1 Tekst 1 Hoe laat vertrekt de trein? Hallo! Dag! Goedemorgen! Hoe laat is het? - Bijna negen uur. Oké, dan wachten we nog even tot het negen uur is. Goed, het is negen uur. Iedereen is er, behalve Anita. Alleen Anita ontbreekt. Misschien heeft ze de bus of de trein gemist. Weet iemand waar ze woont? Woont ze ver van hier? - Ik geloof in Ronse. Dan zal ze wel gauw komen. Er zijn immers veel treinen uit Ronse naar Brussel. Wie weet hoe laat de treinen uit Ronse vertrekken? - Ik. Ik kom ook uit Ronse. Elk halfuur vertrekt er een trein uit Ronse richting Brussel. Bij voorbeeld: kwart voor acht, kwart over acht enzovoort. Stopt de trein ook tussen Ronse en Brussel? - Ja, sommige treinen stoppen bij elk station, maar er zijn ook treinen die pas in Brussel stoppen. Hoe lang doet de trein over de afstand Ronse-Brussel? - Een directe trein veertig minuten en een trein die wel stopt tussen de vijftig minuten en het uur. Hoeveel kilometer bedraagt de afstand Ronse-Brussel? - Dat weet ik niet precies.
2 Woordenschat Vertrekt - vertrekken goedemorgen bijna Wachten - wachten even totdat er Aanwezig Ontbreekt - ontbreken De bus De trein Geloof - geloven gauw Stoppen - stoppen De richting tussen sommige Het station Doet over doen over De afstand Bedraagt - bedragen Part partir Bonjour Presque Attendons attendre Un moment Jusqu à Y Présent Manque manquer Le bus Le train Crois croire Rapidement, bientôt S arrêtent s arrêter La direction Entre Quelques La gare Met - mettre La distance S élève à s élever à
3 Tekst 2 Thuis Jan woonde vroeger in de stad. Nu woont hij in een dorp, in een rustige en stille straat. Hij kon daar een ruime woning krijgen met een grote tuin voor en achter het huis. In de stad is dat praktisch onmogelijk, behalve wanneer je over veel geld beschikt. Het huis van Jan telt vijf kamers: beneden een grote woonkamer en boven vier slaapkamers. Via de trap ga je omhoog. Natuurlijk is er ook een keuken. Die is ook redelijk groot. Midden in de keuken staat een tafel. Daaraan eten ze. Verder hebben ze ook nog veel ruimte in de gang. Daar staan hun fietsen en de hangen hun jassen. Ze zijn heel tevreden, met hun huis. Het werk van Jan is niet ver. De afstand bedraagt ongeveer 15 kilometer. Hij gaat meestal met de trein. Dat kost ongeveer 30 minuten. Zijn vrouw gebruikt liever de auto. Jan heeft ook kinderen. Ze zitten op school in het dorp. Het is vlakbij hun huis: op de hoek aan het einde van de straat. Ze hebben ook een hond. de kinderen houden van dieren. Jans vrouw werkt ook, maar niet de hele dag. Ze werkt halve dagen. De kinderen blijven tussen de middag op school. Ze eten er samen met de andere kinderen. Soms komen ze ook naar huis. Tegen zessen komt Jan thuis. Dan gaan ze meestal onmiddellijk aan tafel. Rond die tijd heeft iedereen flinke honger.
4 Woordenschat thuis vroeger stil ruim de tuin praktisch onmogelijk het geld beschikt over beschikken over beneden de woonkamer boven de slaapkamer omhoog redelijk midden verder de ruimte de gang hangen altijd kost - kosten liever de hoek het eind de hond het dier tussen de middag blijven tegen zessen onmiddellijk à la maison autrefois calme large le jardin presque impossible l argent dispose de disposer de en bas la salle de séjour en haut la chambre à coucher en haut assez au milieu en plus l espace le culoir pendre toujours prend - prendre plutôt le coin le bout le chien l animal à midi rester vers six heures immédiatement
5 Tekst 3 Naar de politie Heeft iedereen de teksten goed geleerd? Jij ook Anita? Je was gisteren niet aanwezig. Ik heb je gisteren gemist. Waar was je? - Ik was bij de politie. Ik moest mijn visum in orde maken. Duurt dat een hele dag? - Het was erg druk bij de politie. Ik moest lang wachten. Ik heb een paar uur gewacht voordat ik aan de beurt was. Is het gelukt met je visum? - Ja, ik heb nu een visum voor één jaar. Ik hoef pas over een jaar terug te komen. Waar woon je in Ronse? - Vlakbij het station. Dat is erg praktisch. Er zijn overal winkels in de buurt en ik verlies geen tijd als ik met de trein ergens heen ga. Wonen je ouders ook in Ronse? - Nee, mijn ouders wonen niet in België. Hoe woon je in Ronse? Heb je een huis of alleen een kamer? Woon je alleen of samen met andere mensen? - Ik woon op kamers. Ik heb een kamer waar ik woon een slaap en een keuken. Een eigen keuken is erg fijn: ik kan dan zelf mijn eten klaarmaken. Bovendien is dat goedkoper dan steeds buitenshuis eten.
6 Woordenschat de politie geleerd - leren je moest - moeten erg druk voordat gelukt - lukken hoef - hoeven terugkomen praktisch de buurt verlies - verliezen ergens heen samen de keuken eigen het eten klaarmaken bovendien goedkoper steeds buitenshuis la police appris - apprendre te devais - devoir très animé, encombré avant que réussi - réussir ai à, dois - devoir revenir practique le quartier perds - perdre quelque part vers ensemble la cuisine propre le repas préparer en plus meilleur marché toujours hors de la maison