VERZELFSTANDIGING IN HET GEMEENTEDECREET AANDACHTSPUNTEN (BEKNOPTE VERSIE) 1

Vergelijkbare documenten
Moeder, waarom verzelfstandigen wij?


Rasschaert Advocaten. Gemeentelijke VZW s en verzelfstandiging. 1. Begrip verzelfstandiging (1/3) 1. Begrip verzelfstandiging (2/3)

De gemeentelijke VZW, wat doen we ermee? Griet De Wachter Juriste-LOCUS vzw. LOCUS vzw - De gemeentelijke VZW, wat doen we ermee?

Verzelfstandiging in het Gemeentedecreet

De gemeentelijke vzw: wat doen we ermee? Ja, wát moeten we er nu mee doen?

Het vermoeden van verzelfstandiging, de weerlegging ervan en de gemeentelijke vzw: much ado about nothing? Rasschaert Advocaten

Verzelfstandiging van Lokale Besturen. Door Sven De Spiegeleer 26 juni 2008

Steunpunt voor het Lokaal Cultuurbeleid 8 maart Omvorming van gemeentelijke vzw s

AGB of vzw? De motiveringsplicht bij verzelfstandiging volgens het gemeentedecreet

Verzelfstandiging: de verschillende manieren

ONTMOETINGSDAG VERZELFSTANDIGING LOCUS en VVC

DE OMVORMING VAN EEN ( PROGRAMMA -) VZW NAAR EEN PRIVAATRECHTELIJK EXTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP IN VZW-VORM (EVA-VZW) EEN STAPPENPLAN

nr. 237 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 januari 2017 aan LIESBETH HOMANS Lokale besturen - Financieringsmogelijkheden

Statuten BEHEERSORGAAN gemeentelijk gemeenschapscentrum van Herne

DE OMVORMING VAN DE BESTAANDE VZW S IN DE CULTURELE SECTOR- EEN STAPPENPLAN

Zodra jullie daar een bewuste keuze kunnen in maken, zijn er voor elke keuze oplossingen te vinden.


Seniorenadviesraad Galmaarden

De Gemeenteraad, In openbare vergadering,

DE OMVORMING VAN EEN (PROGRAMMATIE-)VZW NAAR EEN PRIVAATRECHTELIJK EXTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP IN VZW-VORM (EVA-VZW) EEN STAPPENPLAN

Statuten ADVIESORGAAN gemeentelijk gemeenschapscentrum van Herne

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE

De organisatie van inspraak en beleidsadvies via advies- en beheersorganen in de vrijetijdssectoren

Het provinciedecreet voert wel een nieuwheid in, nl. het budgethouderschap. (art. 154 e.v. Provinciedecreet)

Het Affligemse JeugdraadFundament

Overzicht Historiek Van oud naar nieuw AGB in Gemeentedecreet Oprichting en statuten Verhouding met gemeente Verhoudingen met derden Bestuursorganen W

Het schrijven van beheersovereenkomsten: een generiek sjabloon. Jeroen Windey Kenniscentrum Vlaamse Steden

Gemeente-, OCMW- en provinciedecreet gewijzigd voor meer efficiënte Vlaamse lokale besturen

De vraag stelt zich welke juridische vorm het meest aangewezen en noodzakelijk is om vorm te geven aan de huidige vzw.

Statuten jeugdraad Glabbeek

Gemeentelijke verzelfstandiging. Vorming 4 mei 2013

EVA s en IVA s in de jeugdsector?

DE GEMEENTERAAD. Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet;

Verzelfstandiging van sportcentra en diensten na het gemeentedecreet

STATUTEN CULTUURRAAD

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

Verslag vergadering gemeenteraadscommissie algemeen beleid op 08/09/2015

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Statuten Ouderenadviesraad Destelbergen-Heusden. Goedgekeurd door de ouderenadviesraad op 27/11/2013.

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG GLABBEEK

Verslag college van burgemeester en schepenen aangaande oprichting EVA-vzw Ontmoetingscentra Waregem conform het Gemeentedecreet

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STEDELIJKE JEUGDRAAD

Inhoud Verzelfstandiging in het gemeentedecreet Budgethouderschap IVA s 2

Statuten gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur

nr. 274 van KURT DE LOOR datum: 17 december 2014 aan LIESBETH HOMANS Administratie Binnenlands Bestuur - Juridische adviezen

Agenda. Buitengewone AV IVCA. Audio vereniging voor interne audit voor lokale besturen. Audio. Interne audit

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Verzelfstandiging in provincies: van mogelijkheden naar toepasbaarheid, wenselijkheid en noodzaak Over verzelfstandiging

Verzelfstandiging volgens het gemeentedecreet in de jeugdsector Probleemstellende nota

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven;

Reglement van de cultuur- en erfgoedraad Glabbeek

SPORTRAAD STATUTEN SPORTRAAD LEUVEN. De statuten van de Sportraad van Leuven worden vastgesteld.

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG & ONDERWIJS GEMEENTE KORTENAKEN

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.


Alle documenten uitgaande van de vereniging zullen de naam van de vereniging vermelden.

Inhoudstafel. Voorwoord...

Statuten van de gemeentelijke cultuurraad van Heist-op-den-Berg

Beleids- en beheerscyclus en gemeentelijke verzelfstandiging Jan Leroy, VVSG. Ontmoetingsdag Locus-VVC, 20 mei 2011

Organiek reglement voor de stedelijke cultuurraad Beringen ( )

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

Statuten van het gemeentelijk adviesorgaan voor kinderopvang (LOK)

Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) Gemeente Moorslede. STATUTEN

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

Dienstverlening in lokale. verzelfstandigingsvorm. Leuven 8 oktober 2010 Prof. Dr. Koen Verhoest Dries De Herdt

Gemeentelijke milieuraden: wat met de nieuwe legislatuur?

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

Het adviesorgaan voor cultuur heeft zijn zetel en adres te 2460 Kasterlee, Markt 1.

Opgelet: gebruik dit voorbeeld als inspiratie voor een document op eigen maat.

DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE MERKSPLAS EN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF SPORTCENTRUM T HOFEIND

Statuten Adviesraad Lokaal Overleg Kinderopvang 1

STATUTEN LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG (INCLUSIEF HUISHOUDELIJK REGLEMENT)

Zitting gemeenteraadscommissie algemeen beleid 13/06/2014

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken

Intergemeentelijke samenwerking in kader van wijk-werken

Seniorenadviesraad Gemeente Moorslede. STATUTEN

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

3/04/2015. De OCMW s opdoeken: een goed idee? Situatie in Vlaanderen. Inhoud

Statuten JEUGDRAAD OUDENAARDE. 1. Oprichting

Statuten Gemeentelijke Jeugdraad Boechout en Vremde (GJR)

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Nevele GEMEENTELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING NEVELE. Statuten

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

gemeenteraad Besluit OPSCHRIFT Vergadering van 20 november 2017 Besluit nummer: 2017_GR_01061

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Omzendbrief BB 2007/03

STATUTEN GEMEENTELIJKE SPORTRAAD LEDE

Statuten Lokaal Overleg Kinderopvang

Memorie van toelichting van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van dinsdag 29 januari 2019

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Is dat dan geen indicatie dat wijk-werkers sowieso geen mensen uit de sociale economie verdringen?

ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN OPENBARE BIBLIOTHEEK DE PINTE

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Aanvraagformulier voor het werkjaar Informatie en richtlijnen bij het aanvragen van subsidies. I. Algemene informatie bij de subsidielijn

Naar een sterker lokaal sociaal beleid Organisatie van het sociaal beleid na integratie gemeente-ocmw

Het adviesorgaan voor toerisme heeft zijn zetel en adres te 2460 Kasterlee, Markt 13.

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Oprichting van een commissie "sui generis" - Opdracht en werking. - Goedkeuring

Gelet op de organieke wet d.d. 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hierna de organieke OCMW-wet genoemd;

Transcriptie:

VERZELFSTANDIGING IN HET GEMEENTEDECREET AANDACHTSPUNTEN (BEKNOPTE VERSIE) 1 Inleiding Met de invoering van het Gemeentedecreet hebben gemeenten heel wat meer mogelijkheden gekregen inzake verzelfstandiging. Toch botsen ze nog geregeld op vreemde regels, interpretaties en onduidelijkheden, zeker nu de (voorbereiding van) de aanpassing van bestaande structuren aan de bepalingen van het Gemeentedecreet stilaan moet beginnen. Hieronder gaan we in op de voornaamste zaken die zouden moeten worden uitgeklaard of gewijzigd worden door de decreetgever. Concreet gaat het om: 1) De invulling van het begrip gemeentelijk belang, relevant om te weten welke verzelfstandigde entiteiten de regeling van het Gemeentedecreet (zouden) moeten volgen. 2) De aanpassingstermijn voor verzelfstandigde structuren die nog niet in regel zijn met het Gemeentedecreet. 3) De regeling m.b.t. de samenstelling van de bestuursorganen, die dikwijls haaks staat op de realiteit. 4) De houding en rol van de toezichthoudende overheid, m.n. op het vlak van ondersteuning, interpretaties en belang van onderbouwde motivering. 1. Gemeentelijk belang 2 Een eerste belangrijke vraag die gemeenten en het werkveld zich stellen, is deze naar de draagwijdte van het begrip gemeentelijk belang, zoals dit wordt aangehaald in het Gemeentedecreet. Dit begrip wordt nergens concreet ingevuld, noch in het Gemeentedecreet, noch daarbuiten. Hoogstens zijn er wat aanwijzingen, zoals de vermoedens van gemeentelijk belang in het Gemeentedecreet (art. 225, 3). Maar ook deze vermoedens blinken niet steeds uit in duidelijkheid (bv. wat is meer dan de helft van de financiële middelen? ook subsidies, materiële ondersteuning (bv. gratis gebruik van infrastructuur), eenmalige of recurrente toelagen,?) en zijn bovendien weerlegbaar. Nochtans is het begrip gemeentelijk belang cruciaal om uit te maken of verzelfstandigde structuren wel of niet onder de regeling van het Gemeentedecreet vallen. Op dit moment zou men onder de vermoedens van art. 225, 3 GD zowat álles kunnen verstaan, van eenvoudige verenigingen met toevallig heel wat mandatarissen in, over zwaar door de gemeente gesubsidieerde (maar op privaat initiatief opgerichte) sportverenigingen 1 Deze nota dient gelezen te worden in samenhang met de meer uitgebreide versie en met de nota s van de VVJ en de Vlaamse Jeugdraad over hetzelfde thema. 2 Voor een uitgebreide bespreking van deze punten verwijzen we naar de integrale versie van deze nota. 4 oktober 2010-1/9

tot professionele organisaties met politieke inbreng. Het is logisch dat er een lijst komt met structuren die niét worden bedoeld door de decreetgever. Daartegenover staat artikel 195 GD. Door dit artikel heeft de gemeente de mogelijkheid om deel te nemen aan andere rechtspersonen, zonder daarom de voorwaarden van Titel VII Gemeentedecreet ( Gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen (EVA s) ) te moeten naleven. De enige voorwaarde waaronder dit moet gebeuren is dat het niet mag gaan om een rechtspersoon die belast is met de verwezenlijking van taken van gemeentelijk belang en dat er geen overdracht of terbeschikkingstelling van gemeentelijk personeel of overdracht van gemeentelijke infrastructuur (wél terbeschikkingstelling van infrastructuur dus!) mag gebeuren. De vraag is echter wat de juridische draagwijdte is van dit laatste en hoe dit precies moet ingevuld worden. Daarnaast is er uiteraard geen aanpassing aan het Gemeentedecreet vereist als er een andere wettelijke basis is voor de oprichting, deelname of vertegenwoordiging (bv. intergemeentelijke samenwerking, PPS, - hiervan bestaat echter geen sluitende lijst). Tenslotte moet er ook op gelet worden dat er geen conflicten ontstaan met particulier opgestarte vzw s. Momenteel geeft de regeling van het Gemeentedecreet minstens de indruk dat ook dergelijke vzw s, bv. bij zware subsidiëring van de gemeente, zouden moeten worden omgevormd tot EVA-structuren. Dat zal in de meeste gevallen niet alleen niet wenselijk zijn, maar zorgt ook voor bijkomende problemen: enerzijds omdat de onafhankelijke werking van de vzw in het gedrang dreigt te komen, anderzijds omdat de gemeente dergelijke vzw s eigenlijk niet volwaardig kan/wil invullen (verantwoordelijkheid, administratief, heel wat politiek en ander personeel nodig, ). Bovendien zouden in de vrijetijdssectoren ook conflicten kunnen ontstaan met de Cultuurpactwetgeving, die bepaalde voorwaarden oplegt inzake vertegenwoordiging van de maatschappelijke strekkingen (zie ook hieronder). Controle op de aanwending van de middelen en een beperkte afvaardiging van de gemeente in de bestuursorganen van dergelijke verenigingen kunnen in de praktijk vaak veel geschiktere manieren zijn voor de gemeente om haar controlerecht in te vullen. Minstens moet deze mogelijkheid worden opengelaten. Momenteel legt het Gemeentedecreet een veel te strak stramien op voor zowel de omvorming naar EVA s als voor de participatie van de gemeenten o.b.v. art. 195 GD. Oplossingen? Het lijkt wenselijk dat de decreetgever uitgaat van de lokale autonomie. Als we vertrekken van het huidige kader (art. 195-vorm, budgethouderschap en intern verzelfstandigd agentschap (IVA), AGB en EVA in privaatrechtelijke vorm) en de kunstmatige opdeling gemeentelijk belang of niet wordt verlaten, dan zouden alle rechtspersonen waaraan de gemeente op de een of andere manier deelneemt moeten kunnen worden gekozen door de gemeente. De ervaringen in de sector leren trouwens dat de huidige hiërarchie van het gemeentedecreet vaak in strijd is met de situatie ter plaatse, waarbij bv. een exploitatie-vzw van een CC vaak dichter bij het bestuur staat dan het AGB voor stadsontwikkeling. 4 oktober 2010-2/9

Met andere woorden: wil een gemeente een bepaalde vzw liever onder de vorm van art. 195 GD i.p.v. onder de vorm van een EVA, dan moet dit perfect mogelijk zijn, zonder dat daarvoor bepaalde vermoedens moeten worden weerlegd of er nog een speciale motivering t.o.v. andere verzelfstandigingsvormen moet gebeuren. Bovendien wordt dit door de formele motiveringsplicht die gekoppeld is aan elke beslissing al grotendeels opgevangen en zijn er andere, minder verregaande controlemechanismen mogelijk. Men kan zich immers de vraag stellen of de gemeente niet al genoeg greep kan krijgen op structuren die ze subsidieert of op een andere manier ondersteunt, door slechts als ze dat wil één vertegenwoordiger in elk bestuursorgaan te plaatsen of door de Wet van 14 november 1983 op de controle van subsidies strikter toe te passen. Dan hoeft niet heel de structuur aangepast te worden. Subsidies kunnen immers altijd teruggetrokken worden. Dat is een beslissing van het bestuur en niet van de vzw. Een meerderheid binnen de bestuursorganen is dus zeker niet altijd nodig. Kortom: verlaat de hiërarchie van art. 232 en art. 245, 2 Gemeentedecreet en laat besturen de vrije keuze, zonder al te strikte eisen inzake verplichte vorm en invulling. Dit hangt uiteraard samen met het nodige respect voor de waarborgen voor de verschillende maatschappelijke strekkingen (gebruikers) die de Cultuurpactwetgeving heeft ingebouwd. Voldoende soepelheid van het Gemeentedecreet t.a.v. deze en andere sectorale regelgeving is dan ook wenselijk. Indien niet voor autonomie wordt gekozen, zal er op zijn minst meer duidelijkheid moeten komen over de vermoedens van gemeentelijk belang, m.n. over de inhoud van de zinsnede meer dan de helft van de financiële middelen ten laste van het gemeentebudget of de ruime omschrijving van vertegenwoordigers/mandatarissen in de bestuursorganen van de rechtspersonen. En vooral: het moet duidelijk gemaakt worden hoe men kan weerleggen dat een structuur niet onder de vermoedens valt (bijvoorbeeld d.m.v. omzendbrief). Het moet ook duidelijk zijn of een bepaalde structuur moet aangepast worden of niet (zie ook punt 2.4). Bij de vele twijfelgevallen kan er enkel maar zekerheid zijn als dit op de een of andere manier wordt bevestigd. Zo niet dreigen zij het risico te lopen zich in de onwettigheid te bevinden bij de start van de volgende legislatuur. Tot slot moet er een oplijsting komen van alle andere wettelijke regelingen die als een voldoende basis kunnen dienen voor verzelfstandiging buiten het Gemeentedecreet. Idealiter worden deze andere wettelijke regelingen afgestemd op het Gemeentedecreet, zeker wanneer deze een Vlaamse bevoegdheid zijn. 2. Omvormingstermijn en -datum Er is ook heel wat onduidelijkheid over de precieze termijn waarbinnen bestaande structuren moeten omgevormd worden conform het Gemeentedecreet. In de oorspronkelijke tekst van 4 oktober 2010-3/9

het Gemeentedecreet (art. 310) stond hierover dat dit moest gebeuren binnen de drie jaar vanaf de inwerkingtreding van Titel VII, Hoofdstuk II van het Gemeentedecreet. Die inwerkingtreding werd echter nooit nader bepaald. Door het Hersteldecreet van 23 januari 2009, waarbij art. 310 werd gewijzigd, werd nu duidelijkheid gecreëerd (met ingang van 1 juli 2009): voortaan wordt de overgangstermijn begrensd door een vaste datum, nl. 1 januari 2013. De problemen zijn nu echter verschoven: 1) De datum valt samen met de start van de nieuwe bestuursperiode. Dit veronderstelt dat alle aanpassingen van bestuursorganen vóór 1 januari 2013 moeten gebeuren en dat die oefening zal moeten worden overgedaan bij de installatie van de nieuwe gemeenteraden. Een verschuiving van de einddatum naar bv. 1 januari 2014 zou dubbel werk kunnen vermijden. Dat jaar uitstel geeft de besturen voldoende tijd om zich aan te passen (zeker gelet op de nieuw samengestelde raden) en bovendien valt de datum dan samen met het begin van een nieuw boekjaar/dienstjaar, hetgeen de zaken vereenvoudigt tegenover bv. een verschuiving naar het midden van 2013. Voorts biedt dit de nieuwe meerderheden de mogelijkheid om voor bepaalde verzelfstandigde entiteiten nog andere keuzes te maken. De ratio van de omvorming, zoals deze in het Gemeentedecreet staat ingeschreven, is immers dat besturen een weloverwogen keuze maken, niet enkel voor de structuren die strikt genomen moéten omgevormd worden, maar voor alle structuren op hun grondgebied waarbij ze op de een of andere manier betrokken zijn (en invloed kunnen op uitoefenen). 2) Er mogen geen beslissingen tot oprichting van of deelname in een EVA worden genomen tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de installatie van de nieuwe gemeenteraad ( sperperiode, cf. art. 227 GD). Dat betekent dat sommige omvormingen (volgens de huidige (ons mondeling meegedeelde) interpretatie door het Toezicht enkel deze waarbij een bestaande structuur in een andere, verregaandere vorm van verzelfstandiging wordt omgezet, dus praktisch gezien vooral de omvormingen van AGB naar privaatrechtelijke vorm, maar ook bv. deze waarbij het doel van een vzw wordt uitgebreid) al zullen moeten rond zijn tegen eind 2011. Indien niet voor een uitstel van de deadline wordt gekozen (zie vorig puntje), kan de regel van art. 227 GD worden versoepeld, zodat ook omvormingen naar een andere (meer verregaande) structuur niet worden beschouwd als nieuwe oprichtingen. De sperperiode zou dan enkel gelden voor volledig nieuwe oprichtingen. Dit kan al deels worden opgelost door de rangorde van art. 232 en 245, 2 GD te verlaten (zie hierboven). 3) Als een bepaalde rechtspersoon zich omwille van het Gemeentedecreet moet omvormen, moet deze dat gedaan hebben uiterlijk op 1 januari 2013. Het moet duidelijk zijn of dit reeds inclusief de goedkeuring van de toezichthouder is of niet (zou logisch zijn, aangezien er anders geen volledige zekerheid kan zijn). 4 oktober 2010-4/9

Nood aan voldoende en tijdige ondersteuning (vooral: antwoorden op vragen) door het Toezicht tijdens het laatste jaar van de omvormingstermijn om de mogelijke golf van omvormingen op te vangen. 4) Ten slotte is het de vraag wat er gebeurt met alle niet-omgevormde structuren na 1 januari 2013. Het is van groot belang voor alle verbintenissen van de gemeenten met die rechtspersonen en voor de verbintenissen die deze rechtspersonen na deze datum aangaan, dat ze zekerheid hebben over hun geldigheid en dat ze niet steeds moeten vrezen voor klachten die deze rechtsgeldigheid in vraag stellen. Een aanzet tot oplossing kan er bv. in bestaan dat alle gemeenten de screening binnen de eigen gemeente doen a.d.h.v. een aantal door het toezicht aangereikte criteria. Dit wordt uitgewerkt in een gemeenteraadsbesluit, met een oplijsting van om te vormen en niet om te vormen structuren. Voor deze laatste wordt dan kort gemotiveerd waarom zij niet onder de regeling van het Gemeentedecreet vallen. Dit besluit is vervolgens een voldoende basis om te besluiten dat zij ook na de uiterste omvormingsdatum rechtsgeldig zijn. Via het systeem van het algemeen toezicht kan de gouverneur dan indien nodig optreden tegen een volgens haar/hem verkeerde interpretatie. 3. Samenstelling bestuursorganen De fel gewijzigde regels voor de samenstelling van de bestuursorganen en de naderende omvorming zorgen voor veel ongerustheid in m.n. de vrijetijdssectoren (waar er vaak met vrijwilligers en andere externe specialisten wordt gewerkt). 1) Maximum aantal bestuurders in Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) Een eerste probleem ligt in het maximum aantal bestuurders binnen AGB s (12, in veel gemeenten nog minder) 3. Aangezien dit gekoppeld wordt aan een gewaarborgde vertegenwoordiging voor de fracties en aan regels over de man-vrouwverhouding, levert dit voor verschillende gemeenten een haast onmogelijke puzzel op. De verschillende fracties duiden louter de bestuurders aan, maar hoeven de raad van bestuur daarom nog niet volledig te bevolken met gemeenteraadsleden. In de praktijk zal dit echter vaak het geval zijn. 4 Verhoging maximum aantal bestuurders in AGB (autonomie van gemeente). Afbouw van de (gewaarborgde) aanduiding door de fracties (zie punt 3.2). 3 De regel is dat het aantal leden ten hoogste de helft van het aantal gemeenteraadsleden mag bedragen. Dat betekent dat in een doorsneegemeente met 10.001-15.000 inwoners er slechts (maximaal) elf bestuurders zullen zijn en in gemeenten met heel wat minder inwoners soms zelfs 5,6,7, bestuurders. 4 In elk geval maakt de voorzitter van de raad van bestuur verplicht deel uit van het college. 4 oktober 2010-5/9

2) Voordrachtsregeling De regeling zoals bepaald in art. 236, 2 (AGB s) en naar analogie in art. 246, 1 (voor EVA s in privaatrechtelijke vorm) maakt het in de praktijk nagenoeg onmogelijk om de bestuursorganen soepel samen te stellen. Bovendien wordt de betrokkenheid van externen op de helling gezet. Eerst wordt uitgegaan van een gewaarborgde vertegenwoordiging van alle politieke fracties binnen de gemeenteraad (elke fractie heeft dus zeker recht op één zetel). Dat betekent dat er in de praktijk vaak al zoveel zitjes zullen zijn ingenomen als er fracties zijn. Vervolgens moet een systeem van evenredige verdeling in drie stappen (meerderheid-minderheid, binnen meerderheid en binnen minderheid) worden uitgewerkt. Ten slotte moet nog rekening gehouden worden met de verplichte manvrouwverhouding (max. 2/3 van hetzelfde geslacht). Elk van deze stappen draagt veel onduidelijkheid in zich en bemoeilijkt de samenstelling aanzienlijk. De zaken worden bijkomend bemoeilijkt door het ledenbegrip dat door het toezicht wordt gehanteerd voor EVA s in privaatrechtelijke vorm. Zo wordt onder meer iedereen die namens de gemeente zetelt als één lid beschouwd (de gemeente). Wanneer daaraan gekoppeld wordt dat de betrokkenen handelen overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad (art. 246, 2), levert dit vreemde situaties op (bv. één vertegenwoordiger van de gemeente met meerderheid van stemrechten, verzoenbaarheid met vzw-wetgeving, inbreng externen, conflicten agenda gemeenteraad-agenda AV vzw, volmachten, ). Voor vzw s betekent het voorgaande bovendien dat er vaak heel wat bestuurders zullen moeten worden voorgedragen (alle fracties moeten hun vertegenwoordigers aanduiden). Wetende dat de gemeente lid is van de algemene vergadering en dat alle personen die haar vertegenwoordigen samen als één lid moeten worden beschouwd, betekent dit dat er heel wat andere leden zullen moeten worden gevonden om te kunnen voldoen aan de voorwaarde van de vzw-wetgeving dat er meer leden dan bestuurders moeten zijn. Vervanging gewaarborgd aanduidingsrecht fracties door systeem van evenredige verdeling van bij begin (en in één stap, via eenvoudige bewerking waarde in gemeenteraad x te verdelen aantal zetels ). 5 Versoepeling van de man-vrouwregel (al is dit wellicht niet nodig als de rest van de procedure wordt versoepeld). Afstappen van restrictief ledenbegrip: gemeente moet geen verplicht lid zijn alle vertegenwoordigers van de gemeente zijn effectief en afzonderlijk lid, maar worden wel beschouwd als vertegenwoordigers van de gemeente. 5 Voorbeeld: in de gemeenteraad (23 zetels) zetelen drie fracties A (12 zetels - meerderheid), B (4 zetels - meerderheid) en C (7 zetels - oppositie). Er zijn 11 te verdelen zetels in een AGB: 12/23 x 11 = 5,7; 4/23 x 11 = 1,9; 7/23 x 11 = 3,3. Zetelverdeling (elk krijgt zoveel zetels als het cijfer vóór de komma, de rest wordt verdeeld o.b.v. hoogste cijfer(s) na de komma): A 5 + 1 zetels; B 1 + 1 zetels; C 3 zetels. 4 oktober 2010-6/9

3) Politieke stempel Hoewel de regeling van art. 236 doet uitschijnen dat de aanduidingen van de verschillende fracties niet noodzakelijk politieke aanduidingen hoeven te zijn, wordt dit wel aangemoedigd doordat de aanduidingen verplicht in naam van een fractie dienen te gebeuren. Een vertegenwoordiger van de jeugdsector of van de een of andere belangenvereniging zal dus steeds moeten aangeduid worden door een fractie, met het risico dat hij/zij hierdoor een politieke stempel krijgt opgekleefd. Hierdoor dreigen verschillende mensen aan de kantlijn te blijven staan. Inbouwen van (al dan niet beperkte) onafhankelijke aanduiding/voordracht, verenigbaar met Cultuurpact. 4) Verzoenbaarheid met het Cultuurpact De vraag kan ook gesteld worden naar de verzoenbaarheid met de Cultuurpactwetgeving. In de praktijk zullen de formules 9c (exclusief beheer door gebruikers) en 9b (gemengd beheer gebruikers-vertegenwoordigers politieke strekkingen) nauwelijks bruikbaar zijn voor AGB s, gelet op het voorgaande (maximum aantal bestuurders, gewaarborgde politieke vertegenwoordiging, strikte samenstellingsprocedure). Dit betekent dat men in de praktijk veelal bij een formule 9a (beheersorgaan met politieke vertegenwoordigers, bijgestaan door vaste adviescommissie gebruikers) zal uitkomen, wat de inspraakmogelijkheden van de gebruikers uiteraard serieus beperkt (zeker als ze die in de huidige vorm wel hebben). Ook voor de EVA s in privaatrechtelijke vorm rijst dit probleem, al is hier in theorie enkel de formule 9c uitgesloten. In de praktijk (en volgens het toezicht) zal echter ook de formule 9b nauwelijks haalbaar zijn en is 9a niet wenselijk. Uitzonderingsregeling voor de Cultuurpactsectoren, waarbij het maximum van 12 bestuurders voor AGB s opgetrokken wordt (indien niet veralgemeend, zie punt 3.1). Afbouw van de noodzaak van (bijna-exclusieve) politieke vertegenwoordiging (zie voorgaande puntjes). 4. Motiveringsplicht, toezicht en dubbele functies Verschillende besturen stellen zich tegenwoordig de vraag hoe zij op een voldoende wijze kunnen motiveren waarom ze verzelfstandigen en waarom ze voor de ene vorm kiezen en niet voor de andere (zie ook rangorde in art. 232 en 245, 2 GD). Welke zijn afdoende argumenten en welke niet? De toezichthoudende overheid beloofde hiervoor een hulpsite met goede voorbeelden in mekaar te steken, maar deze is er tot op vandaag nog steeds niet. 4 oktober 2010-7/9

Standpunten komen er slechts n.a.v. concrete dossiers en de openbaarheid m.b.t. reeds ingediende en goedgekeurde dossiers is beperkt tot een minimum. Moet daarnaast bij een omvorming van een vzw naar een EVA in vzw-vorm en van een AGB (oude stijl) naar een AGB (nieuwe stijl) de motiveringsplicht worden nageleefd? In de bewuste artikels wordt enkel gesproken van oprichtingen. Zie trouwens naar analogie hiermee de hele discussie over de omvormingen in het jaar van de verkiezingen (punt 2.2). Als men daar uitgaat van de interpretatie dat oprichtingen enkel deze van nieuwe structuren zijn, dan valt er wat te zeggen voor de interpretatie dat een omvorming naar dezelfde structuur ook niet onder de bewuste wettelijke bepalingen valt. De oprichtingsbeslissing en het motiveringsverslag zouden in dit geval dus vervallen. Tot slot zijn de reeds eerder aangehaalde interpretaties van het Toezicht soms merkwaardig. Niet noodzakelijk omdat ze strikt of soepel zouden zijn, maar omdat ze uitgaan van zaken die nergens in de regelgeving terug te vinden zijn (e.g. maximum aantal leden in directiecomité, tussenoplossing mbt omvormingen tijdens sperperiode, verplicht lidmaatschap gemeente, slechts één systeem van evenredige verdeling mogelijk, enz.), waardoor er a.h.w. een soort regelgeving naast de regelgeving ontstaat. Dit is niet alleen een kwalijke evolutie, maar creëert ook heel wat rechtsonzekerheid, aangezien deze standpunten niet publiek worden gemaakt en meestal slechts boven water komen n.a.v. een concreet dossier. Nog een merkwaardig voorbeeld van de vaak beperkende interpretaties van het Toezicht is deze m.b.t. (de vergoeding van) gemeentelijke personeelsleden die ook een functie hebben in een verzelfstandigde entiteit. Dit zou worden uitgesloten door het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de bezoldigingsregeling van de lokale en provinciale mandataris, maar dit is eigenlijk een onrechtstreeks verbod op de vrijheid van arbeid en dus ongrondwettelijk. Een goed gestructureerde ondersteuning vanuit het Toezicht, incl. voorlichting (wat zijn goede redenen om een structuur om te vormen? wat zijn interpretaties door het Toezicht? waar moeten besturen op letten? kalender en stappenplan voor omvorming? etc.) en stand van zaken, zouden zeker welkom zijn. De VVSG is uiteraard bereid hieraan mee te werken. Momenteel zijn er nog steeds maar een 15-tal EVA s in privaatrechtelijke vorm en een handvol IVA s opgericht op basis van het Gemeentedecreet. De oprichting van een nieuwe vorm blijkt dus geen evidentie te zijn. Daarnaast moet er duidelijkheid komen over welke omvormingen bijkomend moeten worden gemotiveerd, voor zover dit sowieso wenselijk zou zijn (zie punt 1). Daarbij moet vooral de vraag worden gesteld of de formele basismotivering bij overheidsbeslissingen niet voldoende is. Tegengaan van virtuele regelgeving (interpretaties zonder rechtsgrond). In de mate van het mogelijke alle standpunten n.a.v. concrete dossiers openbaar maken en bundelen. 4 oktober 2010-8/9

Een tweede job/functie in een EVA moet mogelijk zijn voor gemeentepersoneel. Hier hoort dan ook een bijkomende vergoeding bij, als deze taak duidelijk onderscheiden is van de taak binnen het gemeentebestuur. Mogelijk moet hiervoor het BVR van 5 juni 2009 aangepast worden. David Vanholsbeeck VVSG vzw 17/9/2010 4 oktober 2010-9/9