Beschikbaarheid DVM Directie Noord-Holland

Vergelijkbare documenten
Handleiding Realisatie inwinlocatie voor Monitoring met Monitoring Weg Kant Stations (MWKS Monitoring deel C: Testen

ADVISIE SERVICE SOLUTIONS

Referentiekader Tapsysteem

1 Dienstbeschrijving all-in beheer

DVM in Amsterdam, de ambities waargemaakt door de systemen!

Digikoppeling adapter

Remote Toegang Policy VICnet/SPITS

Introductie in flowcharts

Een centrale Operations bridge met Service Level Management

IT Beleid Bijlage R bij ABTN

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

DIT DOCUMENT BEVAT: - ALLE VAN TOEPASSING ZIJNDE SERVICE LEVEL AGREEMENT (SLA) PER DIENST OF PRODUCT

Vooraankondiging. ten behoeve van de aanbesteding Vast Onderhoudscontract DVM-keten (VODK) in het beheersgebied West Nederland Noord

Introduction to IBM Cognos Express = BA 4 ALL

Nationaal verkeerskundecongres 2016

L.Net s88sd16-n aansluitingen en programmering.

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

Snelheidsbeperkingen in MTM

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Monitoring. SolidBE B.V. Maarten Schoutenstraat SV Waddinxveen

Hoe zorgt u voor maximale uptime met minimale inspanning?

STORM Groep b.v. We will get there in time

Wees in control over uw digitale landschap

DALISOFT. 33. Configuring DALI ballasts with the TDS20620V2 DALI Tool. Connect the TDS20620V2. Start DALISOFT

PinkSCAN. Verbeter de kwaliteit van uw IT dienstverlening

SERVICE LEVEL AGREEMENT

Software Processen. Ian Sommerville 2004 Software Engineering, 7th edition. Chapter 4 Slide 1. Het software proces

Incidenten in de Cloud. De visie van een Cloud-Provider

Inter-proces Conclusies vanuit sub-wg:

SLA CanConnect Mobile

Service Level Agreement BRONZE. Voor Business en Reseller Hosting

In een keten gaat het om de verbindingen, niet om de schakels.

Continuous testing in DevOps met Test Automation

Beschrijving idienst

Tips & Tricks: Tip van de maand januari 2009

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

VKA Self Assessment Report: Volwassenheidsscan IT processen. Uw positie

Dé cloud bestaat niet. maakt cloud concreet

EIGENSCHAPPEN CONVERGED HARDWARE

DMZ Policy. Eindverantwoordelijkheid Goedgekeurd. 16 Februari Geaccepteerd Manager SPITS. Security Manager SPITS E.A. van Buuren.

Registratie Data Verslaglegging

Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden

Business Continuity Management

Proefexamen ITIL Foundation

Verkeerskundig beheer: bent u klaar voor de toekomst? Dorien Ottenhof en Daan Vugs 28 november 2018

Referentie model "Operationeel beheer en Onderhoud" voor het FttH netwerk van Sterk Midden Drenthe

RAMS analyse WKS05. Uitgewerkt voorbeeld voor nieuw te ontwikkelen Wegkant Systeem. 30 maart 2006

Intelligente Verkeers Regel Installatie (ivri) Fase 1. Deliverable H: V-log

Service Level Management DAP Template

ISO/IEC 20000, van standaardkwaliteit naar kwaliteitsstandaard. NGI Limburg 30 mei 2007

N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem

Open sociale media en operationeel verkeersmanagement

Betrouwbare verkeersgegevens binnen handbereik

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1989 Nr. 96

Entree / Kennisnet Federatie Service Level Agreement

24/7. Support. smart fms

Agenda: Rotary Industry Group

Redundancy, spareparts of onderhoudscontract? Maarten Oberman, Albert Molenaar

Service Level Agreement (SLA) betreffende: Dashboardfunctie. Contr_ProvUtrecht_Leverancier_Nummer

Service Level Agreement (SLA)

Managed CPE (Customer Premise Equipment)

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

SERVICE LEVEL AGREEMENT

2 e webinar herziening ISO 14001

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Cloud dienstverlening en Informatiebeveiliging. ISACA Round Table Assen - Maart 2017

Partnering Trust in online services AVG. Vertrouwen in de keten

Auteur Kenmerk Versie 1.0 Datum Bestandnaam Status Definitief. NK Software Testen 2017

SLA Glasnet Veghel B.V. Datum: juli 2012 Versie: Document: SLA Glasnet Veghel B.V.

Grip-IT Planning & Forecasting Tool. Voor beheerste Operations en bestuurbare proces-prestaties

Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet.

INHOUD. iasset BV Boerhaavelaan AP Harderwijk. SLA/iASSET/2014_v1.2. iasset B.V. Bezoekadres Boerhaavelaan AP Harderwijk

Geef handen en voeten aan performance management

Auteurs: Jan van Bon, Wim Hoving Datum: 9 maart Cross reference ISM - COBIT

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

Dienstbeschrijving. Premium SLA. Versie 1.0

Sociale Verzekeringsbank Document Afspraken en Procedures (DAP) Bijlage N, behorend bij het Beschrijvend document

Upgrade of Her-implementatie PeopleSoft FMS bij DNB

Identity & Access Management & Cloud Computing

Zou het niet iedeaal zijn

SKB Enterprise B.V. Service Level Agreement (SLA) Dedicated Server

Proactief en voorspellend beheer Beheer kan effi ciënter en met hogere kwaliteit

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

Joop Cornelissen BMC Klantendag Professionaliseren dienstverlening CMS

Service Level Agreeement (SLA) CyberNetworks

SLA Interbel Managed Voice. Datum: 16 april 2014 Versie: 1.1

Elektromechanisch koppelvlak voor LEDsignaalgevers. Profibus DP. jklmnopq. Technical Specification. 14 juli Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Data Warehouse. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

zorgeloos werken in de cloud

Productblad OEE software

Panas Striensestraat AW Rosmalen

Topwind Asset Management

DE IT-OMGEVING VAN DE TOEKOMST STAP AF VAN DURE, BEHEERINTENSIEVE ADHOC-OPLOSSINGEN EN GA VOOR KOSTENBESPARENDE EENVOUD MET HYPER-CONVERGED

Het landelijk verkeersmanagement beraad

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Care for Systems. Inter Service Level Agreements

De zin en onzin van modulaire UPS systemen

Transcriptie:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Verkeer en Vervoer Beschikbaarheid DVM Directie Noord-Holland Eindrapport

Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Verkeer en Vervoer Beschikbaarheid DVM Directie Noord-Holland Eindrapport Afdeling ITS Ontwikkeling Contactpersoon : ir. I.L.C. Schipper Document ID : AVV.DNH.Fase5 Versie : 1.0.0 (Definitief) Datum : 8 februari 2005 Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 2

Aanpassingsoverzicht............................................................................................ Versie Status Datum Reden 1.0.0 Definitief 08-02-2005 Oplevering definitieve versie aan AVV Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 3

Inhoudsopgave............................................................................................ Samenvatting 5 Summary 6 1. Inleiding 7 1.1 Achtergrond 7 1.2 Opdracht 7 1.3 Definities 7 1.4 Fasering 8 1.5 Doel van dit document 8 2. Systeemoverzicht 9 2.1 Scope van dit onderzoek 9 2.2 Signalering 9 2.3 Monitoring 10 2.4 Technische infrastructuur 10 3. Feitelijke beschikbaarheid componenten 11 4. Functionele beschikbaarheid 13 4.1 Inleiding 13 4.2 Inwinnen, verwerken en beschikbaar stellen van verkeersgegevens 13 4.3 Verzorgen van beelden als gevolg van AID 15 4.4 Verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen 15 5. Conclusies 17 5.1 Feitelijke beschikbaarheid Monitoring 17 5.2 Feitelijke beschikbaarheid Signalering 17 5.3 Feitelijke beschikbaarheid Algemeen 17 5.4 Functionele beschikbaarheid 18 6. Aanbevelingen 19 6.1 Inleiding 19 6.2 Vaststellen eisen 19 6.3 Bepaling beschikbaarheid 20 6.4 Inrichting bewaking 20 6.5 Rapportage 21 6.6 Evaluatie 21 Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 4

Samenvatting............................................................................................. In het kader van de discussie rond ketenmanagement en de uitbesteding van het beheer van DVM systemen door de Directie Noord-Holland is behoefte aan inzicht in de beschikbaarheid van DVM gegevens en apparatuur. In opdracht van de Directie Noord-Holland heeft de AVV een onderzoek uitgevoerd voor een beter inzicht in zowel de feitelijke beschikbaarheid in de afgelopen periode als de gewenste beschikbaarheid vanuit het perspectief van de gebruiker. Het onderzoek is beperkt tot de wegkantapparatuur van signalering en monitoring. Middels interviews met betrokkenen zijn de eisen en wensen ten aanzien van de huidige en gewenste beschikbaarheid van de DVM gegevens en apparatuur geïnventariseerd. Op basis van de inventarisatie van de DVM gegevens en apparatuur is per component de feitelijke beschikbaarheid bepaald en is een situatie analyse uitgevoerd. Hierbij worden gegevens uit de centrale systemen gebruikt. Voor de verwerking van de gegevens is programmatuur ontwikkeld. Naar aanleiding van dit onderzoek kan worden vastgesteld dat de gegevens van de componenten in de ketens van signalering en monitoring gelijk zijn in elk van de afzonderlijke regio s. De feitelijke beschikbaarheid kan derhalve voor alle regio s op dezelfde wijze worden bepaald en gerapporteerd. Voor het maken van periodieke rapportages van de beschikbaarheid van de componenten in de ketens van signalering is het noodzakelijk dat de statusgegevens en de bijbehorende configuratiegegevens beschikbaar zijn. De gegevens dienen toegankelijk te zijn door middel van een werkbare procedure zonder afhankelijk te zijn van anderen. Momenteel is dit niet het geval. Voor de rapportage van de beschikbaarheid van de signalering keten lijkt een directe toegang tot de BCG database hiervoor de aangewezen weg. In de monitoring keten kan momenteel alleen gerapporteerd worden over de beschikbaarheid van detectoren. De configuratiegegevens van de monitoring keten zijn niet beschikbaar en er is geen betrouwbaar en compleet overzicht van de aanwezige configuratie. Tevens leveren de monitoring onderstations onvoldoende status gegevens waardoor het niet mogelijk is de feitelijke beschikbaarheid van de overige componenten in de keten eenduidig te bepalen. De beschikbaarheid van de functionele ketens kan nog niet eenduidig worden bepaald. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk met betrekking tot de impact van uitval van één of meerdere componenten op de beschikbaarheid van de ketens. Hiervoor is verdere afstemming met verkeerskundigen noodzakelijk. In dienstenovereenkomsten dient meer te worden uitgegaan van de MTTR (Mean Time To Repair) en MTBF (Mean Time Between Failures). Een snelle, gegarandeerde opvolging van storingen is noodzakelijk voor de gewenste beschikbaarheid te kunnen garanderen. Om te komen tot een goede borging van de beschikbaarheid dienen voor zowel signalering als monitoring de volgende processen te worden doorlopen: Vaststellen eisen voor de functionele ketens Bepaling beschikbaarheid van de functionele ketens Inrichten bewaking voor een optimale beschikbaarheid Rapportage van de ketens en de afzonderlijke componenten Evaluatie van de beschikbaarheid en initiatie structurele verbeteringen Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 5

Summary............................................................................................. In view of the discussion on chain management and outsourcing of DVM systems management by the DNH, a need exists for insight into the availability of DVM data and equipment. By commission of the DNH, the AVV has carried out research for a better insight into both the actual availability in the past and the desired availability as from the perspective of the end user. The research is limited to roadside equipment for signaling and monitoring. Through interviews with parties involved, the requirements and optionalities regarding the present and desired availability of DVM data and equipment have been inventoried. On the basis of the inventory of the DVM data and equipment, the actual availability per component has been determined and a situation analysis has been carried out. To this end, data from the central systems is used. For the treatment of this data, software has been developed. In view of this research it can be determined that the component data in the signaling and monitoring chains are the same in each of the separate regions. The actual availability of all regions can therefore be determined and reported in the same way. For the creation of periodical reports of the availability of signaling chain components, it is necessary for the status data and corresponding configuration data to be available. The data need to be accessible by means of a workable procedure that is independent of others. Currently, this is not the case. For the reporting of the availability of the signaling chain, direct access to the BCG database seems to be the best solution. Presently, the reporting of the monitoring chain can only be carried out for the availability of detectors. The configuration data of the monitoring chain are not available and no reliable and complete oversight exists of the configuration present. Also, the monitoring substations supply insufficient status data, so that it is not possible to determine unambiguously the actual availability of the other components in the chain For now, the availability of the functional chains cannot be unambiguously determined. Additional research is required regarding the impact of the failure of one or more components on the availability of the chains. To this end, further consultation of traffic experts is necessary. Service level and service provision agreements need to focus more on MTTR (Mean Time to Repair) and MTBF (Mean Time Between Failures). A fast, guaranteed response to malfunctions is necessary for an optimal availability. To ensure availability, the following processes must be carried out for both signaling and monitoring: determination of functional chain requirements determination of functional chain availabilities determination of the security layout for optimal availability reporting both of the chains and of individual components evaluation of availability and initiation of structural improvements Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 6

1. Inleiding............................................................................................ 1.1 Achtergrond In het kader van de discussie rond ketenmanagement en de uitbesteding van het beheer van DVM systemen door de Directie Noord-Holland is behoefte aan inzicht in de beschikbaarheid van DVM gegevens en de DVM apparatuur. Dit inzicht betreft zowel de feitelijke beschikbaarheid in de afgelopen periode als de gewenste beschikbaarheid vanuit het perspectief van de gebruiker. Het streven is op basis van dit inzicht realistische service afspraken te maken en realistische service contracten te kunnen afsluiten, met betrekking tot zowel het niveau van de service als ook het kunnen handhaven van deze afspraken. 1.2 Opdracht Voor het kunnen maken van realistische afspraken over de beschikbaarheid van DVM gegevens en DVM apparatuur is het nodig inzicht te hebben in zowel de feitelijke als de gewenste beschikbaarheid van gegevens en/of apparatuur. Dit inzicht dient zowel bruikbaar te zijn voor het maken van afspraken voor de huidige apparatuur als voor het stellen van eisen aan een nieuwe generatie apparatuur zoals bijvoorbeeld een nieuw wegkantplatform. De projectopdracht is het onderzoeken van de feitelijke beschikbaarheid en het adviseren over de gewenste beschikbaarheid van DVM gegevens en DVM apparatuur resulterend in een advies omtrent: (handhaafbare) beschikbaarheidafspraken in beheercontracten en service-level overeenkomsten, en eisen aan de beschikbaarheid en het kunnen monitoren van de beschikbaarheid van nieuwe wegkant apparatuur. 1.3 Definities Binnen het onderzoek worden de volgende definities voor beschikbaarheid gehanteerd: Het toegankelijk en bruikbaar zijn wanneer dit door een geautoriseerde gebruiker verlangd wordt. Het vermogen van een functionele eenheid om een vereiste functie uit te voeren onder gegeven omstandigheden terwijl de vereiste externe hulpbronnen beschikbaar zijn en de functionele eenheid toegankelijk is voor de gebruiker. In dit rapport wordt onderscheid gemaakt in feitelijke beschikbaarheid en functionele beschikbaarheid. De feitelijke beschikbaarheid heeft betrekking op de afzonderlijke componenten in de ketens. De functionele beschikbaarheid heeft betrekking op de functionele ketens. Bij het spreken over beschikbaarheid zal - voor zover zinvol in het licht van de beschikbare informatie onderscheid gemaakt worden tussen: 1. Het operationeel zijn wanneer het moet (=beschikbaarheid) 2. Het niet operationeel zijn als gevolg van gebreken, waarbij onderscheid gemaakt wordt in: - Gebreken voor risico van de beheerder - Gebreken ten behoeve van overmacht Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 7

3. Het niet operationeel zijn ten behoeve van het ontbreken van externe voorzieningen (voeding of communicatie) 4. Het gepland niet operationeel zijn (bijvoorbeeld gepland onderhoud) Er wordt van een storing gesproken bij het niet operationeel zijn t.g.v. 2 en/of 3. 1.4 Fasering In de uitvoering van het onderzoek zijn de volgende projectfasen doorlopen: 1. Voorbereiding Resultaat: Overzichtsrapportage met daarin een gedetailleerde uitwerking van de opdracht, de afbakening van de opdracht en de in fase 1 genomen besluiten t.a.v. de uitvoering van de opdracht. Het rapport van fase 1 is 24 augustus 2004 opgeleverd. 2. Inventarisatie feitelijke beschikbaarheid Resultaat: Rapportage met daarin een geclusterd overzicht van de componenten binnen de scope van het project, hun functie, de door de component uitgevoerde statusbepaling, de communicatie met andere componenten (keten relatie) en een beschrijving van de gegevens voor het bepalen van de feitelijke beschikbaarheid. Het rapport van fase 2 Inventarisatie feitelijke beschikbaarheid is 4 oktober 2004 opgeleverd. 3. Inventarisatie gewenste beschikbaarheid Middels interviews met betrokkenen zijn de eisen en wensen ten aanzien van de huidige en gewenste beschikbaarheid van de DVM gegevens en DVM apparatuur geïnventariseerd. Resultaat: Rapportage met daarin de resultaten van de interviews. Het rapport geeft aan welke beschikbaarheid gewenst is voor de componenten binnen de scope van het project. Het rapport van fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid is 16 november 2004 opgeleverd. 4. Uitvoering situatieanalyse Resultaat: Rapportage met daarin feitelijke beschikbaarheden van de onderzochte componenten. Op basis van de inventarisatie van de DVM gegevens en DVM apparatuur uit fase 2 wordt per component de feitelijke beschikbaarheid bepaald en wordt een analyse uitgevoerd. Hierbij worden gegevens uit de centrale systemen gebruikt. Voor de verwerking van de gegevens is programmatuur ontwikkeld. Het rapport van fase 4 Analyse beschikbaarheid is 22 december 2004 opgeleverd. 5. Formuleren advies Resultaat: Eindrapport. Op basis van de gewenste beschikbaarheid en de uitgevoerde situatie analyse wordt een rapport opgesteld met daarin een advies voor de voorzieningen(architectuur) voor het blijvend meten en rapporteren van de beschikbaarheid teneinde de gemaakte serviceafspraken te kunnen handhaven. Uitgangspunt is dat de gegevens kunnen worden vergeleken met de waarden die contractueel zijn vastgelegd in dienstenovereenkomsten. Op basis van de rapportage van de bevindingen worden plannen gemaakt ter verbetering van de zichtbare prestatie van de ketens. 1.5 Doel van dit document Dit document is het eindrapport van het onderzoek Beschikbaarheid DVM systemen dat door de specialistische dienst Adviesdienst Verkeer en Vervoer is uitgevoerd in opdracht van de directie Noord-Holland. Het geeft een overzicht van de resultaten van afzonderlijke fases van het onderzoek. Tevens worden aanbevelingen gedaan voor verbetering van de huidige voorzieningen voor rapportage van de beschikbaarheid van signalering en monitoring. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 8

2. Systeemoverzicht........................................................................................... 2.1 Scope van dit onderzoek De scope van het onderzoek van de beschikbaarheid van DVM systemen is als volgt vastgesteld: De apparatuur langs de weg ten behoeve van monitoring en signalering inclusief de partylijnen van MTM onderstations naar de verkeerscentrale en de wegkant bekabeling van MTM onderstations en/of van MWKS en naar de CVR. De apparatuur in de CVR en de netwerkvoorzieningen van de CVR naar de verkeerscentrale maken deel uit van de generieke VICnet infrastructuur en vallen buiten de scope. De apparatuur gekoppeld aan MUS en LIB/BIV valt buiten de scope. Omwille van de complexiteit zijn deze externe systemen nog niet meegenomen in onderzoek naar de feitelijke beschikbaarheid. 2.2 Signalering Signalering biedt onder meer de volgende functies: File- en incidentbeveiliging (Automatische Incident Detectie - AID) Het automatisch verzorgen snelheidslimieten op matrixsignaalgevers op basis van de snelheid van passerende voertuigen teneinde de weggebruiker te waarschuwen dat deze een file of incident nadert. Tonen beelden op matrixsignaalgevers Op basis van opdrachten vanuit de centrale systemen in de verkeerscentrale, of één of meer lokale ingreepbronnen (LIB) en/of in verband met de centrale AID-functie worden beelden op de matrixsignaalgevers getoond. Snelheid- en intensiteitverwerking Iedere minuut worden de zogenaamde minuutintensiteit en minuutsnelheid van het verkeer voor elke detector van daartoe in aanmerking komende detectorstations verzameld. Bediening en uitlezen van systeemelementen Op basis van opdrachten vanuit de verkeerscentrale kan de status van met name multisigns, onderstations en detectoren worden beïnvloed. Signalering is opgebouwd uit onder meer de volgende componenten: MTM-2 Partylijnen Onderstations (MTM-OS) Matrixsignaalgevers Detectorstations Detectoren Lussen Energiestations Noodstroom MTM2 is het Centrale Systeem (CS) van het verkeerssignaleringssysteem dat op basis van interactie met operators en informatie afkomstig van OS'en, centraal de werking van OS'en en daarop aangesloten apparatuur bestuurt en bewaakt. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 9

2.3 Monitoring Monitoring is ontwikkeld voor het verzamelen, verwerken en beschikbaar stellen van verkeersgegevens van waarnemingspunten op het Nederlandse hoofdwegennet. De verkeersgegevens worden beschikbaar gesteld voor dynamisch en statistisch gebruik ter ondersteuning van dynamisch verkeersmanagement en beleidsvorming. Monitoring is opgebouwd uit onder meer de volgende componenten: Monica VICnet (WAN2, CVR, WAN1) VIM (VICnet Interface Module) Onderstations (MWKS/MTM-OS) Detectorstations Detectoren Lussen Energiestations 2.4 Technische infrastructuur De technische infrastructuur van signalering en monitoring is schematisch weergegeven in onderstaande figuur. tijdsynchronisatie Centrale Vicnet Ruimte Monitoring VIM MWKS (MOV) IVS, num, um VICnet-WAN1 VIM TBMS Klok Access Router 3600 VICnet WAN2 ES Extern DS DET Intern DS DET DCF iv en status gegevens per rijstrook per voertuigcategorie per minuut VIM = VICNet Interface Module (modem) TBMS= Token Bus Master Slave Router DCF= Atoomklok Signalering PL MTM-OS sturingen IVS, num, AID Partylijn Verkeerscentrale PLIU FEP DCF TOP More TSW MRBW DCF Dyana RSW RVMC Router 7200 ES NS Extern DS DET Intern DS DET LIB BIV MUS CS BCG BEP Sita 50 50 iv, status en beeldstand gegevens per rijstrook per minuut Logging Mare data RSW : IVS per rijstrook per voertuigcategorie TSW: IVS en beeldstand per rijstrook MRBW: IVS per rijbaan IVS: Intensiteit (I), Snelheid (V) en Statusgegevens (S) Logging ADY 1, 5, 15 AST uur, mld Voor een gedetailleerd overzicht van de componenten binnen de scope van het project wordt verwezen naar het rapport van fase 2 Inventarisatie feitelijke beschikbaarheid, d.d. 4 oktober 2004. Per component wordt de functie, de door de component uitgevoerde statusbepaling, de communicatie met andere componenten (keten relatie) en de gegevens voor het bepalen van de feitelijke beschikbaarheid beschreven. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 10

3. Feitelijke beschikbaarheid componenten........................................................................................... De feitelijke beschikbaarheid van de afzonderlijke componenten in de ketens is bepaald met behulp van programmatuur die in het kader van dit onderzoek is ontwikkeld voor de verwerking van de gegevens uit de BCG database en de ADY 1-minuut bestanden tot een gevalideerde status, status aanvangtijd en statusduur per component. De feitelijke beschikbaarheid van de componenten in de keten van signalering en monitoring is vastgesteld voor de periode vanaf dinsdag 7 september 2004 00:00 uur tot en met zondag 24 oktober 2004 14:05 uur op basis van de gegevens in de BCG database en de ADY 1-minuut bestanden van de regio Noord-Holland. De gegevens zijn representatief voor het gehele jaar. Op basis van de feitelijke beschikbaarheid worden de afzonderlijke componenten ingedeeld in de volgende categorieën: volledig beschikbaar volledig NIET beschikbaar gedeeltelijk beschikbaar zonder status De categorie zonder status houdt in dat er in de rapportage periode geen status gegevens beschikbaar zijn in de bronnen. Zo waren bij de bepaling van de beschikbaarheid van een groot aantal detectoren in de keten van signalering geen status gegevens beschikbaar in de BCG database. Voor deze detectoren was het niet mogelijk de feitelijke beschikbaarheid te bepalen. Het ontbreken van gegevens over de status van detectoren heeft meerdere oorzaken. Alleen wijzigingen in de status van componenten worden opgeslagen in de database. Van componenten die permanent beschikbaar of niet beschikbaar zijn, worden derhalve geen wijzigingen opgeslagen. De status van deze detectoren ontbreekt dan in de database. Een andere oorzaak kan het schonen van de database zijn waardoor status wijzigingen uit de database worden verwijderd. Reden hiervoor is de load van de BCG. Tot de volgende wijziging is niet mogelijk de status van het betreffende component te bepalen. Door periodiek, bijvoorbeeld dagelijks, de status van elk van de componenten op te slaan, kan vanaf dat moment per component de status worden bepaald. De oorzaak hiervan kan onder meer liggen in de procedure voor het exporteren van gegevens uit de BCG database. De feitelijke beschikbaarheid van de detectoren is als volgt vastgesteld. Aantal detectoren (signalering): 3595 Aantal detectoren volledig beschikbaar: 47 Aantal detectoren volledig NIET beschikbaar: 93 Aantal detectoren zonder status: 3392 Aantal detectoren gedeeltelijk beschikbaar (gemiddeld 55.7%): 63 Het aantal detectoren in de keten van signalering is te klein om de feitelijke beschikbaarheid te kunnen bepalen. Bij de bepaling van de beschikbaarheid van detectoren zijn de detectoren zonder status buiten beschouwing gelaten. Aantal detectoren (monitoring): 3348 Aantal detectoren volledig beschikbaar: 3253 Aantal detectoren volledig NIET beschikbaar: 42 Aantal detectoren zonder status: 0 Aantal detectoren gedeeltelijk beschikbaar (gemiddeld 80.2%) 53 De gemiddelde beschikbaarheid op basis van 3348 detectoren is 98,4%. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 11

In de rapportage van de feitelijke beschikbaarheid van de detectoren is onderscheid gemaakt tussen de detectoren in de keten van signalering en de detectoren in de keten van monitoring. De feitelijke beschikbaarheid van de detectoren in de keten van signalering wordt bepaald op basis van de statusgegevens in de BCG database afkomstig van de detectorstations. De feitelijke beschikbaarheid van de detectoren in de keten van monitoring wordt bepaald op basis van de statusgegevens in de ADY 1-minuut bestanden. De detectoren in de keten van monitoring hebben betrekking op de waarnemingspunten in de configuratie van Monica. Het betreft zowel de monitoring inwinlocaties (RSW) als ook de detectoren in de keten van signalering (TSW/TLP) waarvan de gegevens door het TOP systeem van MTM-2 aan het Dyana systeem van Monica worden verstrekt. Niet van alle detectoren in signalering worden de verkeersgegevens verstrekt aan Monica. In Noord-Holland wordt nagenoeg geen gebruik gemaakt van monitoring inwinlocaties. De detectoren in de monitoring keten hebben derhalve nagenoeg alleen betrekking op detectoren ten behoeve van signalering. De hoge feitelijke beschikbaarheid van de detectoren in de monitoring keten is daarmee ook van toepassing op de detectoren in de signalering keten. De beschikbaarheid van de detectoren in de keten van signalering is afhankelijk van de partylijnen. De hoge beschikbaarheid van de detectoren is daarmee ook van toepassing op de beschikbaarheid van de partylijnen. Voor de bepaling van de relatie tussen detectoren en partylijnen is aanvullend onderzoek noodzakelijk. De feitelijke beschikbaarheid van de detectorstations, onderstations, signaalgevers en energiestations is bepaald voor alleen de signalering keten. De feitelijke beschikbaarheid van de componenten is als volgt vastgesteld. Aantal detectorstations (signalering): 1251 Aantal detectorstations volledig beschikbaar: 1227 Aantal detectorstations volledig NIET beschikbaar: 15 Aantal detectorstations zonder status: 0 Aantal detectorstations gedeeltelijk beschikbaar (gemiddeld 88.1%) 9 Gemiddelde beschikbaarheid van de detectorstations is 98,7%. Aantal onderstations (signalering): 1079 Aantal onderstations volledig beschikbaar: 1066 Aantal onderstations volledig NIET beschikbaar: 0 Aantal onderstations zonder status: 0 Aantal onderstations gedeeltelijk beschikbaar (gemiddeld 92.9%) 13 Gemiddelde beschikbaarheid van de onderstations is 99,9%. Aantal matrixsignaalgevers (signalering): 2945 Aantal MSIs volledig beschikbaar: 2749 Aantal MSIs volledig NIET beschikbaar: 0 Aantal MSIs zonder status: 0 Aantal MSIs gedeeltelijk beschikbaar (gemiddeld 66.8%) 196 Gemiddelde beschikbaarheid van de MSI s is 97,8%. Aantal energiestations (signalering): Aantal energiestations volledig beschikbaar: 1079 Aantal energiestations volledig NIET beschikbaar: 0 Aantal energiestations zonder status: 0 Aantal energiestations gedeeltelijk beschikbaar: 0 Gemiddelde beschikbaarheid van de energiestations is 100%. De feitelijke beschikbaarheid is steekproefsgewijs gecontroleerd aan de hand van de gegevens in de BCG database en de ADY 1-minuut bestanden. Voor een aantal componenten zijn de statusgegevens gelogd op basis waarvan de gerapporteerde feitelijke beschikbaarheid handmatig is gecontroleerd. Voor de controle is geen gebruik gemaakt van andere bronnen zoals de SLA rapportage van AVV en de print summary van MTM. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 12

4. Functionele beschikbaarheid........................................................................................... 4.1 Inleiding De volgende functionele ketens maken in meer of mindere mate gebruik van de technische infrastructuur van signalering en monitoring : Inwinnen, verwerken en beschikbaar stellen van verkeersgegevens Verzorgen van beelden als gevolg van AID Verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen In dit hoofdstuk wordt per keten een schematische weergave gegeven van de keten met de relevante componenten in de keten en hun onderlinge relaties. Per keten wordt aangegeven wat de gewenste beschikbaarheid is en welke voorzieningen (architectuur) noodzakelijk zijn voor het blijvend meten en rapporteren van de beschikbaarheid. Eisen ten aanzien van betrouwbaarheid vallen buiten de scope van dit onderzoek en zijn buiten beschouwing gelaten. 4.2 Inwinnen, verwerken en beschikbaar stellen van verkeersgegevens De keten inwinning, verwerking en verstrekking van verkeersgegevens is schematisch weergegeven in onderstaande figuur. Keten - Inwinning, verwerking en verstrekking van verkeersgegevens Lamp MSI Lus DET DS MTM-OS Partylijn FEP TOP BCG BEP Lamp MSI Per rijstrook Statusgegevens Verkeersgegevens Beeldstand (TSW/TLP) Lus DET DS MTM-OS (MOV) Lus DET DS MWKS WAN1 CVR / WAN2 Dyana Sita ADY 1-minuut bestanden Per rijstrook Statusgegevens Per voertuigcategorie Verkeersgegevens (RSW) De figuur toont alle relevante componenten in de ketens van signalering en monitoring. De componenten die onderdeel uitmaken van de keten van inwinning van verkeersgegevens zijn gekleurd weergegeven. De pijlen geven de weg van de verkeersgegevens aan vanaf inwinning tot en met verstrekking. In de figuur is te zien dat de keten van inwinning van verkeersgegevens in feite is opgebouwd uit twee ketens, namelijk de keten van inwinning ten behoeve van signalering en de keten van inwinning ten behoeve van monitoring. Begin jaren 90 waren dit nog twee separate ketens die nu door een koppeling tussen het TOP systeem en het Dyana systeem zijn verbonden. Doel van de inwinning ten behoeve van signalering is het beschikbaar stellen van dynamische verkeersgegevens aan de wegverkeersleiders in de vorm van een actueel verkeersbeeld. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 13

Doel van de inwinning ten behoeve van monitoring is het beschikbaar stellen van verkeersgegevens voor dynamisch en statistisch gebruik ter ondersteuning van beleidsvorming en dynamisch verkeersmanagement. De verkeersgegevens zijn afkomstig van inwinlocaties van zowel monitoring als ook signalering. Belangrijk criterium voor de inwinning van verkeersgegevens voor zowel signalering als ook monitoring is de beschikbaarheid van de verkeersgegevens. Gezien het belang van verkeersgegevens voor verkeersmanagement toepassingen is een hoge beschikbaarheid gewenst. Op basis van uitkomsten van de inventarisatie van de gewenste beschikbaarheid (zie rapport fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid, d.d. 16 november 2004) wordt een beschikbaarheid van minimaal 98% aanbevolen waarbij storingen binnen drie (werk)dagen dienen te zijn hersteld en de maximale reactietijd de volgende werkdag bedraagt. Voor inwinning geldt dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel. Elke storing in de keten heeft direct gevolgen voor de beschikbaarheid van verkeersgegevens. De beschikbaarheid van de keten van inwinning wordt bepaald op basis van de beschikbaarheid van de verkeersgegevens in de ADY 1-minuut bestanden. De beschikbaarheid van de verkeersgegevens zegt iets over de beschikbaarheid van de gehele keten. In geval van storingen zijn statusgegevens van de afzonderlijke componenten essentieel voor analyse van de storing. De BCG database bevat statusgegevens van de componenten in de keten van signalering. Op basis van de status en configuratie gegevens in de BCG database kan de feitelijke beschikbaarheid van de afzonderlijke componenten in de keten eenduidig worden bepaald. De status gegevens uit de signalering keten zijn onvoldoende benaderbaar. Voor het maken van periodieke rapportages is het noodzakelijk dat zowel statusgegevens als de bijbehorende configuratie beschikbaar zijn. De gegevens dienen toegankelijk te zijn door middel van een werkbare procedure zonder afhankelijk te zijn van anderen. Momenteel is dit niet het geval. Directe toegang tot de BCG database voor beschikbaarheids rapportages en bewaking lijkt hiervoor de aangewezen weg. MTM-MIS was ten tijde van dit onderzoek al wel voorhanden en had gebruikt kunnen worden door queries toe te voegen. Dit had echter twee nadelen: de ontwikkeltijd van dergelijke queries en de impact die dergelijke queries kunnen hebben op de operationele situatie. Volgens de huidige richtlijnen dienen de queries eerst getest te worden. Gezien de tijdsdruk op dit onderzoek is het MIS verder buiten beschouwing gelaten. In de monitoring keten zijn geen gegevens beschikbaar over de operationele status van afzonderlijke componenten. Onderstations leveren geen gegevens aan Monica over de eigen status en de status van detectorstations, detectoren en energiestations. Hierdoor is het niet mogelijk de feitelijke beschikbaarheid eenduidig te bepalen. Op basis van de configuratie van monitoring kunnen storingen worden herleid tot specifieke componenten in de keten. De gegevens over de configuratie van de monitoring keten zijn echter niet beschikbaar. Er is geen betrouwbaar en compleet overzicht van de aanwezige configuratie. De segmenteringslijsten zouden hiervoor gebruikt moeten worden, maar deze lijsten zijn niet beschikbaar, niet compleet of niet up-to-date. In de rapportage periode komt het voor dat componenten gedurende de gehele periode NIET beschikbaar zijn. Door periodieke rapportages kunnen dergelijke storingen goed worden onderkend. Met een goede detectie van storingen en een snelle, gegarandeerde, opvolging hiervan kan al een aantal grote stappen richting een verhoogde beschikbaarheid worden gemaakt. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 14

4.3 Verzorgen van beelden als gevolg van AID Doel van de keten verzorgen van beelden als gevolg van AID (met of zonder TOP) is het automatisch verzorgen van snelheidslimieten op matrix signaalgevers op basis van de snelheid van passerende voertuigen teneinde de weggebruiker te waarschuwen dat deze een file of incident nadert. De keten dient een belangrijke taak in het borgen van de verkeersveiligheid. De keten is schematisch weergegeven in onderstaande figuur. Keten - Verzorgen van beelden als gevolg van AID (met of zonder TOP) Lus DET DS MTM-OS Partylijn FEP TOP BCG BEP Lokale AID (zonder TOP) AID met TOP Lamp MSI De figuur toont alle relevante componenten in de keten van signalering en monitoring. De componenten die onderdeel uitmaken van de keten van AID zijn gekleurd weergegeven. De pijlen tonen de onderlinge relaties tussen detectie (lus, DET, DS en OS), de AID aanvraag door OS via partylijn bij MTM en het tonen van maximum snelheden op de matrixsignaalgevers. Er zijn geen concrete serviceniveaus bekend die de beschikbaarheid garanderen. AID heeft een belangrijke functie voor het borgen van de verkeersveiligheid en de doorstroming door onder meer het voorkomen van kop-staart botsingen. Gezien het belang van verkeersveiligheid is een hoge beschikbaarheid gewenst. Op basis van uitkomsten van de inventarisatie van de gewenste beschikbaarheid (zie rapport fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid, d.d. 16 november 2004) wordt een beschikbaarheid van minimaal 98% aanbevolen waarbij storingen uiterlijk de volgende (werk)dag dienen te zijn hersteld en de maximale reactietijd 1 uur op afstand of 4 uur op locatie (werkdagen) bedraagt. De beschikbaarheid van de keten van het verzorgen van beelden als gevolg van AID (met of zonder TOP) kan nog niet eenduidig worden bepaald. Voor een eenduidige bepaling van de beschikbaarheid van AID is aanvullende informatie noodzakelijk met betrekking tot de impact van uitval van één of meerdere componenten (detectoren, msi s, etc.) op de werking van AID. Nadat de functionele afhankelijkheden in de keten van AID bekend zijn, kan door middel van een periodieke rapportage van de beschikbaarheid een goed inzicht worden verkregen in de werking van de keten. Met een goede detectie van storingen en een snelle, gegarandeerde, opvolging hiervan kan al een aantal grote stappen richting een verhoogde beschikbaarheid worden gemaakt. 4.4 Verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen Doel van de keten verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen is het veilig stellen van onder meer ongevallen en stilstaande voertuigen ter ondersteuning van de hulpdiensten ter plaatse. De keten dient derhalve een belangrijke taak in het borgen van de verkeersveiligheid. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 15

De keten is schematisch weergegeven in onderstaande figuur. Keten - Verzorgen van beelden als gevolg van operator handelingen Lus DET DS Lamp MSI MTM-OS Partylijn FEP TOP BCG BEP Opdracht tot het verzorgen van een bepaald beeld -al dan niet voorzien van flashers- op MSI's in verband met operator handelingen De figuur toont alle relevante componenten in de keten van het verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen. De componenten die onderdeel uitmaken van de keten zijn gekleurd weergegeven. De pijlen tonen de onderlinge relaties tussen de centrale systemen, de opdrachten aan de onderstations en het tonen van de beelden op de matrixsignaalgevers. Er zijn geen concrete serviceniveaus bekend die de beschikbaarheid garanderen. Gezien het belang van de veiligheid van personen en hulpdiensten en de uitkomsten van de inventarisatie van de gewenste beschikbaarheid (zie rapport fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid, d.d. 16 november 2004) wordt een beschikbaarheid van minimaal 98% aanbevolen waarbij storingen uiterlijk de volgende (werk)dag dienen te zijn hersteld en de maximale reactietijd 1 uur op afstand of 4 uur op locatie (werkdagen) bedraagt. De beschikbaarheid van de keten van het verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen kan nog niet eenduidig worden bepaald. Daarvoor is meer informatie noodzakelijk met betrekking tot de impact van uitval van één of meerdere componenten (detectoren, msi s, etc.) op de werking van de keten. Voor de operators is de beschikbaarheid van de totale keten van belang. De beschikbaarheid van de componenten in de keten is pas relevant als deze componenten worden gebruikt bij de uitvoering van een handeling. Operators drukken de beschikbaarheid van de keten uit in een just-in-time percentage: als de functionaliteit gebruikt wordt, moet het beschikbaar zijn. Het bepalen van de beschikbaarheid van de keten op basis van het just-in-time principe houdt in dat de beschikbaarheid alleen achteraf kan worden bepaald op basis van het aantal handelingen dat is verricht en het aantal dat niet kon worden uitgevoerd als gevolg van een storing. De beschikbaarheid kan alleen door reactief beheer worden hersteld nadat de storing is geconstateerd. Voor een optimale beschikbaarheid van de functionele ketens dient een zo hoog mogelijke beschikbaarheid van de fysieke componenten in de keten te worden gegarandeerd. Door pro-actief beheer worden storingen gedetecteerd en hersteld voordat de operators de storing ondervinden bij het plaatsen van maatregelen. Door pro-actief beheer neemt de duur van de storingen af. Door de ketens meer redundant uit te voeren, kan de beschikbaarheid ook worden verhoogd. Werkzaamheden langs de weg kunnen beschadiging van met name de wegkantbekabeling tot gevolg hebben met een grote impact op de communicatie tussen de systemen langs de weg en de verkeerscentrale. Door redundantie neemt het aantal en de duur van de storingen af. Met een goede detectie van storingen en een snelle, gegarandeerde, opvolging hiervan kan een aantal grote stappen richting een verhoogde beschikbaarheid worden gemaakt. Nadat de functionele afhankelijkheden in de ketens bekend zijn, kan door middel van een periodieke rapportage van de beschikbaarheid een goed inzicht worden verkregen in de werking van de ketens. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 16

5. Conclusies........................................................................................... 5.1 Feitelijke beschikbaarheid Monitoring De configuratie van de monitoring keten is onvoldoende vastgelegd. De configuratiegegevens van de monitoring keten zijn niet beschikbaar. Er is geen betrouwbaar en compleet overzicht van de aanwezige configuratie. De zogenaamde segmenteringslijsten zouden hiervoor gebruikt moeten worden, maar deze lijsten zijn niet beschikbaar, niet compleet of niet up-to-date. De status gegevens uit de monitoring keten zijn onvoldoende voorhanden. Monitoring onderstations (MTM-OS en/of MWKS) leveren geen status gegevens over de status van detectorstations en energiestations. Hierdoor is het niet mogelijk de feitelijke beschikbaarheid eenduidig te bepalen (ook de status-gegevens uit Spectrum, de netwerkmanagement omgeving van Spits, bieden nog onvoldoende inzicht in de beschikbaarheid van de monitoring functies op de onderstations). Bij de ontwikkeling van nieuwe (wegkant)systemen dient hiermee zoveel mogelijk rekening te worden gehouden waarbij statusgegevens bij voorkeur via SNMP beschikbaar worden gesteld. 5.2 Feitelijke beschikbaarheid Signalering De feitelijke beschikbaarheid van componenten in de keten van signalering kan worden bepaald op basis van gegevens in de BCG database. Op basis van de status en de bijbehorende configuratie gegevens in de BCG database kan de feitelijke beschikbaarheid van de onderstations, detectorstations, detectoren en energiestations worden bepaald. Statusgegevens ontbreken soms in de keten van signalering. In de rapportage periode ontbreken gegevens over de status van detectoren. De oorzaak hiervan kan onder meer liggen in de procedure voor het exporteren van gegevens uit de BCG database, het schonen van de database of door de wijze van opslag van statuswijzigingen. Voor het bepalen van de beschikbaarheid van componenten en de beschikbaarheid van de ketens is het ontbreken van gegevens niet acceptabel. De gegevens in de signalering keten zijn onvoldoende toegankelijk. Voor het maken van periodieke rapportages is het noodzakelijk dat zowel statusgegevens als de bijbehorende configuratie beschikbaar zijn. De gegevens dienen toegankelijk te zijn door middel van een werkbare procedure zonder afhankelijk te zijn van anderen. Momenteel is dit niet het geval. Directe toegang tot de BCG database lijkt hiervoor de aangewezen weg. 5.3 Feitelijke beschikbaarheid Algemeen De bepaling van de feitelijke beschikbaarheid is gelijk voor alle regio s. De gegevens van de componenten in de ketens van signalering en monitoring zijn gelijk in elk van de afzonderlijke regio s. De feitelijke beschikbaarheid kan derhalve voor alle regio s op dezelfde wijze worden bepaald en gerapporteerd. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 17

De huidige rapportage middelen zijn onvoldoende voor een periodieke rapportage van de beschikbaarheid. In de huidige situatie is er geen goed overzicht van de operationele status van de afzonderlijke componenten in de keten. De printsummary is een momentopname van de componenten die in storing zijn. Periodieke rapportages geven meer inzicht in de beschikbaarheid over een periode waardoor storingen beter kunnen worden onderkend. De gewenste beschikbaarheid komt overeen met de feitelijke beschikbaarheid. In de rapportage periode verschilt de gerapporteerde feitelijke beschikbaarheid niet veel van de gewenste beschikbaarheid. Componenten zijn soms volledig NIET beschikbaar. In de rapportage periode komt het voor dat componenten gedurende de gehele periode NIET beschikbaar zijn. Door periodieke rapportages en goed onderhoud kan de beschikbaarheid van de componenten eenvoudig worden verbeterd. 5.4 Functionele beschikbaarheid Beschikbaarheid van de ketens kan (nog) niet eenduidig worden bepaald. De beschikbaarheid van de ketens kan nog niet eenduidig worden bepaald. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk met betrekking tot de impact van uitval van één of meerdere componenten op de beschikbaarheid van de ketens. Hiervoor is verdere afstemming met verkeerskundigen noodzakelijk. Snellere detectie van storingen mogelijk door periodieke rapportages. Nadat de technische en functionele afhankelijkheden in de ketens bekend zijn, kan de beschikbaarheid van de afzonderlijke componenten en de functionele ketens worden bepaald. Periodieke rapportages geven een beter inzicht in de beschikbaarheid waardoor storingen sneller kunnen worden onderkend. De huidige dienstenovereenkomsten hebben betrekking op de gemiddelde beschikbaarheid over een bepaalde periode. Voor gebruikers is de beschikbaarheid van de keten van belang en is de beschikbaarheid van de componenten in de keten pas relevant als deze worden gebruikt. De beschikbaarheid wordt uitgedrukt in een just-in-time percentage: alleen als de functionaliteit gebruikt wordt, moet hij beschikbaar zijn. Om dit te borgen bevatten de dienstenovereenkomsten tussen gebruikers en beheerders (SLA s) en tussen beheerders en leveranciers (UC s) afspraken waarin de gegarandeerde beschikbaarheid wordt uitgedrukt in een percentage uitval per tijdseenheid. Doordat bewaking van wegkantsystemen vrijwel ontbreekt, geeft dit onvoldoende grip naar aanleiding van de storingsmelding bij behoefte, en verwachting dat de storing snel kan worden verholpen. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 18

6. Aanbevelingen........................................................................................... 6.1 Inleiding Voor een optimale beschikbaarheid is een nieuwe architectuur noodzakelijk voor het blijvend meten en rapporteren van de beschikbaarheid teneinde de afspraken met de klanten zoals vastgelegd in SLA s te kunnen handhaven. Om te komen tot een goede borging van de beschikbaarheid dienen voor zowel signalering als monitoring de volgende processen te worden doorlopen: Vaststellen eisen Bepaling beschikbaarheid Inrichten bewaking Rapportage Evaluatie 6.2 Vaststellen eisen In de huidige situatie worden wel eisen gesteld aan de beschikbaarheid van signalering en monitoring. De status van deze eisen is echter niet duidelijk waardoor de eisen niet als algemene norm worden gehanteerd. Het betreft eisen aan de functionele ketens: Inwinnen, verwerken en beschikbaar stellen van verkeersgegevens Verzorgen van beelden als gevolg van AID Verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen Voor een goede borging is het van belang dat binnen de DVM beheer organisatie op strategisch niveau concrete eisen worden gesteld op basis waarvan de beschikbaarheid van de ketens dient te worden gegarandeerd. Voor de keten inwinnen verkeersgegevens wordt op basis van uitkomsten van de inventarisatie van de gewenste beschikbaarheid (zie rapport fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid, d.d. 16 november 2004) het volgende serviceniveau voorgesteld: De beschikbaarheid van verkeersgegevens in de ADY 1-minuut bestanden dient per detector minimaal 98% te zijn waarbij storingen binnen drie dagen zijn hersteld. De maximale reactietijd bedraagt de volgende werkdag. Op basis van uitkomsten van de inventarisatie van de gewenste beschikbaarheid (zie rapport fase 3 Inventarisatie gewenste beschikbaarheid, d.d. 16 november 2004) wordt voor zowel de keten verzorgen van beelden als gevolg van AID als de keten verzorgen van beelden als gevolg van operatorhandelingen het volgende serviceniveau voorgesteld: De beschikbaarheid dient minimaal 98% te zijn waarbij storingen uiterlijk de volgende (werk)dag zijn hersteld. De maximale reactietijd bedraagt 1 uur op afstand of 4 uur op locatie (werkdagen). Om de gewenste beschikbaarheid te kunnen garanderen, dienen dienstenovereenkomsten te worden afgesloten tussen gebruikers en beheerders (SLA s) en tussen beheerders en leveranciers (UC s). Voor een optimale beschikbaarheid dienen de dienstenovereenkomsten afspraken te bevatten over de MTTR (Mean Time To Repair) en MTBF (Mean Time Between Failures) op basis waarvan de minimale beschikbaarheid kan worden gegarandeerd. Afspraken met betrekking tot MTTR moeten een snelle, gegarandeerde opvolging van storingen waarborgen. Bijvoorbeeld kunnen eisen gesteld Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 19

worden aan de termijn dat lussen opnieuw worden geslepen na een overlaging of dat een nieuw onderstation wordt geplaatst na een schaderijding. Afspraken met betrekking tot MTBF moet de continuïteit van de ketens waarborgen. Zo kunnen afspraken worden gemaakt met betrekking tot componenten die herhaaldelijk in storing vallen of onderstations die onregelmatig functioneren. 6.3 Bepaling beschikbaarheid De beschikbaarheid van de ketens kan nog niet eenduidig worden bepaald op basis van de beschikbaarheid van de afzonderlijke componenten in de keten. Voor een eenduidige bepaling van de beschikbaarheid van de keten is aanvullend onderzoek noodzakelijk naar de functionele afhankelijkheden tussen de componenten in de keten. Het gaat daarbij om de impact van uitval van één of meerdere componenten op de beschikbaarheid van de keten. Zo werkt AID al bij één lussenpaar in een raai. Het niet functioneren van één lussenpaar van een 3-strooks detectorstation hoeft dus nog geen (grote) vermindering van de beschikbaarheid te betekenen. Ook kan een MSI met uitval van lamp 80 volledig functioneren bij een AID-aanvraag van 50, 70, etc. Nadat de functionele afhankelijkheden tussen de componenten in de keten bekend zijn, kan de beschikbaarheid van de keten worden bepaald op basis van de beschikbaarheid van de componenten in de keten. Per keten dient een specificatie te worden opgesteld voor de bepaling van de beschikbaarheid. 6.4 Inrichting bewaking Om de gewenste beschikbaarheid te kunnen waarborgen, is een snelle detectie van storingen in de afzonderlijke componenten en de impact daarvan op de beschikbaarheid van de functionele ketens een absolute voorwaarde. Om een snelle detectie van storingen mogelijk te maken, zijn voor de ketens van zowel signalering als monitoring de volgende voorzieningen noodzakelijk: Beschikbaar stellen en verzamelen van de status gegevens en de bijbehorende configuratiegegevens van de relevante componenten Voor MTM2 zijn extra voorzieningen noodzakelijk voor het snel (online) beschikbaar stellen van de statusgegevens en bijbehorende configuratiegegevens voor het bepalen van de beschikbaarheid van de componenten. Tevens dienen voor alle componenten altijd de laatste statusgegevens beschikbaar te zijn in de BCG database. Voor monitoring dienen de configuratiegegevens beschikbaar te worden gesteld op basis waarvan storingen in de inwinning van verkeersgegevens kunnen worden herleid tot één of meerdere componenten in de keten. Bepalen van de operationele status van componenten en het bepalen van de impact op de functionele beschikbaarheid van de ketens Op basis van de gegevens worden wijzigingen in de operationele status van componenten vastgesteld. Per storing wordt tevens de impact van uitval van één of meerdere componenten op de beschikbaarheid van de ketens bepaald. Bij uitval van componenten dienen storingsmeldingen te worden gegenereerd naar de betrokken beheerorganisatie(s). De urgentie van de storingen is afhankelijk van de impact van de storing op de beschikbaarheid van de ketens. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 20

Een storing in een component kan leiden tot wijzigingen in de status van de onderliggende componenten. Om te voorkomen dat beheerorganisaties worden overspoeld met storingsmeldingen dient zoveel mogelijk eerst door middel van root-cause analyses de oorzaak van een storing te worden bepaald op basis van de technische en functionele afhankelijkheden tussen componenten. Zo heeft een storing in een onderstation statuswijzigingen van alle aangesloten detectorstations, detectoren en signaalgevers tot gevolg. 6.5 Rapportage De regionale beheerorganisaties beschikken momenteel niet over voorzieningen voor het maken van rapportages over de beschikbaarheid van functionele ketens en/of de beschikbaarheid van de fysieke componenten in de ketens. Aanbevolen wordt op korte termijn de voorzieningen te realiseren voor de rapportage van de beschikbaarheid van de ketens en de fysieke componenten. De rapportage van de beschikbaarheid van de componenten is bedoeld voor overleg met onderhoudspartijen. De nadruk ligt daarbij op het aantal storingen, de duur van de storingen (MTTR) en de periode tussen de storingen (MTBF). Ook dient onderscheid gemaakt te kunnen worden naar merk, type en leeftijd per component. Voor signalering en monitoring dient de rapportage te worden afgestemd met de beheerorganisaties in de regio s die verantwoordelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de technische infrastructuur langs de weg. De rapportage van de beschikbaarheid van de functionele ketens is bedoeld voor het management van Rijkswaterstaat. De rapportage dient inzicht te geven in hoeverre per keten de feitelijke beschikbaarheid overeenkomt met de gewenste beschikbaarheid. Uitgangspunt voor de rapportages is dat deze identiek zijn voor de afzonderlijke regionale directies. Op basis van de ervaringen uit dit onderzoek is dit mogelijk. 6.6 Evaluatie De afwijkingen van gerapporteerde beschikbaarheid ten opzichte van de gewenste beschikbaarheid dienen nader te worden onderzocht. Op basis van de bevindingen worden door de beheerorganisatie(s) in overleg met de onderhoudspartijen veranderingen geïnitieerd voor een structurele verbetering van de beschikbaarheid. Aanbevolen wordt periodiek te toetsen of de diensten aan de behoeften van de klant blijven voldoen. De veranderende wensen van de klant, veranderingen in de technische infrastructuur en het beschikbaar komen van nieuwe technologieën dienen daarbij in beschouwing te worden genomen. Beschikbaarheid DVM DNH Eindrapport 21