Typ teksttyp teksttyp tekst 060 Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Aan: de Gemeenteraad Datum 19 april 2017 Onderwerp Afdoening motie Vergroten bereik preventieve jeugdhulp rm- RIS290329 Contactpersoon H. Lamers Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Afdeling Productgroep Jeugd Telefoonnummer 14070 E-mailadres hilde.lamers@denhaag.nl Bijlage 1 Tijdens de bespreking van de nota Met de jeugd. Voor de jeugd. (RIS 288911_151208) heeft de raad een motie aangenomen over het vergroten van het bereik van de jeugdhulp. De motie luidt als volgt: Constaterende dat: de jeugdhulp er onvoldoende in slaagt om allochtone en lage inkomensgroepen tijdig te bereiken; het college hier oog voor heeft, maar de preventieve inzet (capaciteit en methoden) afhankelijk maakt van de beoogde daling van de zwaardere vormen van jeugdhulp. Van mening dat: het hoe eerder hoe beter-adagium leidend moet zijn in de jeugdhulp en professionals in staat moeten zijn om dat daadwerkelijk in de praktijk te brengen; het past binnen de nieuwe werkwijze van de jeugdteams en het uitgangspunt van het college om meer outreachend te werken, om nog meer in te zetten op preventie en nieuwe methoden om het bereik van de vroegtijdige jeugdhulp te vergroten; het cruciaal is dat juist in gezinnen waar angst of schroom bestaat voor het vragen van hulp bij de opvoeding / het gedrag van kinderen, onvoldoende kennis en vaardigheid aanwezig is om jeugdhulp te vinden of waar het sociale netwerk ontbreekt, te ondersteunen bij het vinden van de weg naar jeugdhulp. Verzoekt het college: voor de zomer van 2016 met de resultaten te komen van een analyse van methoden die elders in binnenland en buitenland worden toegepast om het bereik van de jeugdhulp te vergroten juist voor bovengenoemde moeilijk te bereiken groepen; met voorstellen te komen om deze methoden samen met het veld in Haags beleid te vertalen, zodat de preventie en vroegsignalering daadwerkelijk gestalte krijgen. Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag
Het college heeft het Verwey Jonker Instituut aangetrokken om onderzoek te doen naar de aanleiding van de motie en antwoord te geven op de volgende vragen: 1. In welke mate is er in Den Haag sprake van onvoldoende bereik van maatschappelijk kwetsbare doelgroepen? 2. Wat zijn de belangrijkste werkzame elementen om maatschappelijk kwetsbare doelgroepen effectiever te bereiken? 3. Met welke van deze werkzame elementen wordt in de Haagse jeugdhulp gewerkt en hoe kan het bereik worden geoptimaliseerd? Voor dit onderzoek heeft een uitvoerige literatuurstudie plaatsgevonden, is er een analyse gemaakt van de Haagse cijfers van het CBS voor 2012/2013 en 2015, zijn gesprekken gevoerd met professionals uit het werkveld en is er een werkbijeenkomst georganiseerd. Het college geeft met deze raadsmededeling een korte weergave van de belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport. Daarbij gaan we in op het bereik van kwetsbare gezinnen in Den Haag, wat de werkzame elementen zijn vanuit de internationale literatuur gezien, hoe daar invulling aan wordt gegeven in Den Haag en welke aanvullende maatregelen het college inzet om preventie en toeleiding naar vrijwillige jeugdhulp te verbeteren. In welke mate bereiken we kwetsbare gezinnen in Den Haag? Uit de nationale en internationale literatuur blijkt dat de zorg- en hulpverlening minder toegankelijk is voor gezinnen met een migratieachtergrond en gezinnen die in armoede leven. Daarbovenop komt dat gezinnen met een migratieachtergrond relatief vaker arm zijn (SCP & CBS, 2014). Het Verwey Jonker Instituut heeft onderzocht in welke mate dit terug is te zien in de Haagse cijfers en welke groepen prevaleren. Hiervoor zijn de CBS gegevens gebruikt over het gebruik van de jeugdhulp in 2015. Daarnaast zijn ook de cijfers van 2012/2013 geanalyseerd om te bepalen in hoeverre het beeld uit 2015 afwijkt van 2012/2013. Ook heeft Verwey Jonker, voor zover dat mogelijk is, een vergelijking gemaakt tussen de vier grote steden. Voor de analyse van de cijfers van de jeugdhulp was het mogelijk om onderscheid te maken in de volgende groepen naar herkomst: autochtoon, Marokkaans, Turks, Surinaams, Antilliaans, overig niet-westers en westers allochtoon. Helaas kon geen analyse gemaakt worden van andere groepen zoals EU-arbeidsmigranten of van gezinnen in armoede. Jeugdteams - In 2015 maakte 6% van de Haagse jeugdigen gebruik van het jeugdteam. In Den Haag kregen jeugdigen van Antilliaanse herkomst relatief veel meer hulp van een jeugdteam dan gemiddeld, respectievelijk 15% maakte hiervan gebruik. Dit is 9% meer dan het gemiddelde. Ook de Marokkaanse, Surinaamse en overige niet-westerse groep maakte relatief meer gebruik van een jeugdteam. Het verschil is hier echter minder groot, circa 1 à 2% meer dan gemiddeld. De Turkse groep maakte met 2% opvallend minder gebruik van het jeugdteam. Jeugdbescherming - In 2015 had 1,2 % van de Haagse jeugd een kinderbeschermingsmaatregel (m.u.v. reclassering). Ook hier blijkt dat de Antilliaanse groep met 4% oververtegenwoordigd is. Hetzelfde geldt voor de Surinaamse jeugdigen die met 2% boven het Haagse gemiddelde uitkomen. De Marokkaanse groep wijkt niet noemenswaardig af van het gemiddelde en de Turkse groep maakt met 0.5% wederom relatief minder gebruik van deze maatregel. Jeugdreclassering - Van de Haagse jeugd werd in 2015 0,5 % begeleid door de jeugdreclassering. De Antilliaanse jeugd is opnieuw sterk oververtegenwoordigd met 1,4 % ten opzichte van het gemiddelde, net als de Marokkaanse jeugd met 0,6%. De Turkse en Surinaamse jeugdigen zitten met 0,2 % onder 2/6
het Haagse gemiddelde, maar komen in vergelijking met autochtone jongeren (-0,3%) nog steeds vaker in aanraking met jeugdreclassering. Algemene conclusie Uit de cijfers kan worden geconcludeerd dat de Antilliaanse groep over de hele linie oververtegenwoordigd is, maar ook veelvuldig gebruik maakt van vrijwillige jeugdhulp. Turkse jongeren en Marokkaanse jeugd doen dat minder, maar komen wel relatief vaker in contact met de jeugdreclassering. Dit Haagse beeld komt in grote lijnen overeen met de andere G4-steden. Ook wijkt dit beeld in 2015 niet af van de gegevens uit 2012/2013. Het Verwey Jonker Instituut heeft ook gesprekken gevoerd met medewerkers van de Centra Jeugd en Gezin (Jeugdgezondheidszorg, jeugdteams en welzijn), gespecialiseerde jeugdhulp, welzijns- en migrantenorganisaties en een huisarts. Deze professionals herkennen het beeld dat de Turkse groep en in mindere mate de Marokkaanse groep minder goed bereikt wordt met de vrijwillige jeugdhulpverlening. Daarnaast geven zij aan zich specifiek ook zorgen te maken over de Poolse en Bulgaarse gezinnen. Professionals geven aan dat de groepen die minder goed bereikt worden vaak laagtaalvaardig zijn, maatschappelijk kwetsbaar en een afstand ervaren naar Nederlandse instanties. Gezinnen die in armoede leven ervaren vaak drempels door schaamte en wantrouwen. Bij migranten gelden nog factoren als cultuur, gebrekkige netwerken en een (ervaren) achterstandspositie. Hoewel problemen bij kinderen wel gesignaleerd worden op plekken als de kinderopvang, school, of bij de huisarts, blijft het lastig om gezinnen ook te motiveren voor hulp. Wat zijn werkzame elementen om deze gezinnen te bereiken? Het Verwey Jonker instituut heeft op basis van internationale en nationale literatuur vijf werkzame elementen beschreven die het bereik van hulpverlening vergroten. Tevens heeft zij op basis van de interviews en een werkconferentie geanalyseerd in hoeverre de werkzame elementen in Den Haag reeds worden toegepast en waar verbetering mogelijk is. Dit heeft in het rapport geleidt tot 24 aanbevelingen en 9 prioriteiten. Deze vindt u terug in bijlage II. We lichten kort de vijf werkzame elementen toe met de belangrijkste conclusies van de onderzoekers. 1. Fysieke bereik en toegankelijkheid jeugdhulp Goede fysieke bereikbaarheid en nabijheid van de jeugdhulp in de wijken is cruciaal voor het vergroten van het bereik van de jeugdhulp. Hierbij moet niet alleen aan de reguliere locaties gedacht worden, maar ook aan plekken waar ouders gewend zijn om samen te komen. Denk aan buurthuizen, scholen, migrantenorganisaties, maar ook levensbeschouwelijke instellingen. Het Centrum Jeugd en Gezin investeert in de netwerkfunctie met de wijk. Het advies van de onderzoekers is om dit te versterken en gerichte maatregelen voor specifieke kwetsbare groepen uit te werken en dit goed te monitoren. 2. Toeleiding naar jeugdhulp door het actief benaderen van doelgroep en vindplaatsen Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn vaak minder goed in staat zelfstandig hulp te zoeken. Ook het negatief imago van jeugdhulp maakt de stap naar professionele hulp moeilijker. In het verlengde van bovengenoemd ligt dus het actief benaderen van de doelgroep op plekken waar ze samenkomen. Door het Centrum Jeugd en Gezin is flink geïnvesteerd in samenwerking met het onderwijs, politie en huisartsen. Het advies van de onderzoekers is om dit voort te zetten en te intensiveren en vooral aandacht te besteden aan een gezamenlijke visie van de samenwerkingspartners op het bereiken van kwetsbare groepen. 3. Effectiviteit van het aanbod door maatwerk en interculturele competenties Het aanbod is alleen effectief als er een aansluiting is met de belevingswereld van het gezin en het kind of de jongere. Door gezinnen met een migratie-achtergrond en/of gezinnen levende in armoede zelf 3/6
mee te laten denken over hoe de hulpverlening beter kan aansluiten op wat zij nodig (denken te) hebben, kunnen we beter inspelen op de veranderende behoeften onder Haagse inwoners. Cruciale componenten zijn hierbij de interculturele communicatie en een open, sensitieve, respectvolle houding vanuit professionals. Ook zouden organisaties bemenst moeten worden door medewerkers uit verschillende migrantengroepen om (h)erkenning te creëren bij cliënten en makkelijker tot vertrouwensrelaties te komen. De adviezen van de onderzoekers richten zich op het borgen van interculturele competenties en het flexibel kunnen werken in de organisatie. 4. Communicatie vaardigheden, tolken en omgaan met lage taalvaardigheid Goede communicatie is essentieel om hulp te kunnen verlenen. Dit lukt niet altijd door gebrek aan taalkennis en/of een lage taalvaardigheid. Professionals herkennen dit niet altijd en kunnen daarom moeite hebben met het effectief inzetten van interventies. Hoewel er expliciet in de werkinstructie van het CJG staat dat tolken kunnen worden ingezet waar nodig, is dit in de praktijk niet altijd effectief gebleken, gaven professionals aan tijdens de werkconferentie. Het sec vertalen van woorden brengt niet altijd de boodschap over zoals die bedoeld is. Meer inzet van vrijwilligers en professionals die meertalig zijn kan hiervoor een oplossing bieden. 5. Samenwerking met migrantenorganisaties en sleutelfiguren De informele hulp zou een brugfunctie kunnen vervullen tussen moeilijk bereikbare groepen en de geïnstitutionaliseerde hulpverlening. Volgens een recent onderzoek van het Kennisplatform Integratie & Samenleving ontstaan in toenemende mate eigen voorzieningen vanuit de migrantengemeenschappen op het gebied van jeugdzorg en opvoedondersteuning. De onderzoekers adviseren aan de hand van dit onderzoek om van beleidswege meer in de verbinding en samenwerking tussen eigen en reguliere voorzieningen voor jeugd en gezin te investeren. Wat is onze ambitie? Met het Centrum Jeugd en Gezin willen we alle gezinnen bereiken met vragen over het opvoeden en opgroeien van hun kinderen. We willen vroegtijdig risico s signaleren en passende hulp en ondersteuning kunnen bieden wanneer dat nodig is. Het gezin, de ouder(s), verzorgers en het kind moeten kunnen rekenen op professionals die als partner naast hen gaan staan en samen met hen er maximaal voor gaan om het kind tot bloei te laten komen. Een kwetsbare positie door armoede, gebrekkige beheersing van de taal of een lage taalvaardigheid mag geen drempel zijn om hulp te zoeken of te vinden. Daarbij leven we in een samenleving die steeds diverser wordt en sneller verandert. Het Centrum Jeugd en Gezin is daarom ingericht als een netwerkorganisatie en biedt een preventief basisaanbod waarmee alle jeugdigen bereikt worden. Daarnaast willen we met onze dienstverlening kunnen differentiëren zodat we rekening houden met de verschillen in de stad. Om de kwetsbare groepen goed te kunnen bereiken is het nodig dat: het Centrum Jeugd en Gezin bekend is bij alle ouders als een vertrouwde plek voor vragen over opvoeden en opgroeien; de medewerkers van het Centrum Jeugd en Gezin voldoende vaardigheden hebben om in te kunnen spelen op de veranderende samenstelling van Haagse inwoners; taal en lage taalvaardigheid geen drempel mogen vormen voor het zoeken en vinden van hulp en onze communicatie-middelen daarop zijn afgestemd; het preventieve aanbod van het Centrum Jeugd en Gezin wordt versterkt en wordt afgestemd op de (hulp)vragen van de Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse gezinnen en gezinnen uit Midden- en Oost Europa door intensieve samenwerking met de netwerken in de wijk. 4/6
In onderstaande tabel is opgenomen per werkzaam element wat we al doen in Den Haag en welke aanvullende maatregelen worden doorgevoerd. 1. Fysieke bereik en toegankelijkheid jeugdhulp. Gezamenlijke voorlichtingsactiviteiten en netwerkbijeenkomsten door het CJG met wijkorganisaties. Voorlichtingsmateriaal van het CJG is aangepast aan lage taalvaardigheid en in meerdere talen beschikbaar. Digitale prentenboeken beschikbaar in 10 talen over het consultatiebureau. Meer opvoedingsondersteuning en voorlichting bij buurthuizen, levensbeschouwelijke organisaties en zelforganisaties gericht op de Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse gemeenschappen en gezinnen uit Midden- en Oost Europa. Meer tijd tijdens consulten van het consultatiebureau voor uitleg en voorlichting. Meer medewerkers aantrekken met een biculturele achtergrond door: 1. Extra juniorfuncties in de jeugdteams, JGZ en opvoedsteunpunt. 2. Realiseren van een zij- instroom programma voor 25 MBO-ers en HBO-ers met een migratieachtergrond. 3. Aansturen op meer diversiteit op elk niveau binnen de organisatie. Er worden indicatoren opgesteld om per CJG te kunnen monitoren in hoeverre kwetsbare groepen bereikt worden. 2. Toeleiding naar jeugdhulp door het actief benaderen van doelgroep en vindplaatsen CJG medewerkers zijn gekoppeld aan scholen en politie. Pilot gezinscoaches op ontmoetingsplekken in de meest kwetsbare wijken. Pilot gestart JGZ in de voorschool. Afstemming met lokale partners zoals de voorschool, kinderopvang en het welzijnswerk. Verbeteren samenwerking met huisartsen in zes stadsdelen. Voorlichtingsbijeenkomsten voor welzijnspartners en huisartsen. Inzetten en opleiden vrijwilligers als ambassadeurs en vertrouwenspersoon voor gezinnen. Inzet van een stevige marketingcommunicatiestrategie met als doel dat alle ouders, hun kinderen en jongeren het CJG kennen en een positieve attitude ten opzicht van de organisatie hebben. 3. Effectiviteit van het aanbod door maatwerk en interculturele competenties. Interculturele sensitiviteit is onderwerp van gesprek in intervisie en ontwikkelgesprekken. Pilot Expex in het CJG en inzet van maatjes. Interculturele communicatie structureel inbedden in opleidings- en trainingsprogramma voor alle CJG medewerkers. Hiervoor maken we gebruik van expertise van I-psy, Movisie en Divers Den Haag. 5/6
Inzet van preventieve programma s zoals stevig ouderschap, voorlees- en spelexpres. CJG medewerkers werken flexibel en passend bij de behoefte van het gezin (tijd en locatie). Dienstverlening (aanbod, toegang en inrichting) van het CJG wordt afgestemd met de doelgroep. Het CJG gaat hierover met ouders in gesprek uit genoemde kwetsbare groepen. 4. Communicatie vaardigheden, tolken en omgaan met lage taalvaardigheid. Inzet van tolken Samen met Stichting Lezen en Schrijven worden Inzet van meertalige intermediairs zoals Moeders Informeren Moeders alle CJG-medewerkers getraind in het herkennen en doorverwijzen van laaggeletterden. Korte filmpjes ter ondersteuning aan consulten JGZ In 2017 alle communicatiemiddelen doorlichten op hoe zij bijdragen aan verbetering van de Voorleestafels in 5 CJG s. Samen met docent van ROC Mondriaan lezen ouders met hun kinderen. Er vindt doorverwijzing naar de VVE en regulier taalaanbod plaats. toegankelijkheid (taal(niveau)). In 2018 interculturele communicatie en noodzakelijke inzet van tolken opnemen in inkoop- en subsidie-afspraken. 5. Samenwerking met migrantenorganisaties en sleutelfiguren. Samenwerking tussen CJG en IDHEM (stichting die opkomt voor EU-migranten). Diverse wijkprojecten zoals Schilderswijkmoeders en opvoedoffensief Escamp. Pilot opvoedingsondersteuning jonge Turkse moeders. Eenduidige toegang tot het CJG voor migrantenen welzijnsorganisaties voor anoniem casusoverleg en doorverwijzen van gezinnen. Structurele samenwerking met migrantenorganisaties en wijkinitiatieven en zorgdragen dat initiatieven vanuit de wijkaanpak geborgd wordt in de werkwijze van het CJG. Om deze ambities te realiseren trekt het college samen op vanuit de portefeuilles Jeugd en Integratie. De afdeling integratie zet haar expertise en netwerken in om relevante (zelf)organisaties binnen de diverse gemeenschappen in kaart te brengen, te bereiken en te binden aan de Centra voor Jeugd en Gezin. Gezien bovenstaande toezeggingen, stellen wij u voor deze motie als afgedaan te beschouwen. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, Annet Bertram Pauline Krikke 6/6