2009 Noordhoff Uitgevers bv 1



Vergelijkbare documenten
Spellingregels. Een totaaloverzicht van de spellingregels

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Samenvatting Nederlands formuleren

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Samenvatting Nederlands Formuleren

Eigen vaardigheid Taal

i n h o u d Inhoud Inleiding

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Spelling. 1. Werkwoorden

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Visuele Leerlijn Spelling

Formuleren voor gevorderden

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Formuleren voor gevorderden

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Formuleren voor gevorderden

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Spelling & Formuleren. Week 2-7

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Samenvatting Nederlands Formuleren

instapkaarten taal verkennen

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten

Online cursus spelling en grammatica

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

als iets niet letterlijk is bedoeld.

Studiewijzer TaalCompetent

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

Eisen Nederlands, vormgeving, APA. Pagina 1 van 10. Eisen Nederlands, vormgeving en bronvermelding AMA

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Pdf versie uitleg Grammatica

Z I N S O N T L E D I N G

Verandert de spelling alweer?

Samenvatting Nederlands Spelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

PDF versie Uitleg Stijl

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen

Thema 10. We ruilen van plek

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

33 Stijlfouten. 1 Inleiding

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Beginnersfouten Nederlandse Vertalers

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Antwoorden Nederlands Ontleding

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

1 Spelling en uitspraak

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Lesstof. Formuleren 4F

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Schriftelijke Communicatie Nederlands

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Samenvatting Nederlands Werkwoordspelling

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Thema 4. Straatmuzikanten

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

instapkaarten taal verkennen

huisstijl provincie antwerpen TAALGEBRUIK

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

1) Anakoloet. 2) Asymmetrie. = ontspoorde, niet goed lopende zin. = ongelijkheid in bouw en vorm van een zin (ruim begrip)

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.

Inhoud. 1 Spelling 10

9,6. Samenvatting door een scholier 1001 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Transcriptie:

Bijvoeglijk naamwoord Botsende klinkers Contaminatie Daarom/daardoor Dan/als Dubbele ontkenning Dubbele punt Ellips Engelse werkwoorden en samenstellingen Foutief beknopte bijzin Foutieve inversie Hen/hun Hierbij Hoofdletters Hoofdletters en punten in afkortingen Hopen Incongruentie Kleine letters Komma Laatste zin van de brief Leenwoorden en accenttekens Lijdende vorm Om Omdat/doordat Onnodige herhaling (tautologie, pleonasme) Portaalvrees Puntkomma Samentrekking Tangconstructie Te danken aan Te wijten aan Tegenwoordige tijd Ten slotte/tenslotte Tenzij Tussen -n Tussen -s Twee voegwoorden naast elkaar Vergeten zijn/vergeten hebben Verleden tijd Voltooid deelwoord Vooropplaatsing Waaraan/aan wie Waarmee/met wie (voornaamwoordelijk bijwoord) Wat/dat Wat betreft Welke Werkwoorden gebruikt als zelfstandig naamwoord Willen, kunnen, zullen, mogen en moeten 2009 Noordhoff Uitgevers bv 1

Woorden met een afkorting Zinnen met een hiaat Zodoende 2009 Noordhoff Uitgevers bv 2

1 De tussenklanken: de tussen -n Ga uit van de meervoudsvorm van het eerste deel: 1. Meervoud op -en, niet op -es? Schrijf dan een tussen -n: Krant > kranten + bericht = krantenbericht Leraar > leraren + kamer = lerarenkamer 2. (Onder andere) meervoud op -es? Schrijf dan geen tussen -n: Akte > akten, aktes + tas = aktetas Gedachte > gedachten, gedachtes + sprong = gedachtesprong Hierop zijn drie uitzonderingen. Zet nooit een tussen -n: Als het eerste deel een unieke persoon of zaak is: Koninginnedag Als een bijvoeglijk naamwoord een versterkend eerste deel heeft: reuzeleuk Als het een versteende samenstelling of een schijnsamenstelling is: bolleboos 2 De tussenklanken: de tussen -s De tussen -s blijft eigen keuze 1. Schrijf een tussen -s waar je die hoort: Stadsdeel, bedrijfsrestaurant 2. Geen hoorbare -s? Kijk dan naar vergelijkbare woorden: Stationschef vanwege stationshal Bedrijfszeker vanwege bedrijfsongeval 3. Kom je er met deze regels niet uit? Dan zijn beide vormen goed. Onderzoek(s)groep, tijd(s)verschil, wet(s)tekst 2009 Noordhoff Uitgevers bv 3

3 Hoofdletters en kleine letters Hoofdletters gebruik je bij eigennamen en om respect uit te drukken (Majesteit). Overbodige of inconsequente hoofdletters zijn vervangen door kleine letters: - Bij functies en titels: minister, staatssecretaris - Bij afleidingen van persoonsnamen: victoriaans - Bij historische perioden: middeleeuwen - Bij samenstellingen met de naam van een uitvinder of ontdekker: downsyndroom - Als de gedachte aan de eigennaam op de achtergrond is geraakt: gideonsbende Alle feestdagen krijgen een hoofdletter: Moederdag, Bevrijdingsdag Namen van bevolkingsgroepen krijgen een hoofdletter, als de naam verwijst naar een specifiek gebied of als het om een specifiek volk gaat: een Drent, een Australiër Maar een overkoepelende term voor etnische groepen krijgt een kleine letter: indiaan, zigeuner Een kleine letter voor de aanhangers van een geloof (moslim, jood), maar een hoofdletter om een bevolkingsgroep of een lid daarvan, als zij is afgeleid van een aardrijkskundige naam, of een specifiek volk aan te duiden: Joden en Palestijnen 4 Hoofdletters en punten in afkortingen Schrijf hoofdletters en kleine letters (in principe) zoals in het hele woord: cd, PvdA, OM Ingeburgerde afkortingen verliezen hun hoofdletters: btw, hiv, cao Hoofdletters blijven staan in een afkorting uit een andere taal die nog vreemdtalig aanvoelt: DNA, ADSL, UMTS Spreek je de afkorting letter voor letter uit (pc) of als een gewoon woord (aids, btw)? Dan geen punten. Spreek je de afkorting uit als de volledige woorden? Schrijf dan punten: drs., m.a.w., d.w.z., o.m. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 4

5 Botsende klinkers In samengestelde woorden plaats je altijd een streepje tussen twee botsende klinkers: netto-opbrengst, college-uren Bij klinkerbotsing op andere plaatsen (dus niet tussen delen van een samenstelling) zet je een trema: beëindigen Schrijf een Grieks of Latijns voorvoegsel (zoals co-, pre-, pseudo-, semi-, vice-) aan het woord vast: vicepremier, pseudokoper Bij botsende klinkers na zo n Grieks/Latijns voorvoegsel zet je een streepje, je behandelt het woord dus als een samenstelling: co-existentie, re-integratie Maar let op: zet een trema in ondeelbare woorden: coördinatie, reëel 6 Woorden met een afkorting Samengestelde woorden met een afkorting erin krijgen een streepje: pc-gebruiker, cd-speler. Let op gevallen als hbo s, p&o er: zet een apostrof tussen een afkorting en een achtervoegsel. Let op letterwoorden (afkortingen die je als een heel woord uitspreekt) als vip en arbo: daarna geen streepje of apostrof: vipruimte, vipje en arbozorg. Schrijf een naam die bestaat uit meer delen altijd los, ook in een samenstelling. Schrijf de naam aan het volgende woord vast: Tweede Kamerlid Als het eerste deel van de woordgroep een cijfer is, volgt een spatie: 50 eurobiljet Een woord gevolgd door een cijfer of letter krijgt een spatie: top 10, hepatitis B Tussen cijfer/letter en een volgend woord wel een streepje: top 10-hit. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 5

7 Engelse werkwoorden en samenstellingen Doe alsof het een Nederlands werkwoord is. Dus: stressen, streste, gestrest (zoals in flessen, fleste, geflest) en scoren, scoorde, gescoord (net als horen, hoorde, gehoord) Alleen als er een onuitspreekbaar woord ontstaat, zet je tussen stam en uitgang de Engelse e: savede, gesaved en timede, getimed Tussen het voorvoegsel ge- en een afkorting(sletter) komt een streepje: e-mailen, ge-e-maild Schrijf samengestelde woorden uit het Engels aan elkaar, als ze gebruikelijk zijn in het Nederlands: accountmanager, online, managementteam Schrijf ook aan elkaar: tweedelige samenstellingen met een Engels deel en driedelige samenstellingen met twee of drie Engelse delen: pilotproject, humanresourceafdeling Laat de spaties staan in Engelse gelegenheidsontleningen, woorden die als het ware geciteerd worden uit het Engels: electronic data processing 8 Leenwoorden en accenttekens Sinds de spellingwijzigingen van 1995 zijn vroeger toegelaten vormen als kontakt, accoord en vacantie niet meer correct. Er is nog maar een juiste spelling: actie, akkoord, contact, vakantie en fotokopie. In 2005 is een klein aantal inconsequenties in de schrijfwijze van c/k of qu/kw hersteld: fabricaat, predicaat, secreet en choqueren. Accenten die voor de uitspraak niet nodig zijn, verdwijnen: - Geen accent circonflexe op de o, de a en de u: entrecote, debacle, ragout - Geen accent aigu in de uitgang ee: Frans assemblée wordt assemblee - Wel accenten bij onmiskenbaar Franse uitspraak: à propos In 2005 zijn nog meer accenten geschrapt die voor de uitspraak niet nodig zijn: appel, bohemien, dedain, procede, protege, protegee, reverence 2009 Noordhoff Uitgevers bv 6

9 Werkwoordspelling 9.1 Tegenwoordige tijd Alleen werkwoorden op -den krijgen in het enkelvoud -d of -dt. Ze krijgen dus altijd -d en om te horen of daar een t achterkomt, vergelijk je het werkwoord met het werkwoord lopen. Je past deze regel dus als volgt toe: 1. Aanvaarden Piet deze functie? 2. Aanvaard? (altijd d ) Piet deze functie? 3. loopt Piet, dus Aanvaardt Piet deze functie? Let op: Bij werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ont-, ver-, her- en er- klinkt de persoonsvorm als een voltooid deelwoord: Het gebeurd regelmatig dat ± Het gebeurt regelmatig dat 9.2 Verleden tijd Werkwoorden die eindigen op -den of -ten krijgen in de verleden tijd altijd dubbel d of dubbel t : Mijn buurman richtte zich op functies in de bouw. Ons bedrijf onderscheidde zich door kwaliteit. 9. 3 Voltooid deelwoord Maak het voltooid deelwoord altijd langer om te horen of het op d of op t eindigt: Hij heeft verzuimd te komen (verzuimde). Zij had de roos geraakt (raakte). 9. 4 Bijvoeglijk naamwoord De spelling van het bijvoeglijk naamwoord heeft niets met de verleden tijd te maken. Schrijf het altijd zo kort mogelijk (afgeleid van het hele werkwoord). de ontvluchte gevangene het gestrande schip 2009 Noordhoff Uitgevers bv 7

10 Interpunctie 10.1 Komma Je gebruikt een komma op een natuurlijk rustpunt in een zin en in ieder geval tussen twee botsende persoonsvormen. Soms heeft het plaatsen van een komma tot gevolg dat in de zin betekenisverandering optreedt, dat is het geval bij beperkende en uitbreidende bijzinnen. We geven een voorbeeld: De studenten(,) die de opdracht niet hadden ingeleverd, haalden hun propedeuse niet. 10.2 Puntkomma Studenten gebruiken dit leesteken meestal verkeerd, namelijk wanneer ze een opsomming geven. Je gebruikt de puntkomma alleen in twee gevallen: Als twee zinnen heel veel verband met elkaar hebben (je zou in dit geval net zo goed een punt kunnen plaatsen). Voorbeeld: De kap op de Noordpool is aan het smelten; een duidelijk signaal van de natuur. Achter de leden van een opsomming die een onvolledige zin zijn en met een kleine letter beginnen. Het laatste lid krijgt een punt. Voorbeeld: Deze installatie heeft drie voordelen: is goedkoop; verbruikt weinig energie; gaat lang mee. 10.3 Dubbele punt Je gebruikt de dubbele punt uitsluitend wanneer je een opsomming gaat geven. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 8

11 Stijl op woordniveau 11.1 Wat/dat De woorden dat en wat worden vaak verkeerd gebruikt. Dat gebruik je als het slaat op een zelfstandig naamwoord: Het meisje wat daar loopt. ± Het meisje dat daar loopt. Wat gebruik je: a na dat, datgene, iets, niets en alles : ± Dat is alles wat ik weet. b als het slaat op een hele zin: ± Ik heb lang moeten wachten, wat heus geen pretje is. c na een overtreffende trap: ± Dat is het mooiste wat er is. d na een voorzetsel: ± Ik geloof geen woord van wat hij vertelt. 11.2 Omdat/doordat en daarom/daardoor Omdat geeft een reden aan. Er is sprake van een beslissing. ± Omdat ik boos ben, schrijf ik deze brief. Bij doordat is sprake van een oorzaak. Er kan geen invloed worden uitgeoefend. ± Hij kwam te laat, doordat het glad was. Daarom volgt de regel van omdat : ± Zij houdt niet van reizen. Daarom blijft ze thuis. Daardoor volgt de regel doordat : ± Het slot was kapot. Daardoor stond het hek open. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 9

11.3 Incongruentie We spreken van incongruentie: wanneer onderwerp en persoonsvorm niet in hetzelfde getal staan; wanneer op onjuiste wijze naar het geslacht (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig) van een zelfstandig naamwoord verwezen wordt. Ik ben bij de directeur geweest, ze zeiden tegen mij dat ik het goed had afgehandeld. ± Ik ben bij de directeur geweest, hij zei tegen mij dat ik het goed had afgehandeld. Een massa mensen gaan daar naartoe. ± Een massa mensen gaat daar naartoe. Dit soort auto s blijven geld waard. ± Dit soort auto s blijft geld waard. Let op: ± Jan en Piet lopen. ± De jubilaris met zijn vrouw werd binnengeleid. ± Zowel de landbouw als de industrie loopt goed. Maar: zowel woonhuizen als hal zijn afgebrand. ± Jan of Piet loopt. De minister ontving een brief van het waterschap. Zij gaf de bewindsman te kennen dat hij een slecht beleid voerde. ± De minister ontving een brief van het waterschap. Het gaf de bewindsman te kennen dat hij een slecht beleid voerde. De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk, het-woorden zijn onzijdig. Je verwijst ernaar op de volgende manier: mannelijk: hij en zijn vrouwelijk: zij en haar onzijdig: het en zijn Een woord is vrouwelijk in de volgende gevallen: a vrouwelijke personen en dieren: ± de kip en haar kuikens b wanneer het woord eindigt op onder andere: -heid, -nis, -ing, -schap, -de, -te, -ij, -st: ± de onderneming en haar personeel c wanneer het woord een abstract begrip aanduidt: ± de liefde in al haar facetten 2009 Noordhoff Uitgevers bv 10

11.4 Dan/als Bij gelijkheid gebruik je als. Bij ongelijkheid of verschil gebruik je dan. ± Ik ben even groot als Piet ± Ik ben groter dan Piet Let op: Hij is groter als mij. ± Hij is groter dan ik (ben). 11.5 Hen/hun Hen gebruik je na een voorzetsel en wanneer het een lijdend voorwerp is: ± Ik geef aan hen een ijsje. ± Ik heb hen geslagen. Hun gebruik je als meewerkend voorwerp en als bezittelijk voornaamwoord: ± Ik geef hun een ijsje. ± Ik heb hun auto geleend. Let op: Hun hebben onze fiets gepoetst. Ik heb het voor hun gedaan. 11.6 Waaraan/aan wie, waarmee/met wie (voornaamwoordelijk bijwoord) Er is verschil in verwijzen naar personen en naar zaken. Als het om personen gaat, gebruik je een combinatie van voorzetsel wie. de man waaraan ik veel te danken heb ± de man aan wie ik veel te danken heb de buurman waarmee ik naar Parijs ging ± de buurman met wie ik naar Parijs ging 2009 Noordhoff Uitgevers bv 11

11.7 Onnodige herhaling (tautologie, pleonasme) het groene gras gratis en voor niets graag zou ik u willen verzoeken ± ik verzoek u Helaas moet ik u mededelen dat de keus op een ander gevallen is. ± Helaas is de keus op een ander gevallen. De reden waarom ik met jou wil praten is de verandering in het management. ± De reden dat ik met jou wil praten is de verandering in het management. We stellen u in de gelegenheid het plan uit te kunnen werken. ± We stellen u in de gelegenheid het plan uit te werken. 11.8 Te danken aan en te wijten aan Te danken aan is positief. ± Dit is te danken aan zijn inzet. Te wijten aan is negatief. ± Dit is te wijten aan zijn luiheid. 11.9 Welke Welke aan het begin van een bijvoeglijke bijzin is verouderd. Gebruik die of dat in plaats van welke. De supporters welke verzet boden, werden gearresteerd. ± De supporters die verzet boden, werden gearresteerd. 11.10 Werkwoorden gebruikt als zelfstandig naamwoord Druk met werkwoorden uit wat gebeurd is of wat er moet gebeuren. Doe dat niet met zelfstandige naamwoorden. Het nemen van maatregelen door de regering is beter. ± Het is beter dat de regering maatregelen neemt. het nemen van maatregelen ± dat hij maatregelen neemt de voorgestelde plannen ± de plannen die zijn geopperd 2009 Noordhoff Uitgevers bv 12

11.11 Wat betreft Laat deze twee woorden niet onmiddellijk op elkaar volgen en laat de volgorde in de tweede zin juist verlopen. Wat betreft de aanschaf van nieuwe machines, moet deze wachten tot betere tijden aanbreken. ± Wat de aanschaf van nieuwe machines betreft, deze moet wachten tot betere tijden aanbreken. 11.12 Hierbij Hierbij wordt veel gebruikt in bijvoorbeeld brieven en uitnodigingen. Gebruik hierbij alleen als je iets meestuurt. Probeer het gebruik van hierbij zo veel mogelijk te vermijden. Mogelijke alternatieven zijn bij dezen of hierdoor. Hierbij nodig ik u uit ± Hierbij stuur ik u een pen. 11.13 Willen, kunnen, zullen, mogen en moeten In een heleboel gevallen worden deze werkwoorden onnodig gebruikt. Ik wil u uitnodigen op ons feest. ± Graag nodig ik u uit op ons feest. Ik zou u willen uitnodigen op ons feest. ± Graag nodig ik u uit op ons feest. Als afdeling Inkoop kunnen wij constateren dat uw prijsstelling redelijk is. ± Als afdeling Inkoop constateren wij dat uw prijsstelling redelijk is. Ik moet u meedelen dat u niet de juiste kandidaat bent. ± Helaas zien wij in u niet de juiste kandidaat. 11.14 Ten slotte/tenslotte Ten slotte is de laatste in een reeks: ± Ten slotte biedt deze vakantiewoning u veel comfort. Tenslotte betekent uiteindelijk, per slot van rekening, immers : ± Als Piet thuiskomt, gaat hij direct studeren, tenslotte wil hij dit jaar nog slagen. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 13

11.15 Zodoende Zodoende betekent door zo te doen, op die manier. Heel vaak wordt zodoende gebruikt in de betekenis van daarom of daardoor. De atleet heeft last van zijn knie, zodoende traint hij momenteel minder. ± Toen de inbreker mij wilde slaan, bukte ik en kon zodoende de klap ontwijken. 11.16 Vergeten zijn/vergeten hebben Niet meer weten is vergeten zijn : ± Hoe je heette, dat ben ik vergeten. Verzuimen te doen of mee te nemen is vergeten hebben : ± De psycholoog heeft vergeten het testrapport mee te sturen. 11.17 Tenzij Tenzij moet altijd vervangen kunnen worden door (behalve) als. Je kunt tenzij niet gebruiken in een zin waar al een ontkenning inzit. Het elftal gaat naar het concert tenzij het niet regent. ± Het elftal gaat naar het concert tenzij het regent. ± Het elftal gaat naar het concert als het niet regent. 11.18 Om Laat om weg wanneer het niet noodzakelijk is. Om is onmisbaar indien het te vervangen is door met het doel om of teneinde te. Hij heeft mij beloofd om het boek terug te brengen. ± Hij heeft mij beloofd het boek terug te brengen. 11.19 Hopen Met name veel brieven worden afgesloten met zinnen waar het werkwoord hopen in staat. Hopen drukt uit dat je er zelf aan twijfelt. Je hoopt dat je erin geslaagd bent, maar je weet het niet zeker. Ik hoop dat ik u voldoende informatie heb gegeven. ± Ik ga ervan uit dat u voldoende informatie hebt om de juiste beslissing te nemen. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 14

12 Stijl op zinsniveau 12.1 Contaminatie Een contaminatie is een versmelting van twee woorden of uitdrukkingen. Ik zal na de vergadering de stukken voor jou overkopiëren. ± Ik zal na de vergadering de stukken voor jou kopiëren. ± Ik zal na de vergadering de stukken voor jou overschrijven. De situatie escaleerde volledig uit de hand. ± De situatie escaleerde volledig. ± De situatie liep volledig uit de hand. 12.2 Foutief beknopte bijzin Een bijzin is niet beknopt als hoofd- en bijzin een onderwerp hebben: ± Terwijl de kinderen aan het zingen waren, kwam de bus aan. Beknopt wil zeggen dat er geen onderwerp is en geen normale persoonsvorm. Het weggelaten onderwerp moet dan overeenkomen met het onderwerp van de hoofdzin: ± Zingend, kwamen ze aan. (de kinderen zingen en ze komen aan) Foutief beknopt wil zeggen dat het (weggelaten) onderwerp in de bijzin niet overeenkomt met het onderwerp uit de hoofdzin: Zingend, kwam de bus aan. Eenmaal ontploft, was opa weer snel de oude. 12.3 Foutieve inversie Inversie betekent eerst persoonsvorm, dan onderwerp, terwijl de normale volgorde is: eerst onderwerp, dan persoonsvorm. De man loopt op straat. In de vragende zin eerst persoonsvorm, dan onderwerp (inversie). Loopt de man op straat? Als de zin met een ander zinsdeel begint: eerst persoonsvorm, dan onderwerp (inversie). Straks loopt de man op straat. Bij de zin Vandaag loop ik de marathon en vandaag kom ik moe thuis, is de vorm met inversie: Vandaag loop ik de marathon en kom ik moe thuis. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 15

Foutieve inversie: De reparatie heeft langer geduurd en konden wij daardoor niet weg. Wel: ± De reparatie heeft langer geduurd en wij konden daardoor niet weg. ± De reparatie heeft langer geduurd en daardoor konden wij niet weg. 12.4 Samentrekking Samentrekkingen zijn in onze taal onmisbaar, maar ze moeten wel aan een aantal regels voldoen. De volgende zin is nogal omslachtig omdat de accountant tweemaal gebruikt wordt. ± De accountant sloot de jaarrekening af en de accountant luidde daarmee het einde van de onderneming in. Beter is om de accountant in de tweede zin samen te trekken : ± De accountant sloot de jaarrekening af en luidde daarmee het einde van de onderneming in. In de volgende zin heeft zetten in koffie zetten, een andere betekenis dan zetten in afzetten : Ik zet eerst koffie en dan mijn debiteur af. ± Ik zet eerst koffie en zet dan mijn debiteur af. Bij samentrekking mag er dus geen verschil in betekenis zijn. In de volgende zin is de plannen in de eerste zin onderwerp en het samengetrokken de plannen in de tweede zin lijdend voorwerp. De samengetrokken zinsdelen moeten dezelfde grammaticale functie hebben. De plannen zijn goed, maar zullen we toch afwijzen. ± De plannen zijn goed, maar we zullen deze toch afwijzen. 12.5 Tangconstructie Tussen twee woorden die bij elkaar horen, is een heleboel informatie geplaatst: De inmiddels in Amerika wonende schrijver, krijgt vandaag een prijs. ± De schrijver, die inmiddels in Amerika woont, krijgt vandaag een prijs. Nadat we er twee jaar hadden gewoond, werd het inmiddels totaal gerenoveerde huis tot de grond toe afgebroken. ± Nadat we er twee jaar hadden gewoond, werd het huis dat inmiddels totaal gerenoveerd was, tot de grond toe afgebroken. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 16

12.6 Vooropplaatsing Vooropplaatsing betekent dat een gedeelte van de zin te vroeg verschijnt en daarmee zorgt voor betekenisverandering: Hierdoor nodig ik u op 25 mei a.s. uit op ons feest. ± Hierdoor nodig ik u uit op ons feest dat op 25 mei a.s. zal plaatsvinden. Eerst gaan we met z n allen gezellig eten in Amsterdam, om elf uur hopen we weer terug te zijn in Zwolle. ± Eerst gaan we met z n allen gezellig eten in Amsterdam, we hopen weer terug te zijn in Zwolle om elf uur. 12.7 Twee voegwoorden naast elkaar Het plaatsen van twee voegwoorden naast elkaar, verstoort het leesgemak. Ik zei hem dat als hij kwam hij op alle steun kan rekenen. ± Ik zei hem dat hij op alle steun kan rekenen als hij kwam. Langzaam maar zeker werd het NASA duidelijk dat indien de missie zou mislukken de subsidiestroom zou opdrogen. ± Langzaam maar zeker werd het NASA duidelijk dat de subsidiestroom zou opdrogen indien de missie zou mislukken. 12.8 Ellips Een ellips is een onvolledige zin of gedeelte van een zin. Onderstaande maakt duidelijk ± Het onderstaande maakt duidelijk... Zoals bekend... ± Zoals bekend is... 12.9 Zinnen met een hiaat In zinnen met een hiaat zit een te snelle overgang tussen het ene gedeelte van de zin en het andere. Op de deur hangt een bord dat hij er niet is. ± Op de deur hangt een bord waarop staat dat hij er niet is. ± Deze prijs is lager dan die van kunststoffen. Mijn huis is groter dan van mijn broer. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 17

12.10 Lijdende vorm In tegenstelling tot spreektaal, gebruiken veel mensen in geschreven taal de lijdende vorm. Deze schrijfstijl maakt teksten echter onduidelijk en onpersoonlijk. Veel geld werd door de regering beschikbaar gesteld voor noodhulp. ± De regering stelde veel geld beschikbaar voor noodhulp. Er wordt alles aan gedaan van het uitstapje iets heel bijzonders te maken. ± De personeelsvereniging doet er alles aan van het uitstapje iets heel bijzonders te maken. In bepaalde gevallen is de lijdende vorm niet te voorkomen: ± Fietsen worden verwijderd. ± Druk op deze toets, dan wordt uw tekst bewaard. 12.11 Dubbele ontkenning Een dubbele ontkenning is moeilijk te lezen. Probeer de dubbele ontkenning te vermijden als de doelgroep uit ongeoefende lezers bestaat. Ik sta daar niet geheel onwelwillend tegenover. Het is niet geheel ondenkbaar dat we zaken gaan doen met Polen. 12.12 Portaalvrees Portaalvrees wil zeggen: angst om met de deur in huis te vallen. Ik schrijf deze brief omdat ik het niet met uw handelwijze eens ben. ± Ik ben het niet met uw handelwijze eens. Wat ik met deze brief wil zeggen is dat ik ontevreden ben over de afwikkeling van de klacht. ± Ik ben ontevreden over de afwikkeling van de klacht. 12.13 Laatste zin van de brief Ter afsluiting van een brief wordt dikwijls een zin gebruikt met een tegenwoordig deelwoord en zonder afsluitpunt. Beter is een zin die geen tegenwoordig deelwoord bevat en eindigt met een punt. Termen als verblijf ik en teken ik zijn nietszeggend en clichématig. Rekenend op een snelle reactie, verblijf ik, ± Ik reken erop dat u snel reageert. Vertrouwend op een positief antwoord, ± Ik vertrouw erop dat ik een positief antwoord van u ontvang. 2009 Noordhoff Uitgevers bv 18