16. Welk van de onderstaande kosten zit WEL in de EBIT? Maak 1 keuze a. Belastingen b. Intresten c. Financiële opbrengsten d.

Vergelijkbare documenten
Bedrijfskunde. Hoofdstuk 1. Vraag 1.1 Welke naam hoort bij het concept Elementaire bewegingen voor arbeidsanalyse

Cost Control als beheer(s) systeem

Extra opgaven hoofdstuk 13

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting. Beginselen van Productie. en Logistiek Management

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

De kleine Economie voor Dummies. Sean Masaki Flynn, PhD

De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.

Oefeningen op monopolie

Prijsvorming bij monopolie

1. Geconsolideerde resultatenrekening IN DUIZENDEN EURO

Voorbeeldexamen Management Controle

Evenwichtspri js MO WINST

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow

Samenvatting Economie Consument en Producent

Transitie naar een duurzame BBE CBBE-docentendag te Wageningen

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

3. Boeken op rekeningen (grootboek) We gaan uit van volgende beginbalans: Actief Beginbalans Passief

Examen PC 2 vak Financiële Rekenkunde

GROEP SPADEL: HALFJAARRESULTATEN 2016

Handleiding budgettering

UIT prijsdiscriminatie

Marleen Vaesen, CEO. VFB, 26 april 2014

Business Model Generation Canvas

Studietoets

3. HORIZONTALE EN VERTICALE ANALYSE

PROEFEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

Eco samenvatting; hs 2 + 5

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?


Antwoordmodel. Case: Almijnaankopen.nl bouwt mega e-commerce distributiecentrum

Customer segments: de verschillende groepen mensen en organisaties die een onderneming wil bereiken en bedienen.

Extra uitleg bij berekeningen budgettering

Modulefiche. Naam module: Bedrijfsbeheer (A3) Datum: 1 september 2012 ECONOMIE. Begincompetenties: Geen

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

Module 4 Inzicht in cijfers

Vraag I.1: Meerkeuzevragen (slechts 1 antwoord mogelijk, -1 punt wanneer gokken!)

Algemene vergadering van aandeelhouders ROTTERDAM,23 APRIL 2008

Case 2 start-ups. 21 maart 2015 Gemaakt door: - Bertje van Loo - Dennis Langeveld - Lorianne Hooijmans Groep 13. Case 2 Start-ups groep

Examen accountancy januari 2013

OR EN BEDRIJFSDIAGNOSE

1. GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING /IN DUIZENDEN EURO

Aurington. Administratie en Advies

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Thema 7. Investeringsmanagement

Oefeningen Producentengedrag

OEFENINGEN HOOFDSTUK 1

Algemene Vergadering van Aandeelhouders

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Bestellen Omdat er nog vaak vragen zijn over de levertijd en bestelprocedure, zullen we deze hier uiteenzetten:

Verkorte Geconsolideerde Winst- en Verliesrekening 1

Ruilen over de tijd (havo)

SECTORREKENINGEN PER 31 DECEMBER 2014

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Samenvatting Economie Consument & Producent

Omzet + 10,5 % Winst per aandeel 0,54 EUR Voorstel tot betaling van een dividend van 0,27 EUR per aandeel

Statische markttheorie. College 4, spm 1212

FINANCIEEL PLAN. M1B Bram Niessink Yasemin Kleijne Charissa Schermer Sophie Vermeulen Bobby Vonk Romana Buitendijk 1

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Bedrijfseconomie. DC methode Omzet:... Variabele kosten...+ Dekkingsbijdrage... Constante kosten...-- Resultaat

Concept Development Opdracht 1B Battle of Concepts Enexis. Niels Joormann CMD2a

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

les 1 inleiding marketing HMC 1. Wat is marketing?

MKB investeert in kennis, juist nu!

PLANKSTAAL

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

OEFENINGEN HOOFDSTUK 3

Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Beter Bed Holding N.V. 28 april 2011

Ontwerpmethodologie LES 2

Global Sourcing. Universiteit Twente. Michiel Boreel. 15 december directeur strategie Sogeti Nederland VP strategy Sogeti Global

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

De opbouw van het monopolie model.

Praktijkopgave: Kleenext

EMBARGO TOT EN MET MAANDAG 19 DECEMBER U.

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Resultaten Miko per 30 juni Omzet + 5,1 % - Nettowinst + 2,1 % - EBIT + 1,4 %

Algemene vergadering van Aandeelhouders. 20 mei 2010

KLANTSEGMENTERING [ BUSINESS MODEL GENERATION CANVAS. ]

Inhoudstafel: 1. Halfjaarverslag raad van bestuur Miko per 30 juni 2009 OMZET

1. FINANCIËLE INFORMATIESYSTEMEN

Avondopleiding Basis Dubbel Boekhouden. Koen Vanlommel JCI Office

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie

4. Wettelijke basis Europese richtlijnen en verordeningen Belgische wetgeving Voor vzw s 18

SWOT ANALYSE. In 7 stappen

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Transcriptie:

1. Welk kenmerk of welke kenmerken behoren tot het mercantilisme? (1 of meer keuzes) a. Lage intrededrempel: iedereen kan participeren b. Handelsbalans is belangrijk en moet zo positief mogelijk zijn c. Laissez-faire aanpak d. Centraal gestuurd door de Staat 2. Een bedrijf onderzoekt volgend investeringsproject. Investering is 5000 euro. Opbrengst per jaar is 100 euro. De onderhoudskost is 20 euro/jaar. De belastingsvoet is 20%. De afschrijvingen bedragen 1000 euro per jaar. Welk van de onderstaande kasstroomschema s is correct? Maak 1 keuze 280 280 280 280 280 5000 120 120 120 120 120 5000 80 80 80 80 80 5000 5000 270 270 270 270 270 3. Welke strategie is geen supply chain strategie? Maak 1 keuze a. Prijzen laag houden tov de concurrentie b. Snel reageren op marktwijzigingen c. Veel voorraad houden d. Accurate voorspellingen maken van de marktvraag 4. Welk van de onderstaande uitspraken over gebotteld mineraalwater (Spa of Perrier bijvoorbeeld) zijn JUIST? Maak 1 of meerdere keuzes. a. Lage handelswaarde b. Lage gebruikswaarde c. Hoge handelswaarde d. Hoge gebruikswaarde 5. Op welke wijze bekom je de snelste marktpenetratie volgens het diffusiemodel van Bass? (figuur gegeven) a. Veel reclame om mensen aan te zetten het product te kopen b. De prijs laag genoeg zetten bij de lancering c. Producten lanceren in de grootste markten eerst d. Mond aan mond reclame ondersteunen via website communities (Facebook, Twitter)

6. Een monopolist die zijn omzet wil maximaliseren moet die hoeveelheid produceren waarvoor de marginale opbrengst. Maak 1 keuze a. Gelijk is aan de marginale kost b. Op de bissectrice van de vraagcurve ligt c. Gelijk is aan de gemiddelde totale kost d. Maximaal is 7. Een onderneming werkende onder volkomen concurrentie heeft winst noch verlies indien de marginale opbrengsten gelijk zijn aan. Maak 1 keuze a. De gemiddelde totale kosten b. De gemiddelde variabele kosten c. De marginale kosten 8. Hoe noemt men de intrest die een project moet halen om economisch interessant te zijn? Maak 1 keuze. a. Hurdle rate b. Inflatie c. Verdisconteringsvoet d. Intern rendement 9. Welke uitspraak is juist omtrent te productie in zone B van de curve van comparatief voordeel? Maak 1 keuze. (curve van de Aardappelen VS Vlees gegeven, uit cursus, die met de 3 personen) a. P3 produceert maximaal aardappelen, P2 produceert maximaal vlees b. P1 produceert maximaal aardappelen, P2 produceert maximaal vlees c. P1 produceert maximaal aardappelen, P3 produceert maximaal vlees d. P2 produceert maximaal aardappelen, P1 produceert maximaal vlees 10. Een team moet 10 PC s installeren, en heeft daarvoor 20uur tijd. Ze werken aan 50 euro per uur. De toezichter komt inspecteren en ziet dat 4 PC s werken, dat een 5 e een error boodschap toont en dat men de 6 de PC aan het aankoppelen is. Verder merkt hij dat er 10uur verstreken is. Wat is de Schedule Variance van deze toestand? (in absolute waarde). Maak 1 keuze a. 400 euro b. 450 euro c. 100 euro d. 500 euro 11. Wat is de rol van de jaarrekening? Maak 1 keuze. a. Een gestructureerd overzicht van de kasstromen over een jaar b. Een momentopname geven van de bezittingen en schulden van een bedrijf c. Een rapport over de activiteiten van een bedrijf de afgelopen jaar d. Een weergave van de evolutie van de bedrijfsvoering over een jaar

12. Duid onder de vermelde rubrieken deze aan die behoren tot het PASSIEF van een bedrijf. Maak 1 of meerdere keuzes a. Een patent op een productieproces b. Voorzieningen voor een herstructurering van het bedrijf c. Opgenomen kaskrediet ten belope van 1 miljoen euro d. Aandelen in een zusterbedrijf e. Geld in de kas 13. Welke uitspraken in verband met balansrekeningen zijn correct? (meerdere mogelijk)? Maak 1 of meerdere keuzes. a. Een verhoging van het debet op een ACTIEFrekening verhoogt het bezit van het bedrijf, en bij een PASSIEFrekening verlaagt dit het bezit van het bedrijf b. Voorraden is een balansrekening c. Verkopen worden geboekt op de balansrekening Opbrengsten d. Balansrekeningen hebben een ACTIEF en een PASSIEF zijde; beiden moeten altijd aan mekaar gelijk zijn e. Een actiefrekening heeft enkel een debetsaldo; een passiefrekening heeft enkel een creditsaldo 14. Hoeveel werkpakketten zitten er in dit project? Project taak 1 taak4 taak6 taak2 taak3 taak5 taak7 taak8 taak6 a. Is niet te bepalen met deze informatie b. 9 c. 6 d. 3 15. Wat is de naam van onderstaand model? a. BCG matrix b. Kano model c. McGregor model d. Levitt model

16. Welk van de onderstaande kosten zit WEL in de EBIT? Maak 1 keuze a. Belastingen b. Intresten c. Financiële opbrengsten d. Afschrijvingen 17. Welke ingreep is geen vorm van protectionisme? Maak 1 keuze a. Parallelle import b. Douanetarieven voor importgoederen c. Exportvergunningen opleggen d. Importquota 18. De spoorwegmaatschappijen in de USA waren het eerste voorbeeld van. Maak 1 keuze a. Aantrekken van privékapitaal voor een bedrijf b. Een geïntegreerd bedrijf c. De divisiestructuur van een bedrijf d. Het gebruik van scientific management 19. Wat bedoelt men met het Hawthorne effect? Maak 1 keuze. a. De lichtsterkte beïnvloedt de productiviteit in een werkplaats b. Het onderzoek en de onderzoekers beïnvloeden het object van hun onderzoek c. Betekent hetzelfde als de Theory Y van McGregor d. Mensen werken beter in groep dan individueel 20. Welk van de onderstaande kosten zijn géén uitgave? 1 of meerder keuzes a. Betalen van de interest op een lening b. Weddes van het personeel c. Voorschot op een aankoop van een machine d. Voorraadkost van 10% van de waarde per jaar e. Afschrijving van computers 21. Welke factor is GEEN voordeel van globalisering voor een bedrijf? 1 keuze a. Schaalvoordelen b. Grotere afzetmarkt c. Verhoogde werkgelegenheid d. Goedkopere prijzen voor inkopen 22. Welke uitspraken over het wezen van een bedrijf zijn JUIST? 1 of meerdere keuzes a. Een bedrijf kan niet worden vervolgd door de wet b. Een bedrijf vormt een wettelijk schild tegen persoonlijke bezittingen van de aandeelhouders c. Een bedrijf streeft vooral naar voordelen voor de aandeelhouders en het management d. Een bedrijf streeft altijd een monopolie na

e. Een bedrijf is een organisatie waarin mensen samen werken om een product of dienst te produceren 23. Een (A) wetenschap die het gedrag van mensen bestudeert (en probeert te voorspellen) in hun streven naar (B) en (C), in een context van (D) goederen en diensten. Hierbij wordt verondersteld dat de mensen rationeel handelen. Kies de juiste reeks woorden om in te vullen. a. Psychologische welvaart welzijn consumenten b. Sociale welvaart welzijn schaarse c. Sociale rijkdom welvaart geproduceerde d. Sociale rijkdom welvaart schaarse 24. Welke eigenschap(pen) behoren tot het anticipatief model van een supply chain? 1 of meerdere keuzes a. De klant wordt snel beleverd b. Is aangewezen bij breed gamma aan producten c. Wordt ook wel Make to Stock genoemd d. Wordt typisch gebruikt bij investeringsgoederen e. Ondernemersrisico is beperkt 25. Welke taken hebben een speling van juist 1 tijdseenheid? (schema gegeven) a. C b. I c. H d. G e. E

26. Welke delen ontbreken hier in het business model canvas? 1 keuze A B C a. A: core competences B: key customers C: market selection b. A: value proposition B: customer relationships C: customer segments c. A: core competences B: customer relationships C: customer segments d. A: value added activities B: customer segments C: market selection 27. Welke elementen komen voor in de berekening van de CPI (Cost performance index)? 1 of meerdere keuzes a. ETC : estimate to complete b. ACWP: Actual cost of work performed c. BCWS: budgeted cost of work scheduled d. BCWP: budgeted cost of work performed 28. Een bedrijf heeft volgende balansposten (in miljoen euro): onbetaalde leveranciersfacturen: 100; onbetaalde klantenfacturen : 50; voorraden : 75. Hoeveel bedraagt het netto bedrijfskappitaal? 1 keuze a. 75 miljoen euro b. 125 miljoen euro c. -25 miljoen euro d. 25 miljoen euro 29. Van een onderneming is het volgende gegeven: de marktwaarde van de productie= 1.000.000; verbruik grond- en hulpstoffen = 300.000; diensten van derden= 100.000; afschrijvingen = 200.000; BTW = 200.000. Welke toegevoegde waarde aan de factorprijzen realiseert deze onderneming? a. 200.000 b. 400.000 c. 600.000 d. 700.000

30. Een bedrijf of onderneming is een (X) geheel van menselijke activiteiten om, via aanwending van middelen (recources), (Y) te creëren op de meeste efficiënte en (Z) manier, en deze waarde om te zetten in (T). Welke woorden vervolledigen deze definitie van een bedrijf? X-Y-Z-T. 1 keuze a. Samenhangend producten effectieve winst b. Gestructureerd waarde effectieve winst c. Samenhangend waarde kwalitatieve succes d. Samenhangend producten snelle winst 31. Het eerste voorbeeld van een verticaal geïntegreerd bedrijf was. 1 keuze a. De vleesverwerkingsbedrijven rond chicago b. De ford fabriek in River Rouge c. De spoorwegen in de US en UK d. De textielfabrieken in de UK 32. De cijfers in de knooppunten stellen de waarde (b-a)/6 voor volgens de PERT methode. Welke van de paden door het netwerk heeft dan de grootste onzekerheid? (figuur gegeven) a. AFGE b. ACHE c. ADBHE d. AFBHE 33. Wat doet Zara anders dan zijn concurrenten H&M en Gap? 1 keuze a. Werken met befaamde designers om kledij te ontwerpen b. Productie uitbesteden aan lageloonlanden c. Snel ontwerpen van kledij op basis van markttendenzen d. Centraal distributiecentrum van waaruit winkels worden bevoorraad. 34. Volgens het onderzoek van Kahneman welke uitspraken zijn CORRECT voor de mens die moet kiezen in een economisch systeem? 1 of meerdere keuzes a. De mens kiest om zijn verlies te beperken (minimum regret) b. De mens handelt rationeel, dwz naar maximaal voordeel c. De mens kiest vaak intuïtief, zonder veel nadenken d. De mens probeert het risico te minimaliseren 35. Welke keuze omschrijft het best het innovators dilemma van christensen? 1 keuze a. Verstorende technologieën zullen bijna altijd de evolutieve technologieën ondermijnen, door aan de onderkant van de markt binnen te komen. b. Een bedrijf moet investeren in markten met lage marges om de concurrentie van verstorende technologieën af te blokken. c. Bedrijven met technologisch marktleiderschap verbeteren hun producten onder druk van concurrenten en klanten, tot zij zichzelf uit te markt prijzen en vervangen worden door goedkopere alternatieve technologieën d. Een bedrijf moet nooit te ver gaan in zijn technologische ontwikkelingen indien er goedkopere alternatieven ter beschikking zijn.