Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel

Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel Onderzoek bestuur en samenwerkingsverband Vierjaarlijks onderzoek Inspectie van het Onderwijs Samenwerkingsverbanden

Samenvatting De Inspectie van het Onderwijs bezoekt een bestuur van een samenwerkingsverband in Nederland minstens één keer in de vier jaar. Dit jaar was het bestuur van Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel aan de beurt. Onder deze stichting valt het samenwerkingsverband passend onderwijs voor het voortgezet onderwijs in de gemeenten Aalten, Berkelland, Haaksbergen, Lochem, Oost Gelre en Winterswijk. Het bestuur is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van passend onderwijs aan in totaal 10.687 leerlingen. We hebben onderzocht of het bestuur zorgt voor een samenwerkingsverband van voldoende kwaliteit en genoeg geld heeft om ook in de toekomst goede samenwerking rond passend onderwijs te blijven verzorgen. Dit is noodzakelijk om iedere leerling die een extra ondersteuningsbehoefte heeft, een passend onderwijsaanbod te kunnen bieden. Ook hebben we onderzocht of het bestuur weet hoe het gaat met de kwaliteit van passend onderwijs op de aangesloten scholen. Verder hebben we gekeken hoe het bestuur er zélf voor zorgt dat voldoende passend onderwijs op de scholen beschikbaar blijft. Daarbij hebben wij ook gekeken in hoeverre belangrijke onderdelen van het bestuursbeleid hun uitwerking in de praktijk vinden bij een van de aangesloten schoolbesturen: Stichting Het Assink Lyceum. VIERJAARLIJKS ONDERZOEK SAMENWERKINGSVERBAND Onderzoeksnummer: 292283 Het onderzoek is uitgevoerd bij Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel Bestuursnummer: 21684 Uitvoeringsperiode onderzoek: 24 november en 14 december 2016; verificatie 29 november 2016 Datum definitief rapport: 9 mei 2017 Wat gaat goed? Samenwerkingsverband Slinge-Berkel vormt de schakel tussen de schoolbesturen bij het realiseren van de extra ondersteuning voor leerlingen. Het samenwerkingsverband werkt laagdrempelig, is oplossingsgericht en toegankelijk. Daar waar scholen initiatieven ontplooien of mogelijkheden zien om het aanbod meer passend te maken, werkt het samenwerkingsverband positief-kritisch mee. Zo is het samenwerkingsverband actief betrokken bij de ontwikkeling van integrale onderwijs-zorgarrangementen in Aalten, Oost Gelre en Winterswijk. Deze arrangementen, de een-op-een-groepen, zijn bedoeld voor jongeren waarbij verzorging en verpleging in de onderwijssetting nodig is en hebben een integraal karakter. De scholen maken gebruik van de kennis en faciliteiten die in het samenwerkingsverband aanwezig zijn. Doordat op alle scholen orthopedagogen, jeugdmaatschappelijk werkers en ambulant begeleiders werken, is de ondersteuningsstructuur van de scholen versterkt. In deze structuur heeft de ondersteuningscoördinator (hier nog zorgcoördinator genoemd) de regierol. Bij de invulling van extra ondersteuning richt de ondersteuningscoördinator zich voornamelijk 2/18

op het versterken van het teamleren en heeft de mentor meer contact met de individuele leerlingen. Naast de steunpunten op een aantal scholen heeft het samenwerkingsverband schakelklassen met een reboundachtig karakter, twee een-op-een-groepen, de mogelijkheid voor havo op een cluster 4-school en maatwerktrajecten voor zeer moeilijk lerende jongeren en praktijkonderwijs (pro). Het samenwerkingsverband realiseert voor alle leerlingen een passende onderwijsplek. Bij de leerlingen die thuiszitten is sprake van langdurige ziekte of van intensieve betrokkenheid van jeugdhulp. Het verband bespreekt de thuiszitters regelmatig tijdens een thuiszitterstafel. Overigens is de doorzettingsmacht niet geregeld, maar wel geagendeerd voor een komende bestuursvergadering. Wat moet beter? De deelnemende scholen ontvangen middelen van het samenwerkingsverband. Deze middelen zijn bedoeld om de ondersteuningsstructuur te versterken. Het is onduidelijk hoe de schoolbesturen deze versterking vormgeven en of zij het voorgenomen effect bereiken. Enige transparantie en wellicht oormerking van middelen zou op zijn plaats zijn. Het ondersteuningsplan 2015-2017 is nog niet formeel vastgesteld. Er heeft (nog) geen op overeenstemming gericht overleg (oogo) met de gemeenten plaatsgevonden en ook de instemmingsprocedure van de ondersteuningsplanraad (opr) is nog niet afgerond. Een werkgroep in het samenwerkingsverband buigt zich over de invulling van het intern toezicht. Het bestuur van het samenwerkingsverband is zich bewust van een mogelijke verstrengeling van belangen en heeft een advies ingewonnen bij een extern deskundige. De verwachting is dat het intern toezicht op korte termijn een andere invulling krijgt. Wat kan beter? In hun schoolondersteuningsprofiel benadrukken de reguliere vo-scholen het educatief partnerschap met de ouders. Toch blijken ouders niet altijd de weg naar passende ondersteuning te vinden. In de situaties waarbij ondersteuning mogelijk is, duurt de feitelijke uitvoering daarvan te lang. De leraar is een belangrijk pijler bij het versterken van de ondersteuningsstructuur. Daarbij gaat het niet alleen om deskundigheid maar ook om meer handen in de klas. Het omgaan met verschillen en differentiëren verdient voortdurend aandacht, waarbij het vmbo een voorsprong heeft en de tweede fase een inhaalslag heeft te maken. De 3/18

leraren van de aangesloten scholen ervaren passend onderwijs soms nog als bezuiniging en zijn zich onvoldoende bewust dat om extra ondersteuning te realiseren, een aanpassing van hun onderwijs nodig is. Passend onderwijs betekent niet het oprekken van grenzen maar het gebruik maken van mogelijkheden. Het vaststellen wat haalbaar en realistisch is binnen de school is daar een wezenlijk onderdeel van. We constateren een zoektocht naar de rol en functie van sleutelfunctionarissen binnen de extra ondersteuning. Een concrete taakomschrijving ontbreekt, waardoor de invulling van een taak afhankelijk is van de persoonlijke invulling van de betrokken medewerker. 4/18

Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 2. Bestuur 8 2.1 Conclusie 8 2.2 Resultaten 9 2.3 Kwaliteitszorg en ambitie 11 2.4 Resultaten verificatieonderzoek 12 2.5 Financieel beheer 13 2.6 Vervolgtoezicht 14 3. Verificatieonderzoek 15 3.1 Het Assink Lyceum 15 4. Reactie van het bestuur 17 5/18

1. Inleiding Wat voor onderzoek heeft de inspectie gedaan? De inspectie heeft een vierjaarlijks onderzoek uitgevoerd bij het bestuur van Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel. De centrale onderzoeksvraag voor een vierjaarlijks onderzoek van de inspectie is: Zorgt het bestuur voor voldoende kwaliteit van het samenwerkingsverband en voor deugdelijk financieel beheer? Onderliggende vragen zijn: 1. Stuurt het bestuur voldoende op de (zorg voor de) kwaliteit van de uitvoering van zijn taken in de regio? Kernvraag is of het bestuur voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats beschikbaar heeft. 2. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties? 3. Is het financieel beheer deugdelijk? Het onderzoek naar deze deelvragen is daarmee gericht op de standaarden binnen de kwaliteitsgebieden Resultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. Hierbij merken we op dat het gebruikte waarderingskader nog niet vigerend is ten tijde van het kwaliteitsonderzoek. De beoordelingen in dit rapport moeten dan ook worden gezien vooruitlopend op het in werking treden van het waarderingskader per augustus 2017. Werkwijze De informatie die bij de inspectie aanwezig is over het bestuur en het bijbehorende samenwerkingsverband, hebben we geanalyseerd en aangevuld met onderzoeken op zowel het niveau van het bestuur als van het samenwerkingsverband. Het gaat bijvoorbeeld om het bestuursverslag, het ondersteuningsplan, het strategisch beleidsplan, financiële gegevens, resultaatsgegevens en signalen. We hebben daarnaast op locatie enkele aanvragen voor toelaatbaarheid tot speciale voorzieningen bekeken en rondetafelgesprekken gevoerd met betrokkenen. Verder zijn gesprekken gevoerd met het uitvoerend en toezichthoudend bestuur en met het managementteam van het samenwerkingsverband. Legenda van beoordelingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven: G V O goed voldoende onvoldoende Onderzoeksactiviteiten Op de eerste dag van het onderzoek, 24 november 2016, voerden wij een aantal rondetafelgesprekken met vertegenwoordigers van verschillende geledingen binnen het samenwerkingsverband. We spraken met een groep ouders, een aantal leraren, schakelfunctionarissen tussen het samenwerkingsverband en de scholen, functionarissen 6/18

Kwaliteitszorg en financieel beheer van het bestuur werkzaam binnen de jeugdhulpverlening en enkele directeuren en locatieleiders van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Hoewel de ondersteuningsplanraad niet apart was uitgenodigd namen wel enkele leden daarvan deel aan de gesprekken, vanuit hun rol als ouder of als teamlid uit de scholen. Kort geformuleerd stonden tijdens de rondetafelgesprekken steeds de volgende drie vragen centraal: - Wat vindt u van passend onderwijs en wat merkt u daarvan in de dagelijkse praktijk? - Hoe werkt passend onderwijs binnen het samenwerkingsverband en welke concrete ervaringen hebt u ermee? - Helpt passend onderwijs de kinderen die hiermee te maken krijgen? Hierna stelde de inspectie samen met de directie het definitieve onderzoeksplan vast voor de tweede dag van het onderzoek op 14 december 2016. Het bestuur heeft daarbij geen specifieke onderwerpen benoemd. Het eerste gesprek op de tweede dag ging vooral over de resultaten en kwaliteitszorg van het samenwerkingsverband, inclusief de ondernomen activiteiten om die activiteiten verder te ontwikkelen en uit te voeren. Hierna voerden we een bestuursgesprek waarin we naast een aantal resterende gespreksonderwerpen ook een terugkoppeling gaven over onze bevindingen uit de voorgaande gesprekken. Ten slotte is afgesproken dat wij desgewenst op een latere datum het eerder aan het verband toegezonden conceptrapport van dit kwaliteitsonderzoek en de conceptreactie daarop van het samenwerkingsverband (hoofdstuk 4 van deze rapportage), zullen bespreken met het bestuur en de directeur. Leeswijzer Na bovenstaande uitleg over de inrichting van het inspectieonderzoek, geven we in de volgende hoofdstukken de oordelen en conclusies van het onderzoek en lichten die nader toe. In hoofdstuk 2 geven we in paragraaf 2.1. ook de hoofdconclusie weer. In hoofdstuk 3 beschrijven we de uitkomsten van de verificaties bij een aangesloten school. In hoofdstuk 4 hebben we de reactie van het bestuur op het onderzoek en de rapportage opgenomen. 7/18

2. Bestuur Resultaten, kwaliteitszorg en financiële continuïteit van het bestuur Resultaten, kwaliteitszorg en financiële continuïteit van het bestuur In dit hoofdstuk geven we onze onderzoeksuitkomsten weer op bestuursniveau, dat wil zeggen: onze oordelen op de standaarden in de gebieden Resultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. 2.1 Conclusie Wij komen tot de conclusie dat Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel op de gehanteerde standaarden een zodanige kwaliteit weet te realiseren dat op veel van die standaarden het oordeel voldoende van toepassing is. Belangrijkste doel van het samenwerkingsverband is het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de aangesloten scholen. Dit geheel moet ervoor zorgen dat alle leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Hierbij sluit dit samenwerkingsverband aan bij de ontwikkelingen van de aangesloten scholen. Het samenwerkingsverband is daarbij volgend en zou een meer proactieve rol kunnen spelen. Veel energie is afgelopen jaren gestoken in het vaststellen van de financiële verantwoordelijkheid voor residentiële leerlingen. Deze leerlingen veroorzaken volgens het samenwerkingsverband het grootste deel van de vereveningstaakstelling. Door de aandacht op het verhelderen van deze cijfers te leggen, dreigen concrete interventies enigszins op de achtergrond te raken. Hierdoor is het voor scholen niet altijd duidelijk welke maatregelen het samenwerkingsverband moet nemen om de verevening te realiseren. Het bestuur stuurt waar nodig op verbeteringen en zorgt voor deugdelijk financieel beheer. Het vaststellen van criteria bij de inzet van middelen en een verantwoording van de effecten van deze inzet ontbreken echter. Op bestuurlijk niveau is duidelijk een kwaliteitscultuur aanwezig. De kwaliteitszorg staat echter nog in de beginfase. Binnenkort zal het verband samen met het samenwerkingsverband regio Zutphen een Instrument Kwaliteitszorg aan het ondersteuningsplan toevoegen. Een concrete uitwerking van doelen en de koppeling van financiële middelen ontbreekt. Hierdoor is er een risico dat het samenwerkingsverband zijn doelen uiteindelijk niet (alle) behaalt. De financiële positie van Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel is in orde; we zien geen verhoogde risico s voor de financiële continuïteit. Het bestuur voldoet aan alle onderzochte deugdelijkinspectie van het onderwijs vierjaarlijks onderzoek 8/18

heidseisen op dit kwaliteitsgebied. In onderstaande tabellen zijn de oordelen samengevat. 2.2 Resultaten We zijn nagegaan of het bestuur voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats beschikbaar heeft. Aan de hand van de standaard Resultaten hebben we dat onderzocht. In de volgende tabel staat ons oordeel. Onderwijsresultaten O V G OR1 Resultaten Het samenwerkingsverband is voor alle betrokkenen toegankelijk en bereid mee te denken in oplossingen die scholen voor specifieke doelgroepen organiseren. Een goed voorbeeld daarvan zijn de een-op-een-klassen waar leerlingen een zeer intensieve ondersteuning in een kleine setting ontvangen. En ook de investering voor havo-leerlingen bij cluster 4 is succesvol gebleken. De kwaliteit van de steunpunten die op een aantal scholen zijn gerealiseerd, lijkt de instroom naar de schakelklas te verminderen, waardoor meer leerlingen thuisnabij onderwijs kunnen volgen. Het samenwerkingsverband probeert aan te sluiten bij de ontwikkelingen die op school plaatsvinden. Zo heeft de werkgroep Samen Op onderwijszorgarrangementen gerealiseerd voor kwetsbare jongeren die voorheen buiten het onderwijs dreigden te vallen. Het transparant inzetten van middelen kan beter. Het is niet altijd duidelijk op welke manier de scholen middelen voor extra ondersteuning inzetten en of ze het gewenste resultaat bereiken. Daarbij hebben ondersteuningscoördinatoren ook niet altijd inzicht hoe het schoolbestuur het eigen schoolbudget inzet om de ondersteuning te verbeteren. Een voorbeeld is de toerusting van de leraar; een activiteit waarbij de verantwoordelijkheid bij de individuele schoolbesturen ligt. Onduidelijk is hoe schoolbesturen deze deskundigheidsbevordering vormgeven en of de deskundigheidsbevordering aansluit bij dat wat de leraar nodig heeft. Het samenwerkingsverband moet toezien of schoolbesturen de gestelde doelen halen; en of de opvangcapaciteit van de scholen daadwerkelijk toeneemt. Verder is de rol en functie niet duidelijk van functionarissen die betrokken zijn bij de ondersteuning van leerlingen. Naast het ontbreken van een duidelijke taakomschrijving weten ouders niet wie 9/18

aanspreekbaar is en wie de regie heeft bij het realiseren van de extra ondersteuning. Een aantal formele zaken blijft liggen. Zo heeft het ondersteuningsplan (nog) niet alle procedures doorlopen, zijn er een aantal vacatures bij de ondersteuningsplanraad en geeft de ondersteuningsplanraad aan dat de communicatie beter kan. Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft inmiddels het ondersteuningsplan, nadat het is voorgelegd aan betrokkenen, vastgesteld. Het bestuur heeft eind 2016 een aanvulling op het ondersteuningsplan opgeleverd over de inpassing van leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs in het samenwerkingsverband per 1 januari 2017. Hieruit blijkt dat het bestuur de mogelijkheden voor lwoo uitbreidt, waardoor ook de scholen en locaties die op dit moment nog geen lwoo-licentie hebben, in staat zijn lwoo aan te bieden en bekostigd te krijgen. Positief is dat de afspraken over het aanvragen van een arrangement of toelaatbaarheidsverklaring verlopen conform de beoogde processen. Toch is het ook mogelijk de bureaucratische last te verminderen bij het verstrekken van een toelaatbaarheidsverklaring of een arrangement als de schakelklas. Ouders geven aan dat zij soms zelf het initiatief moeten nemen voor het vinden van een passende plaats, vooral zij die de weg goed kennen. Ook geven zij aan nauwelijks over informatie te beschikken als het de rol van het samenwerkingsverband betreft bij het vinden van een passende plaats. Een knelpunt dat niet verwijtbaar is aan het samenwerkingsverband, is de uiteenlopende aanpak van jeugdhulp door de gemeenten. De woonplaats bepaalt de inzet van jeugdhulp en niet altijd is er sprake van een centraal, vast aanspreekpunt. Dit geldt overigens niet voor alle gemeenten. 10/18

2.3 Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg en ambitie O V G KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Verantwoording en dialoog Het beeld dat het bestuur heeft over de kwaliteit van het samenwerkingsverband komt voldoende overeen met het beeld van de inspectie en de afspraken in het ondersteuningsplan werken voldoende door tot op schoolniveau. Het samenwerkingsverband heeft vanuit zijn maatschappelijke opdracht in zijn ondersteuningsplan doelen geformuleerd. Zoals eerder beschreven, zit de uitvoering van het proces voor het volgen van de uitvoering van de gemaakte afspraken in een beginfase. Er is verder gewerkt aan de totstandkoming van governance. Een werkgroep bestaande uit drie bestuursleden heeft zich gebogen over de invulling van governance. Middels een notitie zal deze werkgroep een advies voorleggen aan het bestuur van het samenwerkingsverband waarbij het intern toezicht aanscherping krijgt. Op basis van het one-tier model zal verdere uitwerking volgen. Het jaarverslag van het samenwerkingsverband is nog sterk gericht op de kwantitatieve inzet van middelen en levert het bestuur maar een heel bescheiden inzicht in de resultaten. De verantwoording van de schoolbesturen is geen voldoende basis om conclusies op beleidsniveau te doen. Het samenwerkingsverband leunt sterk op de autonomie van de afzonderlijke schoolbesturen. Alle reguliere scholen voor voortgezet onderwijs leveren een inspanningsverplichting om een begeleidingsschool te zijn. De pro-scholen voldoen tenminste aan het niveau dialoogschool en de lwoo-afdelingen binnen de reguliere scholen hebben tenminste kenmerken van een dialoogschool. Daarmee leggen de schoolbesturen de lat hoog. Het samenwerkingsverband weet echter niet in hoeverre scholen voldoen aan de kenmerken die horen bij een begeleidingsschool of dialoogschool. We stellen vast dat er op de verschillende niveaus en verantwoordelijkheden sprake is van breed gedragen ambities maar het zicht ontbreekt op hoe die te bereiken zijn. Wij zien ruimte voor verbetering door leraren beter toe te rusten voor het invullen van passend onderwijs. Meer leerlingen met extra ondersteuning vraagt meer van de leraar. 11/18

Door een stevig ondersteuningsteam te positioneren kan een school vooruitgang boeken. Ook denken we dat er meer ruimte moet komen voor contact tussen scholen waardoor kennisdeling en onderlinge feedback een gemeen goed wordt. Het overleg met ketenpartners in de regio, zoals met zorginstellingen, gemeenten en leerplicht, bevindt zich in een positieve fase van ontwikkeling bij het maken en uitvoeren van concrete afspraken. Het bestuur en de directeur maken duidelijk dat zij hechten aan het optimaliseren van de regionale netwerken en organiseren met zekere regelmaat gesprekken om dat doel te realiseren. 2.4 Resultaten verificatieonderzoek We zijn nagegaan of het bestuur van het samenwerkingsverband voldoende en juiste informatie heeft over het nakomen van afspraken uit het ondersteuningsplan door de aangesloten scholen. We zijn dit nagegaan aan de hand van de volgende afspraken: 1 Alle reguliere vo-scholen leveren een inspanningsverplichting om een begeleidingsschool te zijn. 2 Er vindt differentiatie plaats binnen de lessen op meer gebieden. 3 Er wordt gewerkt met een individueel ontwikkelingsperspectief voor alle leerlingen waar ondersteuningsbehoefte boven basisondersteuning uitgaat. De volgende tabel geeft het resultaat daarvan weer. Afspraken Assink Lyceum 1. begeleidingsschool 2. differentiatie plaats binnen de lessen op meer gebieden 3. ontwikkelingsperspectief Resultaten verificatieonderzoek De tekens geven aan of het oordeel/de waardering wel ( ) of niet ( ) overeenkomt met het beeld dat het bestuur er zelf van heeft. Uit het verificatieonderzoek (zie verder in hoofdstuk 3) blijkt dat het bestuur er voldoende zicht op heeft of de school zich aan de afspraken houden. 12/18

2.5 Financieel beheer Wij baseren ons oordeel over het kwaliteitsgebied Financieel beheer op de beoordeling van de onderliggende standaarden voor financiële continuïteit en rechtmatigheid. Tenzij sprake is van evident excessief ondoelmatige bestedingen, scharen wij financiële doelmatigheid onder het stimulerende toezicht. Wij geven dan ook geen oordeel over de financiële doelmatigheid. Financieel beheer FB1 Continuiteit FB2 Doelmatigheid FB3 Rechtmatigheid O V V De standaarden financiële continuïteit en rechtmatigheid beoordelen we beide als voldoende. Het financieel beheer is daarmee voldoende. Continuïteit We hebben geen gegevens gevonden die wijzen op een mogelijk financieel risico met gevolgen voor de continuïteit van het samenwerkingsverband op de korte of middellange termijn. Het bestuur is financieel gezond en kan op korte en langere termijn voldoen aan zijn financiële verplichtingen. We hebben de financiële positie van het samenwerkingsverband kunnen beoordelen aan de hand van een door de instellingsaccountant gecontroleerde jaarrekening. Uit de beschikbare documenten en de mondelinge toelichting daarop van het bestuur, stellen wij vast dat het samenwerkingsverband over een algemene reserve beschikt om eventuele tegenvallers op te vangen. Verder heeft het bestuur in beperkte omvang personeel in dienst, passend binnen de ruimte van de begroting. Doelmatigheid Tenzij sprake is van evident excessief ondoelmatige bestedingen, scharen wij financiële doelmatigheid onder het stimulerende toezicht. Wij geven dan ook geen oordeel over de financiële doelmatigheid. Wij hebben vastgesteld dat het bestuur beschikt over ruime financiële reserves (financiële buffer), veroorzaakt door positieve exploitatieresultaten die het bestuur vooralsnog aanwendt om weerstandvermogen op te bouwen. Het bestuur heeft dus financiële ruimte om te investeren in (mogelijk) verdere kwaliteitsverbetering. 13/18

Rechtmatigheid Ons oordeel bij deze standaard gaat enerzijds uit van de bevindingen van de instellingsaccountants uit het eerstelijnstoezicht op de financiën van het onderwijs. Anderzijds speelt aanvullende informatie een rol, zoals signalen en (lopende) onderzoeken op het gebied van financiële rechtmatigheid. Beide aspecten leiden gezamenlijk tot een gewogen oordeel. Dat oordeel luidt in dit geval voldoende ; in dit onderzoek hebben zich aan ons geen gegevens voorgedaan die een positieve waardering van de financiële rechtmatigheid in de weg staan. 2.6 Vervolgtoezicht De inspectie oordeelt dat dit samenwerkingsverband voldoende bestuurd wordt. Voor wettelijke tekortkomingen krijgt het bestuur wel enkele herstelopdrachten. Het kwaliteitszorgsysteem krijgt de komende maanden aandacht en zal de basis vormen voor verdere aanscherping van het beleid. Dit betekent dat de inspectie bij dit samenwerkingsverband voor het vervolgtoezicht op de kwaliteit (vooralsnog) niet afwijkt van de reguliere termijn van vier jaar. Een jaarlijkse risicoanalyse en/of urgente signalen kunnen de inspectie aanleiding geven het vervolgtoezicht alsnog aan te scherpen. Dat geldt ook voor het toezicht op de financiën. Omdat het bestuur voldoet aan de standaarden van kwaliteitsgebied Financieel beheer is er op dit moment geen reden voor aangepast financieel toezicht. Voor de wettelijke tekortkomingen krijgt het bestuur herstelopdrachten die in onderstaand schema staan vermeld. Beoordeling (0) Herstelopdracht Datum gereed KA1 Kwaliteitszorg KA3 Verantwoording en dialoog Het bevoegd gezag dient zorg te dragen voor de kwaliteit van de dienstverlening aan de aangeslotenen. Onder zorgdragen voor valt in elk geval het naleven van de wettelijke bepalingen en het uitvoeren van het stelsel van kwaliteitszorg (artikel 24e1). De wet gaat ervan uit dat het bestuur verantwoording aflegt in een jaarverslag, onder meer ten behoeve van het intern toezicht (artikel 103, WVO). Het bestuur informeert de inspectie uiterlijk 1 december 2017 over invoering van een digitaal kwaliteitszorgsysteem en de uitkomsten daarvan, waaronder een verbeterplan. Het bestuur informeert de inspectie uiterlijk 1 september 2017 over de criteria voor en inzet van de middelen voor ondersteuning. 14/18

3. Verificatieonderzoek In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van het verificatieonderzoek bij Het Assink Lyceum. We onderzochten op deze school de volgende afspraken uit het ondersteuningsplan: 1 Alle reguliere vo-scholen leveren een inspanningsverplichting om een begeleidingsschool te zijn. 2 Er vindt differentiatie plaats binnen de lessen op meer gebieden. 3 Er wordt gewerkt met een individueel ontwikkelingsperspectief voor alle leerlingen waar ondersteuningsbehoefte boven basisondersteuning uitgaat. Het beeld dat het bestuur heeft over de nakoming van de afspraken is in hoofdstuk 2 naar voren gekomen en komt voldoende overeen met ons beeld. We bespreken de resultaten per afspraak. 3.1 Het Assink Lyceum Afspraak O V 1. begeleidingsschool 2. differentiatie plaats binnen de lessen op meer gebieden 3. ontwikkelingsperspectief De relatie met de leerling en de ouders is de belangrijkste indicator voor goede opbrengsten. Dit begint al aan de poort door een voorgesprek te houden met leerlingen van groep 7 en 8. Naast ouderavonden is toegankelijke informatie over de school belangrijk. Dit alles leidt tot een ruimhartig toelatingsbeleid van Het Assink Lyceum locatie Haaksbergen. Hierbij valt de grote betrokkenheid op van alle betrokkenen op de school met de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben op. In het bijzonder de wijze waarop steeds weer het contact met de ouders wordt gezocht, verdient waardering. De school detecteert leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte snel en volgt deze nauwgezet. We denken wel dat de school de planmatigheid in de ondersteuning kan vergroten door meer nauwgezet de doelstellingen van het ondersteuningstraject te formuleren en het succes van die ondersteuning daarop ook te evalueren. Het ontwikkelingsperspectiefplan (opp) met concrete doelen en te behalen resultaten kan hierbij ondersteunend zijn. Vanwege het hoge niveau van basisondersteuning in het samenwerkingsverband is het opp formeel verplicht als een leerling gebruik maakt van de ondersteuningsmogelijkheden die de basisondersteuning op de school overstijinspectie van het onderwijs vierjaarlijks onderzoek 15/18

gen. Dit bij overgang naar de schakelklas of naar het voortgezet speciaal onderwijs. De ondersteuningscoördinator gaf aan dat de overgang naar de schakelklas geen tijdelijke oplossing maar meestal structureel van aard was, wat niet past bij het doel van de voorziening. We raden de school aan haar keuzes nog eens kritisch tegen het licht te houden. Daarbij gaat het om transparantie bij de inzet van de middelen en om de keuze van de inzet van die middelen. Kleinere klassen, een reboundachtig intern steunpunt, teamontwikkeling en teamleren zijn mogelijkheden om passend onderwijs inhoud te geven maar moet passen bij de visie van de school. Tot slot nog een opmerking over de relatie met het samenwerkingsverband. We realiseren ons dat de relaties binnen dat verband nog verder moeten uitkristalliseren. Het lijkt ons verstandig wanneer de school daarbij wat nadrukkelijker een rol inneemt van kritische vrager en meer dan thans bij het samenwerkingsverband kenbaar maakt wat zij voor ondersteuning verlangt. 16/18

4. Reactie van het bestuur In zijn reactie d.d. 29 maart 2017 schrijft het bestuur: Het bestuur van het samenwerkingsverband heeft het rapport van het kwaliteitsonderzoek met belangstelling gelezen. Het bestuur is ervan overtuigd dat betrokkenen binnen het samenwerkingsverband op adequate wijze omgaan met de taken die zijn toebedeeld. Bestuur en directie werken in deze vanuit een groot verantwoordelijkheidsbesef. Het voornemen is een uitgebreide audit uit te voeren waarbij alle scholen van het samenwerkingsverband betrokken zijn. De verwerking en het opstellen van een verbeterplan zal enige tijd in beslag nemen. Vandaar dat het bestuur om uitstel van de herstelopdracht KA1 Kwaliteitszorg tot 1 december 2017 verzoekt. Voor de herstelopdracht KA3 Verantwoording en Dialoog vraagt het samenwerkingsverband uitstel tot 1 september 2017. De reden daarvoor is dat eind mei 2017 een brede visiebijeenkomst met bestuur en directie plaats vindt die de bron zal zijn voor het heroverwegen van de criteria die op dit moment het staande beleid van het samenwerkingsverband uitmaken. inspectie van het onderwijs VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 17/18

Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730, 3500 GS Utrecht t-algemeen 088 6696000 t-loket (voor vragen van ouders) 088 6696060