KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2014 Het Assink Lyceum Haaksbergen HAVO Plaats : Haaksbergen BRIN nummer : 05FB C1 BRIN nummer : 05FB 00 HAVO Onderzoeksnummer : 271957 Datum onderzoek : 8-9 januari 2014 Datum vaststelling : 25 maart 2014
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De inspectie van het Onderwijs heeft op 8 en 9 januari 2014 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling havo van Het Assink Lyceum te Haaksbergen om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Daarmee geldt dat onderzoek ook als het bezoek dat de inspectie op alle scholen voor voortgezet onderwijs ten minste eens in de vier jaar aflegt. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De afdeling is betrokken in het jaarlijkse steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag 2013/2014. In dit onderzoek verzamelen wij informatie over een aantal aspecten. Deze aspecten hebben naast de kernindicatoren betrekking op de onderwerpen waarover afspraken zijn gemaakt in het bestuursakkoord (opbrengstgericht werken en differentiatie). Dit onderzoek leidt tot een kwaliteitsprofiel voor uw school en een bepaling van het toezichtarrangement. De verzamelde informatie gebruiken wij bovendien voor rapportage over de kwaliteit van het stelsel in het Onderwijsverslag 2013/2014. Ook gebruiken we dit onderzoek om informatie te verzamelen over een aantal thema s waarover we in het Onderwijsverslag 2013/2014 zullen rapporteren, te weten zittenblijven en achterstandenbestrijding. Toezichthistorie De afdeling havo is al verschillende jaren niet bezocht, aangezien de opbrengsten geen risico's vertoonden. Omdat de onder- en bovenbouwrendementen een negatief beeld laten zien, is de afdeling besproken in bestuursgesprek op 28 mei 2013 en in een vervolggesprek met het bestuur en de schoolleiding op 12 september 2013. Naar aanleiding van het gesprek op 12 september 2013 heeft de inspectie het basisarrangement voor de gehele locatie Bouwmeester (havo en vwo) gehandhaafd. Onderzoeksopzet De inspectie baseert haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs 2013. Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het Pagina 3 van 11
zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. In het onderzoek is ook een aantal indicatoren uit het aanvullende kader onderzocht waarmee de stand van zaken van de afspraken in het bestuursakkoord in beeld kunnen worden gebracht. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd; Het leerlingvolgsysteem is ingezien. In aansluiting daarop is een aantal dossiers van leerlingen bestudeerd; Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd; Wij hebben gesprekken gevoerd met het bestuur, management, vaksecties, leraren, zorgcoördinatoren, mentoren en leerlingen; Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de schoolleiding en bestuur. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Pagina 4 van 11
2. CONCLUSIE EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op het havo van Het Assink Lyceum hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of naleving. Onze conclusie voor de afdeling havo van Het Assink Lyceum is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan de afdeling havo het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten alsook de kwaliteit van het onderwijsproces op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Pagina 5 van 11
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling havo van Het Assink Lyceum. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe 3.1 Algemeen beeld Het Assink Lyceum is een school met ambities, waar een prettige en veilige sfeer heerst. Zowel leerlingen als docenten kunnen zich ontwikkelen binnen de school. De leerresultaten zijn echter risicovol, met name met betrekking tot de rendementen. Hierdoor staan de opbrengsten onder druk. De school richt zich in de schoolontwikkeling op het vormgeven van de effectieve les. De basisvaardigheden voor effectieve lessen hebben we kunnen waarnemen, maar aandacht voor afstemming en het waarborgen van de kwaliteit verdienen de aandacht. De kwaliteitszorg heeft de afgelopen tijd een impuls gekregen en wij hebben er vertrouwen in dat als deze ontwikkeling verder wordt doorgezet, de afdeling havo ook wat betreft opbrengsten weer een positief beeld krijgt. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke oordelen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De oordelen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Pagina 6 van 11
Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'. Leeropbrengsten De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1 2 3 4 5 1.1 De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2_H 1.3_H 1.4_H De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo. De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving 1 2 3 4 3.4 De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus taal dat past bij alle leerlingen. 3.5 De school heeft een aanbod voor de referentieniveaus rekenen dat past bij alle leerlingen. De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 1 2 3 4 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 1 2 3 4 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen 1 2 3 4 8.1 De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen. 8.2 De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen. Pagina 7 van 11
De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen 1 2 3 4 8.3 De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen. De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.) 1 2 3 4 9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. 9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen. 9.3 De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden. 9.4 De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 1 2 3 4 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 1 2 3 4 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. Pagina 8 van 11
3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: opbrengsten, didactisch handelen, ondersteuning en begeleiding en kwaliteitszorg. Opbrengsten De inspectie beoordeelt de opbrengsten op basis van vier indicatoren: het onderbouwrendement, het bovenbouwrendement, het cijfer voor het centraal examen en het verschil tussen de cijfers voor het schoolexamen en het centraal examen. Twee daarvan, het onder- en bovenbouwrendement, zijn op de afdeling havo van het Assink Lyceum de laatste twee jaar onvoldoende. Op de opbrengstenkaart 2014 zal het onderbouwrendement waarschijnlijk voldoende zijn. Het bovenbouwrendement zal opnieuw onvoldoende zijn. In totaal zijn de opbrengsten voldoende, maar nog wel risicovol. De school heeft in 2011 geconstateerd dat de rendementen onvoldoende waren en heeft maatregelen genomen op korte en lange termijn. Sommige maatregelen, zoals het aanpassen van de overgangsnormen en de norm voor het instromen vanaf vmbo-t, zullen pas op termijn effect hebben op de rendementen. Het cijfer voor het centraal examen is voldoende en het verschil tussen het cijfer voor het schoolexamen en het centrale examen is gering. Een data team van docenten in samenwerking met de Universiteit Twente doet (cohort)onderzoek naar de rendementen. De uitkomsten hiervan kunnen indien nodig leiden tot aanpassingen in het beleid van de school. Didactisch handelen De lessen op de afdeling havo van het Assink Lyceum voldoen aan de meeste basisnormen die de inspectie stelt. We gaan bij de beoordeling uit van de 75%- norm. Een indicator is voldoende als 75% of meer van de lessen aan een eis voldoet. De lessen zijn over het algemeen voldoende als het gaat om het gebruik van onderwijstijd en de doelgerichte opbouw. De lessen verlopen gestructureerd en ordelijk, er is weinig sprake van storend leerlinggedrag of het weglekken van tijd. De docenten zorgen voor een prettig en veilig leerklimaat en de uitleg van de docenten is vrijwel altijd in orde. We hebben wel grote verschillen gezien tussen leraren. Het expliciet aan de orde stellen wat het doel is van de lesstof en het evalueren van de lessen is wisselend waargenomen. De communicatie is voor een groot deel functioneel van aard: gericht op de inhoud van de lesstof en de activiteiten in de les. Hier kan een kwaliteitsslag gemaakt worden. De lessen zien er over Pagina 9 van 11
het algemeen vaak hetzelfde uit, waarbij het zelfstandig werken (huiswerk maken) een groot aandeel heeft. De leerlingen zijn wel actief betrokken in het merendeel van de lessen, maar als meer leraren vaardiger zouden zijn in het afstemmen van de instructie en de verwerking op de verschillen tussen de leerlingen zou dat een positieve bijdrage leveren aan de houding van de leerlingen in de les. De school heeft ingezet op het verbeteren van het primaire proces door scholing en coaching rond de effectieve les. De invulling van wat effectief is volgens de theorie, is nogal verschillend in de praktijk van de docenten vorm gegeven. Leerlingen bevestigen het beeld dat docenten altijd bereid zijn extra uitleg te geven, maar dat zij dat niet uit zichzelf doen, bijvoorbeeld aan een groepje leerlingen dat moeite met een onderdeel heeft. Het zelfstandig werken dat van veel lessen een onderdeel vormt biedt voldoende gelegenheid hiervoor. Een aspect van het didactisch handelen dat we, naast de afstemming op verschillen, te weinig hebben gezien is het geven van effectieve feedback op het leerproces van de leerlingen. Veel leraren beperken hun feedback tot het beoordelen of een antwoord goed of fout is. De feedback is onvoldoende gericht op het leerproces: waarom is een antwoord goed of fout en hoe kun je iets anders en beter aanpakken. Zorg en begeleiding De school gebruikt genormeerde toetsen voor rekenen en taal om de leerlingen te volgen in hun ontwikkeling. In de brugklas worden leerlingen gescreend op dyslexie en worden met het oog op de referentieniveaus testen afgenomen. Voor alle geïndiceerde leerlingen beschikt de school over een handelingsplan. De leerlingbegeleider stelt deze samen met de mentor op, zonodig geadviseerd door een ambulant begeleider. De zorgstructuur van het Assink Lyceum is vooral gericht op sociaal emotionele begeleiding (Jeugd Maatschappelijk Werk, Counseling, Faalangst Reductie Training, Sova Training) en minder op didactische ondersteuning in de groep. Wel vindt er beperkt remedial teaching plaats en dyslexietraining. Een dyslexiecoach begeleidt de leerlingen. Uit de gesprekken en het dossieronderzoek is gebleken dat de school de zorg binnen het havo planmatig uitvoert. Het zorgteam heeft een zorgjaarplan met eigen doelstellingen voor de zorg. De school heeft een teamstructuur waardoor de zorg binnen de verschillende teams kan afwijken van elkaar. Het contact tussen de onderbouw en de bovenbouw is verbeterd, onder andere door een warme overdracht te realiseren van leerlingen die van klas 3 naar klas 4 overgaan. De school heeft zowel een taal- als een rekenbeleidsplan. De toetsen die ingezet worden om het niveau van de leerlingen te bepalen in relatie tot het Pagina 10 van 11
referentieniveau worden geanalyseerd. Op basis van de uitkomsten krijgen de leerlingen extra taal of rekenen. Uit de gegevens van de taaltoetsen blijkt dat de extra inzet positieve resultaten oplevert. De teamspecialisten en de schoolspecialist geven aan zich niet echt zorgen te maken over de resultaten bij de toetsen. Er is slechts een kleine groep met grote rekenproblemen, waarvoor extra ondersteuning wordt geboden. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg binnen het Assink Lyceum is volop in ontwikkeling. Een speciale functionaris is aangesteld om het proces te sturen. De opbrengstgegevens worden in kaart gebracht en besproken met secties en individuele leraren. Een verbetering is nodig bij het doelgericht werken aan de opbrengsten door doelen te stellen en prestatieafspraken te maken met vaksecties of teams over de opbrengsten. Men maakt gebruik van een Balanced Score Card om aan de hand van een set van indicatoren kwaliteit structureel te agenderen. De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces op basis van het schoolbeleidsplan. De effectieve les staat centraal. Het is van belang een balans te vinden tussen het vertrouwen hebben in dat alles goed gaat en het zeker weten daarvan. Structureel bewaken van de kwaliteit en het beleggen van verantwoordelijkheid hiervoor is aan aandachtspunt. De borging van het onderwijsleerproces is nog volop in ontwikkeling en beoordelen we nog als onvoldoende. Naast de formele kwaliteitszorg is aandacht voor de kleine kwaliteit nodig, zodat basisvoorwaarden voor de lessen gerealiseerd zijn (roosters, lokalen ed.). Pagina 11 van 11