De kwetsbaarheden en kansen van het brein en het maken van een studiekeuze

Vergelijkbare documenten
Het'+enerbrein,'risicogedrag'en' ontplooiing''

Hoe begeleid ik mijn kind bij het maken van een passende STUDIEKEUZE? Gundalyn Hemmink

Werk in uitvoering op de atletiekbaan

Een probleem in het hoger onderwijs: de prestatie, de motivatie, de inspiratie, de lol in het leren

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve vaardigheden. Welkom! Nancy Lussing

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl

Jelle Jolles Centrum Brein & Leren Amsterdam-VU. 29 oktober LAKS, jaarcongres Amsterdam. Jelle Jolles 29 oktober 2009, LAKS Amsterdam

Pubers en het nieuwe leren. Anneke E. Eenhoorn

Het hockeytalent in neuropsychologisch perspectief deel 3 (slot)

Coaching als je puber moet kiezen

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn

Jelle Jolles Centrum Brein & Leren Amsterdam-VU

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Puberteit en ASS; een goede combinatie? Anneke E. Eenhoorn

OMGEVINGSSCAN 10 NOVEMBER 2016 NICOLE BLOK

Puberbrein, huiswerk en ouders..

Executieve functies ontwikkelen met denkspellen.

VMBO-congres, 9 november Eveline Crone. Brain & Development lab Leiden :

Risicogedrag. Voortgezet onderwijs

OUDERAVOND FRISSE START. Het Hooghuis 31 januari Yvon Dieks Medewerker gezondheidsbevordering

Coach je kind bij het maken van studiekeuzes. Ouderavond over LOB

Het puberbrein. 1 Inleiding

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve functies. Welkom! Nancy Lussing

Studiekeuze en commitments: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief

Test je kennis van het brein!

Omgaan met tieners Positief opvoeden van tieners. Copyright 2011 The University of Queensland Geschreven door Alan Ralph and Matthew R.

Breinkennis en loopbaanontwikkeling: zin of onzin?

Informatie voor ouders over executieve functies

Ontwikkeling en ondersteuning van zelfsturing bij pubers

Het tienerbrein in de praktijk Over kennisoverdracht, leren en ontplooiing

Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

het lerende puberbrein

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

Ontplooiing en ontwikkeling van soft-skills in de financiële functie

Werkschrift. Margriet Sitskoorn

Wat is puberteit? Het Puberbrein; Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities. Wat gaan we doen? Definities. Dr.

Het puberbrein. Het vermogen om te leren is een talent. De kunde om te leren is een vaardigheid, maar de bereidheid om te leren is een keuze.

Puberende Hersenen. Wat is er met de puber aan de hand?

Test: Je ouders als studie oriëntatiecoach

Rijksuniversiteit Groningen

r ipboek voor ouders over studiekeuze

Het Puberbrein. Pubers kunnen niet plannen en dus ook niet kiezen Defini9es. Wat gaan we doen? Defini9es. Stelling 1

Aandachtspunt

Over&intelligen0e,&brein&en&ontplooiing:& intelligen0e&in&dagelijks&leven &

Executieve functies - compenseren Programma. - Voorkennis opfrissen - Compenseren van zwakke zelfsturing - Toepassen in je eigen klas - Reflectie

Workshops en lezingen

HET GESPREK: KOP ROMP STAART

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE

Wat'iedere'leraar'zou'moeten'weten' van'de'zelfregula9e'(en'waarom)'

StudieThermometer. Temperatuur wat aan de lage kant? Mw Demo Kandidaat Instelling Demo

Nieuwsgierigheid, kunst, cultuur en ontplooiing (en het brein)

Pubers kunnen niet plannen Rijden zonder helm. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities.

Lesmateriaal en leermiddelen voor het stimuleren van (neuro)cognitieve vaardigheden

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Invoering van gepersonaliseerd leren

Het hockeytalent in neuropsychologisch perspectief deel 2

Onderwijskundige Visie

Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team?

APQ-vragenlijst 28 maart Bea Voorbeeld

Hieronder geven wij antwoord op een aantal vragen, die van belang kunnen zijn bij het kiezen van een school voor uw kind(eren).

Wat is puberteit? Het Puberbrein. Definities. Definities. Wat gaan we doen? Hoe komt leren tot stand? Dr. Renate de Groot!! Welten instituut!

OUDERAVOND METAMEER PUBERBREIN. Metameer Boxmeer 27 maart Yvon Dieks Medewerker gezondheidsbevordering

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Tiener + brein = tienerbrein

<titel slide gecentreerd plaatsen>

DEEL TWEE: OPDRACHTEN

Doel van de workshop

Analytisch denken Het oplossen van problemen door vragen te ontleden in kleinere delen, verbanden leggen en logische conclusies trekken.

Puberbrein als Innovatiekans. Beschrijving van de 4 basiscompetenties

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Onderzoek Maatschappelijke Stage

Welke meerwaarde heeft de Bepper3in1 en de Bepper Balance Methode in uw praktijk?

10 TIPS BIJ STUDIEKEUZE

JAMES SMITH JONGERENPANEL

Een probleem in het hoger onderwijs: de prestatie, de motivatie, de inspiratie, de lol in het leren. Ze willen gewoon niet leren...

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps

Definities. Het Puberbrein moet kiezen: hoe, wat, waar, wanneer? Wat gaan we doen? Definities. Conclusie. Hoe komt leren tot stand?

PUBERBEURS LEIDERDORP

Wat zijn chromosomen en genen?

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking

Hoe gaat het met je studie?

Het Puberbrein. Pubers kunnen niet plannen en dus ook niet kiezen Defini9es. Wat gaan we doen? Defini9es. Stelling 1

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

Definities. Het Puberbrein moet kiezen: hoe, wat, waar, wanneer? Wat gaan we doen? Definities. Conclusie. Hoe komt leren tot stand?

Dwarsdwarsdwars hhhhhhhhhhhhhhh

5 JAAR CARRIÈREPLAN IN 5 STAPPEN. hays.nl

vaardigheden - 21st century skills

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

Maatschappelijke stage op het Trias 1. Verschil tussen maatschappelijke stage en beroepsoriënterende stage 2. Tips voor ouders 3

Leo Molenaar studiekeuzeadviseur. Vrije Universiteit Amsterdam

E-BOEK: DE STUDIEKEUZE KOMT ERAAN!

Je toekomst? Die bepaal je zelf!

Doel van deze presentatie is

LOB, wat moet ik ermee als ouder?

Transcriptie:

Samenvatting Tijdens de contactmomenten die Bijcollege heeft met jongeren, zien wij dat velen moeilijkheden tegenkomen bij het maken van een passende studiekeuze. Dit lijkt niet heel vreemd aangezien emotionele gedeeltes in het brein bij jongeren erg actief zijn, terwijl controlefuncties in de frontale kwab zich nog ontwikkelen tot het 25 e levensjaar. Dit houdt in dat jongeren de uitvoerende functies zoals plannen, bijsturen en anticiperen, maar ook het controleren van impulsen en het inleven in anderen, nog moeilijk vinden. De mismatch tussen emoties en controle maakt jongeren gevoelig voor risicovolle beslissingen: ze kiezen eerder voor keuzes met een kleine beloning op de korte termijn dan keuzes met grotere beloningen op de lange termijn. Hiermee hangt samen dat het brein van de jongere gevoelig is voor prikkels en nieuwigheden. Het brein heeft een enorme potentie, waarmee de uitvoerende functies zich in razend tempo kunnen ontwikkelen juist door ervaring met het gebruik van deze functies. Hersenrijping blijkt dan ook positief te kunnen worden beïnvloed door een uitdagende omgeving. Om ouders en docenten/leerlingbegeleiders inzicht te bieden in de ontwikkeling van het brein en om hen praktische adviezen te geven voor de begeleiding van jongeren tijdens de studiekeuze, is dit paper geschreven. De belangrijkste adviezen voor ouders en docenten/leerlingbegeleiders die naar voren komen in dit paper zetten we hier alvast op een rij. In dit paper wordt hier dieper op ingegaan. Stimuleer om ervaring op te doen. Reik hulpmiddelen aan bij het maken van een studiekeuze. Praat mét in plaats van tegen de jongere. Bied milde suggesties. Let op: wees niet te sturend! Voor docenten/leerlingbegeleiders in het bijzonder: Houd rekening met iedere leerling. Sommigen hebben meer begeleiding nodig dan anderen. Gebruik je abstraherend en relativerend denkvermogen om jongeren te helpen met de keuze die invloed heeft op de lange termijn. Breng jongeren in contact met oud-leerlingen die al studeren.

De kwetsbaarheden en kansen van het brein en het maken van een studiekeuze Inleiding Een passende opleiding kiezen wanneer je nog volop in ontwikkeling bent blijkt niet altijd makkelijk. Het komt wel goed en Ik chill eigenlijk liever met mijn vrienden dan dat ik hier nu over na moet denken. zijn quotes die zo nu en dan de revue passeren tijdens de studiekeuzeworkshops van Bijcollege. Natuurlijk zijn er verschillende gevallen. Sommigen zijn zich druk aan het oriënteren en anderen schuiven het, zoals de quotes al doen vermoeden, liever nog voor zich uit. Echter blijkt het voor beide partijen een hele opgave. Ook als de leerling wel druk bezig is met oriënteren is het voor de 17 of 18-jarige lastig om over de toekomst na te denken en een studiekeuze te maken die bij hem of haar past. Dat het voor deze groep niet makkelijk is om de gevolgen al te overzien, blijkt uit het onderzoek van Jensen (2015). Volgens haar zijn er namelijk belangrijke kenmerken in de hersenen van jongeren (en jongvolwassenen) die nog in ontwikkeling zijn en die pas volgroeid zijn rond het 25 ste levensjaar. De hersenen ontwikkelen zich gefaseerd, aldus Jensen. De emotionele zones in het brein zijn het eerst volgroeid bij jongeren. Het laatste gebied wat zich totaal ontwikkelt is de frontale kwab, die vooral de uitvoerende functies als plannen, bijsturen en anticiperen, maar ook de impulscontrole en empathie regelt. Volgens Jensen (2015) zorgt deze gefaseerde ontwikkeling voor een overmatige invloed van de emotionele gedeeltes, omdat vooral deze gedeeltes erg actief zijn en de controlefuncties vaak nog achter blijven. Terwijl de frontale kwab van jongeren nog volop in ontwikkeling is, wordt van hen wel gevraagd om vooruit te kijken, te plannen en te anticiperen op hun toekomst. Leerlingen worden immers al op zeer jonge leeftijd (tussen de 13 en 15 jaar) gevraagd welke richting ze willen kiezen; En in het verlengde daarvan wordt aan het einde van de middelbare schoolperiode (tussen de 15 en 18 jaar) verwacht dat zij nogmaals levensbepalende keuzes maken. Ditmaal een passende studiekeuze, een keuze over de stad waar ze willen gaan studeren en bijvoorbeeld een afweging maken of ze op kamers willen gaan of niet. Allemaal zaken die van de jongere vragen om vooruit te kijken en zich op hun toekomst te anticiperen. Is het realistisch om van jongeren te vragen een goed doordachte en passende keuze voor de toekomst te maken, wetende dat belangrijke hersengebieden nog niet geheel zijn ontwikkeld? In dit paper kijken we naar de ontwikkelingen in het brein van late adolescenten (16 t/m 22 jaar) en hoe er op een effectieve manier ondersteuning kan worden geboden bij het kiezen van een passende studie. Vanuit dit vertrekpunt biedt dit paper mogelijk handvatten aan ouders en docenten/leerlingbegeleiders hoe zij hun zoon, dochter of leerling kunnen ondersteunen tijdens het studiekeuzeproces. De keuze voor deze leeftijdsklasse volgt logischerwijs uit onze ervaringen met deze jongeren die wij opdoen tijdens studiekeuzeworkshops en begeleidingstrajecten. Tijdens de contactmomenten die Bijcollege heeft met deze groep, zien wij de moeilijkheden die velen van hen tegenkomen bij het maken van keuzes. De doelstelling wordt gerealiseerd door verschillende inzichten uit de literatuur en eigen ervaringen met elkaar in verband te brengen. Ten slotte zal er een korte conclusie worden gegeven met praktische tips voor ouders en docenten/leerlingbegeleiders.

De kwetsbaarheid van het brein Er zijn verschillende termen voor het brein van tieners, pubers of adolescenten. Jelle Jolles stelt in zijn boek het tienerbrein (2016) dat hij het woord puber liever vermijdt. Het woord puber is volgens Jolles te veel gerelateerd aan lichamelijke verandering van de jongere en bestrijkt een minder groot tijdsbestek dan bijvoorbeeld de term adolescent of tiener. In dit paper richten wij ons op studiekiezers in de leeftijd van 16 t/m 22. Omdat deze leeftijdscategorie deels boven de tienertijd valt, spreken wij liever gewoon over brein. Zoals in de inleiding al is benoemd, ervaren jongeren een onbalans tussen het uitvergrootte emotionele gedeelte van het brein en de nog niet totaal ontwikkelde uitvoerende functies. Giedd (2015) schreef ook over de hersenontwikkeling van tieners en stelde vast dat het limbisch systeem, wat emoties reguleert, steeds meer invloed krijgt tijdens de puberteit. De prefrontale cortex, die onder andere de uitvoerende functies reguleert, blijft daarentegen nog door ontwikkelen tot ongeveer begin 20. Deze mismatch maakt pubers gevoelig voor risicovolle beslissingen. Hoe gaat dat dan in zijn werk? Een belangrijke functie van de prefrontale cortex is dat deze de mogelijkheid creëert een soort geestelijke tijdsreis te maken. Door de prefrontale cortex kunnen we nadenken over resultaten uit het verleden, het heden en mogelijke resultaten in de toekomst en deze op waarde inschatten. Op deze manier kunnen we antwoord geven op zogenoemde wat-als -hypotheses, zonder dat we worden blootgesteld aan de potentiele risicovolle werkelijkheid (Giedd, 2015). Naarmate we cognitief rijpen, en dus de prefrontale cortex steeds meer ontwikkelt, is het zo dat we steeds vaker kiezen voor grotere beloningen op de lange termijn in plaats van kleinere beloningen op de korte termijn. We kunnen dan immers beter inschatten wat voor invloed bepaalde acties in de toekomst kunnen hebben. Gezien de prefrontale cortex van jongeren nog niet totaal ontwikkeld is, is het voor hen lastig om deze wat-als -hypotheses te maken en na te denken over wat verschillende acties als resultaat kunnen hebben in de toekomst (Giedd, 2015). Gerelateerd aan het maken van een studiekeuze betekent dit dat het voor jongeren niet makkelijk is om de gevolgen van het kiezen van verschillende studies op verschillende onderwijsinstellingen, te overzien. Zelfs ouders en docenten/leerlingbegeleiders overzien niet altijd alle gevolgen. Er zijn zo veel punten die mee moeten worden genomen in het maken van een keuze, dat het bijna niet mogelijk is om met alle punten rekening te houden. Te denken valt aan de inhoud van de opleiding, de match met de eigen interesses en vaardigheden, de stad waar je gaat studeren, enzovoort. Doordat jongeren niet alle gevolgen van het kiezen van verschillende studies kunnen overzien, zullen ze daarom vaak eerder kiezen voor een kleine beloning op de korte termijn, dan voor een grote beloning op de lange termijn. In termen van studiekeuze dus voor bijvoorbeeld voor een stad die dichtbij huis is en waar veel vrienden gaan studeren, in plaats van een stad aan de andere kant van het land waar geen vrienden naartoe gaan, maar waar wel de opleiding wordt geboden die de jongere eigenlijk het liefst wil doen. Daarbij komt dat jongeren volgens Belsky (2012) sociaal makkelijk beïnvloedbaar zijn. Uit onderzoek blijkt dat jongeren eerder risicovolle beslissingen nemen wanneer ze met leeftijdsgenoten zijn. Dat is niet zo gek, want de adolescentie is de periode waarin mensen het

meest met hun leeftijdsgenoten optrekken. Het maken van een studiekeuze kan ook gezien worden als een risicovolle beslissing, gezien er een kans bestaat op een niet-passende studiekeuze. Men zou zich dus kunnen afvragen of zo een belangrijke keuze niet te veel wordt beïnvloed door wat leeftijdsgenoten denken of doen. Hoe zit dat bij laat-adolescenten? Toegespitst op de doelgroep van dit paper, laat-adolescenten, geldt dat het brein al wel verder is ontwikkeld dan van bijvoorbeeld vroege en midden-adolescenten. De scheidingslijn tussen vroege en midden-adolescenten en laat-adolescenten staat overigens niet vast op een bepaalde leeftijd. De kalenderleeftijd waarop de volgende fase wordt bereikt, verschilt net als het lichamelijk proces tijdens de puberteit per individu. Over het algemeen kunnen we over laat-adolescenten zeggen dat zij zich neuropsychologisch nog aan het ontwikkelen zijn en ze nog weinig ervaring met het volwassenenleven hebben. Echter maken jongeren in deze periode wel vaak keuzes die belangrijk zijn voor hun toekomst, zoals hun studiekeuze. Dit soort keuzes dragen bij aan de overgang van de adolescentieperiode naar de volwassenheid. Voor jongeren blijkt het tegenwoordig steeds meer een verwarrende periode te zijn. Tientallen jaren geleden waren de rollen van leerling/student en de leraar/docent en het onderwijssysteem duidelijker. Dit hield in dat het voor de jongere duidelijk was wat er van hen verwacht werd en rond welke leeftijd. Door de steeds complexere samenleving zijn deze rollen, maar ook de verwachtingen van een leerling en student niet meer zo duidelijk. Dit zorgt ervoor dat jongeren nog lang niet altijd klaar zijn voor de van hun verwachte zelfstandigheid in het hoger onderwijs (Jolles, 2016). De uitvoerende functies ontwikkelen zich steeds verder in de fase van laat-adolescentie. Zij hebben in deze fase vaak enige vaardigheid in het plannen en organiseren van het eigen gedrag, het kiezen en het evalueren van eigen gedrag. Vaardigheden die bij het maken van een studiekeuze eigenlijk allemaal samenkomen. Bij het maken van een studiekeuze is het namelijk belangrijk dat de aspirant student zich voorstellingen kan maken bij verschillende keuzes en de gevolgen van het kiezen van een bepaalde opleiding kan overzien. Ook moeten ze bij het kiezen van een passende studie zelfevaluatie kunnen toepassen. Is dit echt wat ik interessant vind? en past dit bij mijn vaardigheden en/of eigenschappen?. Echter is het zo dat bovengenoemde inzichten (plannen, organiseren, kiezen en evalueren) nog niet goed en geïntegreerd gebruikt kunnen worden door de jongere, doordat hij of zij nog weinig ervaring heeft met het gebruiken van deze functies (Jolles, 2016). Ook kan de laat-adolescent beter weerstand bieden aan sociale druk, maar de goedkeuring van leeftijdsgenoten is nog wel belangrijk. Doordat ze ervaring missen zorgt dat ervoor dat ze bij het nemen van beslissingen nog steeds gevoelig zijn voor meningen uit de omgeving, zoals in de eerste paragraaf al werd beschreven. Toch zijn ze steeds beter in staat de weg te volgen die ze zelf graag inslaan, wat positieve gevolgen kan hebben bij het maken van de juiste studiekeuze.

De kansen van het brein We hebben gezien dat de prefrontale cortex nog tot het 25 e levensjaar door ontwikkelt. Dit betekent niet dat we deze functies niet kunnen activeren (Jolles, 2016). Volgens Jolles (2016) krijgt een jongere complexe vaardigheden als plannen, bewust overwegen en kiezen, zelfinzicht en omgaan met impulsieve reacties pas onder de knie door ervaring. Grootschalige veranderingen in de microstructuur van de hersenen worden gestuurd door wat de jongere hoort, ziet en beleefd tijdens ervaringen op school, thuis, met vrienden en bij hobby, sport of spel. Door het opdoen van dit soort ervaringen kan de jongere verbanden gaan leggen: hij of zij leert gaandeweg keuzes maken door te doorleven wat consequenties van verschillende handelingen zijn. Dit alles impliceert dat niet de hersenen maar de omgeving bepalend is voor optimale talentontwikkeling: de omgeving moet de hersenen van de jongere als het ware stimuleren om zich te ontwikkelen. Jezelf afvragen of je van een jongere wel kan vragen om vooruit te plannen met bijvoorbeeld zijn huiswerk, staat dus eigenlijk de ontwikkeling van de complexe vaardigheden in de weg. Daarbij is het brein van een jongere gevoelig voor prikkels, nieuwigheden en heeft het een enorme potentie: je kunt het brein nog heel makkelijk vormen. Het is aan ouders en leerkrachten om prikkels, nieuwigheden en uitdagende kennis aan te bieden. Ook Perkins-Gough (2015) schreef over de plasticiteit van het brein van een jongere. Zij stelt, in een interview met neurowetenschapper Jensen, dat jongeren meer synapsen 1 hebben dan volwassenen. Dat houdt in dat jongeren meer kunnen leren dan volwassenen, met minder inspanning. Als individu starten we met een overmaat aan synapsen, maar naarmate we ouder worden snoeit ons brein als het ware de verbindingen weg die niet gebruikt worden. Tegelijkertijd worden verbindingen die wél gebruikt worden steeds sterker en beter. Ook dit impliceert dat als jongeren worden uitgedaagd verbindingen te gebruiken en complexe functies uit te oefenen, ze deze steeds sterker kunnen maken en ze hiermee hun brein verder ontwikkelen. Perkins-Gough (2015) noemt de adolescentenperiode daarom ook een optimal timewindow waarin jongeren hun cognitieve vaardigheden kunnen verbeteren en kunnen werken aan hun zwakkere punten. Hersenrijping wordt dus positief beïnvloed door een uitdagende omgeving gecreëerd door volwassenen. Hoe geven we dat vorm? Jolles (2016) noemt drie hoofdpunten voor ouders die een positieve invloed hebben op de optimale zelfontplooiing van hun kind(eren). De punten zijn: steun, sturing en inspiratie. Kort gezegd houdt het eerste punt in dat ouders er voor hun kind moeten zijn op cruciale momenten en geïnteresseerd moeten zijn in hun kind. Dit komt neer op het benutten van interactiemomenten en ze hierin vragen te stellen die ze aan het denken zet, en waarmee de ouder zijn of haar kind beter door leert kennen. Naast het steun bieden is sturing belangrijk in de zin van dat ze hun kind(eren) begeleiding bieden bij ingewikkelde taken die op langere termijn nog gevolgen kunnen hebben. Begeleiding in de vorm van feedback op hun handelen en denken, het creëren van randvoorwaarden voor de moeilijke taken als 1 Een synaps (v. Gr. σύναψις sunapsis = aanraking, raakpunt of verbinding) is de contactplaats tussen twee zenuwcellen of tussen een zenuwcel en een spiervezel of een zenuwcel en een kliercel, waar zenuwimpulsoverdracht plaatsvindt (Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum).

bijvoorbeeld een studiekeuze en het proces in de gaten houden en zo nodig bijsturen. Ten slotte is het belangrijk dat de ouder de jongere inspireert, milde suggesties geeft en de jongere aan het denken zet door zelf reflecterende vragen te stellen. Docenten/leerlingbegeleiders hebben ook een belangrijke rol in het optimaliseren van de hersenrijping van jongeren en deze komt in de kern op hetzelfde neer als de drie hoofdtaken van de ouder. De juiste steun, sturing en inspiratie zijn belangrijk voor het stimuleren van de zelfontplooiing van de leerling. Belangrijk is dat de leraar niet te veel uit gaat van de jongere in het algemeen, maar aandacht heeft voor het individu. Sommige jongeren zijn in hun hersenrijping verder dan anderen en hebben dan ook minder begeleiding en steun nodig van de leraar/docent. Waar het in de begeleiding van jongeren vooral om gaat is dat de docent met zijn of haar abstraherend en relativerend denkvermogen jongeren kan helpen keuzes te maken die op de lange termijn van belang zijn. Hierin moet de docent mogelijkheden suggereren waarin de jongere en misschien de ouder nooit op zal komen. De docent is in dit opzicht objectiever en kan dus beter relativeren. Ook is het van belang dat de docent sturing geeft door een voorstelling te creëren bij de leerling door vragen te stellen als wat zou er gebeuren als?. Dit helpt jongeren bij het onder woorden brengen van de consequenties van hun lange termijn beslissingen. Conclusie In dit paper is nader ingegaan op de werking van het brein van jongeren. We zagen dat de uitvoerende functies van het brein nog niet geheel zijn ontwikkeld, waardoor het plannen en organiseren van het eigen gedrag en het kiezen en het evalueren van eigen gedrag nog niet altijd goed en geïntegreerd kunnen worden gebruikt. Dit is vooral te wijten aan een gemis aan ervaring. Juist het opdoen van ervaring stimuleert de hersenontwikkeling en zorgt ervoor dat de jongere verbanden kan leggen met eerdere ervaringen. Hoe kun je als ouder of docent/leerlingbegeleider, jongeren nou echt helpen tijdens het maken van een studiekeuze? We hebben een aantal praktische punten op een rij gezet: Stimuleer je kind om veel ervaring op te doen. Proef studeren, meelopen met een student, stages, training geven aan de pupillen, vrijwilligerswerk: door dit soort ervaringen komt je kind erachter wat hij/zij leuk vindt om te doen en wat misschien minder leuk. Vaardigheden op het gebied van denken & handelen, zelfinzicht en empathie ontwikkelen zich hierdoor. Bied hulpmiddelen zoals een tijdsplanning met belangrijke studiekeuzedata, een format voor het vergelijken van opleidingen 2 of een checklist voor het maken van de studiekeuze 3. Zo krijgen ze iets aangereikt, en kunnen ze er zelf mee aan de slag. Praat met je kind in plaats van tegen je kind. Sta open voor gesprekken tijdens het studiekeuzeproces en toon interesse in het verloop. Houd in dit geval geen monoloog maar stel vragen aan je kind en luister aandachtig naar het antwoord. 2 Zie bijlage voor een format van het vergelijken van studies 3 Zie bijlage voor een checklist voor het maken van een studiekeuze

Bied milde suggesties. Probeer eens op een rijtje te zetten wat bijzondere talenten en vaardigheden zijn van je kind en kijk of je je kind suggesties kan bieden waar hij of zij nog niet aan heeft gedacht. Het kan hierbij helpen om bijvoorbeeld een talentenspel 4 te spelen met je kind om inspiratie op te doen. Bepaal echter niet wat je kind zou moeten gaan doen. Het blijft een keuze van de jongere zelf en voor het kiezen van de juiste studie is het belangrijk dat de jongere dicht bij zichzelf blijft. De jongere is ten slotte degene die de studie succesvol moet afronden en zich thuis moet voelen, zowel op de studie als in zijn latere loopbaan. En dat kan alleen als de jongere zich laat leiden door zijn of haar eigen talenten, vaardigheden, ambities en dromen. Als docent en/of leerlingbegeleider heb je te maken met hele groepen diverse jongeren. We hebben daarom nog een aantal aanvullende tips: Realiseer je dat er niet zoiets bestaat als de algemene leerling. Jongeren verschillen duidelijk in hun hersenrijping: bij sommigen zijn de uitvoerende functies al beter ontwikkeld dan bij anderen en deze jongeren zullen dan misschien ook minder begeleiding nodig hebben. Gebruik je abstraherend en relativerend denkvermogen. Jullie zullen misschien, meer dan de ouders of de jongere zelf, in staat zijn om ideeën en opties van de jongere objectief te bekijken. Waar mogelijk kan je ook suggesties aanbieden waar zowel de ouders als de jongere misschien niet zo snel aan zouden denken. Breng jongeren in contact met bijvoorbeeld oud-leerlingen van de school die al studeren. De meningen en ervaringen van leeftijdsgenoten zijn voor de jongere belangrijk. Ze kunnen zich beter identificeren met de leeftijdsgenoten en zullen hun informatie dan ook eerder aannemen. 4 Voorbeelden van talentspellen: Blik op jong talent (Lomans & de Roy), Ik kies voor mijn talent junior editie (de Wulf), Coachkaarten (Blaauw)

Literatuurlijst Albert, D., & Steinberg, L. (2011). Judgment and decision making in adolescence. Journal of Research on Adolescence, 21(1), 211-224. Belsky, J. (2012). Experiencing the lifespan. Worth publishers. Franse, J., Jaspers, M., & Bakx, A. (2001). Het coachen van kiezen, zo doe je dat! Fontys Facilitair Bedrijf, afdeling onderwijs. Giedd, J. N. (2015). The amazing teen brain. Scientific American, 312(6), 32-37. Jensen, F. E. (2015). The Power of Teen Brains. Independent School, 75(1), n1. Jolles, J. (2016). Het tienerbrein: over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press. Perkins-Gough, D. (2015). Secrets of the teenage brain. Educational Leadership, 73(2), 16-20

Bijlage 1: format voor het vergelijken van opleidingen Opleidingen 1. 2. 3. 4. Belangrijke punten Weging Cijfer Totaal Cijfer Totaal Cijfer Totaal Cijfer Totaal Locatie opleiding Interesse in inhoud opleiding Baankans Duur van de opleiding Fit tussen kenmerken opleiding & eigen vaardigheden Financiële kenmerken opleiding Hoe staat de opleiding aangeschreven Toelatingseisen opleiding Sfeer op onderwijsinstelling Anders, nl: Totaal

Hoe te gebruiken? 1. Vul in de bovenste blauwe rij de opleidingen in waartussen je twijfelt. 2. Geef per punt een weging (1,2, of 3) hoe belangrijk je dat punt vindt voor het kiezen van een opleiding. 3. Geef per opleiding, per punt, een cijfer (1 t/m 10) om de waardering van het punt aan te geven bij die specifieke opleiding. 4. Vermenigvuldig per punt het cijfer met de weging en tel de totalen op per opleiding. 5. Kijk welke opleiding het hoogste totaal heeft.

Bijlage 2: checklist t.a.v. kiezen en keuzeproces (Franse, Jaspers & Bakx, 2001, p. 11) Stap 1 Inzicht krijgen in mijzelf; wat wil en wat kan ik? Heb ik inzicht in mezelf: kan ik mijn sterke en zwakke kanten benoemen? Zo mogelijk specifiek benoemen en t.a.v. een aantal verschillende aspecten; intellectueel, sociaal, kunstzinnig, motorisch Welke persoonseigenschappen typeren mij? In positieve en negatieve zin? Waaraan ontleen ik energie? In wat voor soort omgeving voel ik me in mijn vel? Heb ik idealen, dromen of idolen? Wat zegt dat over mij? Stap 2 Inzicht in keuzemogelijkheden Heb ik een concreet beeld van de in aanmerking komende alternatieven? Wat zijn nou echt de essentiële activiteiten in dat vak? Is het inzicht gebaseerd op representatieve ervaringen? In hoeverre is het beeld dat ik heb gebaseerd op feiten? Wat is fantasie? Waarop knappen mensen af die deze keuzen hebben gemaakt? Wat geeft ze een kick? Stap 3 De relatie tussen 1 & 2 Waarop berust mijn vertrouwen dat ik de eisen die in dat beroep of in die studie gesteld worden aankan? Waarop berust zijn/haar vertrouwen dat ik er voldoening uit kan putten? Waarop zou ik kunnen afknappen? Is die kans reëel? Kan ik mijzelf echt kwijt in dat vak, die opleiding? Past ook de levenswijze bij me die deze studie of dat vak met zich meebrengt? Stap 4 Heb ik mezelf onderstaande vragen gesteld? Wat voor mogelijkheden zijn er na die studie/ in die branche? Wat betekent dit voor mijn C.V.? Wie zal dat betalen? Kies ik met voldoende overtuigingskracht om tegenslagen te kunnen incasseren?