administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: LNG-Terminal te Zeebrugge Initiatiefnemer: FLUXYS LNG NV. Guimardstraat 4 1040 BRUSSEL 12 maart 2004 PRMER-0015-GK
1 Inleiding Fluxys LNG-N.V. heeft het MER opgesteld met het oog op de vergunningen - stedenbouwkundige en milieu (her-)vergunning voor de "verhoging van de uitzendcapaciteit van de LNG (vloeibaar aardgas)- terminal op de Oostdam van de Zeebrugse voorhaven. Hiertoe wordt een vierde tank, vergelijkbaar met de 3 aanwezige opslagtanks, bijgeplaatst samen met de hierbijhorende en voor de totaliteit van het LNG-park nodige pompen, leidingen, compressoren,verdampers en andere aanhorigheden. De richtlijnen werden betekend op 24 juli 2003. Tijdens de milieueffectrapportage werd er overleg gepleegd: het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen. De ontwerptekst werd besproken op 18 november 2003. Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5 1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. 2 Vorm en presentatie Het milieueffectrapport is naar de presentatie beoordeeld een verzorgd document geworden met aandacht voor degelijke illustratie (figuren, kaarten en tabellen). Het rapport bevat een inhoudstafel, een lijst van figuren, een lijst van tabellen, een verklarende woordenlijst en een lijst van afkortingen. In het rapport ontbreekt een leeswijzer en een voorwoord zoals bedoeld in het Richtlijnenboek m.e.r. Net zoals een inhoudstafel zijn een leeswijzer en een voorwoord nuttig in functie van de leestoegankelijkheid van het MER. De leeswijzer duidt per onderwerp aan wat de cruciale informatie is en duidt aan wat de te volgen leesstrategie is, wat de plaats is van belangrijke informatie en wat de functie is van de tekstonderdelen. Het voorwoord beschrijft beknopt de verschillende stappen van de milieueffectrapportage. Het rapport geeft op een heldere manier het concrete doel van dit milieueffectrapport aan. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het project past binnen de markteconomische vraag naar meer aardgas, ter vervanging en/of aanvulling van productie via kernenergie of klassieke centrales, en gezien ook de markt van hernieuwbare energie nog een hele weg heeft af te leggen. Ook de ecologische overwegingen worden aangehaald, waarbij sprake is van de lage emissie van verzurende en klimaatveranderende polluenten. In 2.2. komt de REG doelstelling bij de projectuitwerking te weinig aan bod. Vermeld wordt er is éénmalig energie nodig is voor de vloeibaarmaking en voor de hervergassing bij de ontvangende terminal, alsof het een peulschil lijkt. Juist het nuttig gebruik van de energie van de temperatuursomzetting van het aardgas is aan de orde. En hier is nog werk aan de winkel. CEL MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0015 2
4 Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e De ruimtelijke situering,de administratieve voorgeschiedenis en de vergunningstoestand komt aan bod. Deel 4. bevat de gedetailleerde beschrijving van het project en de procesinstallaties. Het kritisch punt hierbij is het energiegebruik gekoppeld aan de LNG-keten en vooral de REGmogelijkheden bij de faseverandering van vloeibaar gas terug naar de gasvormige fase. Wat zijn de mogelijkheden en kansen en worden ze benut? Tabel 6.3. geeft de maximalistische inschatting aan energieverbruik, zonder REG-toepassingen, wat zal nopen tot een regelmatige (her-)evaluatie met bijkomend onderzoek zoals in deel 4. wordt aangegeven als meest aangewezen aanpak. Het feit dat er maatregelen worden voorgesteld om de NOx reductie voor de oude branders te verminderen, biedt ook volgens toelichting van de Afdeling Milieuvergunningen AMINAL-West- Vlaanderen, opportuniteiten om dit te koppelen aan REG-doelstellingen nl. de inschakeling van warmtepompen te onderzoeken om het energieverbruik rationeel bij te sturen naast de levering via WKK, zodat eventueel ( gedeeltelijk) de oude branders kunnen uitgeschakeld worden. Deel 7. vermeldt dus enkele de alternatieven van de installatie zonder de REG-mogelijkheden, die in 4.(te) summier worden vermeld. 5 Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden geven een overzicht van de normen en toetsstenen die van belang zijn bij de uitwerking van dit project. Onder 3.4.8. is als titel sprake van het Strategisch Plan van de Haven van Brugge-Zeebrugge, alhoewel het nog in ontwerp-fase is. Ondanks de vraag in de richtlijnen werd art.48.2 als Vlarem-rubriek (zeehavens) niet vermeld De juridische en beleidsmatige context is grondig en overzichtelijk uitgewerkt in deel 2. 6 Algemene methodologische aspecten In functie van beschrijving van de bestaande toestand wordt naar het akoestisch onderzoek van begin 2003, oriënterende bodemonderzoeken van 99 en 02 en naar de decretale milieu-audit. Hieruit wordt geciteerd dat m.b.t. lucht-, water-, geluidsemissies en bodemonderzoek aan de geldende wettelijke voorschriften wordt voldaan. Hierbij was gevraagd ( in de richtlijnen) aan te geven in hoeverre juist onder de norm gebleven is, en evenzeer of sinds de audit van 98 er een verbetering is opgetreden of niet, wat toch de intentie hoeft te zijn Het ingreep-effectenschema wordt aangegeven in deel 9. De bestaande toestand wordt als referentietoestand genomen voor de toetsing van de effecten. Milieueffecten en milderende maatregelen art.4.3.7. 1,2, a, b, c Deel 10 tot 17 beschrijft de milieueffecten en de milderende maatregelen voor de verschillende disciplines. CEL MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0015 3
Voor geluid worden er geen aanzienlijke significante effecten verwacht. Het totale maximale geluidsvermogenniveau voor de geplande installaties wordt aangegeven. Monitoring en evaluatie bij exploitatie zal dan op enkele punten ( strand, sterneneiland, ) moeten gebeuren Minpunt is het niet consequent gebruik van richtwaarde of grenswaarde doorheen tekst en tabellen. Voor lucht beperken de effecten zich hoofdzakelijk tot de terreingrens zelf wat de toename van de immissieconcentratie betreft.; grenswaarden zouden niet overschreden worden. O.a. voor stikstofoxide,koolstofmonoxide. Vluchtige Organische stoffen en SO² worden als minder relevant beschouwd. Opvallend is uiteraard de tweemaal hogere CO² emissie in de geplande situatie!! (waar ligt Kyoto?) De methaanemissie ( eventuele lekverliezen, ) bedraagt 0.003% van het CO²-aandeel. Het is weliswaar een situatie bij maximale werking van de procesinstallaties en zonder de REGtoepassingen uit de lopende studie. Er wordt geen idee gegeven van de finaliteit met toetsing aan de doelstellingen. Er wordt wel aangegeven dat omwille van de wetenschappelijke onzekerheid verbonden aan de keuze van de onrekeningsfaktor van maximaal naar realistisch scenario toch milderende maatregelen voor ogen te houden om de emissieplafondsdoelstellingen o.a. voor Stikstofoxyden te respecteren, nl. o.a. de type branders voor de verdampers en ook effectgerichte maatregelen o.a. m.b.t. de schoorstenen, De bijstelling van de oude branders met als resultaat ook de toename van CO² is niet zo de meest milieuvriendelijkste oplossing. Hier zijn fundamenteler suggesties nodig zoals door de Afdeling Milieuvergunningen worden aangedragen, nl. het onderzoek om effectief warmtepompen in te schakelen. Ook extra immissiemetingen, met bijkomende meetpost en monitoring-evaluatie wordt aangegeven. Er wordt niet bij vermeld dat een inspanning zou kunnen gedaan worden om de plaatselijke meteocondities te kunnen meten en gebruiken in het gehanteerde en te hanteren pluimmodel. Bij "oppervlaktewater" wordt nauwelijks extra aandacht besteed aan de mogelijkheid van rationeler intern (stads)waterverbruik en hergebruik. Wel gaat aandacht naar kleinschalige waterzuivering. Voor "bodem en grondwater" worden geen significante negatieve effecten verwacht. Hierbij moet wel vermeld dat er nog geen bestemming is aangegeven voor de uitgegraven gronden! Bij "fauna-flora" betreffen de effecten voornamelijk de mogelijke geluidsverstoring (>40 dba) naar de Baai van Heist toe; maar dit is een zone die omwille van de getijdenwerking niet als broedlocatie relevant is. De belasting NOx kan als relevant beschouwd worden - niet t.o.v. jaargemiddelde - maar gezien de reductiedoelstellingen zijn hier toch wel de maatregelen aan te halen die ook voor 'lucht' gelden en waarvoor nog een bijstelling verwacht wordt ( vervanging of uitschakeling van de oude branders) Bij het besluit 'lichthinder'wordt niet expliciet meer melding gemaakt van de mededeling van Fluxys op de ontwerptekstbespreking dat als basisoptie " gebruik noodverlichting" kan gehanteerd worden; Het deeltje 14.5. Klimaat wordt onderbelicht gezien de link met de (voorliggende ) 'geplande'co² uitstoot waar nog -los van de lopende en geplande onderzoeken - proportioneel gezien onvoldoende reductie wordt vooropgesteld. Voor het deel 'mens'geldt dezelfde link naar de effecten CO²-uitstoot en NOx-emissie en de verhoopte reductie die zouden moeten gerealiseerd worden. De veiligheidsaspecten blijven gelden zoals die ook vandaag aan de orde zijn bij het aanmeren van de LNG-tankers en verder het vervoer via tankwagen, wel rekening houdend met de verwachte toename van het aantal schepen. Bij de link met het veiligheidsrapport wordt niets vermeld over het knelpunt "wiekbreuk en gebeurlijk inslag op de 4 de tank van de dichts bij staande windturbine"! CEL MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0015 4
7 Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Dit hoofdstuk doet opgave van de leemten in kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten worden goed opgedeeld naar de leemten m.b.t. project en m.b.t. inventarisaties. Er wordt aangegeven hoe met de vastgestelde leemten wordt omgegaan. Waar sprake is van 5 uitvoeringsalternatieven wil dit zeggen met inbegrip van de basisoptie. 8 Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d Dit wordt waar nodig aangeraakt en slaat voornamelijk op de emissies ( geluid, CO, CO², NOx, ) de water(recuperatie)cyclus en de REG-doelstellingen. 9 Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e Dit deel bevat inderdaad de samenvatting van de besluiten die reed aan het eind van elk deel werden opgenomen. 10 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Dit wordt in deel 18. slechts gedeeltelijk ingevuld. Investering en gebruikte materialen wordt niet ingevuld. 11 Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting is niet opgevat als een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport omdat geen situering noch figuren zijn opgenomen en niet op zijn minst werd verwezen naar de meest noodzakelijke figuren uit het de specifieke delen. De essentie van de overige delen wordt beknopt weergegeven., waarbij wel de bedenkingen en bemerkingen horen die hiervoor bij de respectievelijke delen zijn gemaakt. De tekst is grotendeels begrijpelijk voor een geïnteresseerde lezer. 12 maart 2004. ir. M. CHERRETTE Afdelingshoofd CEL MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0015 5