De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht

Vergelijkbare documenten
DE POSITIE VAN HET ZEESCHIP IN HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT.» mr. W. van der Vekte

Inleiding. Doelstelling

Samenvatting. Samenvatting van deel I

Samenvatting. Samenvatting van deel I

Citation for published version (APA): Velde, W. V. D. (2006). De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht Kluwer

Conflictenrecht in ontwikkeling

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Afkortingen. Inleiding

INHOUD. Woord vooraf VII. Inhoud XVII. Afkortingen

Citation for published version (APA): Velde, W. V. D. (2006). De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht Kluwer

Inhoud. 1 Inleiding 1

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1 Inleiding J 5

Parlementaire Geschiedenis Burgerlijk Wetboek Boek 10. Internationaal Privaatrecht (IPR)

Inhoud. Afkortingen. 1 Inleiding l

4 De Wet Conflictenrecht Onrechtmatige Daad (WCOD)

: Privaatrecht en Notarieel Recht

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili

L Strikwerda. Inleiding tot het Nederlandse internationaal privaatrecht. Qp. Kluwer a Wolters Kluwer business. negende druk

L. Strikwerda. Inleiding tôt het Nederlandse internationaal privaatrecht. vijfde druk

GIRAAL EFFECTENVERKEER EN GOEDERENRECHT

HOOFDSTUK 1. AUTHENTIEKE AKTEN (ART. 28 WIPR)... 1

DE TRUST. Beschouwingen over invoering van de trust in het Nederlandse recht EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID

InhOud Voorwoord 5 Inhoud 7 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

3 Eenvormig recht en conflictregels voor externe onrechtmatige daden anders dan aanraking tussen schepen

De kwaliteitsrekening

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

De overeenkomst in het insolventierecht

3 Bijzondere beperkingsverdragen

Grensoverschrijdende. van nationale conflictenrechtelijke in regelgeving. International National of in the new European Regulation

Openlijke geweldpleging

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding


Citation for published version (APA): Velde, W. V. D. (2006). De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht Kluwer

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

5 Conflictenrecht voor verhaal en voorrang in het zeerecht 1

BELEGGINGSFONDSEN NAAR BURGERLIJK RECHT

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Inhoudstafel. Woord vooraf... Dankwoord... Lijst van afkortingen... Lijst van verkort aangehaalde tijdschriften...

1 Inleiding. 1.1 Wat is beperking van aansprakelijkheid?

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

Inhoudsopgave. Lijst van afkortingen DEELA INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT OVEREENKOMSTEN IN HET ALGEMEEN. 1. Inleiding 3

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

Deponering, publicatie en verzet

Internationaal privaatrecht

RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN EFFECTIVITEIT EN AANSPRAKELIJKHEID IN HET ECONOMISCH ORDENINGSRECHT PROEFSCHRIFT

Voorwoord Inhoudsopgave Lijst van afkortingen. 1. Inleiding Het onderwerp Plan van behandeling 1

DEEL 2 RECHTSGEVOLGEN EN FUNCTIES VAN BEZIT EN HOUDERSCHAP EN ASPECTEN DIE DAARBIJ VAN BELANG ZIJN

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XV. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

Overeenkomsten in het internationaal privaatrecht en het Weens Koopverdrag

De adviescommissie in bezwaar

Rechtsgevolgen en functies van bezit en houderschap

Rijksuniversiteit Groningen PARLEMENT EN EUROPESE INTEGRATIE

VERMOGENSRECHT. Tekst & Commentaar

Privaatrechtelijke aspecten van de sleep- en duwvaart

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

VOORWOORD. Internationaal privaatrecht. Overeenkomsten in het algemeen 1

Vrijheid van onderwijs in vijf Europese landen

B5 Volmacht. Kluwer a Wolters Kluwer business MONOGRAFIEËN BW

INSOLVENTIE IN HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

6.1 Nederlands materieel recht met betrekking tot de verhaalbaarheid van vorderingen op een zeeschip

Mr. R.H. de Haas-Engel HETINDONESISCH NATIONALITEITSRECHT

Deelneming aan een criminele organisatie

DE JURIDISCHE STATUS VAN POLYGAME HUWELIJKEN BV RECHTSVERGELIJKEND PERSPECTIEF. Prof. dr. Katharina Boele-Woelki. Dr.

OMZETTING ALS RECHTSVORMWIJZIGING. Birgit Snijder-Kuipers

INHOUDSOPGAVE. Veel gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en onderzoeksvragen / 1

Internationaal privaatrecht

De Detacheringsrichtlijn

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

De invloed van het HvJ EU op de zeerechtpraktijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VRUCHTGEBRUIK OP AANDELEN

6 De bevoegdheid van de rechter inzake een beperkingsverzoek 1

BINDEND ADVIES PROEFSCHRIFT

Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Evidence in Insurance contract law

Erven naar Marokkaans recht

GRONDSLAGEN BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID

InHoud Voorwoord 5 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur deel I. Burgerlijke stand en gemeentelijke basisadministratie (GBA)

EU-Verordeningen huwelijks- en partnerschapsvermogensrecht

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Tussen waarheid en onzekerheid: over het vaststellen van feiten in de civiele procedure

Inhoudsopgave. Deel I Accountant: wie, wat, waar? 7 1 HET SPEELVELD VAN DE ACCOUNTANT 9

ECLI:NL:PHR:2004:AP0965

VERREKENING DOOR DE FISCUS

EXTRA- VERPLICHTINGEN VAN LEDEN EN AANDEELHOUDERS

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Zorgplichten en zorgethiek

Rijksuniversiteit Groningen. Actie, actie, actie. Proefschrift

AFWIKKELING VAN DE FAILLISSEMENTSBOEDEL

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

Maritiem recht. Programma. Opleiding van 6 sessies

Inhoud. Algemeen. De faillietverklaring

ADR en consument. Een rechtsvergelijkende Studie naar de mogelijkheden van alternatieve geschillenoplossing. Kluwer Deventer. W.A.

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 HARMONISATIE VAN HET RECHT BETREFFENDE ZEKERHEID OP GIRALE ACTIVA 31

Belgisch Scheepvaartwetboek

Transcriptie:

De positie van het zeeschip in het internationaal privaatrecht

Voor Jan en Renate

RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN DE POSITIE VAN HET ZEESCHIP IN HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT Een onderzoek naar de vraag of, en zo ja in hoeverre, het bijzondere karakter van het zeeschip dwingt tot het opstellen van conflictregels die afwijken van de conflictregels die gelden voor internationale rechtsverhoudingen aan land met betrekking tot goederenrechtelijke rechten, voorrang en verhaal van vorderingen, onrechtmatige daad en beperking van aansprakelijkheid ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in de Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de Rector Magnificus, dr. F. Zwarts, in het openbaar te verdedigen op donderdag 23 november 2006 om 16.15 uur door Welmoed van der Velde geboren op 29 april 1980 te Drachten

promotor: Beoordelingscommissie: prof.mr.dr. M.H. ten Wolde prof.mr. M.H. Claringbould prof.dr.dr.h.c. J. Basedow LL.M prof.mr.dr. J.A. Pontier prof.mr.dr. F.G.M. Smeele De zeekaart op het omslag is beschikbaar gesteld door de Dienst der Hydrografie.

Woord vooraf Het doen van promotieonderzoek is een voorrecht. Zo heb ik het de afgelopen vier jaren mogen ervaren. In geen andere positie als die van een Assistent in Opleiding (AIO) heeft men de kans een onderwerp naar zijn hart zo in alle vrijheid uit te diepen. Zeer waardevol waren de mogelijkheden om van anderen met ruime ervaring op het onderzoeksterrein te leren en met hen te discussiëren in een open atmosfeer waar men nog niet geplaatst wordt in het kader van het zijn van de anders cliënt, wederpartij, rechter of wetgever. De meeste gesprekken mocht ik voeren met mijn hooggeleerde promotoren prof.mr. M.H. Claringbould en prof.mr.dr. M.H. ten Wolde en daarnaast met de hooggeleerde prof.mr.dr. F.G.M. Smeele die ik bovendien zeer erkentelijk ben voor het plaatsnemen in de leescommissie. De andere leden van de leescommissie, de hooggeleerde prof.dr.dr.h.c. Basedow LL.M en prof.mr.dr. J.A. Pontier, wil ik hier graag ook hartelijk danken voor het lezen van mijn proefschrift. De enthousiaste leden van de sectie Internationaal Privaatrecht van de Rijksuniversiteit Groningen vormen een zeer stimulerende omgeving voor het doen van onderzoek en tonen aan dat onderzoek niet in eenzaamheid hoort plaats te vinden. Omdat het schrijven van een proefschrift over zeerecht ondenkbaar is zonder enige kennis van de scheepvaart in het algemeen heb ik mede met hulp van het Centrum voor Recht Bestuur en Samenleving (CRBS) en de Stichting ter bevordering van het Internationaal Privaatrecht (STIP) de kans gekregen om onderzoek te doen bij het Max-Planck-Institut für ausländisches und internationales Privatrecht in Hamburg en de International Maritime Organization (IMO) in Londen. Daarnaast bood het Comité Maritime International (CMI) mij de mogelijkheid hun conferentie in Vancouver bij te wonen. Vanaf het allereerste begin mocht ik van de gastvrijheid van Van Traa Advocaten in Rotterdam gebruik maken. Alle genoemde organisaties wil ik heel hartelijk danken voor de mogelijkheid om te leren van hun expertise op het gebied van het zeerecht. Aan een voorrecht is dikwijls een verhaalsrecht verbonden. Met betrekking tot het bovengenoemde voorrecht van het doen van promotieonderzoek is dit niet anders. Daar bestaat het verhaalsrecht, wellicht kan men beter spreken van een verhaalsplicht, uit het verhalen, het vertellen over de bevindingen van het onderzoek. Ik hoop mij door middel van dit boek van mijn verhaalsplicht te hebben gekweten. Voor het schrijven van een proefschrift is interesse en vertrouwen van de mensen die dichtbij je staan onmisbaar. Mijn paranimfen Christianne van Dijk en Femke Jorritsma wil ik daarom met name hartelijk danken, niet alleen voor het organiseren van de promotie maar vooral ook voor hun vriendschap die al vele jaren bestaat en nog veel langer mag duren! Lieve Ernst, dank voor je begrip tijdens de laatste maanden van het onderzoek. Als er maar een halve

vrije tijd was, zorgde jij ervoor dat daarvan dubbel werd genoten. Zonder het onvoorwaardelijk vertrouwen van mijn ouders en de door hen aan mij overgedragen liefde voor bootjes was dit boek er niet geweest. Aan hen draag ik dit boek dan ook graag op. Den Haag, juli 2006

Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen XIX Inleiding 1 Deel I Goederenrechtelijke rechten op zeeschepen en voorrang en verhaal van vorderingen op zeeschepen 7 1 INLEIDING 9 1.1 Onderwerp en doel van dit deel 9 1.2 Plan van behandeling 9 2 NEDERLANDS MATERIEEL RECHT VOOR GOEDERENRECHTELIJKE RECHTEN OP SCHEPEN 13 2.1 Nederlands materieel recht met betrekking tot de nationaliteit, registratie en vlag van een zeeschip 13 2.1.1 Inleiding 13 2.1.2 De Nederlandse nationaliteit art. 311 K 14 2.1.3 Rompbevrachting en nationaliteit 19 2.2 Nederlands materieel recht met betrekking tot het recht van eigendom, hypotheek en vruchtgebruik op een schip 20 2.2.1 Wat wordt verstaan onder de goederenrechtelijke rechten op een zeeschip? 21 2.2.2 Eigendom, hypotheek en vruchtgebruik 21 2.2.3 Bestanddeel, scheepsbestanddeel en scheepstoebehoren 24 2.2.4 Natrekking 26 2.2.5 Eigendomsvoorbehoud 28 2.2.6 Retentierecht 30 3 NEDERLANDS CONFLICTENRECHT VOOR GOEDERENRECHTELIJKE RECHTEN OP ZEESCHEPEN 39 3.1 Inleiding 39 3.1.1 Onderwerp van dit hoofdstuk 39 3.1.2 De lex rei sitae-regel als goederenrechtelijke conflictregel bij uitstek 40 3.1.3 Vragen naar aanleiding van art. 2 Wet conflictenrecht zeerecht 48 3.2 Welk recht is toepasselijk op goederenrechtelijke rechten op een schip na wijziging van de teboekstelling? 49 3.2.1 Inleiding 49

VIII Inhoudsopgave 3.2.2 In hoeverre worden rechten gevestigd onder de oude lex registrationis erkend onder de nieuwe lex registrationis? 50 3.2.3 Statutenwechsel 52 3.3 Welk recht is toepasselijk indien een schip ook in een rompbevrachtingsregister is ingeschreven? 54 3.4 Welk recht is toepasselijk op goederenrechtelijke rechten op niet-teboekstaande zeeschepen? 56 3.5 Welk recht is toepasselijk op de overdracht van een zeeschip? 58 3.6 Welk recht is toepasselijk op de vraag of een zaak aan boord van het schip bestanddeel van het schip, scheepstoebehoren of een losse zaak is? 61 3.7 Welk recht is toepasselijk op de goederenrechtelijk gevolgen van een eigendomsvoorbehoud? 64 3.7.1 Inleiding 64 3.7.2 Art. 3:92a BW 65 3.7.3 Toepassing van art. 3:92a BW op het zeeschip 68 3.7.4 Toepassing van de lex causae van de overeenkomst op het eigendomsvoorbehoud 71 3.7.5 Toepassing van de lex registrationis op het eigendomsvoorbehoud 72 3.7.6 Samenvatting en conclusie ten aanzien van het eigendomsvoorbehoud 73 3.8 Welk recht is toepasselijk op een retentierecht op een zeeschip? 74 3.8.1 Inleiding 74 3.8.2 Kwalificatie van het retentierecht 76 3.8.3 Art. 6 Wet conflictenrecht zeerecht is alleen toepasselijk op een retentierecht op de lading 76 3.8.4 Ongecodificeerde conflictregel voor het retentierecht 77 3.8.5 Art. 4 ontwerp-wet Conflictenrecht Goederenrecht 79 3.8.6 De Hoge Raad in de zaak Leyland DAF/De Rooy 80 3.8.7 Rechtvaardigheid en doelmatigheid van de toepassing van art. 4 ontwerp-wcg op het retentierecht op een zeeschip 81 3.8.8 Bestaan er bezwaren tegen de enkele toepassing van de lex rei sitae op het retentierecht op een zeeschip? 84 3.8.9 De lex registrationis en de lex executionis zijn niet functioneel 87 3.8.10 Samenvatting en conclusie ten aanzien van het retentierecht 88 4 HET TOEPASSELIJKE RECHT OP VOORRANG EN VERHAAL VAN VORDERINGEN 89 4.1 Inleiding 89 4.2 Wat betekenen verhaal en voorrang? 91 4.2.1 Verhaal en voorrang in het algemeen 91 4.2.2 Verhaal en voorrang in het zeerecht 92 4.3 Internationaal eenvormig recht 92

Inhoudsopgave IX 4.3.1 International Convention for the Unification of Certain Rules Relating to Maritime Liens and Mortgages, Brussel, 10 april 1926 92 4.3.2 International Convention for the Unification of Certain Rules Relating to Maritime Liens and Mortgages, Brussel 27 mei 1967 94 4.3.3 The International Convention on Maritime Liens and Mortgages, 1993 96 4.3.4 Geneefs Binnenvaartverdrag van 1965 105 4.4 Nederlands materieel recht inzake scheepsvoorrechten 108 4.4.1 Totstandkomingsgeschiedenis van het Nederlandse materiële recht 108 4.4.2 Inhoud van het Nederlandse materiële recht 109 4.5 Engels materieel recht inzake liens 111 5 CONFLICTENRECHT VOOR VERHAAL EN VOORRANG IN HET ZEERECHT 113 5.1 Inleiding 113 5.2 De Insolventie-verordening 114 5.2.1 Inleiding 114 5.2.2 Toepassingsgebied van de Insolventie-verordening 115 5.2.3 Inhoud van de Insolventie-verordening 116 5.2.4 Conclusie ten aanzien van de betekenis van de Insolventieverordening voor het zeeschip 120 5.3 Art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht 121 5.3.1 Inleiding 121 5.3.2 Totstandkoming van art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht 122 5.3.3 Het conflictenrecht betreffende voorrechten in de periode voor de Wet conflictenrecht zeerecht 125 5.4 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht 130 5.4.1 Inleiding 130 5.4.2 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de lex registrationis 132 5.4.2.1 Argumenten voor de toepassing van de lex registrationis op het recht van voorrang en de rangorde 132 5.4.2.2 Argumenten tegen de toepassing van de lex registrationis op het recht van voorrang en de rangorde 134 5.4.2.3 Waardering van de toepassing van de lex registrationis op de vraag of aan een vordering een recht van voorrang is verbonden en op de vraag naar de rangorde 139 5.4.3 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepassing van de lex executionis op het recht van voorrang en de rangorde 140 5.4.3.1 Argumenten voor de toepassing van de lex executionis op het recht van voorrang 140 5.4.3.2 Argumenten tegen de toepassing van de lex executionis op de vraag of een vordering bevoorrecht is en op de rangorde 144 5.4.3.3 Waardering van de toepassing van de lex executionis op de vraag of een vordering bevoorrecht is en op de rangorde 147

X Inhoudsopgave 5.4.4 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de lex causae 148 5.4.4.1 Argumenten voor de toepassing van de lex causae op het recht van voorrang 148 5.4.4.2 Argumenten tegen de toepassing van de lex causae op de vraag of een vordering bevoorrecht is 150 5.4.4.3 Waardering van de toepassing van de lex causae op de vraag of een vordering bevoorrecht is en op de rangorde 150 5.5 Conclusie ten aanzien van de doelmatigheid en de rechtvaardigheid van art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht bij toepassing op de voorrang en de rangorde 151 5.6 Het toepasselijke recht op het recht van voorrang op nietteboekstaande zeeschepen 152 6 HET TOEPASSELIJKE RECHT OP DE VERHAALBAARHEID; IN HET BIJZONDER HET EFFECT VAN ART. 3WET CONFLICTENRECHT ZEERECHT OP DE TOEPASSING VAN ART. 8:217 JO. 8:461 BW 154 6.1 Nederlands materieel recht met betrekking tot de verhaalbaarheid van vorderingen op een zeeschip 154 6.1.1 Inleiding 154 6.1.2 De verhaalbaarheid van vorderingen jegens een vervoerder onder cognossement 154 6.2 Het toepasselijke recht op de verhaalbaarheid van een vordering 159 6.2.1 Inleiding 159 6.2.2 Conflictregel voor de verhaalbaarheid na de Wet conflictenrecht zeerecht 159 6.2.3 Hanjin Oakland en Micoperi 7000 165 6.2.4 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepasselijkheid van art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht op de verhaalbaarheid 170 6.2.5 Conclusie ten aanzien van de doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepasselijkheid van art. 3 Wet conflictenrecht zeerecht op de verhaalbaarheid 179 7 CONCLUSIE UIT DEEL I TEN AANZIEN VAN DE CENTRALE VRAAG 181 Deel II Aanvaring en onrechtmatige daad 183 1 INLEIDING 185 1.1 Doel van dit deel 185 1.2 Het bijzondere karakter van het zeeschip ten aanzien van de onrechtmatige daad 185 1.3 Onderscheid tussen interne en externe onrechtmatige daden 186 1.4 Het systeem van internationaal eenvormig recht en nationaal conflictenrecht 187 1.5 Verhoudingen tussen conflictregels 189

Inhoudsopgave XI 1.6 Plan van behandeling 189 1.7 Terminologie 191 2 EENVORMIG RECHT EN BIJZONDERE CONFLICTREGELS VOOR AANVARING 194 2.1 Inleiding 194 2.2 Het Brussels Aanvaringsverdrag 1910 194 2.2.1 Totstandkoming van het Brussels Aanvaringsverdrag 1910 194 2.2.2 Toepassingsgebied van het Brussels Aanvaringsverdrag 1910 194 2.2.3 Waardering van het toepassingsgebied en de inhoud van het Brussels Aanvaringsverdrag van 1910 199 2.3 De nationale aanvaringsregeling uit Boek 8 BW 201 2.3.1 Inleiding 201 2.3.2 Toepassingsgebied van de aanvaringsregeling uit Boek 8 BW 202 2.3.3 Inhoud van het Brussels Aanvaringsverdrag 1910 in vergelijking met Boek 8 BW 204 2.4 Art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 207 2.4.1 Totstandkomingsgeschiedenis van art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 207 2.4.2 Toepassingsgebied art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 210 2.4.3 Inhoud art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 211 2.4.4 Alternatieven voor toepassing van de lex fori op aanvaringen op volle zee 221 2.4.5 Waardering van de inhoud van art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 225 3 EENVORMIG RECHT EN CONFLICTREGELS VOOR EXTERNE ONRECHTMATIGE DADEN ANDERS DAN AANRAKING TUSSEN SCHEPEN 227 3.1 Inleiding 227 3.2 Schade door olievervuiling 227 3.2.1 Inleiding 227 3.2.2 Toepasselijkheid van het CLC-verdrag 229 3.2.3 De International Convention on Civil Liability for Bunker Oil Pollution Damage, 2001 (Bunkers-verdrag) 230 3.2.4 Tussenbalans met betrekking tot olievervuiling 231 3.3 Schade door gevaarlijke stoffen anders dan door231 olievervuiling 231 3.3.1 Inleiding 232 3.3.2 Toepasselijkheid van het HNS-verdrag 235 3.3.3 Tussenbalans met betrekking tot HNS-schade 235 3.4 Wrakopruimingskosten en ladingopruimingskosten 235 3.4.1 Inleiding 235 3.4.2 Conflictenrecht voor de aansprakelijkheid voor opruimingskosten 236

XII Inhoudsopgave 3.4.3 Nederlands materieel recht inzake de aansprakelijkheid voor opruimingskosten 237 3.4.4 Jurisprudentie over de aansprakelijkheid voor opruimingskosten 240 4 DE WET CONFLICTENRECHT ONRECHTMATIGE DAAD (WCOD) 245 4.1 Inleiding 245 4.2 Totstandkoming van de Wet Conflictenrecht Onrechtmatige Daad (WCOD) 246 4.2.1 De IPR-Schets 246 4.2.2 COVA-arrest 250 4.2.3 Gewijzigd voorstel van de Staatscommissie voor het IPR 252 4.3 Toepassingsgebied van de Wet Conflictenrecht Onrechtmatige Daad (WCOD) 253 4.3.1 Inleiding 254 4.3.2 Toepassing van de WCOD op het zeeschip 255 4.3.2.1 De betekenis van de WCOD voor de rechtskeuzebevoegdheid bij aanraking tussen schepen 255 4.3.2.2 De betekenis van de WCOD voor externe onrechtmatige daden anders dan aanraking tussen schepen 259 4.3.2.3 Samenvatting van de toepasselijkheid van de WCOD op het zeeschip 261 4.4 Inhoud van de WCOD 261 4.4.1 Inleiding 261 4.4.2 Als hoofdregel is de lex loci delicti toepasselijk 262 4.4.2.1 Inleiding 262 4.4.2.2 Meervoudige locus 264 4.4.2.3 Locus sine lege 266 4.4.3 Uitzonderingen op de lex loci delicti-regel 268 4.4.3.1 Achtergrond van de uitzonderingen 268 4.4.3.2 Rechtskeuzebevoegdheid 269 4.4.3.3 Gevolgenuitzondering 270 4.4.3.4 Accessoire aanknoping 272 5 DE DOELMATIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID VAN DE TOEPASSING VAN DE WCOD OP HET ZEESCHIP 276 5.1 Inleiding 276 5.2 Interne onrechtmatige daden 276 5.2.1 Inleiding 276 5.2.2 Vergelijking van de conflictregels voor interne onrechtmatige daden uit de jurisprudentie uit de periode voor de WCOD met de conflictregels uit de WCOD 277 5.2.3 Lex loci delicti of lex registrationis? 294 5.3 Externe onrechtmatige daden anders dan aanraking tussen schepen 296 5.3.1 Inleiding 296

Inhoudsopgave XIII 5.3.2 Vergelijking van de conflictregels voor externe onrechtmatige daden uit de jurisprudentie met de conflictregels uit de WCOD 296 5.3.3 Bezwaren tegen de lex registrationis 302 5.4 Engels conflictenrecht voor interne en externe onrechtmatige daden met een zeeschip 303 5.4.1 Inleiding 303 5.4.2 Toepassingsgebied van Part III van de Private International Law (Miscellaneous Provisions) Act van 1995 303 5.4.3 Inhoud van Part III van de Private International Law (Miscellaneous Provisions) Act van 1995 304 5.4.4 Conflictregels uit de periode voor de Act van 1995 306 5.5 Samenvatting van het oordeel over de doelmatigheid en rechtvaardigheid van de WCOD bij toepassing op het zeeschip 308 6 ROME II 311 6.1 Totstandkomingsgeschiedenis 311 6.2 Toepassingsgebied ontwerp-rome II 311 6.2.1 Ontwerp-Rome II vervangt de WCOD en art. 7 Wet conflictenrecht zeerecht 313 6.2.2 Formeel toepassingsgebied 314 6.2.3 Materieel toepassingsgebied 314 6.3 Inhoud 314 6.3.1 Als hoofdregel is de lex locus delicti toepasselijk 314 6.3.2 Locus sine lege 316 6.3.3 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepassing van Rome II op het zeeschip en aanbeveling tot verbetering 317 7 CONCLUSIE UIT DEEL II TEN AANZIEN VAN DE CENTRALE VRAAG 319 Deel III Global limitation 321 1 INLEIDING 323 1.1 Wat is beperking van aansprakelijkheid? 323 1.2 Doel van dit deel 324 1.3 Probleemstelling en plan van behandeling 324 1.4 Oorsprong van het recht op global limitation 327 1.5 Ratio van de beperking van aansprakelijkheid 329 1.6 Het maritieme karakter van de global limitation 329 1.7 Samenvatting van het bijzondere karakter van global limitation 331 2 ALGEMENE BEPERKINGSVERDRAGEN 333 2.1 Brussels Beperkingsverdrag van 1924 333 2.1.1 Totstandkoming en doel van het Brussels Beperkingsverdrag van 1924 333

XIV Inhoudsopgave 2.1.2 Toepassingsgebied van het Brussels Beperkingsverdrag van 1924 333 2.1.3 Inhoud van het Brussels Beperkingsverdrag van 1924 335 2.1.4 Bezwaren aan het Brussels Beperkingsverdrag van 1924 335 2.2 Brussels Beperkingsverdrag van 1957 336 2.2.1 Inleiding 336 2.2.2 Toepassingsgebied van het Brussels Beperkingsverdrag van 1957 337 2.2.2.1 Formeel toepassingsgebied van het Brussels Beperkingsverdrag van 1957 337 2.2.2.2 Materieel toepassingsgebied van het Brussels Beperkingsverdrag van 1957 342 2.2.3 Inhoud van het Brussels Beperkingsverdrag 1957 343 2.2.4 Bezwaren aan het Brussels Beperkingsverdrag van 1957 344 2.3 Het Londens Limitatieverdrag van 1976 346 2.3.1 Inleiding 346 2.3.1.1 Totstandkoming van het Londens Limitatieverdrag van 1976 346 2.3.1.2 Doel van het Londens Limitatieverdrag van 1976 347 2.3.2 Toepassingsgebied van het Londens Limitatieverdrag van 1976 347 2.3.2.1 Formeel toepassingsgebied van het Londens Limitatieverdrag van 1976 347 2.3.2.2 Materieel toepassingsgebied van het Londens Limitatieverdrag van 1976 348 2.3.3 Inhoud van het Londens Limitatieverdrag van 1976 356 2.3.3.1 Wie kunnen een beroep doen op de beperking van aansprakelijkheid? 356 2.3.3.2 Geen beroep op beperking 358 2.3.3.3 De berekening van de limitatiefondsen 359 2.4 Protocol van 1996 bij het Londens Limitatieverdrag 359 2.5 Conclusie ten aanzien van de algemene beperkingsverdragen 361 3 BIJZONDERE BEPERKINGSVERDRAGEN 363 3.1 Beperking van aansprakelijkheid voor olievervuiling 363 3.1.1 De International Convention on Civil Liability for Oil Pollution Damage (CLC) 363 3.1.2 De International Convention on the Establishment of an International Fund for Compensation for Oil Pollution Damage (IOPC Fonds-verdrag) van 1992 364 3.1.3 International Convention on Civil Liability for Bunker Oil Pollution Damage, 2001 (Bunkers-verdrag) 365 3.1.4 De Oil Pollution Act (OPA) 365 3.1.5 Conclusie ten aanzien van beperking van aansprakelijkheid voor olievervuiling 366 3.2 Beperking van aansprakelijkheid voor schade door schadelijke en gevaarlijke stoffen 366 3.3 De beperking van aansprakelijkheid voor kernschade 368

Inhoudsopgave XV 3.4 Tussenbalans 369 4 DE VERHOUDINGEN TUSSEN DE BEPERKINGSVERDRAGEN 371 4.1 Samenloop 371 4.1.1 Inleiding 371 4.1.2 Afstemmingsbepalingen 371 4.1.3 De verhouding tussen verdragen indien geen afstemmingsbepaling bestaat 373 4.2 Schematische weergave van de verhoudingen tussen de limitatieverdragen 374 4.3 Conclusie uit de weergave van de verhoudingen tussen de limitatieverdragen 390 4.4 Art. 3 sub b van het Londens Limitatieverdrag: de uitsluiting van vorderingen als bedoeld in het CLC-verdrag 391 4.4.1 Traveaux Preparatoires van art. 3 sub b van het Londens Limitatieverdrag 391 4.4.2 Nederlandse Parlementaire Geschiedenis met betrekking tot artikel 3 sub b van het Londens Limitatieverdrag 393 4.4.3 Literatuur over art. 3 sub b van het Londens Limitatieverdrag 394 4.5 Nationale oplossingen voor de geconstateerde leemte tussen de CLC en het Londens Limitatieverdrag 396 4.5.1 Nederlands recht 396 4.5.2 Engels recht 399 4.5.3 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de nationale invulling van de leemtes tussen de algemene en de bijzondere limitatieverdragen 402 5 FONDSVORMING 403 5.1 Het verwezenlijken van een recht op beperking 403 5.2 Art. 10 van het Londens Limitatieverdrag: de mogelijkheid om fondsvorming als voorwaarde te stellen voor het recht op beperking 405 5.3 Art. 11 van het Londens Limitatieverdrag: het recht om fonds te vormen 407 5.3.1 Inleiding 407 5.3.2 Het begrip rechtsmiddelen moet ruim worden uitgelegd 408 5.3.3 Art. 10 jo. 11 LLMC beperken de mogelijkheden om een recht op beperking van aansprakelijkheid te verwezenlijken 413 5.4 Fondsvorming ingeval van aansprakelijkheid voor olievervuiling of HNS-schade 416 6 DE BEVOEGDHEID VAN DE RECHTER INZAKE EEN BEPERKINGSVERZOEK 419 6.1 Inleiding 419 6.2 De bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van een verzoek om beperking van aansprakelijkheid 421 6.2.1 Inleiding 421

XVI Inhoudsopgave 6.2.2 De EEX-Vo 421 6.2.3 Commune Nederlandse bevoegdheidsregels 427 6.2.3.1 Inleiding 427 6.2.3.2 Commune Nederlandse bevoegdheidsregels voor 1 januari 2002 427 6.2.3.3 Commune Nederlandse bevoegdheidsregels sinds 1 januari 2002 432 6.3 Litispendentie 433 6.3.1 Regels voor litispendentie uit de EEX-Vo 433 6.3.2 Regels voor litispendentie uit het commune Nederlandse bevoegdheidsrecht 436 6.4 De verwezenlijking van een recht op beperking van aansprakelijkheid naar Engels recht 437 7 DE ERKENNING VAN EEN IN HET BUITENLAND GEVORMD FONDS EN VAN EEN IN HET BUITENLAND VERKREGEN BEPERKINGSBESLISSING 443 7.1 Inleiding 443 7.2 Art. 13 van het Londens Limitatieverdrag 444 7.2.1 Art. 13 biedt een regel voor de erkenning van een in een andere verdragsstaat gevormd fonds 444 7.2.2 Biedt art. 13 LLMC ook een regel voor de erkenning van een beperkingsbeslissing? 445 7.3 De regels betreffende de erkenning van buitenlandse beslissingen uit het CLC-verdrag en het HNS-verdrag 446 7.4 De regels betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen uit de EEX-Vo 447 7.5 Kan een beperkingsbeslissing die is gebaseerd op het CLCverdrag of het HNS-verdrag worden geweigerd met een beroep op de EEX-Vo? 450 7.6 Tenuitvoerlegging 451 7.7 Toepassing van de erkenningsregels in de jurisprudentie 452 7.8 Commune Nederlandse regels betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen 463 7.8.1 Erkenning van buitenlandse vonnissen 463 7.8.2 Tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen 465 7.9 Conclusie ten aanzien van de erkenning van buitenlandse beslissingen inzake global limitation en fondsvorming in het buitenland 465 8 CONFLICTREGELS VOOR GLOBAL LIMITATION 467 8.1 Inleiding 467 8.2 De algemene limitatieverdragen 468 8.2.1 Inleiding 468 8.2.2 Traveaux Preparatoires en literatuur met betrekking tot artikel 15 van het Londens Limitatieverdrag 470 8.2.3 Conclusie ten aanzien van de algemene limitatieverdragen 471 8.2.4 Tussenbalans 472 8.3 De Wet conflictenrecht zeerecht 472

Inhoudsopgave XVII 8.3.1 De Wet conflictenrecht zeerecht bevat geen bijzondere conflictregel voor global limitation 472 8.3.2 Redenen voor het ontbreken van een bijzondere conflictregel voor global limitation 472 8.3.3 Conclusie ten aanzien van de Wet conflictenrecht zeerecht 475 8.4 Commune conflictregels voor global limitation uit de periode voor de inwerkingtreding van de WCOD 476 8.5 De Wet conflictenrecht onrechtmatige daad (WCOD) en Rome II 476 8.5.1 Inleiding 476 8.5.2 Toepasselijkheid van de conflictregels uit de WCOD op global limitation 477 8.5.3 Voldoen de conflictregels uit de WCOD aan de eisen die het bijzondere karakter van global limitation stelt aan het conflictenrecht? 477 8.5.4 Redenen voor de toepasselijkheid van de conflictregels uit de WCOD op global limitation 479 8.5.5 Conclusie ten aanzien van de doelmatigheid en de rechtvaardigheid van de toepassing van de conflictregels uit de WCOD op global limitation 481 8.6 Alternatieven voor de lex loci delicti en de lex registrationis als conflictregels voor global limitation 482 8.6.1 Inleiding 482 8.6.2 Zijn art. 8: 755 lid 1 sub c BW en art. 10a WAOT als voorrangsregel te beschouwen? 483 8.6.3 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepassing van de lex fori op global limitation 484 8.6.4 Doelmatigheid en rechtvaardigheid van de toepassing van het nauwst verbonden recht op global limitation 486 8.7 Conclusie ten aanzien van de doelmatigheid en de rechtvaardigheid van de conflictregels voor global limitation 487 9 CONCLUSIE UIT DEEL III TEN AANZIEN VAN DE CENTRALE VRAAG 489 CONCLUSIE 491 SAMENVATTING 495 SUMMARY 517 LIJST VAN VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR 527 LIJST VAN AANGEHAALDE JURISPRUDENTIE 557 TREFWOORDENREGISTER 565