Toelichting Humpie Dumpie

Vergelijkbare documenten
Toelichting bij leeswerkboekjes. Ed Koekebacker, Susan van der Linden, Huub Lucas

Toelichting bij leeswerkboekjes. Ed Koekebacker, Susan van der Linden, Huub Lucas

Tips spelend leren kern 3

Tips spelend leren kern 4

Tips voor betere maan-lezers kern 6

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

Tips voor betere maan-lezers kern 7

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen!

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

joep is op jet Nicolle van den Hurk Zwijsen

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Lezer Game. Gemaakt door Drika Pepping-Poot

Met plezier beter lezen :

Tips voor betere maan lezers kern 3

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

i g a h v s p e m l k b o z t r u n f de een het f f e f e l fik of af laf fel a a f v v a v a l t t e t e l ik zeg ik bof ik val ik ben ik tel

Gebruik materialen Veilig leren lezen bij Veilig stap voor stap. Auteurs: Susan van der Linden en Rosemarie Irausquin. Ankers

Informatieavond 1. Groep 3

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

ZML SO Technisch Lezen

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

Tips voor betere maan-lezers kern 9

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Tips spelend leren kern 2

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Zelf een boek lezen, dat is wat kinderen willen in groep 3. Bij Veilig leren lezen zijn leesseries ontwikkeld om kinderen veel te kunnen laten lezen

Zelf een boek lezen, dat is wat kinderen willen in groep 3. Bij Veilig leren lezen zijn leesseries ontwikkeld om kinderen veel te kunnen laten lezen

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

in het hok is een noot en een kool een aap is ook in het hok de aap gaat naar de noot eet de aap de noot op? nee, de aap gaat weg van de noot

et en de letterfabriek mijn eerste leesboek Inkijkexemplaar Plantyn

ZML SO Leerlijn Schriftelijke taal: lezen.

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Deze weken leren wij:

Woorden: huis - weg - bos - tak - hut

Basistoetsen Herfstsignalering

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts

Begrijpend lezen is denken. CPS Onderwijsontwikkeling en advies 1

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

Hoofdmeting 1. na kern 2

Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

bij Veilig leren lezen kim-versie

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Haal het. Sluit. 100% aan. bij school. in huis! Sluit aan bij school

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Adaptieve toets: Kern 3

Zelf een boek lezen, dat is wat kinderen willen in groep 3. Bij Veilig leren lezen zijn leesseries ontwikkeld om kinderen veel te kunnen laten lezen

Veilig & vlot: resultaat met enthousiasme

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

Werken met Vloeiend & vlot

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

haan, kip en hoen KlinkerBingo

Op Pad. werkboek. les 1: jas en das les 2: kas en kaas les 3: pen en peen

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

Tips voor aanvankelijk technisch lezen (groep 3)

lezen Hulp aan risicolezers

Van. horen zeggen. Teksten van de oefeningen

Woensdag, 31 oktober Luizencontrole 1 november - 7 november Juf Melissa in NY, juf Marjan B en juf Inge staan voor de groep

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak ie/ei-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Kijkletter ei

HEIDI WALLEGHEM Met illustraties van Geert Vervaeke. Mijn eerste groeiboek: ik lees het zelf! In de zoo

Hulp aan risicolezers

Graag vertellen we over het leesonderwijs wat we in groep 3 aan uw kind geven.

DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Leestekst Een kus op een been

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Kern 9: moeder-geluk-eerlijk

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Tips voor betere maan-lezers kern 1

Inhoud Woorden lijst 1 lijst 2 lijst 3 lijst 4 lijst 5 lijst 6 lijst 7 lijst 8 lijst 9 lijst 10 lijst 11 lijst 12

Nieuwsbrief groep 3 december 2016

Toelichting registratiebladen bij Veilig leren lezen

Hiphop in de modder. naar buiten!

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

bij Veilig leren lezen kim-versie

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

Zie zo Spelling Kopieermap Evaluatie en remediëring leerjaar 2

Gebruik materialen Veilig leren lezen bij Veilig stap voor stap. Auteurs: Susan van der Linden en Rosemarie Irausquin. Ankers

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Wijzer. door het verkeer

Adaptieve toets: Kern 3 + h, w

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Ringboekje: een veelzijdig leermiddel veilig leren Stickers en stramienbladen Vier verschillende ringboekjes

De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet.

Leerdoelen veilig leren lezen:

Lisbo Begrijpend Lezen

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Transcriptie:

Toelichting Humpie Dumpie Humpie Dumpie is een uitgave van zes leeswerkboekjes met daarin teksten en opdrachten in het kader van begrijpend lezen en leesbeleving. In elk van de zes deeltjes herkennen we de fi guurtjes Humpie en Dumpie als lees-maatje en doe-maatje bij het lezen van de teksten en het maken van de opdrachten. Humpie is steeds het leesmaatje dat de leestekst aanbiedt. Dumpie geeft met behulp van de picto s en opdrachtregels de verwerkingsopdrachten aan. Kenmerken Met behulp van de leeswerkboekjes kunnen kinderen zelfstandig begrijpend lezen oefenen en toepassen, en worden ze aangesproken op hun persoonlijke leesbeleving. De verhalen hebben een samenhang maar de hoofdstukken zijn op zichzelf staande verhaaltjes of gebeurtenissen. Er is gekozen voor een diversiteit aan teksten: fictie en non-fictie, informatieve teksten, beeldverhalen, strips, dialogen enzovoort. De zes leeswerkboekjes hebben een opbouw in moeilijkheidsgraad, zodat er voor ieder kind een boekje op maat kan worden gekozen. De boekjes zijn bruikbaar naast elke aan vankelijk leesmethode. Voor gebruikers van Veilig leren lezen (VLL) zijn de boekjes inzetbaar bij zowel de 2e maanversie als de kimversie. De boekjes zijn geschikt voor zelfstandig werken. Ze zijn flexibel inzetbaar en passen bij de individuele onderwijsbehoefte van ieder kind. Alle opdrachten zijn zelfstandig te maken. Omdat coöperatief leren een sterke factor is in het leerproces van kinderen, is het werken met een maatje in de klas ook mogelijk. De activiteiten bij het microfoontje (zie paragraaf Teksten en opdrachten, en pagina 3 van elk leeswerkboekje) versterken het samen praten over teksten en de leesbeleving. Humpie Dumpie stimuleert interactief leesgedrag bij kinderen door opdrachten direct te relateren aan korte teksten. Sommige opdrachten vragen reflectie op eerder gelezen teksten, andere opdrachten laten kinderen voorspellingen doen over het vervolg. 8 pim vist. hij vist met de tak. bijt de vis? nee. de vis kijkt wel naar het aas. maar daar zit ook een haak! weg is de vis. pim vist wel een uur. maar er komt geen vis aan de haak. wat is waar? pim vist een vis op. pim vist geen vis op. pim vist een tak op. vis jij ook? nee wil jij dat wel? wat zegt je maat? waar vis jij dan? hoe vis jij dan? met een haak met een net ja pim heeft beet! hij haalt de tak op. de haak gaat hoog de boom in. en dan... zit de haak vast aan een tak! pim geeft een ruk aan de lijn. komt de haak los? nee. pim weet wat. hij neemt nog een lijn en nog een haak. en dan... vist pim weer? nee! pim gaat heen en weer. heen en weer. aan een tak, heen en weer. weet jij wat pim maakt? wat kun jij met een tak doen? dit doe ik met een tak: wat doet je maat met een tak? 9 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 1

Humpie Dumpie toelichting bij leeswerkboekje 1 Moeilijkheidsgraad en doelgroep De moeilijkheidsgraad van de leeswerkboekjes sluit aan bij diverse fasen van het aanvankelijk lezen. Er is een opklimming in technische moeilijkheden van leeswerkboekje 1 naar leeswerkboekje 6. Daarmee loopt de opbouw van Humpie Dumpie parallel met de leerlijn in Veilig leren lezen. Maar elk leeswerkboekje is ook los inzetbaar. De opdrachten voor het activeren van het leesbegrip klimmen ook op in moeilijkheidsgraad. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op leesbegrip, de vraagstelling wordt geleidelijk moeilijker en de teksten worden steeds langer en minder frequent onderbroken. In het kader van differentiatie kan Humpie Dumpie gebruikt worden bij behoefte aan meer zelfstandige werkmaterialen. De leeswerkboekjes kunnen ook gebruikt worden om kinderen die in het aanvankelijk leesonderwijs al wat verder zijn dan het basisaanbod, extra uit te dagen. Daarmee past deze uitgave bij drie doelgroepen: 1. De leerlingen die in Veilig leren lezen de maanaanpak volgen. Deze leerling kan in Humpie Dumpie gaan werken als alle letters en leesmoeilijkheden van dat boekje zijn aan - geboden en geautomatiseerd. Het moment van gebruik ligt dan één kern achter bij het aanbod van die leerstof. 2. De leerling van de VLL-maanaanpak die niet voldoende vaardigheid heeft om over te stappen op de actuele zonlijn, maar die duidelijk behoefte heeft aan moeilijkere taken en uitdagingen. Voor deze leerling kan Humpie Dumpie gebruikt worden op het moment dat het past bij zijn technische leesniveau. Ook de leerling van de steraanpak kan werken met deze leeswerkboekjes. Hoewel het belangrijkste doel voor die leerlingen is dat ze vlot en vloeiend lezen (de begeleiding moet allereerst op dit doel gericht zijn), is het voor kinderen van de steraanpak ook mogelijk om kennis te maken met deze vorm van begrijpend lezen. Zij kunnen bijvoorbeeld in een leeswerkboekje met een technisch eenvoudig leesniveau werken, bijvoorbeeld als er in de kernafsluiting (voor de gebruikers van de kimversie van VLL) tijd en ruimte is. We adviseren om kinderen met de steraanpak te laten samenwerken met een leerling van de maan- of zonaanpak, onder begeleiding van de leerkracht. Het niveau waarop de zes deeltjes van Humpie Dumpie zijn uitgewerkt maakt een flexibele inzet van de boekjes mogelijk. In leeswerkboekje 1 komen enkel (m)k(m)-woorden voor én daaruit voortkomende werkwoorden met stam+t. In de teksten worden alle medeklinkers, korte klinkers en lange klinkers gebruikt. Geen tweetekenklinkers m.u.v. de letter ij en de letter oe. Heel sporadisch komen clusterwoorden voor. Daarmee is leeswerkboekje 1 geschikt voor: De net geen zonkinderen vanaf een van de eerste kernen van VLL-kim. De betere maankinderen na kern 4. De letters l, f, g, uu zijn dan nog nieuw maar vormen waarschijnlijk geen struikelblok. De reguliere maankinderen na kern 6. De letters f en g komen in het basisaanbod immers pas in kern 6 aan de orde. In de leeswerkboekjes 2 tot en met 6 klimt de moeilijkheidsgraad op. Daarmee zijn de boekjes voor diverse doelgroepen op verschillende momenten inzetbaar. 3. De leerling die in de VLL-zonaanpak werkt maar, ondanks het ruime aanbod van taken in de zonmaterialen, extra taken wil en kan maken. Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 2

Humpie Dumpie toelichting bij leeswerkboekje 1 Niveaus in schema voor zowel 2e maanversie als kimversie Humpie Dumpie leesmoeilijkheden van inzetbaar voor maan inzetbaar voor betere maan inzetbaar voor zon 1 1-4 (plus 4 extra letters) na kern 6 na kern 4 na kern start 2 1-6 (plus clusterwoorden. mmkm-mkmm) na kern 7 na kern 5 na kern 1 3 7 en 8 na kern 8 na kern 6 na kern 2 4 8 en 9 na kern 9 na kern 7 na kern 3 5 9 en 10 na kern 10 na kern 8 na kern 6 6 10 en 11 na kern 11 na kern 9 na kern 8 Geen thematische koppeling met methode Omdat Humpie Dumpie flexibel kan worden ingezet, is deze uitgave niet thematisch gekoppeld aan Veilig leren lezen. Elk boekje heeft een eigen context die naast elk thema te gebruiken is. Hierdoor zijn de boekjes van Humpie Dumpie inzetbaar op het moment dat een individuele leerling eraan toe is. Met andere woorden: Humpie Dumpie schikt zich naar de leerling, niet naar de vorderingen in de leesmethode. Het is dus heel goed mogelijk dat kinderen op hetzelfde moment met verschillende leeswerkboekjes werken. Een vaste opbouw en structuur Alle leeswerkboekjes hebben een herkenbare structuur. Het boekje start, na de titelpagina, altijd met een spread waarop kinderen gevraagd worden enkele leesoefeningen te doen en enkele opdrachten te maken. Dit om te kijken of het leesniveau en het niveau van de vraagstelling past bij de leerling. Lukt het lezen en maken van pagina 2 en 3, dan lezen kinderen op pagina 4 en 5 de inhoudsopgave en krijgen ze een introductie van de inhoud van het boekje. In de inhouds opgave staan de paginanummers genoemd van de pagina s waarop de teksten staan. De cijfers van deze inhoudsopgave kunnen ook gebruikt worden als registratielijst, zodat de leerkracht snel overziet hoever het kind in het boekje is gekomen. Alle verhaaltjes in een boekje hebben een samenhang. Er is een relatie met een centraal thema, en door alle verhalen heen vormt één figuurtje steeds de rode draad. Een van de teksten is direct gericht op dat figuurtje en biedt een ontknoping in soms geheimzinnige of raadselachtige gebeurtenissen en illustraties. Teksten en opdrachten De teksten en de opdrachten van Humpie Dumpie prikkelen kinderen om interactief bezig te zijn met lezen. Allereerst lezen ze een tekst die ze leestechnisch gezien aankunnen. Naast het technisch lezen hechten we grote waarde aan het leesbegrip en de leesbeleving. Het interactief bezig zijn met de tekst wordt gestimuleerd. Door op gezette tijden het lezen van de tekst te onderbreken voor het maken van een opdracht, wordt het denken over de inhoud steeds geactiveerd. Vragen over direct terug te lezen zaken, of vragen over eigen ervaringen, houdt de lezer betrokken bij de inhoud. In de reguliere, gezamenlijke leeslessen kan de leerkracht door het onderbreken van het lezen, het stellen van vragen en het hardop denken, diverse momenten creëren voor het activeren van strategieën van leesbegrip en leesbeleving. Dit modelen moet leiden tot een vergelijkbare leeshouding bij kinderen, ook wanneer ze zonder begeleiding van de leerkracht lezen. Humpie Dumpie creëert dergelijke momenten door een afwisselende presentatie van teksten en opdrachten. Bij de stukjes tekst staat steeds het lees-maatje Humpie en bij elke opdracht staat Dumpie, het Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 3

Humpie Dumpie toelichting bij leeswerkboekje 1 doe-maatje dat ervoor zorgt dat kinderen weten wat ze moeten doen. Dumpie draagt steeds het picto dat hoort bij de manier waarop de opdracht moet worden uitgevoerd. zitten en de voorgaande microfoonopdrachten met elkaar bespreken. wat zegt je maat? Variatie in teksten en opdrachten Elk hoofdstuk begint met een stukje tekst, waarbij op een geschikt moment een opdracht of activiteit is ingevoegd om het leesbegrip of de lees beleving te versterken. Daarmee wordt voorkomen dat kinderen eerst een tekst in zijn geheel lezen om daarna de vragen en opdrachten te maken op basis van wat ze nog weten. Veel opdrachten kunnen snel en eenvoudig worden gemaakt door het zetten van een kruisje of het trekken van een verbindingslijntje. Dit is bewust gedaan omdat het accent van de opdrachten moet liggen op lezen. Als er gevraagd wordt naar een eigen mening of eigen ervaringen, gebeurt dat vaak in een open opdracht waarin wel geschreven moet wordt. Bij schrijfmotorische problemen kan gebruik worden gemaakt van een stempeldoos, maar de voorkeur ligt bij het schrijven. Ook als kinderen nog niet alle letters methodisch hebben aangeboden gekregen, kunnen kinderen vaak toch op hun eigen manier schrijven (invented spelling). In leeswerkboekje 1 is het schrijven tot het minimum beperkt. Vanaf boekje 2 neemt de vraag om zaken op te schrijven toe. Op gezette tijden komen kinderen een microfoontje tegen bij de opdrachten. Dat is een kenmerk van een opdracht die erg geschikt is om met een maatje uit de klas te bespreken. Dat maakt het mogelijk om kinderen in een coöperatieve werkvorm samen te laten werken in het leeswerkboekje. We weten echter dat er tempoverschillen zijn en dat niet alle kinderen tegelijkertijd in hetzelfde boekje werken, of aan dezelfde opdracht. We adviseren daarom om op vaste tijden een moment van uitwisseling te organiseren waarin kinderen met hetzelfde boekje bij elkaar gaan De teksten zijn gevarieerd wat betreft teksttype. Er zijn informatieve teksten, verhalende teksten, dialogen, strips, brieven, moppen enzovoort. De teksten worden op vaste momenten onderbroken voor het werken aan opdrachten. Deze opdrachten prikkelen kinderen om na te denken over de betekenis van het verhaal, hun eigen kennis bij dat verhaal en hun eigen ervaringen naar aanleiding van het verhaal. De gebruikte werkvormen zijn voor kinderen herkenbaar. De diversiteit van de opdrachten zorgt ervoor dat kinderen gebruik leren maken van diverse strategieën. In leeswerkboekje 1 komen de volgende opdrachten voor: Begripsvragen bij een stukje tekst. Daarbij is aandacht voor: o Directe betekenisrelaties o Verwijsrelaties o Oorzaak-gevolg o Doel-middel Samenvatten van hetgeen je hebt gelezen. Dat doen kinderen door: o Het juiste plaatje te kiezen. o De juiste conclusie te kiezen. o Zinnen in een logische volgorde plaatsen. Voorspellen: o Hoe denk je dat het verder gaat? o Wat kan er gebeuren? Visualiseren. Maak een voorstelling van dat wat in de tekst staat: o Welk plaatje past bij de tekst? Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 4

Humpie Dumpie toelichting bij leeswerkboekje 1 Verbinden. Regelmatig staat er een opdracht bij die kinderen uitdaagt om wat ze lezen in relatie te brengen met hun eigen ervaringen: o Heb jij ook zoiets meegemaakt? o Wat weet jij van dit onderwerp? o Wat is jouw mening? De werkvormen zijn vaak zo gekozen dat het tijdrovende schrijven van een antwoord het echte lezen en lezen met begrip niet afremt. Vaak is gekozen voor een multiplechoice-opdracht waarbij kinderen aankruisen of verbinden. Daarnaast zijn er opdrachten waarbij het antwoord geschreven kan worden. Dat zijn vooral opdrachten of activiteiten waarin de leerling eigen ervaringen, meningen of de eigen situatie in kaart brengt. Praktische informatie bij leeswerkboekje 1: wat is er loos in goos? Goos is een plaatsje waarin allerlei mensen wonen die van alles meemaken. We maken in elk hoofdstuk kennis met een of meerdere bewoners van Goos. Door de coöperatieve werkvorm bij de opdrachten met het microfoontje worden ook andere strategieën geactiveerd, zoals: het begrip controleren en herstellen. Door een ander te bevragen of door samen te overleggen help je elkaar en versterk je elkaar in het leren. Ook de opdrachten bij de tekst die betrekking hebben op het rode draad-figuurtje, vragen om een terugblik op eerder gelezen teksten en situaties. Feedback Alhoewel het boekje vooral bedoeld is voor zelfstandige verwerking, individueel of coöperatief, is het zinvol om de leerling regelmatig feedback te geven over het werk. Een gesprek met de leerling of een groepje leerlingen die in hetzelfde boekje werken is een van de mogelijkheden. Alhoewel het antwoordenboekje het bespreken van de juiste antwoorden ondersteunt, vragen de open opdrachten om een andere benadering. Daar staat een door het kind persoonlijk geformuleerd antwoord, wat aanleiding kan zijn tot een kort gesprekje. Het gaat dan niet om goed of fout, maar om de persoonlijke ervaringen en belevenissen van het kind. Op pagina 2 en 3 staan letters, woorden en opdrachten die kinderen lezen en maken. Bij het goed kunnen verwerken van deze opdrachten krijgen ze groen licht voor het verder werken in dit boekje. Waarschijnlijk onderbouwen de observaties van de leerkracht en de toetsgegevens ook al de keuze voor dit boekje. Om er zeker van te zijn dat de leerling zelfstandig met dit boekje kan werken, kan de leerkracht met deze twee pagina s de in dit boekje gebruikte leesmoeilijkheden en werkvormen samen met het kind doornemen. Op basis van deze introductie besluit de leerkracht in hoeverre de leerling zelfstandig verder kan met dit boekje. 2 wat is er loos in goos? wil jij naar goos? lees dan dit: b d f g h j k l m n p r s t v w z e i a o u oo aa uu ee ij oe maak dan dit: wat hoort bij wat? soep zit in een vuur is heel voor zes komt je vaart in een wat rijmt? maan kip koek pet lukt dat al? dan kun jij naar goos! boot. pan. heet. vijf. doek haan net wip 3 en lees dit ook: ik ben de ik ben de lees-maat. doe-maat. kom naar het bos daar zit een poes hoog op de muur kijk wat ik kan ik lees al juf zoek een maat in de klas. laat het werk zien. praat met elkaar. Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 5

Humpie Dumpie toelichting bij leeswerkboekje 1 Op pagina 3 worden Humpie en Dumpie geïntroduceerd. Ook staat er uitgelegd wat kinderen bij het picto van de microfoon moeten doen. De leerkracht bespreekt met de kinderen de rol van de figuurtjes en het picto. En de leerkracht maakt duidelijke afspraken wat betreft het kiezen van een maatje in de klas en het moment waarop deze coöperatieve werkvorm plaatsvindt. verhaaltjes vormt. Aan het einde van het boekje blijkt dat er een dief in Goos is. De kinderen gaan ontdekken dat het aapje de dief is. Zo worden ze op een speelse manier geleid in het terugblikken op de diverse verhaaltjes en de onderlinge samenha ng. Op pagina 4 en 5 staat een overzicht van alle verhaaltjes. Het is een inhoudsopgave die de kinderen kunnen lezen. De leerkracht kan deze inhoudsopgave samen met het kind doornemen. Deze inhoudsopgave is tevens een communicatiemiddel tussen de leerling en de leerkracht. Het kind kan aangeven welke pagina s al verwerkt zijn door een rondje om het paginanummer te zetten. Met behulp van een opmerking, krul of waardering kan de leerkracht aangeven dat het werk van het kind gezien is. 4 5 dit is goos. er is wat loos in goos. wat is er loos? koen hij vaart vaak op zee. lees dat op 26 27 28 29 kees hij is kok. lees dat op 30 31 wim wat is de naam van de poes? lees dat op 32 33 34 35 guus hij ligt vaak aan zee in de zon. lees dat op 36 37 suus zij is juf. lees dat op 38 39 tuur hij zit bij juf suus in de klas. lees dat op 40 41 pim wat doet pim bij het meer? lees dat op 6 7 8 9 rik hij gaat met pim naar het meer. lees dat op 10 11 san haar zus heet jet. lees dat op 12 13 saar saar belt met lin. lees dat op 14 15 16 17 roel rij met de bus van roel door goos. lees dat op 42 43 de boef er loopt een boef in goos. lees dat op 44 45 zoek jij wat? kom naar goos. lees dat op 46 47 en jij? waar woon jij? kijk maar op 48 bas er is wat met zijn jas. lees dat op 18 19 20 21 toon weet jij wat toon maakt? lees dat op 22 23 24 25 Op pagina 6 t/m 43 staan teksten en opdrachten. Elk hoofdstuk gaat over één of meerdere bewoners van Goos. In het antwoorden boekje staan de juiste antwoorden op de gesloten vragen en opdrachten. De leerkracht bespreekt met de kinderen dat het mogelijk is dat meerdere antwoorden bij een opdracht goed zijn. Dat stimuleert om alle antwoorden te lezen, ook als het kind al een antwoord heeft gekozen. Op sommige pagina s staat een illustratie van een aapje. Het aapje heeft steeds wat in zijn pootjes. Kinderen zullen dat wel zien, maar zullen niet meteen opmerken dat dit een rode draad door alle Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg 6

leeswerkboekje wat is er loos in goos? Susan van der Linden

2 wat is er loos in goos? wil jij naar goos? lees dan dit: b d f g h j k l m n p r s t v w z e i a o u oo aa uu ee ij oe en lees dit ook: kom daar hoog kijk ik naar zit op wat lees het een de ik al bos poes muur kan juf

3 maak dan dit: wat hoort bij wat? soep zit in een vuur is heel voor zes komt je vaart in een boot. pan. heet. vijf. wat rijmt? maan kip koek pet doek haan net wip lukt dat al? dan kun jij naar goos! ik ben de lees-maat. ik ben de doe-maat. zoek een maat in de klas. laat het werk zien. praat met elkaar.

4 dit is goos. er is wat loos in goos. wat is er loos? pim wat doet pim bij het meer? lees dat op 6 7 8 9 rik hij gaat met pim naar het meer. lees dat op 10 11 san haar zus heet jet. lees dat op 12 13 saar saar belt met lin. lees dat op 14 15 16 17 bas er is wat met zijn jas. lees dat op 18 19 20 21 toon weet jij wat toon maakt? lees dat op 22 23 24 25

5 koen hij vaart vaak op zee. lees dat op 26 27 28 29 kees hij is kok. lees dat op 30 31 wim wat is de naam van de poes? lees dat op 32 33 34 35 guus hij ligt vaak aan zee in de zon. lees dat op 36 37 suus zij is juf. lees dat op 38 39 tuur hij zit bij juf suus in de klas. lees dat op 40 41 roel rij met de bus van roel door goos. lees dat op 42 43 de boef er loopt een boef in goos. lees dat op 44 45 zoek jij wat? kom naar goos. lees dat op 46 47 en jij? waar woon jij? kijk maar op 48

6 pim pim woont in goos. hij woont bij het meer. wat is er loos bij pim in goos? er staat een boom bij het meer. pim heeft een zaag. hij zoekt een tak. de tak moet dik zijn. pim zaagt de tak van de boom. hij kan er net bij. pim zaagt en neemt de tak mee. pim kan net bij de tak. wat hoort daar bij?

7 pim maakt een lijn aan de tak en daar komt een haak aan. pim neemt ook wat aas. dat moet aan de haak. dan gaat hij naar het meer. weet jij wat pim met de tak gaat doen? hij vist. hij vaart. hij maakt vuur. waar zie je het? tak haak lijn aas weet jij hoe pim een vislijn maakt? 1. 2. 3. 4. hij maakt er een lijn aan. pim neemt een tak. en daar moet wat aas aan. dan komt er een haak aan.

8 pim vist. hij vist met de tak. bijt de vis? nee. de vis kijkt wel naar het aas. maar daar zit ook een haak! weg is de vis. pim vist wel een uur. maar er komt geen vis aan de haak. wat is waar? pim vist een vis op. pim vist geen vis op. pim vist een tak op. vis jij ook? nee ja wil jij dat wel? waar vis jij dan? hoe vis jij dan? met een haak met een net wat zegt je maat?

9 pim heeft beet! hij haalt de tak op. de haak gaat hoog de boom in. en dan... zit de haak vast aan een tak! pim geeft een ruk aan de lijn. komt de haak los? nee. pim weet wat. hij neemt nog een lijn en nog een haak. en dan... vist pim weer? nee! pim gaat heen en weer. heen en weer. aan een tak, heen en weer. weet jij wat pim maakt? wat kun jij met een tak doen? dit doe ik met een tak: wat doet je maat met een tak?

10 rik dit is rik. rik woont ook in goos. hij woont naast pim. wat is er loos met rik? wat pim doet, doet rik ook. pim rent. dus rik rent ook. pim rent naar de boot. dus rik rent ook naar de boot. pim zit in de boot. rik zit bij hem. rik vaart, net als pim. er komt een vis bij de boot. pim kijkt naar de vis en wijst naar de vis. dus kijkt en wijst rik ook. pim neemt zijn net, dus rik ook. pim vist met een net, dus rik vist ook met een net.

11 en dan vist rik een vis. en pim? vist pim ook een vis? nee! hij vist een pet. weet jij dit? de pet is van wat zit er in het net van rik? maak dat in dit net. en wat zit er in het net van pim? maak dat in dit net. de pet is nat. pim geeft de pet aan rik. rik zet de pet op. maar de pet is nat. wat hoort daarbij?

12 san zoek het dak dat geel is. daar woont san. wat is loos bij san in goos? dit is san met haar zus jet. jet is pas één jaar. san is al zes. san weet meer dan haar zus en kan meer dan haar zus. san rent heen en weer, wipt op en neer, kijkt in een boek, wast haar voet en kamt haar haar. kan jet dat ook? nee. is jet dom? nee! jet is pas één. wat is waar? jet is zes jaar. jet is één jaar. san is zes jaar. san is de zus van jet. de zus van san heet jet. de zus van san is dom.

13 wat is waar? san loopt en jet loopt. san loopt en jet ligt. jet ligt en san ligt. jet loopt en san ligt. san geeft jet een koek. jet geeft san pap. san geeft jet pap. san eet de pap van jet. san kijkt en jet leest. jet leest san voor. san leest en jet kijkt. jet geeft san een boek. san kan al veel. wat kan jij al? ik kan op één been staan. ik kan op één teen staan. ik tik met mijn teen mijn kin aan. ik leg mijn voet op mijn rug. ik til een koe op. ik maak pap. ik bak een koek. ik was mijn haar. wat kan je maat? wat kan jij nog meer? wat kan je maat nog meer?

14 saar saar is de zus van san. saar belt lin op. trrrrrrrr... met lin. dag lin. met saar. san en jet zijn weg met mam. kom jij naar mij toe? ik kom. ik neem mijn pop mee. dan zoek ik ook mijn pop. dag lin. dag saar.

15 wat is waar? saar belt naar lin. lin belt naar saar. wat is waar? saar kijkt naar lin. de pop van lin ligt in de kar. lin kijkt sip. hoe komt dat? wat is er? weet jij het?

16 dag lin. hoe heet de pop? dit is lot. lot heeft pijn. pijn aan haar been. daar weet ik wel wat op. wij gaan naar het bos. daar woont tijs. hij maakt de pop weer. ik laat lot in de kar. lot heeft pijn en is moe. wat is de pijl naar tijs? naar tijs. beer of pop? hij eet het op! naar tijs. beer of pop? hij past erop. naar tijs. pop of beer? hij maakt het weer!

17 weet jij de naam? tijs lin lot saar hoe heet de pop? hoe heet de pop met de pet? hoe heet de pop met een veer? hoe heet de pop met de tas? hoe heet de pop van een sok? hoe heet de pop met een roos? sim kim pom vik loes

Humpie Dumpie Een serie leeswerkboeken voor begrijpend lezen, denken en doen Teksten en opdrachten: Susan van der Linden Tekeningen: Tseard van der Meulen Projectteam: Ed Koekebacker, Susan van de Linden, Huub Lucas: auteurs Angela Schelfhout: eindredactie Annemiek Smits: uitgever Josanna van Werkum: planning Eveline Adriaans: redactie Leo Hamers: art director Kirsten Martens: vormgeving Cindy Heijkoop: beeldredactie Metin Sevin: characters en picto s Humpie en Dumpie Coen de Kort: pictogrammen Tseard van der Meulen: illustraties 1e druk Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2016/1919/109 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1. wat is er loos in goos Susan van der Linden 2. bij roel in de bus Susan van der Linden 3. Wat is er toch met Lars Annemarie Jongbloed 4. De markt Monique van der Zanden 5. O, nee, daar heb je Jans weer Elle van Lieshout en Erik van Os 6. Het geluk van de koe Stefan Boonen

leeswerkboekje Antwoorden wat is er loos in goos? Susan van der Linden

2 wat is er loos in goos? wil jij naar goos? lees dan dit: b d f g h j k l m n p r s t v w z e i a o u oo aa uu ee ij oe en lees dit ook: kom daar hoog kijk ik naar zit op wat lees het een de ik al bos poes muur kan juf

3 maak dan dit: wat hoort bij wat? soep zit in een vuur is heel voor zes komt je vaart in een boot. pan. heet. vijf. wat rijmt? maan kip koek pet doek haan net wip lukt dat al? dan kun jij naar goos! ik ben de lees-maat. ik ben de doe-maat. zoek een maat in de klas. laat het werk zien. praat met elkaar.

4 dit is goos. er is wat loos in goos. wat is er loos? pim wat doet pim bij het meer? lees dat op 6 7 8 9 rik hij gaat met pim naar het meer. lees dat op 10 11 san haar zus heet jet. lees dat op 12 13 saar saar belt met lin. lees dat op 14 15 16 17 bas er is wat met zijn jas. lees dat op 18 19 20 21 toon weet jij wat toon maakt? lees dat op 22 23 24 25

5 koen hij vaart vaak op zee. lees dat op 26 27 28 29 kees hij is kok. lees dat op 30 31 wim wat is de naam van de poes? lees dat op 32 33 34 35 guus hij ligt vaak aan zee in de zon. lees dat op 36 37 suus zij is juf. lees dat op 38 39 tuur hij zit bij juf suus in de klas. lees dat op 40 41 roel rij met de bus van roel door goos. lees dat op 42 43 de boef er loopt een boef in goos. lees dat op 44 45 zoek jij wat? kom naar goos. lees dat op 46 47 en jij? waar woon jij? kijk maar op 48

6 pim pim woont in goos. hij woont bij het meer. wat is er loos bij pim in goos? er staat een boom bij het meer. pim heeft een zaag. hij zoekt een tak. de tak moet dik zijn. pim zaagt de tak van de boom. hij kan er net bij. pim zaagt en neemt de tak mee. pim kan net bij de tak. wat hoort daar bij?

7 pim maakt een lijn aan de tak en daar komt een haak aan. pim neemt ook wat aas. dat moet aan de haak. dan gaat hij naar het meer. weet jij wat pim met de tak gaat doen? hij vist. hij vaart. hij maakt vuur. waar zie je het? tak haak lijn aas weet jij hoe pim een vislijn maakt? 1. 2. 3. 4. hij maakt er een lijn aan. pim neemt een tak. en daar moet wat aas aan. dan komt er een haak aan.

8 pim vist. hij vist met de tak. bijt de vis? nee. de vis kijkt wel naar het aas. maar daar zit ook een haak! weg is de vis. pim vist wel een uur. maar er komt geen vis aan de haak. wat is waar? pim vist een vis op. pim vist geen vis op. pim vist een tak op. vis jij ook? nee ja wil jij dat wel? waar vis jij dan? hoe vis jij dan? met een haak met een net wat zegt je maat?

9 pim heeft beet! hij haalt de tak op. de haak gaat hoog de boom in. en dan... zit de haak vast aan een tak! pim geeft een ruk aan de lijn. komt de haak los? nee. pim weet wat. hij neemt nog een lijn en nog een haak. en dan... vist pim weer? nee! pim gaat heen en weer. heen en weer. aan een tak, heen en weer. weet jij wat pim maakt? wat kun jij met een tak doen? dit doe ik met een tak: wat doet je maat met een tak?

10 rik dit is rik. rik woont ook in goos. hij woont naast pim. wat is er loos met rik? wat pim doet, doet rik ook. pim rent. dus rik rent ook. pim rent naar de boot. dus rik rent ook naar de boot. pim zit in de boot. rik zit bij hem. rik vaart, net als pim. er komt een vis bij de boot. pim kijkt naar de vis en wijst naar de vis. dus kijkt en wijst rik ook. pim neemt zijn net, dus rik ook. pim vist met een net, dus rik vist ook met een net.

11 en dan vist rik een vis. en pim? vist pim ook een vis? nee! hij vist een pet. weet jij dit? de pet is van rik wat zit er in het net van rik? maak dat in dit net. vis en wat zit er in het net van pim? maak dat in dit net. pet de pet is nat. pim geeft de pet aan rik. rik zet de pet op. maar de pet is nat. wat hoort daarbij?

12 san zoek het dak dat geel is. daar woont san. wat is loos bij san in goos? dit is san met haar zus jet. jet is pas één jaar. san is al zes. san weet meer dan haar zus en kan meer dan haar zus. san rent heen en weer, wipt op en neer, kijkt in een boek, wast haar voet en kamt haar haar. kan jet dat ook? nee. is jet dom? nee! jet is pas één. wat is waar? jet is zes jaar. jet is één jaar. san is zes jaar. san is de zus van jet. de zus van san heet jet. de zus van san is dom.

13 wat is waar? san loopt en jet loopt. san loopt en jet ligt. jet ligt en san ligt. jet loopt en san ligt. san geeft jet een koek. jet geeft san pap. san geeft jet pap. san eet de pap van jet. san kijkt en jet leest. jet leest san voor. san leest en jet kijkt. jet geeft san een boek. san kan al veel. wat kan jij al? ik kan op één been staan. ik kan op één teen staan. ik tik met mijn teen mijn kin aan. ik leg mijn voet op mijn rug. ik til een koe op. ik maak pap. ik bak een koek. ik was mijn haar. wat kan je maat? wat kan jij nog meer? wat kan je maat nog meer?

14 saar saar is de zus van san. saar belt lin op. trrrrrrrr... met lin. dag lin. met saar. san en jet zijn weg met mam. kom jij naar mij toe? ik kom. ik neem mijn pop mee. dan zoek ik ook mijn pop. dag lin. dag saar.

15 wat is waar? saar belt naar lin. lin belt naar saar. wat is waar? saar kijkt naar lin. de pop van lin ligt in de kar. lin kijkt sip. hoe komt dat? wat is er? weet jij het? het been van de pop is stuk.

16 dag lin. hoe heet de pop? dit is lot. lot heeft pijn. pijn aan haar been. daar weet ik wel wat op. wij gaan naar het bos. daar woont tijs. hij maakt de pop weer. ik laat lot in de kar. lot heeft pijn en is moe. wat is de pijl naar tijs? naar tijs. beer of pop? hij eet het op! naar tijs. beer of pop? hij past erop. naar tijs. pop of beer? hij maakt het weer!

17 weet jij de naam? tijs lin lot saar hoe heet de pop? hoe heet de pop met de pet? hoe heet de pop met een veer? hoe heet de pop met de tas? hoe heet de pop van een sok? hoe heet de pop met een roos? vik loes sim pom kim sim kim pom vik loes

Humpie Dumpie Een serie leeswerkboeken voor begrijpend lezen, denken en doen Teksten en opdrachten: Susan van der Linden Tekeningen: Tseard van der Meulen Projectteam: Ed Koekebacker, Susan van de Linden, Huub Lucas: auteurs Angela Schelfhout: eindredactie Annemiek Smits: uitgever Josanna van Werkum: planning Eveline Adriaans: redactie Leo Hamers: art director Kirsten Martens: vormgeving Cindy Heijkoop: beeldredactie Metin Sevin: characters en picto s Humpie en Dumpie Coen de Kort: pictogrammen Tseard van der Meulen: illustraties 1e druk Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Voor België: Uitgeverij Zwijsen.be, Antwerpen D/2016/1919/109 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 1. wat is er loos in goos Susan van der Linden 2. bij roel in de bus Susan van der Linden 3. Wat is er toch met Lars Annemarie Jongbloed 4. De markt Monique van der Zanden 5. O, nee, daar heb je Jans weer Elle van Lieshout en Erik van Os 6. Het geluk van de koe Stefan Boonen