Onderzoekscompetentie



Vergelijkbare documenten
SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Add the standing fingers to get the tens and multiply the closed fingers to get the units.

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Group work to study a new subject.

RECEPTEERKUNDE: PRODUCTZORG EN BEREIDING VAN GENEESMIDDELEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

De grondbeginselen der Nederlandsche spelling / Regeling der spelling voor het woordenboek der Nederlandsche taal (Dutch Edition)

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 22 februari 2013

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

B1 Woordkennis: Spelling

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Empowerment project. Driejarig project van Rotaryclub Rhenen-Veenendaal

Bijlage 2: Informatie met betrekking tot goede praktijkvoorbeelden in Londen, het Verenigd Koninkrijk en Queensland

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Houdt u er alstublieft rekening mee dat het 5 werkdagen kan duren voordat uw taalniveau beoordeeld is.

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

voltooid tegenwoordige tijd

HANDBOEK HARTFALEN (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

z x 1 x 2 x 3 x 4 s 1 s 2 s 3 rij rij rij rij

Read this story in English. My personal story

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

VVG. GolfVlaanderen.be. slagkrachtig & doelgericht. VVG Junior Golf. Topsportschool

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

Sportopleidingen in Internationaal perspectief

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

Er zijn momenteel 19 ambitieuze projecten geselecteerd. Hieronder vindt u meer informatie betreffende het project van de Vlaamse Atletiekliga.

It s all about the money Group work

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

SENIOREN. A selectie - top 10 potentie. B selectie - potentie tot halve finales

Persoonlijke informatie / Personal information

Global TV Canada s Pulse 2011

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Wat is Topsport Golf?

AVOND COLLEGE. Belemmering voor student

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

5/18/2011. Inhoud. Nationale sportfederaties. Bepalen van prestatiebepalende beleidsfactoren op sporttakspecifiek niveau, met atletiek als case study

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Archief Voor Kerkelijke Geschiedenis, Inzonderheid Van Nederland, Volume 8... (Romanian Edition)

Preschool Kindergarten

ALGORITMIEK: answers exercise class 7

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Quality requirements concerning the packaging of oak lumber of Houthandel Wijers vof ( )

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

Consumer survey on personal current accounts

Yes/No (if not you pay an additional EUR 75 fee to be a member in 2020

Classification of triangles

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Het formuleren van actieplannen, implementatie intenties en noodplannen bij stoppen. met roken. cessation. Martine Krekt

NETHERLANDS FROM THE STREETS TO THE OLYMPICS

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

UNIT 2 Begeleiding. Coaching proces, Instrumenten and vaardigheden voor Coacing en mobiliteit for Coaching and Mobility

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

World Dutch Shepherd Federation. Beleidplan / Policy

Mondeling tentamen Havo - ERK niveau B1 / B1 +

MyDHL+ ProView activeren in MyDHL+

Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

2019 SUNEXCHANGE USER GUIDE LAST UPDATED

Vergaderen in het Engels

Het nieuwe topsportconvenant

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

LDA Topic Modeling. Informa5ekunde als hulpwetenschap. 9 maart 2015

Een vrouw, een kind en azijn (Dutch Edition)

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

University of Groningen

Media en creativiteit. Winter jaar vier Werkcollege 7

Travel Survey Questionnaires

Transcriptie:

Leonardo Lyceum Topsport Campus 3 Eiken Stedelijk secundair onderwijs Antwerpen Onderzoekscompetentie Lotte Denoo Leonardo Lyceum Topsport te Wilrijk, Antwerpen 6 e jaar Moderne-talen - Topsport 2007-2008 Onderwerp: De se vrouwelijke judoka s die andere resultaten behalen op internationaal niveau bij de junioren ten opzichte van de Belgische judoka s. Inleverdatum: 21 maart 2008 1

Inhoudstafel Inhoudstafel... 2 Dankwoord... 3 Voorwoord... 4 Introduction... 5 Question 1: Are there facts available which prove that the Dutch judokas obtain other results than the Belgian judokas?... 6 1.1 The European championships U20 (2004-2007)... 6 1.2 The international A-tournaments U20 (2002-2007)... 8 1.3 The World championships U20 (1996-2006)... 9 1.4 Conclusion:... 11 Deelvraag 2: Is de manier waarop we trainen hiervoor een reden?... 12 2.1 Kwaliteit versus kwantiteit... 12 2.2 De beginnende judoka... 12 2.3 Internationale tornooien in eigen land... 12 2.4 organisatie judoclubs... 13 2.5 Conclusie:... 13 Deelvraag 3: Is het schoolsysteem afgestemd op de trainingen?... 14 3.1 Schoolsysteem in... 14 3.2 Schoolsysteem in... 15 3.3 Conclusie... 16 Deelvraag 4: Is de begeleiding in anders dan in?... 17 4.1 Begeleiding in... 17 4.2 Begeleiding in... 17 4.3 Mental coach en sportpsycholoog... 17 4.4 Voedingsdeskundige... 18 4.5 Kracht- en conditietrainer... 18 4.6 Conclusie... 18 Deelvraag 5: Hebben ze in andere middelen beschikbaar?... 19 5.1 Financiering in... 19 5.2 Doel Be Gold... 19 5.3 Financiering in... 20 5.4 Doel Topsportbegeleiding... 20 5.5 Conclusie... 20 Final conclusion:... 21 a)conclusion of the part questions... 21 b)global conclusion... 22 Bronnenlijst:... 24 2

Dankwoord Ik zou graag alle mensen willen bedanken die bijgedragen hebben tot de realisatie van mijn onderzoekswerk. Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn coach en promotor Mevr. Pappaert. Zij heeft mijn werk nauwgezet opgevolgd en was steeds bereid om mijn vragen te beantwoorden. Vervolgens wil ik ook Mevr. Smet en Mr. Van den Wyngaert bedanken voor de organisatie van dit project. Ook Peter Wetzer (s toptrainer en coach + organisator judosportschool Essink) ben ik dankbaar voor alle informatie die hij mij over dit onderwerp bezorgd heeft. Daarnaast gaat mijn dank uit naar alle se en Belgische trainers en topsportmedewerkers die mijn interview hebben beantwoord. Tenslotte wil ik alle se en Belgische judoka s bedanken voor hun medewerking aan mijn enquête. 3

Voorwoord Ik ben Lotte Denoo en als leerling in het 6 e jaar moderne talen-topsport aan het Leonardo Lyceum Topsport te Antwerpen heb ik de opdracht gekregen om een onderzoek te doen dat betrekking heeft op de studiepolen moderne talen-topsport. Hiervoor heb ik als onderwerp: De se vrouwelijke judoka s die andere resultaten behalen op internationale tornooien dan de Belgische judoka s gekozen. Na het zesde jaar zal ik journalistiek studeren. Daarom was het interessant om aan dit onderzoek te werken. Op deze manier leerde ik hoe ik op een goede manier informatie kon verzamelen en verwerken. Ook het opstellen van de interviews was leerrijk voor mij. 4

Introduction Judo occupies a large part of my life. So for me it was obvious to take judo as the main subject of my research project. I wanted to know why the Netherlands obtain other results than Belgium on an international level. The main question of my project is: Do the Dutch judokas obtain other results than the Belgian judokas (women, under twenty years) at international tournaments? To find an answer to this question I have formulated different sub-questions. The first question is: Are there facts which prove that the Dutch judokas obtain better results than the Belgian judokas?. To answer this question I have looked up information on the internet and used it to make different graphs comparing the results from the Netherlands and Belgium The second question is Is the way in which they practice a reason?. To find an answer to this question, I have interviewed different trainers and important people in the judoworld, amongst which Eddy Vinckier, right-hand of the current topsportcoordinator in Belgium Gella Vandecaveye, Kris Bastiaensen, trainer of the first two years at the topsportschool of Wilrijk, Ben Rietdijk, Dutch toptrainer, Ronny Nilsen, Belgian toptrainer and Peter Wetzer, Dutch toptrainer, coach and organizer of the judo-topsport in Essink. The third question, Is the school system adjusted to the training?, has been answered by looking up information on the internet and interviewing Dutch and Belgian judokas. Interviews with Dutch and Belgian judoka s supplied the answers to the fourth question: Are the Dutch judokas differently coached?. The final question of my project is: Do the Netherlands have other available means?. For this question I looked up information on the internet and also asked questions to the trainers. I hope I will find an answer to the main question. I really want to know if and why the Netherlands obtain other results. When the conclusion tells us that the Belgian results are worse than those of the Netherlands, I hope this project can help to solve the problem. 5

Question 1: Are there facts available which prove that the Dutch judokas obtain other results than the Belgian judokas? To answer this question, it is important to compare results of different championships and tournaments from several years. Three different kinds of championships will be analysed hereafter. First of all, there are the European championships over the past four years. The second reference point are the international A-tournaments over the past six years. Finally the results of the World championships over the past ten years will be looked at. The results of this tournament go further back in time because it is only organised every two years. Only the results of these championships for women under twenty years will be compared. 1.1 The European championships U20 (2004-2007) The European championships U20 are the first reference point. The results of these championships over the past four years show that Belgium did not obtain a large number of medals, while the Netherlands obtained a lot of medals every year. In the seven weight categories the Dutch obtained more or less four medals every year which is in contrast with the Belgian who have obtained a maximum of one medal a year. Although the amount of medals of the Netherlands has descend, it still gets better results than Belgium. When looking at the graph (see graph 1 on p.7), we can see that 2004 was a very good year for the Netherlands, with six medals in seven weight categories in comparison with Belgium which obtained only one medal. In 2005 the amount of Dutch medals has decreased slightly to four, whereas Belgium gained only one medal. Also 2006 wasn t a bad year for the Netherlands. It again obtained four medals, including three gold medals, which is very good for one country. In 2006 Belgium obtained not a single medal. In 2007 the results were similar to the one of 2006. On the second graph (see graph 2 on p.7) the number of places in the top-7 of European championships is mentioned. Once again the Dutch have obtained better results than the Belgians over the years, with 2004 being a peak year. 6

Medailles EK dames U20 6 5 4 aantal medailles 3 2 1 Brons Zilver Goud 0 2004 2005 2006 2007 jaartal + land Aantal plaatsen in top -7 op EK's Aantal plaatsen 7 6 5 4 3 2 1 0 2004 Sofia 2005 Zagreb 2006 Talinn 2007 Praag Jaar 7

1.2 The international A-tournaments U20 (2002-2007) Not only the European championships are a good reference, but also the international A-tournaments. In this competition only the two best judokas of each country participate. There are a few of these tournaments every year. The findings are based upon the following A-tournaments: International junior A-tournament U20 Berlin International junior A-Tournament U20 Cetniewo International junior A-Tournament U20 Coimbra International junior A-Tournament U20 Lyon International junior A-Tournament U20 St. Petersburg International junior A-Tournament U20 Wien The following graph shows that Belgium used to obtain more medals in the years preceding 2006. In 2002 it gained even more medals than the Netherlands. 2004 was a very good year for the Netherlands with not less than seventeen medals. Medailles internationale A-tornooien U20 18 16 14 12 10 aantal medailles 8 6 4 2 Brons Zilver Goud 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 jaar + land 8

The graph mentioned below clearly shows that from 2002, the results of the female Belgian judokas go downhill. Only in 2004 and 2005 the number of Belgian medals increases again. Again the most remarkable in this graph is that the Netherlands have gained better results. Medailles op A-tornooien 18 16 14 12 aantal 10 8 6 4 2 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 jaartal 1.3 The World championships U20 (1996-2006) The World championship is an event organized every two years, which explains why the results go further back in time than the ones of the other tournaments, namely from 1996 until 2006. The most notable in the graphs mentioned (on page 10) is that before 2000 Belgium obtained a nice number of medals. In 1998 Belgium gained even more medals than the Netherlands. Unfortunately the results of the Belgian judokas decrease after 1998. 9

Medailles Wereldkampioenschappen U20 4 3,5 3 2,5 aantal medailles 2 1,5 1 0,5 Brons Zilver Goud 0 1996 1998 2000 2002 2004 2006 jaar + land Top 7- plaatsen op WK's Aantal 7 6 5 4 3 2 1 0 1996 1998 2000 2002 2004 2006 Jaartal 10

1.4 Conclusion: After analysing the results of the Belgian and Dutch female judokas under twenty years, we can establish that the Netherlands have obtained better results over the past six years. If we go further back in time, we notice that Belgian judokas obtained better results, even better than the Netherlands. 11

Deelvraag 2: Is de manier waarop we trainen hiervoor een reden? 2.1 Kwaliteit versus kwantiteit Op deze vraag kunnen we vaak dezelfde antwoorden terugvinden in de interviews afgenomen van Belgische en se toptrainers. De se judoka s trainen meer prestatiegericht volgens Kris Bastiaensen, trainer van de 1 e graad aan de topsportschool te Wilrijk. Volgens Peter Wetzer, se toptrainer-coach, organisator topsportbeleid bij Essink Sportcentrum en ex-judoka, gaat het de ers meer om de kwaliteit van een training dan om de kwantiteit. Belgische toppers zijn vrijwel altijd op reis naar buitenlandse stages. Deze stelling wordt bevestigd door de enquêtes afgenomen van se en Belgische judoka s. Uit analyse van deze enquêtes blijkt dat de se judoka s veel vaker in eigen land trainen, terwijl de Belgen vaker aanwezig zijn op buitenlandse tornooien. Hierdoor kunnen de se bonds- en clubcoaches met de atleet persoonlijk in eigen land trainen, waardoor men persoonlijker en gerichter kan trainen. Het beschikbare budget in wordt minder gebruikt om buitenlandse stages te financieren. Op deze manier zijn er meer middelen beschikbaar om de werking in eigen land beter uit te bouwen. 2.2 De beginnende judoka Het is zo dat er in vroeger begonnen wordt met het beoefenen van judo. Jonge se judoka s kunnen al wennen aan het wedstrijdsysteem vanaf het vijfde à zesde levensjaar, terwijl dit in maar mogelijk is vanaf acht à negen jaar. Zo krijgt al van bij aanvang een voorsprong op. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat kleuters nog op een onbewuste manier kennis en vaardigheden opnemen. Op latere leeftijd zijn er remmingen aanwezig die er bijvoorbeeld voor zorgen dat vallen niet meer spelenderwijs kan aangeleerd worden. Deze se aanpak zorgt voor een voordeel naar de resultaten toe op latere leeftijd. 2.3 Internationale tornooien in eigen land organiseert meer internationale tornooien dan. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd voor se judoka s om al op jonge leeftijd deel te nemen aan hoogstaande tornooien zonder zich daarvoor te moeten verplaatsen naar het buitenland. 12

2.4 organisatie judoclubs Het se judo wordt vrijwel altijd georganiseerd in professionele sportcentra. Daar worden ze vaak sportscholen genoemd. Dit mogen we niet verwarren met wat we in onder deze term verstaan. In deze centra worden er naast judo nog tal van andere sporten en wellness-pakketten aangeboden. Deze zijn ondergeschikt aan judo, en dienen voornamelijk als commerciële activiteit om het geheel van het sportcentrum te financieren. Zo zijn er voldoende middelen en tijd aanwezig om zich voor 100% te concentreren op de ontwikkeling van hun judoka s vanaf de basis tot op het niveau van topsporter. In daarentegen zijn alle judoclubs verenigingen die draaien op vrijwilligerswerking, met medewerkers die dit als hobby uitoefenen. De financiële bijdrage die ze hiervoor ontvangen is niet meer dan een onkostenvergoeding. Volgens Eddy Vinckier, rechterhand van huidig topsportcoördinator in, Gella Vandecaveye, wordt hier het grote verschil gemaakt tussen en. Ronny Nilsen, regionaal trainer in en dossierbeheerder jeugdwerking VJF, deelt deze mening. 2.5 Conclusie: Uit voorgaande standpunten kan men besluiten dat het grote verschil in training is, dat de se judoka s persoonlijker en specifieker getraind worden dan de Belgische. Op deze manier wordt meer aandacht besteed aan de kwaliteit dan aan de kwantiteit. Het feit dat er in vroeger kan gestart worden met judo, geeft een voorsprong op. Daar komt nog bij dat er in meer en betere internationale tornooien worden georganiseerd waardoor men zich niet telkens moet verplaatsen naar het buitenland. Zo wordt de drempel kleiner voor beginnende judoka s om de stap te zetten naar een tornooi. 13

Deelvraag 3: Is het schoolsysteem afgestemd op de trainingen? 3.1 Schoolsysteem in Een groot deel van de topsportatleten judo in lopen school aan de topsportschool te Wilrijk. Op deze school maken verschillende sportfederaties deel uit van een topsportcampus. De leerlingen krijgen hier de mogelijkheid om hun sport en studie te combineren op een topniveau. De leerlingen die hier school lopen, worden begeleid door een schoolteam, aangevuld met trainers die klaarstaan om hun topsportstudenten te ondersteunen. Voor de leerling-topsporters van de sportdiscipline judo staat een professioneel team ter beschikking. Daartoe behoort een judotrainer, een krachttrainer, een kinesist en een dokter. Sinds kort worden de leerlingen die dit wensen, begeleid door een voedingsdeskundige. Men kan ook gebruik maken van heel wat andere faciliteiten, die vergelijkbaar zijn met. Men krijgt een flexibel lessenrooster, men kan (gedeeltelijke) vrijstelling krijgen voor bepaalde vakken en men kan ook voor huistaken en testen uitstel krijgen. Een heel belangrijk en positief punt op deze school is dat er tijd voorzien wordt om te trainen. Iedere ochtend beginnen de lessen op een later tijdstip dan andere scholen zodat de leerling-topsporters eerst de mogelijkheid hebben om te trainen. Er wordt eveneens ruimte voorzien voor deelname aan wedstrijden en stages in het buitenland. Daarenboven is er individuele begeleiding voor de leerlingen die een achterstand oplopen als gevolg van deze afwezigheden op school. Om in een studierichting topsport te kunnen inschrijven, dienen de leerlingen over een topsportstatuut te beschikken dat wordt uitgereikt door de selectiecommissie van het topsportconvenant en dit op basis van strenge selectiecriteria. Om een topsportstatuut te bekomen moet men door de sportfederatie voorgedragen worden bij de selectiecommissie. Het topsportstatuut geeft recht op een aantal gewettigde afwezigheden voor stages, wedstrijden en tornooien die begeleid worden door de federatie. Er zijn drie soorten statuten: topsportstatuut A, topsportstatuut B en statuut topsportbelofte. Op de volgende pagina is de regeling in verband met het aantal halve dagen per jaar dat men mag afwezig zijn te vinden. 1 Op deze grafiek zien we hoeveel halve dagen per jaar een leerling met een topsportstatuut A of B afwezig mag zijn van school. 1 http://www.bloso.be/public/topsport/topsportscholen.asp 14

Leerlingen met topsportstatuut A Leerlingen met topsportstatuut B Leerling/topsporter, ingeschreven in een topsportstudierichting 2e of 3e graad Leerling/topsporter niet ingeschreven in een topsportstudierichting 2e of 3e graad Leerling/topsporter, ingeschreven in een topsportschool, in 1A of de basisoptie topsport Leerling/topsporter niet ingeschreven in een topsportschool, 1e graad 130 40 40 40 90 40 40 40 Er zijn verschillende topsportscholen in, maar er is maar één specifieke topsportschool waar men de discipline judo kan beoefenen. Bekende (ex-) leerling-judoka s aan de topsportschool te Antwerpen: Dirk Van Tichelt (heel wat medailles op World Cups), Kenneth Van Gansbeke (EK1xbrons) 3.2 Schoolsysteem in Ook in kunnen topsporters gebruik maken van scholen die onderwijs combineren met topsport. Deze noemt men LOOT-scholen (Landelijk overleg onderwijs en topsport). Op een LOOT-school krijgen toptalenten de kans om hun topsportcarrière te combineren met hun schoolcarrière. Op deze school krijgen topsporters de mogelijkheid om het schooldiploma op het voor hun hoogst haalbare niveau te halen, náást alle trainingsarbeid die verricht moet worden. Leerlingen aan deze school kunnen gebruik maken van heel wat faciliteiten. Men krijgt onder andere een flexibel lesrooster dat ruimte laat voor trainingen en wedstrijden. Men kan (gedeeltelijke) vrijstelling krijgen voor bepaalde vakken. Voor het huiswerk kan men uitstel of een vermindering krijgen. Er zijn voorzieningen om achterstanden, veroorzaakt door afwezigheden in verband met trainingen en wedstrijden, weg te werken. Er is ook de mogelijkheid om examens te spreiden over twee schooljaren. In zijn verschillende topsportscholen waar judoka s kunnen les volgen. Het verschil met is dat er hier geen tijd voorzien wordt voor trainingen.uit enquête blijkt dat de se topjudoka s een groter aantal uren in de les aanwezig zijn. Er zijn vierentwintig topsportscholen in, verspreid over heel het land, waar men als judoka kan les volgen. Hierdoor is de kans groter dat men kan les volgen 15

aan een topsportschool dichter bij huis waardoor men minder tijd verliest aan de verplaatsing tussen thuis en school. Bekende (ex-) leerling-judoka s aan de LOOT-school in : Anicka Van Emden (WK: 1xzilver, EK: 1xgoud en 1xzilver), Margot Wetzer (WK: 1xbrons, EK: 2xbrons), Françoise Hartelveld (EK 3xgoud, 3xzilver, 2xbrons) 3.3 Conclusie In beide landen kunnen leerling-topsporters gebruik maken van een topsportschool, waar allerhande faciliteiten zijn voorzien om school en topsport optimaal te combineren. Een opmerkelijk verschil tussen beide scholen is dat er in tijd wordt voorzien tijdens de schooluren om te trainen terwijl dit in niet het geval is. In wordt er wel rekening houden met leerling-topsporters op gebied van huistaken, testen en afwezigheden, net zoals in, maar men kan geen gebruik maken van extra begeleiding op gebied van judo. 16

Deelvraag 4: Is de begeleiding in anders dan in? 4.1 Begeleiding in Een Belgische topjudoka kan begeleid worden door een persoonlijke trainer indien de judoka dit wenst en zelf een trainer zoekt. De regionale trainer heeft hierop in alle gevallen voorrang. Enkel de A-atleten kunnen gebruik maken van een persoonlijke trainer en het schema van deze trainer volledig volgen. Deze regionale trainer begeleidt een groot aantal judoka s. Op dit moment is er één trainer verantwoordelijk voor drie groepen, namelijk de judokas van het Be Gold project (wordt uitgelegd in deelvraag 5), de junioren, dit zijn alle atleten tussen zeventien en twintig jaar in, en de senioren B-atleten, dit zijn alle judoka s ouder dan twintig jaar en die geen profatleet zijn. Dit houdt in dat een persoonlijke trainer niet mag coachen op een internationaal tornooi wanneer de atleet geselecteerd is door de federatie. Dit is de taak van de regionale trainer, die aangesteld is door de Vlaamse judofederatie. Belgische topsporters zijn ook verplicht om aanwezig te zijn op regionale en nationale trainingen indien men wenst geselecteerd te worden voor buitenlandse tornooien en stages. Dit houdt in dat men op één nationale training per week en twee regionale trainingen per week aanwezig moet zijn. 4.2 Begeleiding in In werkt men met een centrale coach, het centrale punt, in het topsportproject, die traint en coördineert in samenwerking met specialisten. Dit team van specialisten bestaat uit een krachttrainer, conditietrainer, voedingsdeskundige, mental coach en sportpsycholoog. Deze coach is het centrale punt in het hele topsportproject. De betrokkenheid en toewijding is daardoor groot. Een centrale coach begeleidt soms maar 1judoka. Het absolute maximum is 8. Op deze manier kan men de atleet persoonlijk trainer, prestatiegericht en kan men de trainingen aanpassen aan de atleet. 4.3 Mental coach en sportpsycholoog Het is zo dat een se atleet veelal gebruik maken van een sportpsycholoog en/of mental coach. Een judoka moet geloven in zijn eigen kunnen en weten hoe hij met stress kan omgaan. Hij moet weten hoe hij stress kan omzetten in positieve energie. 17

4.4 Voedingsdeskundige Uit analyse van de enquêtes kan men vaststellen dat meer se topsporters begeleid worden door een voedingsdeskundige. In gebeurt dit ook maar in mindere mate. Dit is een belangrijk punt in de begeleiding van een topsporter. Wanneer men niet op een verstandige manier zijn gewicht onder controle kan houden, kan dit gevolgen hebben op wedstrijden. Op een ongezonde manier gewicht verliezen zorgt voor krachtvermindering, duizeligheid, concentratiestoornissen, 4.5 Kracht- en conditietrainer Op gebied van kracht- en conditietraining zijn geen grote verschillen op te merken. In beide landen worden de topsporters voldoende begeleid door dergelijke trainers. 4.6 Conclusie De manier waarop de atleten begeleid worden is anders. In werkt men vaker met een persoonlijke trainer die zelf het trainingsschema van zijn atleet opstelt. In gebeurt dit soms ook, maar de topsporter moet zich wel aan het regionaal schema houden en enkele trainingen verplicht meedoen indien hij geselecteerd wil worden voor buitenlandse tornooien en stages. Een ander verschil in de begeleiding van de atleten is op te merken bij een mental coach en/of sportpsycholoog en een voedingsdeskundige. maakt nog geen of slechts beperkt gebruik van deze middelen. Samen met het verschil in begeleiding kan dit een oorzaak zijn voor het verschil in resultaten. Op gebied van kracht- en conditietraining zijn geen echte verschillen op te merken. 18

Deelvraag 5: Hebben ze in andere middelen beschikbaar? 5.1 Financiering in In werkt men met een programma Be Gold. Dit project wordt verwezenlijkt door een samenwerking van verschillende partners in verband met de subsidiëring: de federale overheid, de Vlaamse gemeenschap (Bloso), de Franse Gemeenschap (Adeps), de Duitstalige gemeenschap (DG), het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) en de Nationale Loterij. De Federale Overheid stelt via de Nationale Loterij jaarlijks 1.250.000 ter beschikking voor de financiering van Be Gold. De Gemeenschappen, bevoegd voor het sportbeleid, leveren gezamenlijk een evenwaardige inspanning ( 740.000 Bloso, 500.000 Adeps, 10.000 DG). Het BOIC ondersteunt het project met een bijdrage van 750.000. Concreet houdt dit (tot 2014) een jaarlijkse investering in van 3.250.000. 2 Hiermee worden ongeveer 400 sporters in 13 verschillende disciplines voorzien van begeleiding. Dit betekent een gemiddeld beschikbaar budget per sporter van 8.125. Op deze manier heeft ongeveer 200.000 beschikbaar voor de ontwikkeling van op vandaag in totaal 24 beloftevolle judoka s. 5.2 Doel Be Gold Het doel van dit project is een plaats geven op de Olympische waardeladder. Via het opzetten en de financiering van een reeks specifieke initiatieven rond talentdetectie, talentontwikkeling en vooral talentbegeleiding krijgen getalenteerde jongeren de kans zich te ontwikkelen tot topsporters van internationaal niveau De uiteindelijke doelstelling van dit project is een Top 8 plaats te behalen,met elke atleet die in het Be Gold project is opgenomen, op de Olympische Spelen in 2012, 2014 of in 2016. Tussen deze periodes worden ook tussendoelen geformuleerd zowel inzake sportieve prestaties (finales op EK, EJK, WK, WJK), als inzake werking. 2 www.be-gold.be 19

5.3 Financiering in De in beschikbare middelen zijn verzameld in één globaal budget dat beheerd wordt door Judo Bond. Voor 2007 was er in totaal 3.150.000³ (zie bijlage) opgenomen in de begroting. Dit wordt voor het grootste gedeelte gefinancierd door de NOC*NSF ( 743.000, het VWS (ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport - 391.000), overige ( 643.500) en eigen middelen ( 1.731.000). Voor topsportbegeleiding en talentherkenning en -ontwikkeling wordt jaarlijks 540.000 euro uitgetrokken. 5.4 Doel Topsportbegeleiding De doelstellingen voor zowel topsportbegeleiding als talentherkenning en ontwikkeling zijn duidelijk omschreven in het jaarplan 2007 van Judo Bond. Met het luik topsportbegeleiding wil men investeren in een uitbreiding van de bezettting en verhoging van de deskundigheid van coaches en ondersteunend kader, binnen de verdere ontwikkeling en invoering van het model sporttechnische begeleiding. Met talentherkenning en ontwikkeling wil men de kwaliteit en kwantiteit van trainingen en wedstrijden voor talentvolle jongeren verbeteren, zorgen voor een totaalaanbod van infrastructuur, medische en andere begeleiding waar nodig, en dit steeds als ontwikkeling en uitvoering van het meerjaren opleidingsprogramma talentontwikkeling. Deze subdoelstellingen dragen allemaal bij tot het ultieme doel van het luik topsport : het continu streven naar een prestatie op wereldniveau. 5.5 Conclusie Het is zeer moeilijk om verschillen in het beschikbare budget tussen en voor deze specifieke groep judoka s aan te tonen. In tegenstelling tot is van de Vlaamse Judofederatie of Belgische Judobond geen publicatie van de begroting beschikbaar. In is wel zicht op het duidelijk afgebakend project Be Gold. In maakt dit deel uit van het totaal meerjarenbeleid van Judo Bond. Bij onderzoek van de beschikbare middelen valt het op dat men in al jaren werkt vanuit een sterk ontwikkeld theoretisch kader, waarbij voor de verschillende onderdelen van het beleidsplan en bijhorende budget steeds duidelijke doelstellingen en bijhorende activiteiten omschreven zijn. De diverse onderdelen zijn op elkaar afgestemd zodat ze allen bijdragen tot het bereiken van het einddoel. Ook in wordt nu werk gemaakt van de ontwikkeling van een topsportvisie en bijhorend actieplan Topsport. Het uitwerken van dergelijke visie en implementeren van een actieplan heeft echter tijd nodig. 20

Final conclusion: a) Conclusion of the part questions The first statement of this project, is that nowadays, the Netherlands (female judoka s under twenty years) obtained better results than Belgium on international level over the past six years. If the results go further back in time, we can ascertain that the Belgian judoka s used to gain a bigger amount of medals, even better than the Netherlands. So we should wonder why the results of Belgium are descended and why the Netherlands obtain such a large amount of medals. A big difference between the Netherlands and Belgium is on the domain of training. The Dutch judokas are trained more personal and specific than the Belgian. In this manner, there can be paid more attention to quality instead of quantity. An other important fact is that Dutch people have the possibility to start earlier with judotraining and tournaments than in Belgium. So the Netherlands have already a lead on the Belgian judokas before they started. Student-topsporters can make use of a topsportschool in both countries. In those schools, students are able to combine school and topsport. Although there is a difference between the schools. In Belgium, students are able to make use of special school-hours to train which is a large advantage. Although the Netherlands have also sportschools, they do not have the possibility to train during the school lessons. In both schools, the students can apply different facilities. In the domain of the accompaniment of the athletes, the biggest difference is that the Dutch judokas can make use of a mental coach, a sport psychologist and a dietician in contradistinction with Belgium. This can be a fundamental cause of the difference in results. Also the accompaniment of the athletes is different. In the Netherlands, judokas have a personal trainer at their disposal, who works out a specific trainings scheme. The Belgian athletes have also that possibility, but they must follow the regional scheme. In the domain of power and condition training, there are not big differences. It is very difficult to compare the resources of both countries. In Belgium there is not a publication available of the estimates. 21

b) Global conclusion The global establishment of this project is that the Netherlands nowadays obtain better results than Belgium, although in former days, Belgian judokas used to gain more medals, even more than the Netherlands. By this project, it is evident that there are three big causes of this establishment. First of all there is a difference in judo coaching and training. The Netherlands train in more professional surroundings than Belgian judokas. Also the way whereupon they become coached is more personal than Belgian athletes. The second cause is that the Netherlands have often a dietician and mental coaching/sport-psychologist available, while the Belgian judokas can almost never make use of these coaches. The final cause of the main establishment is that the Netherlands use a very planned method starting from a global budget and a long-range plan. 22

In onderstaand financieel plan treft u het concept begroting 2007 voor aan. 23

Bronnenlijst: Literatuurstudie DANAP, European Judo Union, 20-11-2007 http://www.eujudo.com IDEAXIS, Topsport Vlaanderen: het verhaal van een topsporter, 03-02-2008 http://www.topsportvlaanderen.be IDIOS, Judo Bond, 23-01-2008 http://www.jbn.nl JUDOINSIDE.COM, JIC, Judo Inside, 23-02-2008 http://www.judoinside.com Onbekend, Be Gold: wat is Be Gold?, 20-02-2008 http://www.be-gold.be Onbekend, Bloso Vlaamse gemeenschap: sportinfrastructuur in Vlaanderen, 03-02-2008 http://www.bloso.be Onbekend, Vlaamse judofederatie, 05-11-2007 http://www.vjf.be Interview en enquête Interviews met Eddy Vinckier, Peter Wetzer, Kris Bastiaensen, Ben Rietdijk, Ronny Nilsen, Enquêtes afgenomen bij se en Belgische judoka s. 24