Evaluatie inzet motivatie monitor

Vergelijkbare documenten
Telefoon De Benchmark Burgerparticipatie wordt uitgevoerd door:

Aanvullende analyses variant 1 nieuwe verhuiskostenregeling

Standaardisatie en z-scores

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

BESTUURLIJKE SCHAALVERGROTING SOVOS-SCHOLEN SCHIEDAM

Statistiek Hoorcollege 4

De kracht van de inzet van tv en dagbladen door Advil

Toegepaste Statistiek, Week 2 1

2005. Nr. : Dnst. : C&E

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

Inspectierapport Jabadabadoe locatie de Hoeve (BSO) Veenslagenweg NA Hoevelaken Registratienummer

Onderdelen cursus. Betreft week 4: Vr 8:45-10:30 uur: college VANDAAG: 10:45-12:30: practicum onder begeleiding. Betreft de weken 2 en 3:

De organisatie van Scorlewald

Bacheloronderzoek Een evaluatierapport van het project Join It! op de Utrechtse school

Belastingfunctie voor keuze maatgevende golfcondities

tail Amsterdam, 1 december 2009 Betreft; gewijzigd dienstenaanbod Geachte heer, mevrouw,

Wat beweegt ambtenaren?

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) bij exportkredietverzekering

Rapport. Leidinggeven en werkbaar werk

Verslag schriftelijke adviesronde maart 2008: Conceptbesluiten deeltijd programma en overgangsregeling BSA

De Beroepsopleiding voor de Advocatuur

HOOFDSTUK 6 DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS

Het klompenhoutonderzoek

Activiteitenplan

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

Bestemming van de nummers (geografisch en nietgeografisch)

3* LEUNINGEN GEMEENTE. Raadsvergadering 15 december Herfstnota 2015 (2e financiële rapportage 2015)

Indeling Werkwijzer: Inleiding Acties en informatie-uitwisseling bij medisch noodzakelijk verblijf ggz Randvoorwaarden Implementatie.

Doorstart plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) - Overdracht beambten naar VDAB

QUANTUMFYSICA QUANTUMTOESTANDEN. Naam: Klas: Datum:

UITWERKINGEN selectie KeCo-opgaven mechanica (beweging) 1

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

heronderzoeksformulier Ioaz (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen)

Locatie maximale belasting op steenzettingen bij ondiepe voorlanden

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Beeldsensoren, wat zijn dat en wat voor objectief heb ik nodig?

Vereenvoudiging van Steentoets tot enkele eenvoudige formules

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

Medewerkersonderzoek. Meting november Uw projectmanager Meike Post. Samenvatting 't Dijkhuis. E: T: +31 (0)

Model voor regionale DVM beheerorganisaties

Apotheker in WGBO. Apotheker in WGBO. Apotheekbalie. Communicatie aan de apotheekbalie Liset van Dijk, NIVEL

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Werkinstructies voor de CQI Audiologische centra

HTO in het microbedrijf VRAGEN? U kunt ze ook bewaren voor het panel straks. Historie bij. Begin 2009 start met HT onder NOAB-convenant

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

SNEL AAN DE SLAG! Op zoek naar gemotiveerd personeel? GRATIS. Snel aan de Slag! brengt u in contact met jonge werkzoekenden uit de regio

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

inlichtingenformulier loaw (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers)

Werkbladen voor het monitoren en

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Project Excellence. 3 december 2012

Impactmeting: een 10 stappenplan

Clienttevredenheidsonderzoek juni 2016

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Stedelijke kleuterschool De Bijtjes

Vaststelling voorontwerp bestemmingsplan 'Hoofddorp Noord'

Achtergronden bij het instrument

MaetisArdyn NN Intensief 1

d τ (t) dt = 1 voor alle τ 0.

CQ Evaluatie CQ- index meetperiode CQ 2/

Monitor de Bibliotheek op school

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

vorm duur ja/nee score NEDERLANDS S S S S M NE/K/6 NE/K/7 NE/K/4 NE/K/1/2/3 NE/K/8/5 NE/K/6 NE/K/7 NE/K/4/5 NE/K/1/2/3 NE/K/5/8 S S S S M

d τ (t) dt = 1 voor alle τ 0.

PTA. Programma van Toetsing en Afsluiting VMBO-4. basisberoepsgerichte leerweg. schooljaar naam: klas:

Ruth Dalemans Kenniskring Autonomie en Participatie van chronisch zieken en kwetsbare ouderen HET LEVEN. Dr. Ruth Dalemans

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

CQI-Concernrapport Volckaert

Overgenomen met toestemming van Glaxo-Wellcome

Beauty Business Academy

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Gids voor het instellen van klassen

Samenvatting Nederlands

Tijdklok, Chronis Comfort

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Effect publieksvoorlichting

Nota van Inlichtingen 02 Europese niet-openbare aanbesteding uitvoerende partijen Integraal Kindcentrum Borgele te Deventer

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

Werkinstructies voor de CQI Reumatoïde Artritis

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

OBS Kon. Emma 7 februari 2014

Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

WEDSTIJDREGLEMENT E-INSTAP Friesland

nee -> einde vragenlijst nee -> einde vragenlijst % ja % v01 0 0% %

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Check Je Kamer Rapportage 2014

ACROGYM. WEDSTIJDREGLEMENT E-INSTAP Friesland. District Noord, Frie s land

Transcriptie:

Evaluatie inzet motivatie monitor Auteur : Joke Gierveld Betandnaam : Evaluatie inzet motivatie monitor Verie : 0 Statu : Vatgeteld in werkgroep 7 november 007 Document datum : 7 november 007 Aantal pagina : 19 1

Evaluatie inzet motivatie monitor Inleiding Voor het evalueren van de motivatiemonitor i een drietal actie ondernomen, te weten: 1. De analye met SPSS gericht op de onderlinge verbanden en de betendiging van het onderliggende wetenchappelijke model voor deze pecifieke doelgroep,. Een vragenlijt ingevuld door ITB er die de monitor bij jongeren ingezet hebben. Deze vragenlijt betaat uit twee delen. In deel 1 wordt de ITB er gevraagd naar het type interventie dat zij naar aanleiding van de monitor inzetten en naar de noodzaak voor nieuw te ontwikkelen interventie. In deel wordt de ITB er gevraagd naar de rwaarde van het gebruik van de motivatie monitor. Vooraf i door de werkgroep geformuleerd dat de inzet van de motivatie monitor uccevol i al r dan 0% van de ITB er de monitor poitief waardeert al intrument om met jongeren in geprek te komen over hun motivatie voor chool, tage en werk. Daarnaat zijn nog aanvullende vragen geteld waarin ITB er verzocht wordt een inchatting te geven over hoe jongeren de uitlagen van de motivatie monitor zien. 3. Confrontatie tuen de oorpronkelijk getelde doelen en de bereikte eindproducten aan de hand van de Big Picture. De reultaten van boventaande actie zijn amengevat en in deze notitie neergelegd. De indeling ervan i al volgt: Hoofdtuk 1 de wetenchappelijke analye Hoofdtuk onderzoek onder ITB er Hoofdtuk 3 confrontatie met de Big Picture Hoofdtuk algemene concluie en aanbevelingen Bijlagen Bijlage 1 Bijlage Bijlage 3 Bijlage de motivatie monitor: reultaten van de eerte pychometriche analye tabel preiding over de categorieën interventievragenlijt rwaarde vragenlijt

Hoofdtuk I Wetenchappelijke analye Korte amenvatting en concluie In het voorjaar 007 i door prof. Arnold Bakker een eerte erie analye uitgevoerd op de verzamelde data. De data zijn afkomtig van 98 jongeren die tijden de pilot op Rentray en de OGH in het laatte kwartaal van 006 de motivatie monitor ingevuld hebben. De 98 jongeren zijn ongeveer gelijk verdeeld over Rentray en de OGH. De analye op betrouwbaarheid en validiteit laat zien dat alle contructen uit de Motivatie Monitor betrouwbaar worden gemeten, met één uitzondering Preventie Focu ( vorm van coping ). De item met daarin een ontkenning doen vreemd en cluteren niet goed met de andere item. Blijkbaar hebben de deelnemer deze item niet goed begrepen, de ontkenning niet gezien of zijn ze anderzin op het verkeerde been gezet. Het lijkt daarom aan te bevelen om deze chaal aan te paen. Alle andere chalen blijken intern conitente antwoorden op te leveren. De norm voor betrouwbaarheid (Cronbach alfa) i voor nieuw gecontrueerde chalen.60 (de coëfficient kan een waarde tuen -1 en 1 aannemen; hoe hoger de core, hoe beter). Met andere woorden: De chalen zijn ruim voldoende betrouwbaar. De drie bevlogenheiddimenie, vitaliteit, toewijding en aborptie zijn gebaeerd op de korte verie van de Utrechte Bevlogenheid Schaal (Schaufeli & Bakker, 003). De chaal blijkt prima te werken, en aanvullende factoranalye laten zien dat - conform de aanbevelingen in de handleiding van de UBES de drie chalen amengevoegd kunnen worden tot één bevlogenheidcore. De voorpellende waarde van het onderliggende model wordt door twee analye bevetigd. De gevonden verbanden zijn in de voorpelde richting. De uitkomten laten zien dat jongeren r gemotiveerd/bevlogen zijn naarmate ze r eigen hulpbronnen hebben of zogenaamde tructurele hulpbronnen zoal coaching, feedback en teun van klagenoten. Steun van familie en vrienden i in vergelijking daar ook van invloed, maar in mindere mate. Boventaande uitkomten zijn nog voorlopig, mede door de beperkte teekproefgrootte. Zie voor de uitgebreide verlaglegging van de analye bijlage 1. 3

Hoofdtuk II Onderzoek onder ITB er Tijden en vlak na de afname van de motivatie monitor i de ITB er gevraagd een vragenlijt in te vullen om de gebruikwaarde van de monitor te onderzoeken. Bij de pilot op Rentray hebben 9 ITB er c.q. behandelcoördinatoren de lijt ingevuld. Bij de OGH i het aantal. Bij de vragenlijt i gebruik gemaakt van een vijfpuntchaal. Om de reultaten inzichtelijk en hanteerbaar te maken zijn core gegeven van 1 tm voor de antwoordcategorieën. Op deze wijze kunnen per vraag gemiddelde core berekend worden. De gemiddelde core tellen on in taat om de vragen en de pilot locatie onderling te vergelijken. Bij een vijfpuntchaal ligt de ceuur tuen een voldoende en een onvoldoende bij het cijfer 3. Zie voor de gehanteerde vragenlijt en de preiding over de antwoordcategorieën de bijlagen II, en III. Naat het onderzoek naar de gebruikwaarde van de monitor in de praktijk zijn de ITB er met behulp van dezelfde vragenlijt ook gevraagd in te chatten wat de monitor doet met jongeren. Al laatte onderdeel i gevraagd naar de interventie die de ITB er op bai van de uitkomten van de monitor in gaan zetten. Dit om te bekijken of er ook daadwerkelijk een relatie ligt tuen de ingezette interventie en de uitlagen van de monitor. En of er mogelijk in het verlengde van de monitor nog behoefte i aan het ontwikkelen van peciale interventie. Hiervoor i een aparte vragenlijt gebruikt, de interventie vragenlijt zie bijlage IV. De uitlagen van de drie onderdelen zijn hieronder weergegeven in tabellen. Tabel 1 verwijt naar de mening van de ITB er over de rwaarde en het gebruik van de monitor. Tabel laat zien hoe jongeren de monitor zien volgen de ITB er. De tabellen 3a en 3b geven een overzicht van de ingezette interventie en de relatie tot de monitor.

.1. De waardering van ITB er over de gebruikwaarde van de monitor In ondertaande tabel wordt aan de hand van de gemiddelde core duidelijk welke functie van de motivatie monitor door de ITB er c.q. behandelcoördinatoren al voldoende (gelijk aan en>3) en onvoldoende(<3) ervaren worden. De core lopen van hoog naar laag. Naat de gemiddelde core van de totale doelgroep ITB er zijn teven de aparte core opgenomen van Rentray en de OGH. Tabel 1 Gebruikwaarde monitor Vraag De monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over motivatie Vraag 10 De reultaten uit de motivatie monitor kloppen over het algen met het beeld dat ik van de jongere heb Vraag 11 De reultaten van de monitor teunen mij in de keuze voor een bepaalde trajectaanpak Vraag Ik preek aan de hand van de uitlagen over onderwerpen die ander niet zo gauw aan de orde komen Vraag 1 De monitor zet me op het poor van interventie die ik ander niet overwogen zou hebben Gemid delde core Rentr OGH 3, 3,0, 3,3 3,1,0 3,0,3,,6,6, 1,9 1,6, De reultaten van de getelde vragen laten zien op welke wijze de monitor ingezet kan worden. Zo zijn ITB er poitief ( met waarden van 3 en hoger) over de volgende functie van de monitor: 1. de monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over hun motivatie,. de monitor functioneert al check op het eigen beeld dat ITB er van de jongeren ontwikkeld hebben. De gemiddelde core van 3.1. en hoger laten zien dat ITB er overeenkomten ervaren tuen de monitorreultaten en hun eigen beeld. 3. de monitor kan de ITB er daadwerkelijk onderteunen bij het vormgeven van een bepaald reïntegratie traject. De gemiddelde core van 3.0. op vraag 11 laat zien dat de ITB ér ervaren dat de reultaten van de monitor hen teunen in de aanpak van het traject. De reultaten van de laatte twee vragen laten zien waar de beperking van de monitor zich voordoet. Zo illutreert de gemiddelde core op telling (.6) dat het gebruik van de monitor niet echt zinvol i om onderwerpen te bepreken die ander niet direct aan de orde komen. (Stelling wordt achteraf door de werkgroepleden al zijnde niet eenduidig beoordeeld, waar de waarde van de concluie in twijfel wordt getrokken. Het zou van willekeur getuigen om vervolgen de concluie hier te chrappen.) De gemiddelde core van 1,9 op vraag 1 laat zien dat het gebruik van de monitor ITB er niet op het poor zet van nieuwe interventie.

.. Hoe jongeren de monitor zien volgen de ITB er ITB er zijn ook gevraagd in te chatten wat de monitor doet met jongeren. In tabel zijn de core op die vragen opgenomen. De core lopen van hoog naar laag. Tabel Vraag 6 De uitlagen vormen voor de jongere over het algen geen verraing Vraag 7 De uitlagen van de monitor worden over het algen door de jongere erieu genomen Vraag 9 Door de monitor zien jongeren duidelijker het belang in van motivatie Vraag 8 De uitlagen van de monitor zet jongeren aan het denken Gemid delde core Rentr OGH,0,1,0 3, 3,3,0, 1,8 3,8, 1,7,0 De gemiddelde core uit tabel laten zien wat (volgen de inchatting van de ITB er) de monitor doet met jongeren. Poitief i dat de uitlagen door de jongeren erieu genomen worden en dat ze over het algen voor de jongeren geen verraing vormen. Dat de jongeren door de inzet van de monitor duidelijker het belang inzien van motivatie en dat het ze aan het denken zet, wordt door de antwoorden van de ITB er niet bevetigd. (Achteraf wordt vraag 8 door de werkgroepleden al zijnde niet eenduidig beoordeeld, waar de waarde van de uitlag in twijfel wordt getrokken. Het zou van willekeur getuigen om vervolgen de uitlag hier weg te laten.) 6

.3. Aan de monitor gerelateerde interventie De ITB er zijn met behulp van een aparte lijt gevraagd of zij interventie ingezet hebben bij de jongeren naar aanleiding van het gebruik van de monitor. Van de 98 keer dat de monitor ingevuld i, zijn daarbij 60 formulieren ingevuld. Vervolgen i bekeken welk type interventie ingezet zijn. Tabel 3a Totaal Rentray OGH core Aantal keren dat geen interventie ingezet i 3 (9%) Aantal keren dat geen interventie ingezet i 1 (70%) Aantal keren dat geen interventie ingezet i 1 (7%) Zijn er interventie die u aanvullend op de monitor Nee ontwikkeld zou willen zien? 100% Tabel 3b Typen interventie Totaal Rentray OGH School 10 6 Energie en flow 8 1 7 Sociaal netwerk Peroonlijke hulpbronnen - Dicrepantie bepreken tuen uitlag en praktijk 3 1 Uit tabel 3a i af te leiden dat er in totaal keer een interventie ingezet i tegen 3 keer geen. Waar wel interventie ingezet zijn betreft het in een enkel geval rdere interventie bij een jongere. Daar waar de monitor geleid heeft tot het inzetten van aan de monitor gerelateerde interventie betreft dit vooral de chool en het energie niveau van jongeren. In mindere mate het verterken van het ociaal netwerk van jongeren en hun peroonlijke hulpbronnen. Deze bevindingen over ingezette interventie komen overigen aardig overeen met de terkte van de invloed die er uitgaat van tructurele hulpbronnen en bevlogenheid op pretatie, zoal weergegeven in de figuren 1 en van Arnold Bakker (Bijlage 1). De tabel laat duidelijk zien dat de ITB er van mening zijn dat er voor het gebruik van de monitor reultaten geen nieuwe interventie ontwikkeld hoeven te worden 7

Hoofdtuk III Confrontatie met de Big Picture 1. Apecten van leiderchap In de BP behorend bij de motivatie monitor zijn drie reultaten geformuleerd met betrekking tot apecten van leiderchap. De werkgroep i van mening dat ze alle drie voor 100% gerealieerd zijn.. Strategie en beleid De apecten 1,3 en zijn gerealieerd. Apect ; het inpaen van de monitor in de choling van motiverende geprektechnieken i nog niet gerealieerd. Nader overleg met Work Wie moet hierover plaatvinden. 3. Management van medewerker Voor 100% gerealieerd.. Management van middelen 100% Gerealieerd. Management van proceen 100% Gerealieerd 6. Waardering door klanten De werkgroep heeft zich bij het ontwikkelen van de monitor teed beperkt tot haar oorpronkelijke doeltelling en doelgroep. Dit heeft ertoe geleid dat zij aan de Work Wie organiatie de vraag geteld heeft om pa na deze evaluatie te onderzoeken voor welke doelgroepen de monitor nog r gechikt kan zijn. Voor de hand liggen doelgroepen al uitkeringgerechtigden, choolverlater, cholieren enz. Gegeven deze beperking i beantwoording van dit onderdeel op dit moment niet opportuun. 7. Waardering door medewerker (ITB er, docenten op chool) In de Big Picture i geformuleerd dat door de inzet van de monitor, motivatie al onderwerp expliciet aan de orde komt. Concreet i er vatgelegd dat dit door 0% van de ITB er zo ervaren moet worden. De telling die het t in de buurt komt van deze doeltelling betreft nummer uit de vragenlijt, te weten: -De monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over hun motivatie-. Kijken we naar de uitlag van vraag in tabel Bijlage II dan i de core op deze vraag 61%. Acht van de 13 ITB er zijn het met deze telling, dan wel geheel. Kijken we naar de gemiddelde core op deze telling (tabel 1, pagina 3) dan betreft dat 3,. Met dit percentage en de gemiddelde core i de getelde doeltelling in de Big Picture voor 100% gerealieerd. 8. Waardering door maatchappij Publicatie hebben nog niet plaatgevonden, zijn wel in voorbereiding. Het aantal van 100 ingevulde monitoren i net iet te weinig voor een doorwrochte analye. De tructurele inzet van de monitor al vat onderdeel van het traject levert in 008 zeker de aanvullende gegeven voor een wetenchappelijk artikel. Naat een wetenchappelijk artikel worden artikelen voorbereid voor magazine van het Miniterie, WorkWie, JJI enz. 9. Reultaten voor betuur en financier Alle de apecten die onder dit onderdeel vallen zijn voor 100% gerealieerd. 8

Hoofdtuk IV Samenvattende concluie en aanbevelingen Inleiding De reultaten van de vragenlijten die onder de ITB er uitgezet zijn laten opvallende verchillen zien in core tuen Rentray en de OGH. Bij het overgrote deel van de tellingen en vragen coren de ITB er van de OGH beduidend hoger/poitiever dan de ITB er bij Rentray. In maart 007 i hierover geproken met de begeleidinggroep van ITB er in Rentray. Tijden dat geprek werden door de ITB er zelf de volgende mogelijke oorzaken genoemd, te weten: - het tijdtip van afnemen van de monitor bij de pilot wa niet ideaal. Omdat jongeren te ver in het traject zaten, heeft de monitor nauwelijk rwaarde r ten opzichte van wat men al aan kenni en inzicht over de jongeren verworven heeft. Dat geldt even voor de interventie die ingezet worden. Overigen zou het tijdtip van afname wel het verchil in core bij de OGH en Rentray kunnen veroorzaken. Bij de OGH i namelijk in tegentelling tot Rentray de monitor teed aan het begin of in het midden van een traject afgenomen. Tegelijkertijd i een aantal interventie ingezet die een duidelijke relatie hebben met de uitlagen van de monitor. - Mogelijkerwij heeft een verchijnel al pilot moeheid bij Rentray een rol gepeeld. Men werkt al heel lang met WorkWie. ITB er geven aan dat een dergelijk verchijnel in het begin van de pilot gepeeld kan hebben. - De ociaal wenelijk gegeven antwoorden door de jongeren, en dan met name die m.b.t. de teun van ouder, hebben invloed gehad op hun oordeel over de monitor. In veel gevallen taat het antwoord van de jongeren haak op de werkelijkheid. Concluie 1. De in de monitor gebruikte chalen zijn wetenchappelijk voldoende betrouwbaar bevonden.. De voorpellende waarde van het onderliggende model van de monitor wordt door een tweetal analye bevetigd. 3. De monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over hun motivatie.. De monitor kan al check dienen op het eigen beeld dat ITB er van de jongeren ontwikkeld hebben.. De ITB er ervaren dat de reultaten van de monitor hen teunen in de aanpak van het traject. 6. De uitlagen van de monitor wordt door de jongeren erieu genomen en vormen over het algen voor de jongeren geen verraing. 7. De kerndoelen uit de Big Picture zijn met betrekking tot de inzet van de monitor met betrekking tot de jongeren en de intellingen voor 100% gerealieerd. 7. Daar waar de monitor geleid heeft tot het inzetten van aan de monitor gerelateerde interventie betreft dit vooral de chool en het energie niveau van jongeren. In mindere mate het verterken van het ociaal netwerk van jongeren en hun peroonlijke hulpbronnen. Deze bevindingen over ingezette interventie komen overigen aardig overeen met de terkte van de invloed die er uitgaat van tructurele hulpbronnen en bevlogenheid op pretatie, zoal weergegeven in de figuren 1 en van Arnold Bakker (Bijlage 1). 8. Voor het gebruik van de monitor reultaten hoeven naar de mening van de ITB er geen nieuwe interventie ontwikkeld te worden. 9

Aanbevelingen 1. Gegeven het feit dat de monitor aangemerkt i al hulpmiddel om met de jongere in geprek te gaan, zou de motivatie monitor tandaard ingezet moeten worden. Daar wordt geborgd dat motivatie al onderdeel in het trajectplan/behandelplan opgenomen wordt.. De monitor moet het lieft gelijk aan het begin van een traject ingezet worden. In een periode van 6 tot 8 weken na binnenkomt. 3. Vragen die ociaal wenelijke antwoorden oproepen kunnen gebruikt worden al aanleiding om hierover met de jongere in geprek te gaan.. Het verdient aanbeveling om vanuit de organiatie Work Wie te onderzoeken bij welke doelgroepen (buiten de JJI ) de motivatie monitor ook ingezet zou kunnen worden al onderdeel van een reïntegratietraject. Een amenwerking met Stimulanz ligt met betrekking tot dit apect voor de hand.. Het i intereant om op de langere termijn te onderzoeken of de inzet van de motivatie monitor, het gebruik van motiverende geprekvoering z n weerlag heeft op de pretatie van de JJI jongeren op chool, in een tage- en een werkituatie. Work Wie zou hierin het voortouw moeten nemen. 10

BIJLAGE 1 De Motivatie Monitor: Reultaten van de Eerte Pychometriche Analye Arnold Bakker, 3 januari 007 Inleiding In opdracht van Work-Wie i de Motivatie-Monitor ontwikkeld. Om na te gaan wat de pychometriche kwaliteiten van de chalen uit dit intrument zijn, i een erie analye uitgevoerd op de data die zijn verzameld bij een groep van 98 jongeren die hebben gedaan aan de pilot. De reultaten worden hieronder kort beproken. Betrouwbaarheid en Factoriele Validiteit Zoal i te zien in Tabel 1 blijken alle contructen uit de Motivatie Monitor betrouwbaar te worden gemeten, met één uitzondering Preventie Focu ( vorm van coping ). Uit de reultaten van een factoranalye komt naar voren dat de item met daarin een ontkenning vreemd doen, en niet goed cluteren met de andere item. Blijkbaar hebben de deelnemer deze item niet goed begrepen, de ontkenning niet gezien, of zijn ze anderzin op het verkeerde been gezet. Het lijkt daarom aan te bevelen om deze chaal aan te paen. Alle andere chalen blijken intern conitente antwoorden op te leveren. De norm voor betrouwbaarheid (Cronbach alfa) i voor nieuw gecontrueerde chalen.60 (de coëfficient kan een waarde tuen -1 en 1 aannemen; hoe hoger de core, hoe beter). Met andere woorden: De chalen zijn ruim voldoende betrouwbaar. De drie bevlogenheiddimenie, vitaliteit, toewijding en aborptie zijn gebaeerd op de korte verie van de Utrechte Bevlogenheid Schaal (Schaufeli & Bakker, 003). De chaal blijkt prima te werken, en aanvullende factoranalye laten zien dat - conform de aanbevelingen in de handleiding van de UBES de drie chalen amengevoegd kunnen worden tot één bevlogenheidcore. Zie voor aanvullende informatie Tabel 1. 11

Tabel 1. Betrouwbaarheid en Factoriele Validiteit van de Schalen uit de Motivatie Monitor, N=98 Contruct N item Betrouw Opmerking baarheid Steun Klagenoten 3.79 OK. Prima intercorrelatie Ontplooiing 3.76 OK. idem Feedback 3.8 1 e item van de vier verwijderen. Itemtotaal r van eerte item relatief gezien laag (.38); alfa tijgt van.80 naar.8 indien verwijderd. Bovendien blijkt het item te laden op Coaching. Coaching door Docent.91 Feedback en Coaching cluteren in 1 factor. I niet zo vreemd, omdat ze inhoudelijk/conceptueel overlappen. Optimime 8.71 OK; Item total r =.31-.0 Strebetendigheid 1.83 Item 1 preteert iet minder, maar OK Reultaten van Tweede-orde factor analye: Mooie 1 e orde factor van de Peroonlijke Hulpbronnen; SE en RESIL cluteren enigzin, zoal te verwachten Eigen-effectiviteit 10.90 OK Eigenwaarde 10.87 OK Coherentiegevoel 11.86 OK Steun Familie.9 OK; Reultaten van Factoranalye laten zien dat de drie teunfactoren (teun familie, teun vrienden en teun anderen) netje van elkaar ondercheiden kunnen worden Steun Vrienden.91 OK Steun anderen 3.91 Slecht miing: deze deelnemer ontvangen waarchijnlijk geen teun van anderen; item 3,, Vitaliteit 3.8 OK Toewijding 3.8 OK Aborptie 3.8 OK Bevlogenheid 9.93 1 factor voltaat Pretatie.8 OK Promotie Focu 6.1 item 1, 3, 7, 9, 10, 11 (item 9 doet raar door ontkenning wellicht); 3, 7 en 10 amen alpha.63. Oploing: In nieuwe verie ontkenningen verwijderen. Preventie Focu.7 Item,,, 6, 8, OK Attitude t.a.v. Work Wie.78 OK 1

Contructvalidteit: Dicriminante en Convergente Validiteit Dicriminante validiteit i dat apect van contructvaliditeit dat betrekking heeft op de vraag of een bepaalde methode in taat i verchillende begrippen van elkaar te ondercheiden (dicrimineren). Dit kan worden onderzocht door bij een teekproef met het intrument twee verchillende concepten te meten en vervolgen de amenhang (tal correlatie) tuen beide metingen te bepalen. Al die amenhang groot i, i de dicriminante validiteit lecht. Convergente validiteit i dat apect van contructvaliditeit dat betrekking heeft op de vraag of verchillende methoden om hetzelfde begrip te meten tot hetzelfde reultaat leiden, elkaar bevetigen, ofwel convergeren. Het wordt onderzocht door hetzelfde concept met twee verchillende methoden vat te tellen bij een bepaalde teekproef, en vervolgen de amenhang (tal: de correlatie) tuen de twee metingen te bepalen. Peroonlijke Hulpbronnen Om na te gaan of de item die alle peroonlijke hulpbronnen meten van elkaar ondercheiden kunnen worden, i allereert een grote factoranalye uitgevoerd. Merk op dat de reultaten hiervan met terughoudendheid moeten worden geïnterpreteerd, omdat de teekproef (N=98) eigenlijk te klein i voor een groot aantal item (3 item in dit geval maar lieft). De reultaten zijn gezien deze beperking redelijk: de factoren komen over het algen goed uit de analye naar voren. De oploing uggereert weliwaar r factoren dan de bedoelde vijf, maar dit komt waarchijnlijk ook door het gebrek aan power. Het i van belang om deze analye te herhalen op een grotere teekproef, om na te gaan of er item zijn die onder de maat preteren. Een tweede-orde factor analye met de vijf Peroonlijke Hulpbronnen al input levert twee factoren op: (1) een factor waarin eigen-effectiviteit en trebetendigheid cluteren (9% verklaarde variantie); () een factor waarin coherentiegevoel, optimime en eigenwaarde cluteren (% verklaarde variantie). Wanneer om 1 overall factor wordt gevraagd, levert dit een goed reultaat op. Er wordt 9% van de variantie verklaard, en de factorladingen lopen uiteen van.6-.8. Dit betekent dat de peroonlijke hulpbronnen niet alleen conceptueel, maar ook empirich bij elkaar horen (convergente validiteit). De correlatie tuen de vijf Peroonlijke hulpbronnen taan in Tabel. Uit deze tabel blijkt dat eigen-effectiviteit en trebetendigheid terk met elkaar correleren conform de reultaten van de factoranalye. Hier i prake van convergente validiteit. Deze twee factoren hangen terker met elkaar amen dan met de andere hulpbronnen. Coherentiegevoel, Optimime en Eigenwaarde hangen gemiddeld met elkaar amen. Tabel. Correlatie tuen de Peroonlijke Hulpbronnen, N=91-98 1 3 1 Eigen-effectiviteit Strebetendigheid.73 3 Coherentiegevoel.3.08 Optimime.8.7.8 Eigenwaarde.3.0.63.63 13

Sociale Hulpbronnen De correlatie tuen de Sociale Hulpbronnen taan in Tabel 3. Het patroon loopt uiteen, en laat zien dat deze hulpbronnen matig tot behoorlijk met elkaar amenhangen. Ander gezegd: er i overlap, maar niet teveel. Vooral Steun van anderen dan vrienden, familie of klagenoten hangt zeer beperkt amen met de andere contructen. De te overlap wordt gevonden tuen feedback en coaching inhoudelijk wa dit te verwachten. Tabel 3. Correlatie tuen de Sociale Hulpbronnen, N=91-98 1 3 6 1 Steun Klagenoten Ontplooiing.9 3 Feedback.30.61 Coaching.36.63.7 Steun Familie.18..1. 6 Steun Vrienden.7.9.8.39.1 7 Steun Anderen.1.13.0.1.1.7 Predictieve Validiteit Om na te gaan in hoeverre het model dat onderliggend i aan de Motivatie-Monitor pat op de gegeven, zijn twee tructurele vergelijkinganalye uitgevoerd met twee vereenvoudigde modellen (zie Figuren 1 en ). De reden om eenvoudige modellen te kiezen in plaat van het volledige model i dat er teveel chattingen tegelijk moeten worden gemaakt gegeven de kleine teekproef. Het model in Figuur 1 (met omgevinghulpbronnen al predictor) pat na een kleine aanpaing (direct pad van tructurele hulpbronnen naar pretatie) zeer goed op de data, en laat verder het voorpelde patroon zien (zie Figuur 1). Merk op dat vooral tructurele hulpbronnen variantie in bevlogenheid verklaren. De ociale hulpbronnen voegen na controle voor dit effect (hetgeen in deze analye gebeurt) weinig toe. Bevlogenheid voorpelt op haar beurt pretatie. Ook het model in Figuur pat goed op de data. Zoal i te zien hebben peroonlijke hulpbronnen een direct effect op pretatie, en indirect, via bevlogenheid. Belangrijk i om nogmaal op te merken dat de teekproefgrootte nog beperkt i. Het i aan te bevelen om deze analye te herhalen op een grotere groep. De reultaten zijn wel hoopgevend. De vereenvoudigde modellen paen goed, en de verbanden zijn in de voorpelde richting. De figuren laten zien dat jongeren r gemotiveerd/bevlogen zijn, naarmate ze r hulpbronnen hebben (zelf of in hun omgeving). 1

Steun Familie.7 Steun Vrienden.7.0 Sociale Hulpbronnen Steun Anderen.1.6 Bevlogenheid Steun Klagenoten..3. Coaching.89.7 Structurele Hulpbronnen.6 Pretatie Ontplooiing.80 Feedback Figuur 1. Reultaten van Structurele Vergelijking Analye, N=98. Eigen- Effectiviteit.70 Stre betendigheid.6.9 Bevlogenheid.0 Optimime.81.76 Peroonlijke Hulpbronnen.39 Pretatie Eigenwaarde.7 Coherentie gevoel Figuur. Reultaten van Structurele Vergelijking Analye, N=98. 1

Bijlage II Tabel gemiddelde waarden en percentage Vraag De monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over motivatie Vraag Ik preek aan de hand van de uitlagen over onderwerpen die ander niet zo gauw aan de orde komen Vraag 6 De uitlagen vormen voor de jongere over het algen geen verraing Vraag 7 De uitlagen van de monitor worden over het algen door de jongere erieu genomen Vraag 8 De uitlagen van de monitor zet jongeren aan het denken Vraag 9 Door de monitor zien jongeren duidelijker het belang in van motivatie Vraag 10 De reultaten uit de motivatie monitor kloppen over het algen met het beeld dat ik van de jongere heb Vraag 11 De reultaten van de monitor teunen mij in de keuze voor een bepaalde trajectaanpak Vraag 1 De monitor zet me op het poor van interventie die ik ander niet overwogen zou hebben l Niet / niet een l Gemid delde core % /g eheel 1 6 3. 61% 7,6 1% 1 10,0 9% 3 7 1 3, 61% 7, 30% 6 3, 3% 1 3 8 1 3,1 69% 1 1 3 1,3 3% 7 1 1 1,9 7% 16

Bijlage III INTERVENTIE VRAGENLIJST Dit i een invulformulier die éénmalig door de behandelcoördinator van de betrokken jongere wordt ingevuld. Dit n.a.v. het geprek met de jongere en zijn/haar ITB er inzake de reultaten van de motivatiemonitor. Doel van de vragenlijt i tweeërlei, te weten: 1. onderzoeken of de monitor tegemoet komt aan de vooraf getelde doel; motivatie bepreekbaar te maken bij de jongeren,. inventarieren of er op bai van de uitlagen nog nieuwe interventie ontwikkeld moeten worden. Ingevulde lijt inleveren bij Jan Bax (Rentray)/Manon van Campen (OGH) ---------------------------------------------------------------------------------------------------- Naam jongere: Naam ITB er: OGH/Rentray 1. Welke interventie() gaat u bij deze jongere inzetten?. Waarom hebt u gekozen voor boventaande interventie? 3. Zijn er interventie die u aanvullend op de motivatie monitor ontwikkeld zou willen zien? 0 Nee 0 Ja Zo ja, waarom en welke?..... 17

Bijlage IV rwaarde vragenlijt Hieronder taan een aantal tellingen over de mogelijkheden die de motivatie monitor u biedt. Omcirkel bij iedere telling het antwoord dat het t met uw mening overeenkomt. geheel on on Niet en niet on geheel 1 3. De monitor helpt om met jongeren in geprek te komen over hun motivatie l 1 on Niet en niet on 3 geheel. Ik preek aan de hand van de uitlagen over onderwerpen die ander niet zo gauw aan de orde komen. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 6. De uitlagen vormen voor de jongere over het algen geen verraing. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 7. De uitlagen van de monitor worden over het algen door de jongeren erieu genomen. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 8. De uitlagen van de monitor zet jongeren aan het denken. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 9. Door de monitor zien jongeren duidelijker het belang in van motivatie. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 10. De reultaten uit de motivatie monitor kloppen over het algen met het beeld dat ik van de jongere heb. l on Niet en niet on geheel 18

1 3 11. De reultaten van de monitor teunen mij in de keuze voor een bepaalde trajectaanpak. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 1. De monitor zet me op het poor van interventie die ik ander niet overwogen zou hebben. l 1 on Niet en niet on 3 geheel 19