Formules en grafieken

Vergelijkbare documenten
Vergelijkingen oplossen

Groei gewicht. gemiddeld gewicht. 3 jaar leeftijd (maanden/jaren) 1 jaar. 2 jaar

Determinatietoets Rekenen 2F Deze toets bestaat in totaal uit 50 opgaven verdeeld over twee onderdelen.

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 vrijdag 24 mei uur

7 De getallenlijn = -1 = Nee = 0 = = = 7 -7 C. -2 a 1 b 4 = a b -77 = -10

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Robomop. De robomop kan 60 m 2 vloer per uur vegen.

1. De afstand van onweer in kilometer bereken je door de tijd tussen bliksemflits en donder te delen door 3.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten

Lineaire verbanden. 4 HAVO wiskunde A getal en ruimte deel 1

1.1 Rekenen met letters [1]

Thema 12: Verbanden vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Toelatingsexamen. Vakcode: Wiskunde basis onderbouw. Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur

Noordhoff Uitgevers bv

Thema: Lineaire verbanden vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Rekenen met gehele getallen

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1%

Leerjaar 1 Periode 2. Grafieken en formules

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten

De rechthoekige garagevloer wordt 8,2 meter lang, 3,2 meter breed en 15 cm dik.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Meer verbanden vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

wiskunde CSE GL en TL

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl II OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Hoofdstuk 1 : REKENEN

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 maandag 22 mei uur

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

wiskunde CSE GL en TL

/595\

EURO. waarde dikte in mm 0,01 1,67 0,02 1,67 0,05 1,67 0,10 1,93 0,20 2,14 0,50 2,36 1,00 2,33 2,00 2,10

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

Thema 18: Lineaire verbanden vmbo-b12

SAMENVATTING BASIS & KADER

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Gehele getallen: machtsverheffing en vierkantsworteltrekking

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur

blikken b dat nodig is voor de toren. Op de uitwerkbijlage staat een tabel, die hoort bij dit verband. Vul de tabel op de uitwerkbijlage verder in.

Wat doen we ermee? Een gesprek over de aanloop naar de moeilijke opgaven Fokke Munk 1

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op.

2.1 Kennismaken met breuken Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

Bereken hoeveel liter benzine de auto verbruikt voor de heen- en terugreis samen. Schrijf hieronder de berekening op

Hier vielen de eendjes van het schip. Bereken hoeveel procent van de eendjes in zuidelijke richting dreef. Schrijf je berekening op.

Antwoorden door K woorden 14 augustus keer beoordeeld. Wiskunde A. Supersize me. Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen.

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Eindexamen wiskunde A havo 2000-I

Wortel en Machten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Op zondag 12 december 2004 werd in Eindhoven het grootste pitabrood ter wereld gebakken.

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Eindexamen wiskunde B 1 havo I

wiskunde CSE GL en TL

Examen Rekenen en Wiskunde

Examen VBO-MAVO-D. Wiskunde

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 5

oppervlakte grondvlak hoogte

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Bereken hoeveel er voor de patat betaald moest worden. Schrijf je berekening op

wiskunde CSE GL en TL

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

a n t w o o r d e n reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok w e r k b o e k Hoeveel pakken koeken zijn er nodig voor jouw klas? Reken uit.

naar Beverwijk Castricum Egmond Heemskerk Beverwijk 0 7,7 14,7 2,9 van Castricum 7, ,8 Egmond 14, ,8 Heemskerk 2,9 4,8 11,8 0

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Breuken. Tel.: Website:

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden.

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde A pilot vwo 2016-II

1 oppervlakte grondvlak hoogte

waarde 0,01 0,02 0,05 0,10 0,20 0,50 1,00 2,00

Lineaire modellen Hfdst 3, havo 4.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Deel A. Breuken vergelijken

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Examenopgaven VMBO-KB 2004

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Transcriptie:

H6 Formules en grafieken 2 BBL 6.1 Getallen 1. Schrijf steeds de waarde op van het cijfer 3 in de volgende getallen. a. 453.. b. 3685,5.. c. 358,98.. d. 69,73.. e. 32.. f. 28,32.. 2. Schrijf de waarde op van alle cijfers van het getal 5628,95............. 3. Vul de volgende zinnen aan: a. Als je met 100 vermenigvuldigt, schuift de komma.. b. Als je deelt door 1000, schuift de komma.. Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 1

4. Bereken zonder rekenmachine. a. 21,28 x 10 =..... b. 94,74 x 100 =.... c. 52,89 x 10 000 =..... d. 56,02 x 10 =..... e. 169 201 : 100 =....... f. 144,8 : 10 =...... g. 9887 : 1000 =... h. 1 200 352 : 10 000 =...... 5. Schrijf met alleen cijfers. a. 25 miljoen.... b. 154 miljard....... c. twintig duizend....... d. twee en een half miljoen... e. 40 duizend....... 6a. Schrijf 5 800 met het woord duizend... b. Schrijf 9 300 000 met het woord miljoen.... c. Schrijf 75 500 000 000 met het woord miljard... 7. Over hoeveel leerlingen kunnen 12 munten eerlijk verdeeld worden? (meerdere antwoorden mogelijk) A. 6 leerlingen C. 3 leerlingen B. 8 leerlingen D. 5 leerlingen Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 2

8. Schrijf alle delers op van: a. 20... b. 15... c. 3... d. 16... 9. Welke beweringen zijn waar? Streep door wat niet klopt. a. 8 is een deler van 48. waar / niet waar b. 2 is een deler van elk getal. waar / niet waar c. 25 heeft twee delers. waar / niet waar d. 3 is een deler van 9. waar / niet waar 10a. Schrijf de eerst acht veelvouden op van 4....... b. Schrijf de eerst drie veelvouden op van 60....... c. Schrijf de eerste vijf veelvouden op van 12....... 11. Welke beweringen zijn waar? Streep door wat niet klopt. a. 48 is een veelvoud van 8. waar / niet waar b. 25 is een veelvoud van 4. waar / niet waar c. 66 is een veelvoud van 11. waar / niet waar d. 9 is een veelvoud van 9. waar / niet waar Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 3

12a. Schrijf alle oneven getallen op tussen 9 en 25....... b. Schrijf alle even getallen op tussen 25 en 39....... 13. Richard woont aan de even kant van de straat op nummer 14. Zijn vriend Mika woont op nummer 26. Hoeveel huizen zitten daartussen?........ 14. Janneke woont aan de oneven kant van de straat op nummer 93. Haar vriendin woont op nummer 73. Hoeveel huizen zitten daartussen?................ 15. Streep het foute antwoord door. a. Controleer met je rekenmachine dat 4 6 = 4096 Klopt wel / klopt niet b. Klopt het dat 4,8 3 is 110,592? Klopt wel / klopt niet c. Klopt het dat 0,25 4 is 1? Klopt wel / klopt niet 16a. 3³ = 3 x 3 x 3 =. b. 4⁴=.. x.. x.. =. c. 6 5 spreek je uit als Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 4

17. Bereken. a. 4 2 =.. f. 10 3 =.. b. 5 6 =.. g. 2 9 =.. c. 9 3 =.. h. 3 4 =.. d. 1 9 =.. i. 5 5 =.. e. 0 8 =.. j. 7 2 =.. 18. Bereken op je rekenmachine. Rond af op één decimaal. a. 1,2 5 =.. b. 3,8 3 =.. c. 9,6 2 =.. d. 2,5 4 =.. e. 0,3 6 =.. f. 4,0 3 =.. 19. Vul in, kies uit = of. a. 3 3. 27 b. 4 4. 236 c. 5 4. 600 d. 10 3. 1 000 e. 9 2. 72 betekent is niet gelijk aan 20. Bereken zonder rekenmachine. Schrijf de tussenstappen op. a. 33 : 3 x 4 2 =...... b. 6 x 9 =..... c. 8 + 5 x 4 : 2 =... d. (3 + 6) x 3 + 8 x 9 =.... e. (3 2 : 3) x 9 =..... f. ( 25 + 6) 8 + 6 =...... g. 9 2 + 6 x 100 =.... h. 225 6 x 3 2 =... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 5

21. Bereken. Rond af op twee decimalen wanneer dat nodig is. a. ( 125 + 90) 16 x 6 =.. b. 13,5 3 x 10 + 12 x 9 2 =.. c. 5 + 9 2 8 x 8 + 100 =... d. 8 2 2 x 2 =...... e. (10 x 3 5 2 ) x 10 =..... f. 3 7 3 6 +100-2 8 =..... 22. Schrijf van de getallen het tegengestelde op. a. 20 =. b. 5,7 =. c. -0,365 =. d. 240 =. e. -9,7 =. f. 9 =. 23. Lotte zegt Als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt, krijg je altijd 0. Laat dit met een voorbeeld zien dat het klopt.......... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 6

6.2 Rekenen met deelstreep 24. Bereken. Schrijf ook de tussenstappen op. 25 + 100 3 a. = 5 5......... b. 4 5 + 8 8 3 3 + 13 =......... c. 50 3 7 + 7 2 3 2 =......... d. 80 ( 38 18) 2 2 1 =......... 25. Controleer de berekening met je rekenmachine a. 6 7 + 8 18 14 15 2 + 10 b. 5 4 = 12,5 klopt wel / klopt niet + 10 = 14 klopt wel / klopt niet Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 7

26. Een heliumballon stijgt 50 meter per minuut. a. Na hoeveel minuten is de heliumballon op 200m hoogte?... a. Na hoeveel minuten is de heliumballon op 300m hoogte?... b. Na hoeveel minuten is de heliumballon op 500m hoogte?... 27. In de vorige opgaven heb je steeds de tijd in minuten berekend. Dat kan ook met een formule: tttttttt iiii mmmmmmmmmmmmmm = hhhhhhhhhhhh iiii mmmmmmmmmmmm 5555 In de formule zie je een deelstreep. Je maakt dus een deling. a. Vul voor hoogte in meters 100 in. Hoelang duurt het voordat de heliumballon op 100m hoogte is?....... b. Vul voor hoogte in meters 550 in. Hoelang duurt het voordat de heliumballon op 550m hoogte is?...... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 8

28. In Europa wordt de temperatuur gemeten in graden Celsius ( C). In Amerika meten ze de temperatuur in graden Fahrenheit ( F). Je kunt de temperatuur omrekenen met de volgende formule: tttttttttttttttttttttt iiii = tttttttttttttttttttttt iiii 3333 11,88 a. Vul je in de formule voor Temperatuur in F 57 in, dan krijg je tttttttttttttttttttttt iiii = 5555 3322. De temperatuur is dan 13,9 C. 11,88 Controleer dit antwoord. Streep het foute antwoord door. Klopt wel / klopt niet b. Bereken steeds de temperatuur in graden Celsius. Rond zo nodig af op één decimaal. o 94 F = C o 15 F = C o 75 F = C o -4 F = C o 50 F = C o 35 F = C c. Jasmijn heeft een Amerikaans kookboek. Ze haalt hier een recept uit voor bagels. De oven moet op 440 F gezet worden. Volgens Jasmijn is dat hetzelfde als 220 C. Ben jij het met Jasmijn eens? Laat dit met een berekening zien.... d. Jasmijn haalt nog een recept uit het boek, ditmaal voor cheesecake. De oven moet op 302 F. Berekenen op hoeveel graden Celsius Jasmijn de oven moet zetten...... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 9

29. Een luchtballon is op een hoogte van 800 meter. Dan begint hij te dalen. Hierbij hooft de formule: tttttttt iiii mmmmmmmmmmmmmm = 888888 hhhhhhhhhhhh iiii mmmmmmmmmmmm 666666 4444 a. De ballon daalt naar een hoogte van 400m. Vul voor hoogte in meters 400 in. Hoelang doet de ballon erover om naar 400 m te dalen?.... b. Jelle wil weten hoelang het duurt voordat de ballon geland is. Wat moet hij in voor hoogte in meters? c. Na hoeveel minuten is de ballon geland?.... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 10

30. Het KNMI geeft bij het weerbericht soms ook de zonkracht. Voor de zonkracht gebruik je een getal. Bij zonkracht 3 zal je niet zo snel verbranden. Als de zonkracht sterker is, zal je eerder verbranden. Hoelang je veilig in de zon kunt zijn, bereken je met de formule: tttttttt iiii mmmmmmmmmmmmmm iiii dddd zzzzzz = gggggggggggggggggggggggg zzzzzzzzzzzzzzzzzz a. Marieke is iemand die snel verbrandt. In de tabel zie je dat daarbij gevoeligheid = 90 hoort. De zonkracht die dag is 9. Hoeveel minuten kan Marieke veilig in de zon liggen?..... b. Dominique verbrand niet zo snel. Welk getal hoort bij haar gevoeligheid? Omschrijving Gevoeligheid Kinderen (tot 12 jaar) 50 Verbrandt heel snel 50 Verbrandt snel 90 Verbrand niet snel 140 Verbrand amper 210 Verbrand niet 290. c. De zonkracht is 6. Hoe lang kan Dominique veilig in de zon liggen?..... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 11

6.3 Formules met deelstreep en grafieken 31. Met een formule kun je berekenen of je een gezond gewicht hebt. Je berekent dan je Body Mass Index (BMI). Dat doe je met de volgende formule: BMI = gggggggggghtt iiii kkkk llllllllllll iiii mmmmmmmmmmmm 2 a. Tim is volwassen. Hij is 1,85 m lang en weegt 75 kg. Bereken de BMI van Tim........ b. In welke categorie valt zijn BMI?..... c. Michelle is 1,65 m lang en weegt 45 kg. Heeft zij een gezond gewicht?........ d. Maikel is 1,98 m lang en weegt 80 kg. Heeft hij een gezond gewicht?.... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 12

32. Meiden kunnen uitrekenen hoe lang ze worden doormiddel van de lengte van hun vader en hun moeder. Dat kan met de volgende formule: llllllllllll ddddddhtttttt = llllllllllll vvvvvvvvvv + llllllllllll mmmmmmmmmmmm 4 2 a. De vader van Lola is 188 cm lang. Haar moeder is 174 cm. Hoe lang wordt Lola volgens de formule?.... b. De vader van Lara is 192 cm lang. Haar moeder is 170 cm lang. Hoe lang wordt Lara volgens de formule?.... c. De vader en moeder van Gerda zijn allebei 176 cm lang. Hoe lang word Gerda volgens de formule?.... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 13

6.4 Tabel, grafiek en formule 33. Oumaima organiseert een schoolfeest. Een toegangskaartje gaat 2,- kosten. Elk drankje kost 1,-. a. Hoeveel betaal je voor een toegangskaartje en 5 drankjes samen?........ b. In de tabel zie je dat je voor een toegangskaart en één drankje 3,- betaalt. Vul de tabel verder in. SCHOOLFEEST Aantal drankjes 0 1 2 3 4 5 6 7 Bedrag in euro s 3 c. Teken de grafiek bij de tabel. Schoolfeest Bedrag in euro s 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Aantal drankjes Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 14

d. Wat is het begingetal van de grafiek? e. Wat is het stijggetal? f. Vul de formule in. Bedrag in euro s = + x aantal drankjes g. Oumaima denkt dat er 500 leerlingen naar het schoolfeest komen. Zij denkt dat er per leerling 3 drankjes verkocht worden. Hoeveel euro komt er dan tijdens het feest binnen?.... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 15

34. Janne heeft een baantje. Haar inkomsten berekent zij met de formule: iiiiiiiiiisstttttt iiii eeeeeeoo ss = 33 + 33, 5555 tttttttt iiii uuuuuuuu a. Wat is het begingetal? Zet op de verticale as van het assenstelsel onder alle vragen een stip bij het begingetal.... b. Welk getal is het grootst op de horizontale as? c. Vul dit getal in voor tijd in uren en bereken de inkomsten. Zet het punt dat daarbij hoort in het assenstelsel. d. Teken een rechte lijn tussen de 2 punten. e. Je gaat controleren of je de grafiek goed getekend hebt. Vul voor tijd in uren 2 in. Ligt het punt dat daarbij hoort op de grafiek? Ja? Dan heb je de grafiek goed getekend. Nee? Zoek uit waar de fout zit. Inkomsten Janne Inkomsten in euro s 60 50 40 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd in uren Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 16

35. Max berekent zijn inkomsten met de formule: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 44 + 22, 5555 tttttttt iiii uuuuuuuu. Teken de grafiek die hierbij hoort. Inkomsten Max Inkomsten in euro s 60 50 40 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd in uren 36. Daniel berekent zijn verdiensten van zijn werk met de formule: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 66 + 66 tttttttt iiii uuuuuuuu. Teken de grafiek die hierbij hoort. Inkomsten Daniel Inkomsten in euro s 60 50 40 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd in uren Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 17

37. Lisanne en Eline werken beiden in een supermark. Bij hun inkomsten horen formules. Lisanne: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 55 + 66, 5555 tttttttt iiii uuuuuuuu Eline: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 1111 + 55 tttttttt iiii uuuuuuuu Inkomsten Lisanne en Eline Inkomsten in euro s 60 50 40 30 20 10 0 1 2 3 4 5 6 7 Tijd in uren a. Teken met potlood de grafiek bij de inkomsten van Lisanne. b. Teken met rood (of een andere kleur) de grafiek bij de inkomsten van Eline. c. Van wie zou jij het baantje over willen nemen van Lisanne of Eline? Leg uit waarom. Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 18

6.5 Formules vergelijken 38. Marloes steekt een blauwe en een witte kaars aan. Bij het branden van de blauwe kaars hoort de formule: LLLLnnnnnnnn iiii cccccccccccccccccccccc = 3333 77 bbbbbbbbbbbbbbbbbb iiii uuuuuuuu a. Hoelang is de blauwe kaars als hij nog niet heeft gebrand? b. Hoeveel centimeter wordt de kaart per uur korter? c. Bij de witte kaars hoort ook een formule: llllllllllll iiii cccccccccccccccccccc = 3333 55 bbbbbbbbbbbbbbbbbb iiii uuuuuuuu Hoe lang is de witte kaart als hij nog niet heeft gebrand? d. Hoeveel centimeter wordt de kaart per uur korter? e. Teken de grafiek van de blauwe en witte kaars. Lengte kaarsen Lengte in centimeter 35 30 25 20 15 10 5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 Brandtijd in uren Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 19

f. Welke kaars is in het begin het langst? g. Welke kaars wordt het snelst korter? h. Na ongeveer hoeveel branduren zijn de kaarsen even lang? i. Hoe lang zijn de kaarsen dan ongeveer? j. Welke kaart is het eerst op gebrand? 39. Roman en Ethan hebben een bijbaantje. Hun inkomstenen berekenen ze met de volgende formules: Roman: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 33 + 22, 5555 tttttttt iiii uuuuuuuu Ethan: iiiiiiiiiiiiiiiiii iiii eeeeeeoo ss = 22, 5555 + 33 tttttttt iiii uuuuuuuu Inkomsten Roman en Ethan Inkomsten in euro s 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1 2 3 4 5 Tijd in uren Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 20

a. Teken met potlood de grafiek van de inkomsten van Roman. Zet zijn naam bij de grafiek. Let op assenstelsel staat op de vorige bladzijden. b. Teken met rood potlood de grafiek van de inkomsten van Ethan. Zet zijn naam bij de grafiek. Let op assenstelsel staat op de vorige bladzijden. c. Na hoeveel uren verdienen Roman en Ethan evenveel? d. Hoeveel verdienen zij dan? e. Wie heeft het grootste begingetal? Wat betekent dat? f. Welke grafiek is het steilst? Wat betekent dat? g. Wie verdient het meest na 1 uur werken? h. Wie verdient het meest na 5 uren werken? Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 21

40. De jonge puppy s Lajka en Wanda groeien snel. Bij hun groei horen formules: Lajka: GGGGGGGGGGGGGG iiii gggggggg = 222222 + 5555 tttttttt iiii wwwwwwwwww Wanda: GGGGGGGGGGGGGG iiii gggggggg = 333333 + 4444 tttttttt iiii wwwwwwwwww 550 Gewicht Lajka en Wanda Inkomsten in euro s 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1 2 3 4 5 6 Tijd in uren a. Teken de grafieken bij de formules. Zet de namen bij de grafieken. b. Na hoeveel weken zijn de puppy s even zwaar? c. Hoeveel wegen ze dan? d. Welke puppy is het zwaarst na 4 weken? Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 22

e. Welke puppy is het zwaarst na 6 weken? f. Welke puppy groeit het meest in één week? g. Welke puppy is het zwaarst bij de geboorte? Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 23

6.6 Periodieke grafieken 41. Fatima maakt een rit met een reuzenrad. Zij zit in het rode bakje. De grafiek gaat over de hoogte van het rode bakje. a. Hoe hoog komt het rode bakje? b. Hoeveel keer gaat Fatima rond? c. Hoe lang duur één ronde? Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 24

42. Op een strand in Nederland is er 1 dag lang de waterstand bijgehouden. Gaat water van laagwater naar hoogwater dan is dat vloed, het water komt dan ver op het strand. Gaat het water van hoogwater naar laagwater dan is dat eb. a. Hoeveel uur duurt één periode? b. Hoe hoog komt het water maximaal? c. Hoe hoog komt het water minimaal? d. Wat is het verschil tussen de hoogste en de laagste waterstand? e. Hoe laat is het voor de eerste keer hoogwater? f. Hoe laat is het voor de tweede keer hoogwater? Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 25

43a. Welke van de grafieken hieronder is periodiek? A B b. Schrijf van de periodieke grafiek de periode op. 44. In de Himalaya zijn liften. Die gaan van het dalstation naar het bergstation. a. Hoeveel minuten doet de lift over de tocht van het berg naar het dalstation? b. Op welke hoogte ligt het dalstation? c. Hoelang blijft de lift op het dalstation stil staan?... d. Hoeveel minuten is de periode?.... Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 26

45. Floortje zit in een reuzenrad. In de grafiek zie je de hoogte van Floortje in het reuzenrad. a. Hoeveel seconden is de periode? b. Hoe hoog is Floortje na één minuut? c. Maak de grafiek 2 periode langer. Hoofdstuk 6: Formules en grafieken 27