Thema Duurzame beheersing van Tuta absoluta een feit?! Tuta absoluta is sinds de eerste vaststelling in 2009 uitgegroeid van een zeer gevreesde tot een goed controleerbare plaag. Dat neemt niet weg dat beheersing van T. absoluta jaarrond de nodige aandacht vergt. Dit artikel schetst de belangrijkste aandachtspunten en vat ze samen in een beheersstrategie. Monitoring als basis Monitoring van zowel de plaag T. absoluta als de nuttige vijand M. pygmaeus vormt de basis van de beheersstrategie. Inzicht in de evolutie van de Tuta- en Macrolophus-populatie is essentieel om na te gaan of er een biologisch evenwicht aanwezig is. Als dat niet het geval is en de plaag de bovenhand heeft, moet er overwogen worden om een chemische behandeling uit te voeren. Monitoring van Tuta absoluta Doorheen het teeltseizoen bieden feromoonvallen een belangrijke bron van informatie. Voor de detectie van de aan- of afwezigheid van T. absoluta volstaat één val per hectare. Om na te gaan waar de mineermot zich schuilhoudt in de serre, is het aan te raden om meerdere vallen per hectare te plaatsen. De frequentie waarmee de vangsten worden geteld, is afhankelijk van de plaagdruk. Het is aan te raden om tijdens de eerste tien teeltweken de vallen wekelijks te controleren. Nadien volstaat een tweewekelijkse controle zolang de druk van T. absoluta laag is, dat wil zeggen minder dan 20 motten per val en per week. Worden tijdens de eerste weken na opplanten meer dan 10 motten per val gevangen dan is het aan te raden het gewas te controleren op gangen van T. absoluta (Figuur 1). Eens het tomatengewas zijn volledige behanglengte heeft bereikt, is monitoring van het gewas aangewezen vanaf 20 motten per val per week. Monitoring van Macrolophus pygmaeus M. pygmaeus is de belangrijkste biologische bestrijder van T. absoluta. Daarom is het aangewezen om ook de populatie daarvan op te volgen. M. pygmaeus kan worden geteld op de gele vangplaten die worden gebruikt voor de monitoring van witte vlieg. Deze vangplaten bieden zeer waardevolle informatie over de verspreiding van M. pygmaeus doorheen de serre. Stel je schade van T. absoluta vast in het gewas, dan is het raadzaam om ook het gewas te controleren op de aanwezigheid van M. pygmaeus. Dat kan op dezelfde manier als bij monitoring van T. absoluta. Door wekelijks of tweewekelijks de evolutie van T. absoluta enerzijds en M. pygmaeus anderzijds op te volgen, kan je nagaan of M. pygmaeus de Tutapopulatie onder controle heeft (Figuur 2). Beheersing van Tuta absoluta doorheen het teeltseizoen De toelichting over de monitoring van T. absoluta in het gewas geeft al weer dat de actiedrempels evolueren doorheen het teeltseizoen. Ook de aard van de beheersmaat- Figuur 1. - Schematische voorstelling van de vindplaats van de verschillende stadia van T. absoluta én het overeenstemmende schadebeeld Proeftuinnieuws 19 6 november 2015 25
N1 N2 N3 N4 N5 Figuur 2. - Verschillende stadia van Macrolophus pygmaeus (bron: Emma Roossens, UGent) (bovenaan nimfe 1, onderaan stadium 5) regelen zal sterk verschillen naargelang de specifieke teeltfase. Hierna worden de belangrijkste aandachtspunten en beheersmaatregelen kort toegelicht per teeltfase. Bij de plantenkweker De basis voor een geslaagde beheersing van T. absoluta wordt gelegd bij de plantenkweker. Overleg met je plantenkweker over het spuitschema. Controleer hoe lang de geplande middelen toxisch zijn voor M. pygmaeus en vraag indien nodig om het spuitschema bij te sturen. Na opplanten Adulten en poppen van T. absoluta zijn in staat om de teeltwissel te overleven. Bij het opplanten van de serres wordt gestookt waardoor de poppen ontluiken en jonge maar ook overgebleven adulten hun eieren afzetten in het jonge tomatengewas. Het is essentieel om: - Adulten zo veel mogelijk weg te vangen: dat is mogelijk met UV-lampen. Het aanbrengen van lijmplaten rond de UV-lampen vergroot de vangsten. UV-lampen kunnen 24 uur lang worden aangezet. Het meest efficiënte tijdstip om de motten weg te vangen is bij ochtendschemering; - Te monitoren via feromoonvallen en in het gewas zelf: in deze periode van de teelt is er een duidelijke link tussen het aantal gevangen motten op de feromoonvallen en de aanwezigheid van Tuta-gangen in het gewas. Bij een wekelijkse vangst van 10 motten per feromoonval per hectare is er 60% kans dat er gangen worden waargenomen in het gewas. Bij een vangst van 20 motten per feromoonval wordt er op 90 bladeren minstens één gang waargenomen (Figuur 3). De eerste gangen van T. absoluta in het gewas worden ten vroegste veertien dagen na opplanten teruggevonden. De gangen van het eerste rupsenstadium zijn zo klein dat ze vaak niet worden herkend, waardoor de eerste gangen die worden waargenomen vaak al van het tweede of derde rupsenstadium afkomstig zijn (zie schadebeeld in Figuur 1). Neemt het aantal gangen toe ten opzichte van de voorgaande telling, dan wordt best een chemische behandeling overwogen. Meer informatie over de middelenkeuze, vind je verderop in dit artikel. Na uitzetten van Macrolophus M. pygmaeus is voor Vlaanderen momenteel de enige commercieel beschikbare natuurlijke vijand van T. absoluta. Proeven hebben aangetoond dat T. absoluta niet onder controle is bij minder dan 0,5 Macrolophus per blad en chemische bijsturing mogelijk nodig is. Worden er één tot twee roofwantsen per blad waargenomen, dan is wekelijkse opvolging van de plaag en nuttige noodzakelijk om na te gaan of T. absoluta verder uitbreidt. Bij aanwezigheid van meer dan twee roofwantsen per blad is er normaal een biologisch evenwicht. Een belangrijk aandachtspunt bij de uitzetting van M. pygmaeus is zijn langzame populatieopbouw. Densiteiten van één tot twee roofwantsen per blad worden bij een standaarduitzetting in februari vaak pas in de loop van juni of juli bereikt. Een vroegere uitzetting van deze roofwants is dan ook sterk aan te raden. Tips voor een vlotte uitzetting van M. pygmaeus vind je verderop. Vier tot zes weken vóór de teeltwissel Adulten en poppen van T. absoluta overleven moeiteloos de periode van de teeltwissel. Hierdoor is T. absoluta al vanaf het opplanten van de teelt in de serre aanwezig. Daartegenover staat dat door de trage populatie-opbouw van Macrolophus de biologische controle pas verschillende maanden later mogelijk wordt. Het nieuwe seizoen starten met een minimale plaagdruk van Tuta is dan ook essentieel. Om dit te bekomen, moet je al vanaf vier tot zes weken voorafgaand aan de teeltwissel actie ondernemen. Dat kan door: - Toepassen van een chemische behandeling: vaak neemt de populatie M. pygmaeus sterk af in het najaar. Zeker wanneer een infectie met de schimmel Entomophthora zich voordoet. Hierdoor kan de populatie van T. absoluta in deze periode opnieuw sterk toenemen. Controle van het gewas op de aanwezigheid van Tuta-gangen wordt dan opnieuw zeer belangrijk. Bij vaststelling van gewasschade door T. absoluta, is het aan te raden chemisch te behandelen; 26 Proeftuinnieuws 19 6 november 2015
Figuur 3. - Verband tussen het aantal gevangen motten via feromoonvallen (1/ha) en de kans voor schadewaarneming op 90 bladeren tijdens de eerste 10 teeltweken - Ruimen van bladmateriaal: oudere rupsen van T. absoluta (L4-stadium, zie Figuur 1) zijn minder gevoelig voor gewasbeschermingsmiddelen. Omdat deze rupsen zich in het onderste gedeelte van het gewas bevinden, is het aan te raden vers gesneden bladmateriaal rechtstreeks uit de serre te verwijderen. Ook ouder bladmateriaal op de grond kan je best verwijderen omdat dit een schuilplaats is voor poppen; - Plaatsen van UV-lampen voor de bestrijding van adulten. Tijdens de teeltwissel Tijdens de teeltwissel is het belangrijk de adulten zo veel mogelijk weg te vangen. UV-lampen kunnen 24 uur op 24 uur worden aangezet. Plaatsen van lijmplaten rond de UV-lampen vergroot steeds het afdodende effect. Let er tijdens de teeltwissel op dat bladafval naar het midden van de plastic wordt geveegd. Dat voorkomt dat poppen van T. absoluta op de ondergrond van de serre terechtkomen waar ze geruime tijd kunnen overleven. Wordt de serre net voor het opplanten verwarmd, dan beginnen deze poppen te ontluiken. Vaak wordt de eerste schade van Tuta waargenomen ter hoogte van het betonnen pad. Macrolophus pygmaeus als essentieel element Ondanks zijn lange levenscyclus kan je de populatieopbouw van M. pygmaeus versnellen. Hieronder enkele tips: 1. Zet Macrolophus zo snel mogelijk na het planten uit. Licht vormt geen beperkende factor; 2. Zet Macrolophus uit in uitzetrijen. Hoe meer uitzetplaatsen, hoe beter de verspreiding van Macrolophus; 3. Zet M. pygmaeus nooit tweemaal uit op dezelfde planten. Bij aanwezigheid van verschillende stadia van M. pygmaeus op één blad kan kannibalisme optreden; 4. Uitzetten van 0,5 tot 1 Macrolophus per m² is voldoende; 5. Niet het aantal uitgezette Macrolophus is belangrijk, wel de duur van bijvoederen; 6. Voeder tussen de zes tot acht weken bij. Bij minder dan zes weken bijvoederen nemen de overlevingskansen af. Langer dan acht weken bijvoederen verhoogt de kans op steekschade bij de vruchten; 7. Voeder bij in de uitzetrijen, hoe beter het voedsel wordt verspreid, hoe beter de populatieopbouw. Keuze van gewasbeschermingsmiddelen Beslis je om een gewasbeschermingsmiddel in te zetten, dan moet je rekening houden met de mogelijke neveneffecten van dit product op M. pygmaeus. Middelen met een toxisch effect op M. pygmaeus kan je inzetten aan het begin van de teelt, bijvoorbeeld vóór uitzetten van M. pygmaeus, of net op het einde van de teelt in het geval dat de populatie van Macrolophus te groot dreigt te worden. Let op: dit geldt niet alleen voor middelen tegen T. absoluta. Ook middelen gericht tegen andere plagen kunnen een toxisch effect hebben op M. pygmaeus. Controleer na toepassing van gewasbeschermingsmiddelen steeds of het gewenste effect werd bereikt op de verschillende stadia van T. absoluta in het gewas. Jongere levende T. absoluta-rupsen zijn eerder wit gekleurd, Posters en infofiches T. absoluta nu gratis beschikbaar De poster met de beheersstrategie en de drie aanvullende infofiches over de beheersing van T. absoluta zijn gratis verkrijgbaar via de websites van het Proefstation voor de Groenteteelt en het Proefcentrum Hoogstraten. Je vindt de poster ook op de pagina hierna. Voor een geprinte versie op A3-formaat van de poster én de infofiches kan je één van beide praktijkcentra contacteren. oudere rupsen kleuren eerder groen. Afgestorven rupsen zijn duidelijk bruin gekleurd. Ook de beweeglijkheid van de rupsen kan een indicatie geven of de behandeling is geslaagd. De meeste rupsen, voornamelijk de oudere, zijn beweeglijk wanneer ze uit het blad worden gehaald. Na een behandeling met een gewasbeschermingsmiddel worden ze minder beweeglijk. Beheersstrategie werpt vruchten af Sinds 2011 worden op een zestal bedrijven de Tuta- en Macrolophus-populatie in kaart gebracht. Daarnaast werden ook de chemische behandelingen geregistreerd. Deze opvolging gaf duidelijk weer dat een aantal telers met succes Macrolophus vroeger uitzetten. De streefwaarde van één tot twee roofwantsen per blad wordt daardoor tot acht weken vroeger bereikt. Optimaal inzetten van Macrolophus enerzijds en een zeer gerichte toepassing van chemische gewasbeschermingsmiddelen anderzijds heeft ertoe geleid dat het gemiddelde aantal chemische behandelingen ter bestrijding van Tuta op deze bedrijven is teruggelopen van zes naar twee behandelingen per jaar. E. Berckmoes, L. Wittemans, A. Tilley & K. Donkers Proefstation voor de Groenteteelt, Sint-Katelijne-Waver R. Moerkens Proefcentrum Hoogstraten, Meerle V. Van Damme ILVO Eenheid Plant, Merelbeke Universiteit Gent Deze beheersstrategie werd opgesteld binnen het IWT-project Beheersing van T. absoluta in de Vlaamse tomatenteelt (100888). Proeftuinnieuws 19 6 november 2015 27
DUURZAME BEHEERSING VAN TUTA ABSOLUTA De mineermot Tuta absoluta kan heel wat schade in het tomatengewas veroorzaken. Met deze beheerstrategie kan schade op een duurzame manier beperkt worden in 5 fasen. De strategie steunt op onderstaande pijlers: Monitoring Fysische bestrijding BIJ DE PLANTENKWEKER OVERLEG MET DE PLANTENKWEKER Kijk na welke middelen gebruikt zijn bij de plantenkweker om het effect ervan op Macrolophus in te schatten. Biologische bestrijding Chemische bestrijding NA OPPLANTEN PAS OP VOOR DE EILEG VAN ADULTEN met lijmplaten (24u/24u). Monitor het gewas op aanwezigheid van gangen na 14 dagen. Monitor grondig vanaf 10 Tuta per vangplaat per week. Zet Macrolophus zo snel mogelijk uit. Neemt het aantal gangen in het gewas toe tegenover de vorige week, overweeg dan chemische behandeling. NA UITZETTEN MACROLOPHUS 4 TOT 6 WEKEN VOOR EINDE TEELT
BEVORDER DE POPULATIE MACROLOPHUS met lijmplaten (van 2u na zonsondergang tot zonsopgang). Monitor naast Tuta ook Macrolophus in het gewas: Bij < 0,5 Macrolophus per blad: grijp chemisch in als het aantal gangen toeneemt. Bij 1-2 Macrolophus per blad: wekelijkse monitoring van Macrolophus en Tuta. Bij > 2 Macrolophus per blad: biologische evenwicht. TIJDENS DE TEELTWISSEL BESTRIJD ADULTEN Gebruik feromoonvallen (min. 1/ha) en UV-lampen met lijmplaten (aan 24u/24u). Let op bij het reinigen van de serre dat de poppen niet achterblijven. Veeg het bladafval naar het midden van het plastic en voer af. Zo komen de poppen niet op de grond terecht. DRING DE POPULATIE VAN TUTA TERUG met lijmplaten (van 2u na zonsondergang tot zonsopgang). Verwijder alle bladafval uit de serre. Controleer op terugval van Macrolophus en aanwezigheid van de schimmelziekte Entomophthora. Grijp chemisch in bij een overmaat aan Tuta rupsen. VOOR MEER INFORMATIE Over Tuta absoluta en zijn schadebeelden Over het uitzetten van Macrolophus pygmaeus Over de chemische bestrijding van T. absoluta Of surf naar de website: www.proefstation.be www.proefcentrum.be