Landschapskenmerken met de Augmented Reality Sandbox

Vergelijkbare documenten
Verwijzing naar leerplan

Benodigdheden onderzoek 1. Onderzoek 1 Horizonlijn Helling Hoogteverschil

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Reliëf THEMA 2 INHOUD

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Hoogtelijnen en doorsnedes tekenen. Introductie. Hoe werk je met hoogtelijnen?

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3

Differentiatie in de lessen aardrijkskunde

Lesbrief Assenstelsels. Versie 1

Opdracht 1: rivieren het stroomgebied en kanalen van in Vlaanderen

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

Saint-Quentin (Frankrijk) Frankrijk. België. Nederland. in de Noordzee (Nederland) Vlaams Gewest. Waals Gewest

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Opdracht 1: rivieren het stroomgebied en kanalen van in Vlaanderen

Naam: Sara Michels. Vakkencombinatie: Wiskunde Aardrijkskunde. Stagebegeleider: Mevr. Ann Schellemans

Lesonderwerpen Excursie-items Kennismaking, overzicht leerstof en afspraken

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Thema 08: Hoeken vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Het meten met Multimeters.

Les 11. Meetkundige begrippen. Lijnen. een gebogen lijn een gebroken lijn een rechte. Een rechte benoemen we met een kleine letter.

LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Thema: Hoeken vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kwadratisch verband vmbo-kgt34

LEERJAAR 3 WERELDORIËNTATIE

Mirjams mama en moekie

Naam: Succes! 1 Geef bij elke berekening het antwoord met de juiste nauwkeurigheid en met de juiste. Antwoorden: Eenheid. 0,6 : 2 s s.

Rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Verval en verhang van een rivier. Matthijs Admiraal. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Aan de slag met geografische werkbladen

Differentiëren en toetsen. Conferentie onderbouw vo / vmbo 25 januari 2018

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 6 WISKUNDE

WETENSCHAPPELIJK TEKENEN

VISUALISATIE VAN KROMMEN EN OPPERVLAKKEN. 1. Inleiding

44 De stelling van Pythagoras

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

Docentenhandleiding Wiskonopoly

Thema: Hoeken vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Prof. Margriet Van Bael STUDENTNR:... Conceptuele Natuurkunde met technische toepassingen. Deel OEFENINGEN

PROBLEEMOPLOSSEND DENKEN MET

Grafix. Arschoot Elien. Herhaling grafieken. 4 de jaar ASO. D hauwers Fien. Lerarenhandleiding. Instructieboekje Grafix.

Leerdoel: De leerlingen oefenen met herkennen van symmetrie van verschillende vormen.

Rob Bervoets - 3 Balo a 0. Het verhaal achter het spel

Les 3 Toppen, passen, dalen

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

Liefde, voor iedereen gelijk?

Examen Inleiding Meten en Modelleren Vakcode 8C120, 11 april 2012, uur

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

Handleiding voor leerkracht:

IK LEER HET SECUNDAIR ONDERWIJS KENNEN Wat na het lager onderwijs?

Rijnreis hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3.

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS- AT1 - OPGAVEN en UITWERKINGEN 1/10

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Doelgroep. Lesdoelen. Materialen. Biochemie / Streekkaas maken. De leerlingen hebben al kennis van biochemie. De leerlingen kunnen

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

1. INLEIDING PERSPECTIEVEN PROJECTIEMETHODEN AANZICHTEN TEKENEN PERSPECTIEF TEKENEN BRONVERMELDING...

Verder zijn er toetsen bij de theorie en praktijk. Je hoort van jouw leraar wanneer je die moet maken.

VOETen Leerinhouden Leermiddelen Taken / zelfstandige opdrachten 01-02/ Kennismaking + overzicht leerstof

Planeet vol planten richtlijnen voor de animator

GEBRUIK VAN WERKBLADEN

Eenparig rechtlijnige beweging met de NXT

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Steekkaart: nummer 5Wis

Opdrachten Landmeetgroep

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

De landbouwer als landschapsbouwer. 8A. Reliëfprofiel: Hoogtemeting

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Welke soorten huistaken geven we aan onze leerlingen?

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Werkboekje meetkundelessen van het RekenWeb. Dit werkboekje is van.

Stelsels van eerstegraadsvergelijkingen met DERIVE of de TI-89/92

Thema 17: Cirkel vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken

Antwoordmodel - Kwadraten en wortels

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Steekkaart: nummer 1N

Steekkaart: nummer 5Wi

Eindexamen wiskunde B havo I

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Hoe hoog is dat? groep Bron:

Herhalingsvragen 4 WETa - fysica examen1 (Dec) - 1 -

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

BZL WISKUNDE Naam: Klas:

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Is er een universiteit in Leuven? Kan je 3 vakken op de secundaire school opnoemen? Wat betekent tarieven? Een actieve quiz!

Voorbereiding post 5. Bochten in beken Groep 1-2-3

Logisch toch / Groen transport

De kandidaten: jullie taak is het maken van de opdrachten, opzoeken van theorie en het zoeken naar de mol.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De Zeeschelde: varen tussen Temse en Antwerpen

Transcriptie:

Landschapskenerken et de Augented Reality Sandbox Oefeningen et de Augented Reality Sandbox in de klas waarbij leerlingen inzicht krijgen in aardrijkskundige thea s zoals reliëf, landschap, horizon, kaart, De AR Sandbox is een bak waarin het zand door projectie de kleur van zijn eigen hoogte krijgt, en vort een odel voor aardobservatie vanuit de ruite. Uitgave Maart 2016 Doelgroep Basis K 1 2 3 4 5 6 Secundair 1 2 3 4 5 6

Pagina 1 Aardrijkskunde oefeningen voor de eerste graad et de ESERO Augented Reality Sandbox Landschap, kaart, reliëf. Bundel voor leerkrachten. Cursus kenerken Leeftijd doelgroep Type Voorbereidingstijd voor de leraar Vereiste lestijd Locatie 12-14 jaar Leerlingenonderzoeken et Augented Reality Sandbox 60 inuten xxxxxxxxxxxxxxxx O het even welk klaslokaal dat hoog genoeg is o de ARS te installeren. Vereist gebruik van De Augented Reality Sandbox (ESERO Belgiu) Atlas Fototoestel, PC, beaer Touwtjes, kleurpotloden en kaartjes (achteraan in deze cursus) Eindteren Aardrijkskunde eerste graad (08/02/2016) 1) Landschap en kaart: De leerlingen kunnen... ET 1: een reëel landschap en beelden ervan et eleentaire geografische teren beschrijven en deze op een overeensteende kaart aanwijzen. ET 4: op werkkaarten van Vlaanderen of België en van andere bestudeerde gebieden diverse landschapscoponenten benoeen, zijnde reliëfgebieden, rivieren, landbouwgebieden, industriegebieden, aggloeraties en steden, zeehavens, transportassen, toeristische streken en toeristische centra. 3) Het natuurlijk ilieu Reliëf: De leerlingen kunnen... ET 12: in een landschap en op beeld de belangrijkste eleenten van het reliëf aanwijzen alsook reliëfvoren herkennen en benoeen. ET 13: in een landschap en op beeld de werking van stroend water verwoorden.

Pagina 2 ET 14: op kaarten hoogten en hoogtezones aflezen aan de hand van hoogtepunten, hoogtelijnen en kleuren. Saenvatting De Augented Reality Sandbox (ARS) van ESERO Belgiu is een zandbak waarbij een hoogteodel op het zand geprojecteerd wordt. Dit gebeurt op zo n anier, dat het zand elk oent de kleur van zijn eigen hoogte krijgt. Dit voorwerp wordt door ESERO gebruikt als odel voor observatie van de Aarde et ruitesatellieten. In deze cursus wordt de ARS gebruikt o de leerlingen oefeningen te laten doen o inzicht te krijgen in landschap, reliëf en kaart. ESERO adviseert o na elke oefening een satellietbeeld te tonen waarop de leerlingen de pas aangeleerde landschapsvoren kunnen herkennen.. Colofon Uitgave Maart 2016 Laatste update februari 2017 Gebruik en beschikbaarheid AUTEURS Dit cursusateriaal ag gratis gebruikt worden voor niet-coerciële, educatieve doeleinden. Wie fragenten eruit overneet, dient de bron te verelden. Lesateriaal download op www.esero.be > nederlandstalig > lesateriaal. VIVES Hogeschool Concept en uitwerking Medewerker: Lieselot Vandenhoute, docent aardrijkskunde lerarenopleiding ESERO Belgiu Bouw van de ESERO ARS Aanvullingen en huisstijl ESERO Medewerker: Pieter Mestdagh Uw ening is belangrijk Cursussen van ESERO Belgiu worden online aangeboden in dynaische vor. Dat betekent dat elke zinvolle feedback van gebruikers oniddellijk leidt tot de publicatie van een aangepaste uitgave op www.esero.be (Nederlandstalig). Help toekostige gebruikers door uw operkingen of aanvullingen per eail op te sturen (www.esero.be > NL > contact). Gebruikers die nieuwe onderdelen toevoegen aan de cursus, worden hierboven in de auteurslijst vereld.

Pagina 3 Inhoud CURSUS KENMERKEN... 1 COLOFON... 2 INHOUD... 3 INLEIDING... 4 ❶ WAT IS DE ARS?... 4 ❷ INHOUD EN DIDACTIEK VAN DEZE CURSUS... 6 ONDERZOEKSOPDRACHTEN... 6 ❶ ONDERZOEK 1... 7 ❷ ONDERZOEK 2... 9 ❸ ONDERZOEK 3... 11 ❹ ONDERZOEK 4... 15 ❺ ONDERZOEK 5 (UITBREIDING)... 17 ❻ ONDERZOEK 6 (UITBREIDING)... 19 ❼ONDERZOEK 7 (UITBREIDING)... 21 GEBRUIKTE FIGUREN... 24

Pagina 4 Inleiding ❶ Wat is de ARS? Augented Reality Sandbox (ARS) Door op een bak zand een 3D-caera en een projector te richten, kan en et aangepaste software een hoogteodel projecteren op het zand. Zo krijgt het zand op elk oent de kleur van zijn eigen hoogte (volgens het kleurenpalet dat gekoppeld is aan het hoogteodel). Bovendien voorziet de woftware ook in het toevoegen van virtueel water. Dit water kan en uit een virtuele wolk laten regenen: een hand of voowerp die boven de zandbak gehouden wordt. Vervolgens stroot het naar de laagste delen. Scheatische voorstelling van de werking van de Augented Reality Sandbox.

Pagina 5 De ARS van Thoas More Hogeschool, capus Geel (nov 2016). Waaro brengen we de ARS in de klas? Aardobservatie odel De ARS wordt door ESERO Belgiu gebruikt als odel voor aardobservatie, het bestuderen van het aardoppervlak via satellieten in de ruite. Een dergelijk odel toont op een aanschouwelijke anier hoe satellieten elke verandering op aarde registreren, en hoe wetenschappers die veranderingen in kaart brengen. Beter kaartlezen Je kan aan leerlingen een hoogtekaart geven, en vragen o het getoonde reliëf na te bouwen in een zandbak. Dit is een pria oefening o hen te leren hoe je een hoogtekaart oet lezen. Als en dit doet et de ARS, wordt het pas echt aanschouwelijk en otiverend, odat de link tussen het echte landschap en de hoogtekaart in realtie geïllustreerd wordt bij elke wijziging die en aanbrengt. Ook kan je de leerlingen een satellietbeeld geven van geeten hoogtes (bijvoorbeeld van de schoologeving), en hen dan vragen o dit na te bouwen in het zand. Wanneer je dan de coputer + projector aanzet, krijgen ze op hun eigen werk te zien waar ze fouten geaakt hebben, en waar ze juist waren. Je kan deze oefening uiteraard ook doen et satellietbeelden van de aan, Mars of andere planeten. Een eer inspirerende en visualiserende anier o de vor van een aankrater te begrijpen, kan en oeilijk bedenken. Magisch effect Bovendien heeft de ARS (en ook andere augented reality toepassingen) een aantrekkingskracht, zowel op leerlingen als op leraren. Wie de ARS zelf in werking ziet, kan er oeilijk afblijven. Het zand krijgt een agisch karakter, doordat het eteen de kleur aanneet van zijn hoogte. Dit werkt erg otiverend. Meer info Op de website van ESERO Belgiu kan en cursusateriaal vinden in verband et de ARS en aardobservatie. Bovendien kan je er een volledige handleiding downloaden o de

Pagina 6 ESERO ARS na te aken. De ESERO ARS is eenvoudig, goedkoop o te aken, en obiel (deonteerbaar). ❷ Inhoud en didactiek van deze cursus In deze cursus worden eindteren behandeld voor eerste graad aardrijkskunde, ere bepaald over de thea s landschap en kaart, het natuurlijk ilieu, en reliëf. Met behulp van de ARS kunnen verschillende thea s aangebracht worden. Deze worden hier opgedeeld in verschillende onderzoekjes. Het is wenselijk de verschillende onderzoeken in volgorde te doorlopen, aar afhankelijk van de tijd, klasgroep en gewenste aanpak kan ook een selectie geaakt worden. Onderzoek 1: Horizon, Helling en Hoogteverschil Onderzoek 2: Reliëfvoren Onderzoek 3: Hoogtepunt, Hoogtelijn, Hoogtezone Onderzoek 4: Hoogtezones in België Onderzoek 5: Reliëfprofiel tekenen Onderzoek 6: Rivieren en hun loop Onderzoek 7: Dalvoren Elk onderzoekje bestaat uit een klassikaal gedeelte, waarbij de nieuwe leerinhouden aangebracht worden. Hierbij gaat de leerkracht aan de hand van een actief onderwijsleergesprek de leerstof deonstreren. Vervolgens worden de leerlingen zelf aan het werk gezet o et behulp van de ARS de leerinhouden vast te zetten. Er kunnen axiaal 6-8 leerlingen actief aan het werk gezet worden aan de zandbak. Het is dus een ust dat de leerkracht een parallelle opdracht voorziet voor de andere lln van de klas. Dit kan eventueel et afzonderlijke bakjes kinetisch zand. Onderzoeksopdrachten Ter info Op het einde van deze cursus vindt u de gebruikte figuren, die de leerkracht vooraf dient uit te knippen (en laineren), zodat deze tijdens de lessen door de leerlingen kunnen gebruikt worden. Wanneer tijdens een oefening een reliëf wordt aangeaakt, is het handig o even de ARS projectie uit te zetten, en terug aan te zetten wanneer het reliëf klaar is. Zo zien de leerlingen trouwens beter het verband tussen een echt zandreliëf en een satellietbeeld.

Pagina 7 ❶ Onderzoek 1 Saenvatting Aan de hand van deze oefening gaan we na hoe we het reliëf in het landschap aflezen. We vertrekken van de drie zichtbare reliëfeleenten, de 3 H s: horizon, helling en hoogteverschil. Binnen deze 3 H s worden variaties in de zandbak geaakt en geïdentificeerd. Voorbereiding Schik het zand in de zandbak als volgt: Een stukje rechte horizon, een stukje golvende horizon en een stukje gekante horizon. Er oet instens één steile, één atige en één zwakke helling aanwezig zijn. Er oet een kalijn, een dallijn en een gewone kniklijn aanwezig zijn. Gebruik het totale oppervlakte van het zand o deze structuren aan te brengen. Schikking van het zand voor het klassikaal gedeelte van onderzoek 1: helling, horizon, hoogteverschil. Schrijf volgende gegevens op bord: Horizonlijn: recht - golvend - kantig Helling: steil - atig - zwak Hoogteverschil: groot - atig klein Kalijn: rood Dallijn: blauw Kniklijn: groen Horizonlijn: zwart

Pagina 8 Klassikale toelichting De leerkracht illustreert zelf de verschillende besproken structuren in de zandbak via een groepsgesprek. De leerlingen staan rond de zandbak. De horizonlijn is recht, golvend of kantig De leerkracht legt een touwtje op de horizon. Vanuit de zandbak wordt een foto genoen. Aan de hand van deze foto s wordt het begrip horizonlijn aangebracht. De helling is steil, atig of zwak Water stroot steeds langs een helling naar beneden. De leerkracht laat het even regenen door de hand over een bepaalde zone te houden en er wordt besproken hoe het water stroot. De leerkracht legt saen et de leerlingen pijltjes op de steile, atige en zwakke hellingen. Kniklijnen Waar hellingen veranderen heb je kniklijnen. Op de plaatsen van de dallijnen wordt een blauw touwtje gelegd, op de plaats van de kalijn een rood touwtje en op de plaats van een gewone kniklijn een groen touwtje. Bij de rode touwtjes, de kalijnen kan ook het begrip waterscheidingslijn uitgelegd worden. Het hoogteverschil is groot, atig of klein De leerkracht legt saen et de leerlingen stippen op hoger en lager gelegen plaatsen. Er wordt besproken of het hoogteverschil er groot, atig op klein is. Inoefenen via groepswerk Praktisch deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht de voorzien waarbij de leerlingen bovenstaande 3 H s op foto s oeten herkennen en aanduiden). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Opdrachten Maak een reliëf in de zandbak dat: Een rechte horizonlijn heeft Zwakke hellingen heeft Een klein hoogteverschil heeft Een golvende horizonlijn heeft Minstens één zwakke en één atige helling heeft Een atig hoogteverschil heeft Een kantige horizonlijn heeft Steile hellingen heeft Een groot hoogteverschil heeft Een recht horizonlijn heeft Minstens één steile helling heeft Een groot hoogteverschil heeft Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Opdracht 4

Pagina 9 Duid de horizonlijn steeds aan et een zwart touwtje. Op de helling leg je het juiste pijltje. Duid de kniklijnen aan et de juiste touwtjes: Blauw voor een dallijn Rood voor een kalijn Groen voor een gewone kniklijn Leg stip H op het hoogste punt en stip L op het laagste punt. Ligt alles goed? Nee dan een foto van je creatie en roep de leerkracht. Die geeft je dan de volgende opdracht. ❷ Onderzoek 2 Saenvatting In de vorige oefening hebben we verschillende soorten reliëf geaakt. Dit noeen we de reliëfvoren. O te bepalen welke reliëfvor we waarneen, gaan we de drie H s analyseren (horizonlijn, helling en hoogteverschil). Voorbereiding Schik het zand in de zandbak als volgt: Start et het eindresultaat van het vorige groepswerk. (Corrigeer indien nodig) Een ogelijke startsituatie voor de klassikale toelichting van reliëfvoren.

Pagina 10 Klassikale toelichting Er worden vier verschillende reliëfvoren besproken. Elke reliëfvor wordt bepaald door de kenerken van de 3 H s. Onderstaande tabel geeft aan hoe: Reliëfvor Horizonlijn Helling Hoogteverschil VLAKTE Recht zwak klein HEUVEL(LAND) Golvend atig atig (GE)BERG(TE) Kantig steil groot PLATEAU Recht Steil en/of zwak groot Inoefenen via groepswerk Praktisch Deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht te voorzien waarbij de leerlingen de reliëfvor oeten bepalen aan de hand van enkele foto s). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Opdrachten Maak de reliëfvor na die op de foto wordt weergegeven. Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Opdracht 4 Bespreek de 3 H s van je reliëfvor: Duid de horizonlijn aan et een zwart touwtje. Op de helling leg je het juiste pijltje. Leg stip H op het hoogste punt en stip L op het laagste punt.

Pagina 11 Vul voor elke opdracht de tabel in en benoe de reliëfvor: 1: 2: 3: 4: Reliëfvor Horizonlijn Helling Hoogteverschil Ligt alles goed? Nee dan een foto van je creatie en roep de leerkracht. Die geeft je dan de volgende opdracht. ❸ Onderzoek 3 Saenvatting Aan de hand van deze oefening onderzoeken we hoe de hoogtes in een landschap op de kaart voorgesteld worden. We leren drie begrippen: hoogtepunt, hoogtelijn, hoogtezone. Voorbereiding Schik het zand in de zandbak als volgt: Zee, laagland, iddelland in grote lijnen zoals België. Aan de oostkant van de zandbak voorzie je een bergtop Vereenvoudigde voorstelling van laag-, idden-, en hoog- België.

Pagina 12 Klassikale toelichting De hoogte van een plaats is het hoogteverschil uitgedrukt in eter, ten opzichte van het zeepeil. We lezen de hoogte af op een kaart. Leerkracht legt het kaartje 0 op het zeeniveau (grens water/land) en het kaartje 50 op de grens tussen Laag- en Midden-België. Het hoogteverschil tussen deze twee plaatsen in 50. Nu kan ook afgeleid worden waar de 25 zich zal bevinden. De hoogte kan worden voorgesteld door iddel van: Hoogtepunten Zoals het kaartje van 50. Deze plaats is 50 hoog ten opzichte van het zeeniveau. We gebruiken vaak de aanduiding van hoogtepunten op de kaart o heuvels / toppen in het landschap aan te duiden. De hoogste top in België is Signal de Botrange deze bevindt zich op 694 hoogte. We duiden deze aan in de zandbak. Hoogtelijnen Op de kaart wordt de hoogte ook vaak aangeduid door iddel van hoogtelijnen. Dit zijn lijnen die de hoogtepunten et eenzelfde waarde aanduiden. De leerkracht legt eerdere hoogtekaartjes van 50 op dezelfde hoogte en verbindt deze et een touwtje. Dit touwtje is de hoogtelijn van 50. De leerkracht neet de kaartjes van de hoogtepunten weg en legt één kaartje van 50 correct op het touwtje (et de kop van het getal naar de hoger gelegen zones). De ARS heeft deze hoogtelijnen al voor ons getekend, kan je uitrekenen wat het hoogteverschil is tussen twee opeenvolgende hoogtelijnen? Leerkracht vraag aan de leerlingen o de andere kaartjes, tot 200, correct in de zandbak op de hoogtelijnen te plaatsen. Hoogtezones In de zandbak zien we dat het gebied tussen twee opeenvolgende hoogtelijnen telkens in één kleur werd ingekleurd. Dit zijn de hoogtezones. Alle punten die zich in dergelijke kleur bevinden, kennen een hoogte et een waarde die tussen deze van de opeenvolgende hoogtelijnen ligt. De leerkracht legt een aantal kaartjes (nuers) willekeurig op het zand en vraagt aan de leerlingen op welke hoogte deze punten zich bevinden. Inoefenen via groepswerk Praktisch Deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht de voorzien waarbij de leerlingen de hoogte oeten afleiden van een topokaart). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Nadat de leerlingen de heuvel geaakt hebben, geeft de leerkracht het hoogtelijneninterval op (vb 5 of 10 ).

Pagina 13 Opdrachten Maak een heuvel in de zandbak voor elk van de vier opdrachten. Leg telkens stip H op het hoogste punt en stip L op het laagste punt. Op het einde van elke opdracht: Ligt alles goed? Nee dan een foto van je creatie en roep de leerkracht. Die geeft je dan de volgende opdracht. Opdracht 1 - hoogtepunten Leg volgende hoogtepunten op de juiste plaats op en o de heuvel: Drie fiches van 0 Eén fiche van 20 Twee fiches van 50 Eén fiche van 100 Bereken het hoogteverschil tussen H en L. Opdracht 2 - hoogtelijnen Leg volgende hoogtepunten op de juiste plaats op en o de heuvel: Op dezelfde hoogte als de L leg je drie kaartjes van 0 Op het hoogste punt van je heuvel leg je het kaartje van 100 Duid de hoogtelijn van 0 aan door iddel van een touwtje. Leg de kaartjes correct op het touwtje. Leg een touwtje op de hoogtelijn van 50. Plaats op die hoogtelijn het juiste kaartje. Wat is het hoogteverschil tussen twee opeenvolgende hoogtelijnen? Opdracht 3 - hoogtezones Kleur de heuvel op onderstaande afbeelding in zoals je ze ziet in de zandbak, zowel het zijaanzicht als het bovenaanzicht.

Pagina 14 Schea van de heuvel o in te kleuren. Wat heb je nu ingekleurd? De hoogtepunten, de hoogtelijnen of de hoogtezones? Plaats volgende hoogtecijfers op de juiste plaats op je heuvel in de zandbak: 0, 7, 10, 28, 35, 44, 50, 61. Opdracht 4 - cobinatieoefening Duid de hoogtelijnen aan door het juiste hoogtecijfer op elke hoogtelijn te plaatsen. Start et 0 aan de voet van de heuvel. Leg het kaartje 0 aan de voet van de heuvel. Het hoogtelijneninterval, dit is het hoogteverschil tussen twee opeenvolgende hoogtelijnen, is 10. Hoe hoog is de top van de heuvel? Duid de hoogte van de heuveltop aan op de best geschikte anier: et een hoogtepunt, et een hoogtelijn of door iddel van een hoogtezone? Duid volgende zaken op de eest gepaste anier aan: De hoogtelijn van 20 De hoogtepunten van 47 en 5 Hoe wordt het gebied weergegeven dat een hoogte heeft tussen de 20 en de 30 eter?

Pagina 15 ❹ Onderzoek 4 Saenvatting Aan de hand van deze oefening onderzoeken we de hoogtezones in België. We leren ook waar deze zones precies liggen (geografisch verkennen). Voorbereiding Schik het zand in de zandbak als volgt: Maak de oost-west doorsnede van België: Zee Laag-België (0-50) Midden-België (50-200) Hoog-België (+200) AR zandbak et drie hoogtezones van België. Klassikale toelichting Het reliëf kan wereldwijd worden opgedeeld in drie grote hoogtezones: het laagland: het gebied tussen de zeespiegel en de 200 het iddelland: tussen 200 en 2000 het hoogland: alles wat zich boven de 2000 bevindt Het laatste vinden we in België niet terug.

Pagina 16 Toch wordt België ook ingedeeld in 3 reliëfeenheden (zie foto hierboven): laag-belgië : 0-50 idden-belgië : 50-200 hoog-belgië : >200 De leerkracht duidt de zones aan in de zandbak en bakent ze af door iddel van een touwtje. Via een leergesprek worden de juiste begrippen op de juiste plaats gelegd. Inoefenen via groepswerk Praktisch: Deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht de voorzien waarbij de leerlingen de hoogtezones en reliëfeenheden van België oeten benoeen op de kaart). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Opdrachten Het zand in de zandbak blijft onaangeroerd. Leg de pijltjes et steden in de juiste hoogtezone in de zandbak. Maak gebruik van je atlas o de hoogtezone te bepalen. Vul de tabel in en nee een foto van je eindresultaat. Groep 1 stad Hoogte Hoogtezone Reliëfvor België Blankenberge... -... Libraont... -... Genk... -... Chiay... -... Groep 2 Groep 3 stad Hoogte Hoogtezone Reliëfvor België Oostende... -... Loel... -... Spa... -... Philippeville... -... stad Hoogte Hoogtezone Reliëfvor België Bastogne... -... Veurne... -... Zottege... -... Mol... -...

Pagina 17 Groep 4 stad Hoogte Hoogtezone Reliëfvor België Landen... -... Menen... -... Andenne... -... Bouillon... -... ❺ Onderzoek 5 (uitbreiding) Saenvatting Aan de hand van deze oefening leren we een reliëfprofiel tekenen. Voorbereiding Schik het zand in de zandbak naar keuze en volgens de sterkte van je klasgroep Veel reliëf voor een sterke groep Weinig reliëfvariatie voor een inder sterke klasgroep. Het zand kan ook zodanig geschikt worden dat een oost-west hoogteprofiel eenvoudig te tekenen is en een noord-zuid profiel een stuk oeilijker is. Klassikale toelichting Reliëfprofiel Een reliëfprofiel is een doorsnede van een bepaald gebied, hierbij wordt voor een bepaalde lijn in het landschap een grafiek getekend waarbij de hoogtes op de verticale as worden uitgezet. De hellingen en het hoogteverschil wordt goed zichtbaar op dergelijk profiel. Methode De leerkracht geeft de waarde op van de zichtbare hoogtelijnen door de nuerkaartjes op de juiste plaats te leggen. Vervolgens legt de leerkracht een touwtje op de zandbak en toont voor hoe de leerlingen een reliëfprofiel langs deze lijn kunnen bekoen.

Pagina 18 Voorbeeld van een oefenreliëf o een profiel te aken. Teken de rechte AB op de kaart, waarlangs je een reliëfdoorsnede oet aken. Maak een assenkruis et op de horizontale as de afstand AB en langs de vertikale as een hoogteschaal (die alle hoogten bevat die langs de lijn AB voorkoen). Leg een papierstrook langs de lijn AB, duid A en B aan. Duid alle snijpunten et de hoogtelijnen aan en schrijf er telkens de hoogte bij. Leg je strookje langs de horizontale as, A op A en B op B. Breng elk punt van het papierstrookje over in het assenstelsel op de juiste hoogte. Verbind deze punten et een vloeiende lijn. Methode volgens Aardrijkskunde... hoe? van WDM. Inoefenen via groepswerk Praktisch Leg een aantal touwtjes in de zandbak waarvoor de leerlingen een reliëfprofiel oeten tekenen. Laat de leerlingen per twee aan één profiel werken, zodat ze saen overleggen o tot de juiste aanpak te koen. Tracht te differentiëren door de touwtjes zo te plaatsen dat sterkere leerlingen voldoende uitdaging krijgen en zwakkere leerlingen niet gefrustreerd raken en toch de basisprincipes ee hebben (het is iers uitbreidingsleerstof). Niet alle leerlingen kunnen gezaenlijk aan de zandbak staan, deel de klas in in twee groepen en laat de andere groep een gelijkaardige kaartoefening doen. Nadien kunnen de groepen gewisseld worden.

Pagina 19 Opdracht Het zand in de zandbak blijft onaangeroerd. Maak een reliëfprofiel voor het lijnstuk dat de leerkracht je opgeeft. Werk netjes op dit illieterpapier. Benoe de assen. ❻ Onderzoek 6 (uitbreiding) Saenvatting Aan de hand van deze oefening leren we de juiste begrippen die betrekking hebben op rivieren en hun loop. Voorbereiding Schik het zand in de zandbak zodat volgende zaken goed aan te tonen zijn: Twee afzonderlijke rivieren et een duidelijke stroorichting (dus helling zichtbaar). Waterscheidingska oet duidelijk zijn. Schets van een rivierprofiel. Reliëf in ARS geschikt volgens rivierprofiel. Klassikale toelichting De leerkracht brengt geleidelijk volgende begrippen aan door ze telkens op de zandbak aan te tonen.

Pagina 20 Begrip Hoe uitleggen et de ARS? Hoofdrivier Leerkracht legt de juiste woorden op de plaats van de hoofdrivier. Stroorichting Via onderwijs leergesprek legt de leerkracht de pijlen die de stroorichting van het water in de hoofdrivier weergeven. De leerkracht laat het even regenen zodat de leerlingen zien waar het water naartoe stroot. Bij het begrip stroorichting worden best ook de begrippen bron en onding eegegeven. Bron Leerkracht legt bronnen 1 te 4 (hoeven niet alle 4 de bronnen te zijn) op de zandbak en vraagt aan de leerlingen hoe het water vanuit deze bronnen zal stroen. Hiervoor laat de leerkracht het nog even regenen boven de bronnen. Leerlingen leggen eerst een blauw touwtje. Leerkracht toont saen et de leerlingen wat het stroend water et het oppervlak zal doen, er wordt een vallei gevord vanaf de bron tot aan de onding in de hoofdrivier. Monding Leerkracht legt de juiste fiches bij de ondingen. Bijrivieren Leerkracht legt, via OLG, de pijltjes et bijrivieren op de juiste plaats. Stroobekken Leerkracht legt uit dat alle rivieren die uitonden in één hoofdrivier (= de stroo) saen een stroobekken voren. Beide stroobekkens worden afgebakend in de zandbak et behulp van een rood en groen touw en de fiches stroobekken 1/stroobekken 2 worden in het juiste stroobekken gelegd. Waterscheidingslijn Waar de twee stroobekkens elkaar raken kennen we de waterscheidingslijn. Op deze plaats legt de leerkracht de fiche waterscheidingslijn. Linker- en rechteroever Kijkend van bron naar onding is de oever aan de linker kant de linkeroever, de oever aan de rechterkant de rechteroever. Leerkracht legt, via OLG, de letter L en R op de juister oever. Meander Een eander in de rivier is een bocht in de rivier. Leerkracht toont aan de leerlingen hoe de eander gevord wordt in het zand en toont daarbij de bolle (aanslibbingsoever) en de holle oever (stootoever). Inoefenen via groepswerk Praktisch Deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht de voorzien waarbij de leerlingen bovenstaande begrippen op foto s oeten herkennen en aanduiden). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Opdrachten Maak het reliëf op de schets zo nauwkeurig ogelijk na in de zandbak en plaats volgende kaartjes op de juiste plaats. Hoofdrivier Stroorichting

Pagina 21 Bron Monding Bijrivieren Stroobekken Waterscheidingslijn Linker- en rechteroever Ligt alles goed? Nee dan een foto van je creatie en roep de leerkracht. Die geeft je dan de volgende opdracht. Schets 1. Schets 2. ❼Onderzoek 7 (uitbreiding) Saenvatting Aan de hand van deze oefening leren we de juiste naen van de dalvoren. Voorbereiding Er dient geen voorbereidend werk te gebeuren. De dalvoren worden tijdens de uitleg door de leerkracht op het oent zelf geaakt in het zand. Klassikale toelichting De leerkracht toont de verschillende dalvoren door ze achtereenvolgens te aken en de kenerken ervan te duiden.

Pagina 22 Dalvor schets Uitleg Vlakdal Hellingen: zwak Hoogteverschil: klein Kot voor in een vlakte. Veel eanders, trage stroosnelheid. V-dal Hellingen: atig tot steil langs de oevers Hoogteverschil: atig tot groot Minder eanders, hogere stroosneheid. U-dal Hellingen: steil aan de oevers de oevers Hoogteverschil: groot Als gevolg van afgesolten gletsjers Vlakbodedal Kloofdal Hellingen: zwak in de dalbode, atig tot steil aan de flanken. Hoogteverschil: zwak, atig en groot Veel eanders in de dalbode. Hellingen: steil Hoogteverschil: groot Snel stroende rivier, weinig eanders. Inoefenen via groepswerk Praktisch Deel de klas op in groepen van 3 à 4 leerlingen. Een 8-tal leerlingen doen de oefeningen aan de zandbak, de andere leerlingen werken zelfstandig aan een opdracht (aan te raden is o een opdracht de voorzien waarbij de leerlingen bovenstaande dalvoren op foto s oeten herkennen en aanduiden). Deel de zandbak in in 2 delen, elk groepje leerlingen werkt op zijn deel. Opdracht Maak volgende dalvoren. Plaats de juiste kaartjes van de hellingen, kniklijnen en stroorichting op je odel. Vul de tabel aan. Na elke geaakte dalvor trek je een foto en roep je de leerkracht alvorens aan een nieuwe te beginnen.

Pagina 23 Dalvor schets Hellingen Hoogteverschil Vlakdal V-dal U-dal Vlakbodedal Kloofdal

Pagina 24 Gebruikte figuren Deze figuren worden voor de lessen afgeprint en uitgeknipt, en liefst ook voorzien van plastic lainering. Ze worden door de leerkracht en de leerlingen op het zand gelegd tijdens de oefeningen, en zorgen voor verduidelijking op het fotoateriaal. stroorichting bijrivier STEIL stroorichting bijrivier stroorichting bijrivier stroorichting bijrivier stroorichting bijrivier bijrivier STEIL STEIL

Pagina 25 ZWAK ZWAK MATIG MATIG STEIL 1 2 1 1 STEIL 3 4 3 4 MATIG 5 6 5 6 MATIG 7 8 7 8 MATIG 9 1 L H ZWAK 2 3 L H ZWAK L H L H

Pagina 26 HOOGLAND 500 400 300 250 MIDDELLAND MIDDELLAND MIDDELLAND 200 175 150 100 80 60 50 40 30 20 10 0 MIDDELLAND LAAGLAND LAAGLAND LAAGLAND 694 600 500 400 300 250 200 175 150 100 80 60 50 40 30 20 10 0 H L H L ZWAK LAAGLAND

Pagina 27 HOOGLAND 600 694 HOOGLAND 0 10 20 30 HOOGLAND 100 150 175 200 Laag-België 40 50 60 80 Laag-België Laag-België 250 300 400 500 Laag-België 600 694 Hoog-België 0 10 28 35 Hoog-België 50 61 7 44 Hoog-België 5 5 47 47

Pagina 28 Hoog-België Oostende Chiay Blankenberge Andenne Midden-België Libraont Philippeville Mol Bouillon Midden-België Midden-België Menen Veurne Genk Zottege Spa Bastogne Landen Loel Midden-België Bron 1 Bron 2 Bron 3 Bron 4 hoofdrivier Bron 1 Bron 2 Bron 3 Bron 4 hoofdrivier Monding 1 Monding 2 Monding 3 Monding 4 Stroobekken 1 L R L R Stroobekken 2 L R L R W a t e r s c heidingslijn