens. Planten halen met hun wortels water uit de grond. Het regenwater stroomt door een buis naar de sloot. Door de droogte komen er grote plassen. 4 Vanuit de luchtballon had ik een goed overzicht van ons dorp. Ik hoorde het water door de buis stromen. De fotograaf maakt vanuit het vliegtuig een luchtfoto. De foto is heel duidelijk. Bulent kan zijn straat goed herkennen. de korrel de mist de regen de wolken de kaart de luchtfoto de regenton het teken de droogte de korrel het overzicht de wortels 31
kopieerblad woordenschat 5.3 2 Koop je sla in de Kalverstraat? 1 de buurt een paar straten die vlak bij elkaar zijn het gebied een stuk van een stad of dorp, van een provincie of van een land de plaats een stad of een dorp de supermarkt een grote winkel waar je vooral dingen om te eten en te drinken kunt kopen het terrasje een pleintje of stukje van de straat waar je buiten kunt zitten Op een terrasje kun je zien wat er gebeurt op straat. Een gebouw kan rijden of varen. Het huisnummer staat vaak op een bordje bij de voordeur. Om een huis te kopen, lenen mensen meestal geld bij de bank. De hipste schoenen koop je bij een winkel in de buurt. N.B. Voor sommige kinderen kan de laatste bewering wel goed zijn. 4 huis, nummer Een huisnummer is het nummer van een huis. 2 de bank het gebouw het kantoor het terrasje 5 Bijvoorbeeld: flat, kerk, moskee, kantoor, bank, museum, paleis, kasteel, stadhuis, sporthal. de bakker de drogist de supermarkt het warenhuis het land de plaats het brood de buurt het ijsje de supermarkt het terrasje winkelen 32
kopieerblad woordenschat 5.4 3 Waar is de ingang van de supermarkt? 1 biologisch puur natuur, gemaakt zonder kunstmest en giftige stoffen tegen insecten grazen gras eten dat in een weiland of op een veld groeit uitladen spullen uit een auto, vrachtwagen of schip halen de verpakking de doos, de zak of het plastic waar iets in verpakt zit de kassa een ding met knopjes en een la waar geld in zit 3 Bij de supermarkt komt een vrachtwagen aan met groente. De groente heeft al een lange weg afgelegd vanaf de boer. Twee scholieren gaan de groente uitladen. Ze leggen de groente in het magazijn. Andere scholieren leggen de groente later in de winkel. Scholieren wordt twee keer gebruikt. 4 eigen antwoord 5 Bijvoorbeeld: groente in blik of pot, koekjes in een doosje, kaas in een papiertje, aardappels in een zak. 2 biologisch het magazijn uitladen de vrachtwagen de doos de fles de kassa de verpakking grazen de scholier vakken vullen zaterdag betalen de boodschappen de kassa waarschijnlijk 33
kopieerblad woordenschat 5.5 4 Kun je alle wegen zien? 1 het verkeersbord een bord in het verkeer onzichtbaar als iets er wel is, maar je het niet kunt zien de afvoerbuis hier stroomt vies water doorheen Op internet kun je ook plaatjes vinden. Een voetganger zit in de bus. Door de afvoerbuis gaat elektriciteit. De bus vervoert mensen. Het westen is een richting. de voetganger iemand in het verkeer die loopt vervoeren naar een andere plaats brengen 2 de afvoerbuis de elektriciteit de put het riool 4 Het gebied om een stad heen is de omgeving. In een gaskachel of geiser brandt vaak een waakvlam. Als je van Limburg naar Groningen rijdt, rijd je in noordelijke richting. Elektriciteit kun je niet zien. Het is onzichtbaar. Afvoerbuis blijft over. de waakvlam het verkeersbord de voetganger het zebrapad het internet de kabel het mailtje de omgeving de elektriciteit de lamp de leiding de busbaan 34
kopieerblad woordenschat 5.6 5 Welke schat ligt er onder jouw school? 1 afgraven grond weghalen de grens de plek waar een land (of een provincie) ophoudt en een ander land (of een andere provincie) begint ploegen de grond omkeren en er diepe lijnen in trekken het spoor iets wat mensen of dieren achterlaten en waaraan je kunt zien dat ze daar zijn geweest uithakken met een bijl op een rots of muur slaan en er stukken steen uitslaan 2 de berg de grot ploegen uithakken Als je de grond ploegt, keer je hem om. Als je de grond afgraaft, haal je hem weg. Een munt is van papier. Sporen leren ons veel over vroeger. Een heimachine past in de klas. 4 Elk jaar ploegen de boeren hun grond. Je moet niet alleen in de grot gaan wandelen. Dan kun je verdwalen. Deze vaas is kapot. Kun je de scherven nog aan elkaar lijmen? Mijn tante doet soms boodschappen in Duitsland. Ze woont vlak bij de grens. Uithakken blijft over. 5 Bijvoorbeeld: munten, scherven, sieraden, botten, visgraten, zaden. Maar ook modern afval zoals blikjes, frietbakjes, peuken. Van dieren: veren, uilenballen, uitwerpselen. de gids de munt de scherf het spoor afgraven de grens de grond de heimachine de gids de grot de route de scherf 35
kopieerblad woordenschat 5.7 6 Is jouw straat de allerleukste? 1 de afspraak iets wat je iemand hebt beloofd beslissen kiezen wat je gaat doen de bewoner iemand die in een bepaald huis of in een bepaalde straat of wijk woont de burgemeester iemand die ervoor zorgt dat alles in een gemeente goed verloopt vergelijken bekijken wat de verschillen zijn tussen mensen of dingen en wat hetzelfde is 2 de bewoner de bodem de straat de wijk De bodem is boven je hoofd. Dat je voor rood licht moet stoppen, is een regel. Een straat met bochten is helemaal recht. Een afspraak maak je in je eentje. Het gemeentebestuur moet over veel dingen beslissen. 4 De puzzel is niet zo moeilijk. Je moet gewoon de stukjes goed vergelijken met het plaatje op de doos. Wil je met dit weer je winterjas aan? Je kunt toch wel nagaan dat dat veel te warm is! Ik vind voetballen en verstoppertje spelen even leuk. Jij mag beslissen. Zet de radio maar wat zachter. Je moet rekening houden met de buren. Ik heb 20 kilometer gefietst. Je kunt wel nagaan dat ik nu heel moe ben. beslissen de bocht de burgemeester rekening houden Nagaan wordt twee keer gebruikt. de auto de bocht nagaan de straat de afspraak de foto de kaart vergelijken 36
kopieerblad woordenschat 5.8 7 Wat is niet door mensen bedacht? 1 aanleggen iets maken, iets bouwen broeden op eieren zitten om ze warm te houden de folder een blaadje met reclame of dingen die handig zijn om te weten grenzen aan naast elkaar liggen het park een grote tuin voor iedereen, meestal in een stad 3 met rust laten onkruid zwerven 4 Opa is een beetje boos. Op zijn mooie grasveldje ligt een molshoop. We hebben een duivennest op ons balkon. Er zit een duif te broeden. Duitsland en België grenzen aan Nederland. Er leven wilde zwijnen op de Veluwe. Dat heb ik gelezen in de folder. Het park blijft over. 2 aanleggen de folder het park spelen broeden met rust laten het onkruid de vogel grenzen aan de moeflon het park de tuin aanleggen het hert de moeflon zwerven 37
kopieerblad woordenschat 5.9 8 Wanneer heb je een goede vakantie? 1 het buitenland alle landen buiten je eigen land de camping een stuk grond waar je kampeert met een tent, een caravan of een camper het eiland een stuk land waar omheen aan alle kanten water is Ik schrijf met een rode pen op de website. In het buitenland praat iedereen Nederlands. In een hotel kun je slapen. In de bibliotheek kun je veel informatie vinden. Als je iets verzamelt, zoek je maar één ding. de informatie iets waardoor je meer te weten komt over een onderwerp 4 buitenland eiland verzamelen kamperen slapen in een tent, caravan of camper 2 de camping kamperen de tent de website de informatie verzamelen de veerboot de website het eiland de informatie de veerboot het water de camping het hotel het vakantiepark verzamelen 38