SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING VRIJDAG 19 JUNI 2015 9.00-11.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven millimeterpapier Controleer of alle documenten aanwezig zijn. Het aantal te behalen punten is 100. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie gegeven antwoorden beoordeeld. Lever beider exemplaren van het examenpapier in. Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling. Schrijf zo duidelijk mogelijk. Schrijf met een blauw- of zwartschrijvende pen. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: woordenboek programmeerbare rekenmachine SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 B / 8
2015 NGO - ENS B / 8
Opgave 1 Totaal aantal te behalen punten: 41 Een onderneming heeft een machinepark waarvan de omvang is gebaseerd op de rationele capaciteit. Het machinepark is opgebouwd uit een aantal identieke machines, elk met een maximale capaciteit van 2.560 machine-uren op jaarbasis. Per werkdag wordt een machine 8 uur effectief gebruikt. Gedurende het jaar kan een machine in totaal 20 werkdagen niet gebruikt worden in verband met noodzakelijk onderhoud. De machines worden gebruikt voor de voortbrenging van product JFS. De bewerkingstijd per product bedraagt 15 minuten. Aan het eind van het bewerkingsproces vindt een optische keuring plaats. Hierbij wordt 5% van de geproduceerde producten afgekeurd. Deze producten hebben geen waarde. Aan het afvoeren van deze producten zijn geen specifieke kosten verbonden. Vraag 1 Case vervolg (2 punten) Bereken het aantal ongekeurde producten dat per dag per machine kan worden voortgebracht. De afzet van product JFS is seizoengebonden. De onderneming heeft ervoor gekozen de productie af te stemmen op deze seizoensgebonden afzet. Het seizoenpatroon van de afzet wordt hieronder weergegeven. Periode Normaalafzet volgens seizoenpatroon 1e kwartaal 11.400 eenheden 2e kwartaal 17.100 eenheden 3e kwartaal 26.600 eenheden 4e kwartaal 20.900 eenheden Vraag 2 Vraag 3 Bereken de normale productie per jaar op basis van ongekeurde eenheden. (6 punten) a. Bereken het aantal machines op basis van de rationele capaciteit. b. Bereken tevens de rationele capaciteit in ongekeurde eenheden. Naast de rationele capaciteit kennen we ook de irrationele capaciteit. SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 3 / 8
Vraag 4 (3 punten) Leg zo volledig mogelijk uit hoe de kosten van irrationele overcapaciteit worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Motiveer het antwoord met behulp van het kostenbegrip. In de kostprijs van een ongekeurde product eenheid JFS is opgenomen: Directe grondstofkosten 4,75 Directe variabele loonkosten 6,65 Constante indirecte fabricagekosten 14,25 Proportioneel variabele indirecte fabricagekosten 2,85 De overige kosten per goedgekeurde eenheid product luiden: Constante verkoopkosten 0,75 Proportioneel variabele verkoopkosten 1,50 De producten JFS kunnen verkocht worden tegen een vaste prijs van 37,50 per eenheid. Bij de onderneming is geen sprake van irrationele overcapaciteit. Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 Bereken de constante kosten per machine per jaar. Bereken de fabricagekostprijs van een goedgekeurde eenheid JFS. (8 punten) Bereken de break-evenomzet indien er geen sprakn is van irrationele overcapaciteit. Voor het 4e kwartaal wordt een goedgekeurde productie en afzet verwacht van 21.375 eenheden JFS. Bereken het begrote perioderesultaat voor het 4e kwartaal op basis van Direct Costing. (6 punten) Bereken het verwachte perioderesultaat voor het 4e kwartaal op basis van AC door het berekenen van: a. het verkoopresultaat; b. het bezettingsresultaat op constante fabricagekosten; c. het bezettingsresultaat op constante verkoopkosten. SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 4 / 8
Opgave 2 Totaal te behalen punten: 36 Scala NV produceert de producten X en Y. Voor het begin van een nieuwe periode bepaalt Scala NV haar optimale productieprogramma via lineair programmeren met als doel de winst op korte termijn te maximaliseren. De constante kosten per periode zijn 57.000. De gegevens met betrekking tot de noodzakelijke productiemiddelen zijn als volgt. Grondstof: Beide producten worden gemaakt met dezelfde grondstof als basis. Per periode is 1.500 kg grondstof beschikbaar. Per eenheid X is 5 kg grondstof nodig, per eenheid Y is dat 6 kg. Op basis van het uiteindelijke productieprogramma wordt de noodzakelijke hoeveelheid grondstof ingekocht tegen een vaste inkoopprijs van 12 per kg. Arbeid: Het personeel is in vaste dienst bij Scala NV. De loonkosten worden beschouwd als constante kosten. De arbeidsuren worden gebruikt voor de productie van eenheden X en Y. Per periode zijn 360 uren beschikbaar. Voor het maken van een eenheid X is 1 uur arbeid nodig, voor een eenheid Y is dat 2 uur. Machinetijd afdeling M1: Op afdeling M1 staan machines met een totale capaciteit van 840 machine-uren per periode. De kosten die met deze machines samenhangen worden als constante kosten beschouwd. Op afdeling M1 is per product X 3 uur machinetijd nodig, voor product Y is de machinetijd per eenheid 4 uur. Machinetijd afdeling M2: Op afdeling M2 staan machines met een totale capaciteit van 520 machine-uren per periode. De kosten die met deze machines samenhangen worden als constante kosten beschouwd. Per product X is op deze afdeling 2 uur machinetijd nodig, voor product Y is de machinetijd ook 2 uur per eenheid. Product X kan verkocht worden voor 360 per eenheid; per product Y is de verkoopprijs 452. Alle geproduceerde eenheden kunnen voor deze aanbiedingsprijs worden verkocht. Uit commercieel oogpunt worden per periode minimaal 100 eenheden product X en 20 eenheden product Y gemaakt. Vraag 10 Vraag 10a Bereken de contributiemarge per eenheid product X. Vraag 10b Bereken de contributiemarge per eenheid product Y. Vraag 11 (7 punten) Stel het volledige lineair programmeringsmodel op om het optimale productie- en afzetprogramma te berekenen. NB. Vraag 12 en 13 moeten gemaakt worden op het bijgevoegde grafiekpapier. SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 5 / 8
Vraag 12 Vraag 13 Vraag 14 Vraag 15 (6 punten) Teken de randvoorwaarden van het lineair programmeringsmodel in een assenstelsel. Zet product X af op de x-as (elke cm 20 eenheden) en product Y op de y-as (elke cm 20 eenheden). (7 punten) Teken in het assenstelsel tevens A de break-evenlijn B arceer het oplossingsgebied waar u een positief resultaat behaalt. C Bepaal grafisch de optimale productmix. (8 punten) Bereken de winst voor belasting op basis van het optimale productie- en afzetprogramma. Bereken de schaduwprijzen van de knellende restricties. Mogelijk zijn in de komende periode op afdeling M1 slechts 836 uren beschikbaar voor de productie doordat een machineonderdeel op korte termijn moet worden vervangen. Vraag 16 Bereken de winst voor belasting ervan uitgaande dat er op afdeling M1 in totaal 836 uren beschikbaar zijn. SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 6 / 8
Opgave 3 Totaal te behalen punten: 19 Een onderneming gebruikt voor de productie van één van haar artikelen een machine. Bij de aanschaf van de machine is een berekening gemaakt van de kosten per product. Hierbij is uitgegaan van het volgende overzicht: Aanschafprijs 800.000 Productie per jaar 20.000 eenheden Complementaire kosten jaar 1 200.000 Restwaarde na 1 jaar Complementaire 236.000 Restwaarde na kosten jaar 2 2 jaar Complementaire 284.000 Restwaarde na kosten jaar 3 3 jaar Complementaire 350.000 Restwaarde na kosten jaar 4 4 jaar 300.000 220.000 160.000 120.000 NB. Alle cashflows met uitzondering van de initiële- investering vervallen steeds aan het eind van een gebruiksjaar. De restwaarde van een duurzaam productiemiddel kan vanaf het aanschafmoment een constant bedrag zijn. Het is ook mogelijk dat de restwaarde, zoals in bovenstaand voorbeeld, een dalend verloop heeft. Vraag 17 Vraag 18 Vraag 19 (3 punten) Geef een economische verklaring voor het feit dat de restwaarde bij een steeds gelijkblijvend productievermogen een dalend verloop heeft. (10 punten) Bereken de kostprijs per eenheid product (aangeduid met de letter P) door het opstellen van een vergelijking, uitgaande van 8% samengestelde interest per jaar en een veronderstelde gebruiksduur van twee jaar. (6 punten) Bereken met behulp van de bij vraag 18 berekende kostprijs de afschrijvingskosten in het 2e gebruiksjaar Einde examen SPD Bedrijfsadministratie Cost & managementaccounting Vrijdag 19 juni 2015 7 / 8
SPD Bedrijfsadministratie 8 / 8