DEEL TWEE: OPDRACHTEN

Transcriptie

1 DEEL TWEE: OPDRACHTEN

2 WAARDEN- VERKENNING DUUR: 20 MINUTEN 2.1 WAARDENVERKENNING Om een beeld te krijgen van de ideeën van WAT? de deelnemers over belangrijke thema s rond arbeidsparticipatie begin je de training met een waardenverkenning. In deze waardenverkenning vraag je de deelnemers wat zij vinden van een aantal stellingen over werk. Om het ijs te breken begin je met een aantal simpele stellingen. Daarna ga je door met stellingen waarover de deelnemers in discussie kunnen gaan. Let op: het doel van deze opdracht is niet elkaar overtuigen, maar inzicht krijgen in hoe een ander ergens over denkt. 11

3 HOE? IJSBREKER (Zie bladzijde 13 voor het lijstje) Kies 2 of 3 stellingen uit het lijstje. Vraag de vrouwen om een korte reactie. STELLINGEN (Zie bladzijde 14 voor het lijstje) Kies 2 of 3 stellingen uit het lijstje. Ga over elke stelling kort in gesprek. Vraag door als je iets opvallends hoort en laat de deelnemers op elkaar reageren. NOTITIES 12

4 IJS STELLINGEN: BREKER 1. Ik heb werk. 2. Ik ben een moeder. 3. Ik zorg voor anderen, zoals mijn familie, vrienden of buren. 4. Ik zorg voor mezelf. 5. Ik heb talent. 13

5 STELLINGEN: WAARDE N VERKENNING 1. Een gezin kun je makkelijk met een baan combineren. 2. Partners dragen samen de verantwoordelijkheid voor de zorg van de kinderen en het huishouden. 3. Kinderen moet je zelf verzorgen en niet naar de chreche of opvang brengen. 4. In de ideale wereld werken beide ouders. 5. Vrouwen moeten zelf keuzes maken en zich niet laten dwingen door hun omgeving. 6. Het is belangrijk om je te verdiepen in de geldzaken van het hele gezin. 7. Het huwelijk is voor altijd 14

6 CASUS: TABOE OP DUUR: 20 MINUTEN WERK 2.2 CASUS: TABOE OP WERK Deze oefening kan je gebruiken om dieper WAT? in te gaan op keuzes rondom werk. Vrouwen maken allerlei keuzes in het leven over hun opleiding, hun werk en hun rol binnen de familie. Voor deze training zijn vijf casusfilmpjes gemaakt waarin vrouwen hun keuzes toelichten. We hebben gekozen voor verhalen die we veel tegenkomen. Het gaat om vrouwen die niet mogen werken, vrouwen die denken dat hun omgeving niet wil dat zij werken, vrouwen die niet voorbereid zijn wanneer de kostwinner wegvalt, vrouwen die hun opleiding als plan B zien en vrouwen die wel willen werken, maar niet weten waar te beginnen. Aan de hand van deze voorbeelden kunnen de deelnemers met elkaar in gesprek gaan over hun eigen keuzes, belemmeringen, kansen en het belang van werk. 15

7 HOE? 1. Kies een casus uit die aansluit bij jouw groep. Je kunt voor deze opdracht alle casussen gebruiken, behalve die van Fatima. Die komt aan bod in de opdracht over financiële zelfstandigheid. 2. Bekijk het filmpje met de groep of lees samen de tekst. De filmpjes staan op en de teksten vind je in hoofdstuk Ga met de deelnemers in gesprek over de casus. Om het gesprek op gang te brengen kan je de vragen gebruiken die bij de casussen staan. 4. Reflecteer met de deelnemers op wat ze gehoord hebben. Waren er dingen waar ze nooit eerder bij hadden stilgestaan? Zijn ze van mening veranderd? Of hebben ze iets geleerd van andere deelnemers? NOTITIES 16

8 CASUS: FINANCIËLE Z E LFSTAN DIGHEID DUUR: 20 MINUTEN 2.3 CASUS: FINANCIËLE ZELFSTANDIGHEID Voor veel vrouwen is het niet vanzelfsprekend dat ze op de hoogte zijn van de geld- WAT? zaken thuis, zicht hebben op inkomsten en uitgaven, of met hun partner financiële zaken bespreken. Dit kan een probleem zijn als hun situatie verandert. Denk daarbij aan het (deels) wegvallen van een inkomen, het overlijden van een partner of een echtscheiding. Slecht zicht op financiën maakt vrouwen kwetsbaar. Goed zicht op financiën kan juist het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van vrouwen vergroten. 17

9 Om dit onderwerp in te leiden behandel je opnieuw een casus. De casus gaat over Fatima die na het onverwachte overlijden van haar man in de schulden belandde. Het doel van de casus is om vrouwen bewust te maken van het belang van grip op je geld. Bekijk het filmpje of lees samen de tekst en ga met de deelnemers in gesprek over de casus. Gebruik daarbij zo nodig de vragen onder de casus. Ook dit filmpje staat op en de losse tekst kan je vinden in hoofdstuk 3.1. NOTITIES 18

10 MODULE FINANCIËLE DUUR: 40 MINUTEN 2.4 FINANCIËLE MODULE Nadat de deelnemers hebben gesproken WAT? over het belang van financiële zelfstandigheid kunnen ze aan de slag met hun eigen financiële situatie. Aan de hand van een voorbeeld van een jaaropgave gaan jullie met elkaar in gesprek over uitgaven, inkomsten en grip op je geld. De vrouwen vullen hun eigen jaaropgave in en kijken er kritisch naar. 19

11 HOE? VOORBEELD JAAROPGAVE (Zie hoofdstuk 3.2 voor de ingevulde jaaropgave) 1. Geef alle deelnemers een exemplaar van de ingevulde jaaropgave en geef ze een paar minuten om er naar te kijken. EIGEN FINANCIËN (Zie hoofdstuk 3.3 voor de oningevulde jaaropgave) 2. Ga met de deelnemers in gesprek over de jaaropgave. Wat valt ze op? Zijn er dingen waar ze niet aan hadden gedacht? Welke maanden zijn duur en welke niet? Waar kan bespaard worden? 1. Geef de deelnemers een exemplaar van de oningevulde jaaropgave. Vrouwen die op de hoogte zijn van hun uitgaven en inkomsten kunnen hem al (deels) invullen. 2. Vraag de deelnemers in welke maanden er bij hen het minste geld wordt uitgegeven en in welke maanden het meest. Laat ze plusjes en minnetjes zetten bij deze maanden. Ze kunnen hierbij denken aan feestdagen zoals Kerst of het Suikerfeest, aan vakanties of aan de start van het schooljaar. 3. Vraag de deelnemers naar het inkomen van hun huishouden. Uit hoeveel verschillende bronnen komt dit? Denk aan salaris, uitkeringen, toeslagen, etc. Wat gebeurt er als een van de inkomens wegvalt? 4. Reflecteer met de deelnemers op de opgave: hoeveel weten ze van de financiële situatie van hun eigen huishouden? Vinden ze het belangrijk om hiervan (beter) op de hoogte te zijn? THUIS BESPREKEN 1. Laat de deelnemers in tweetallen oefenen met beargumenteren waarom ze beter op de hoogte willen zijn van hun financiële situatie. Waarom is dit belangrijk voor ze? Waar kan het ze mee helpen? Wat zou hun omgeving er tegenin kunnen brengen? 2. Moedig de deelnemers aan om thuis de jaaropgave (verder) in te vullen en in gesprek te gaan met hun familie over bijzonderheden en risico s. 20

12 MODELLEN In deze opdracht help je de deelnemers na WAT? te denken over hun eigen ambities en doelen. Stilstaan bij wie je rolmodel is geeft inzicht in wat je zelf belangrijk vindt. Het kan helpen bij het ontdekken van je eigen kwaliteiten en ideeën. Een gesprek over doelen en ambitie krijgt daarom meer vorm wanneer je dit voert aan de hand van rolmodellen. ROL- DUUR: 20 MINUTEN 2.5 ROLMODELLEN 21

13 HOE? JOUW ROLMODEL 1. Vertel de deelnemers wie jouw rolmodel is (tip: kies een vrouw). 2. Laat de deelnemers nadenken over hun eigen rolmodel. Waarom kijken ze tegen deze persoon op? Wat heeft deze persoon bereikt dat zij ook zouden willen bereiken? 3. Ga de groep rond. Laat alle vrouwen hun antwoorden op deze vragen delen en schrijf alle rolmodellen op een groot flipovervel. 4. Vraag de andere vrouwen om een reactie: herkennen zij zich in elkaars verhalen? KWALITEITEN VAN JE ROLMODEL 1. Ga één voor één de rolmodellen op het flipovervel langs en vraag welke kwaliteiten bij deze rolmodellen horen. Begin bij je eigen rolmodel en noem een aantal voorbeelden. 2. Wanneer alle rolmodellen aan bod zijn gekomen stel je alle vrouwen de volgende vragen: a. Welke kwaliteiten passen ook bij jou? b. Welke kwaliteiten wil jij (nog) meer ontwikkelen? Hoe kan je dat doen? JIJ ALS ROLMODEL Vraag de vrouwen ten slotte of zij zelf ook een rolmodel zijn en voor wie. NOTITIES 22

14 DUUR: 30 MINUTEN K WALITE I TEN 2.6 KWALITEITEN In dit onderdeel ga je dieper in op verschillende kwaliteiten van de deelnemers. Veel WAT? vrouwen die meedoen aan Kiezen voor Werk? hebben geen opleiding gevolgd en hebben nooit werk gehad. Ze zijn daarom onzeker over hun eigen kansen en kwaliteiten. Het is belangrijk om de vrouwen bewust te maken van het feit dat ook ervaringen buiten studies of werk meetellen. Je ontwikkelt ook kwaliteiten en vaardigheden in de taken en rollen die je hebt in het dagelijks leven. In dit onderdeel denken de vrouwen na over hun eigen kwaliteiten aan de hand van de rollen die ze vervullen in hun leven. Hun kwaliteiten vullen ze in op een invul-cv. 23

15 HOE? HET INVUL-CV (Zie hoofdstuk 3.4 voor het invul-cv en hoofdstuk 3.5 voor de kwaliteitenlijst) 1. Geef alle vrouwen een invulcv. Laat ze eerst de linkerkolom invullen. Bij ervaringen kunnen ze denken aan werk en studies, maar ook aan vrijwilligerswerk of taken die ze uitvoeren in het dagelijks leven. 2. In de vorige opdracht hebben de vrouwen kwaliteiten bedacht die ze zouden willen ontwikkelen. Die kunnen ze onderaan in de rechterkolom invullen. allemaal innemen in hun leven, bijvoorbeeld moeder of huisvrouw. Leg uit dat ze bij het vervullen van deze rollen verschillende kwaliteiten ontwikkelen. Laat de deelnemers per rol die zij innemen drie kwaliteiten kiezen die ze in die rol ontwikkeld hebben. 4. Laat de deelnemers drie belangrijke rollen kiezen die ze met de bijbehorende kwaliteiten op hun cv invullen. 3. Geef elke deelnemer een kwaliteitenlijst en deel de groep op in tweetallen. Laat de deelnemers nadenken over welke rollen ze 5. Laat de deelnemers een korte pitch over zichzelf houden aan de hand van hun ingevulde cv. NOTITIES 24

16 AMBITIES DUUR: 30 MINUTEN 2.7 AMBITIES Nu de vrouwen hebben gesproken over wat WAT? ze kunnen is het tijd om na te denken over wat ze willen. Dit wordt gedaan in de vorm van een interview. Twee deelnemers gaan elkaar aan de hand van de onderstaande 10 vragen interviewen over hun doelen en ambities. De interviewer vat de antwoorden vervolgens samen en geeft een toekomstadvies. Laat de geïnterviewde aan de hand daarvan een doel voor haar toekomst formuleren. 25

17 Het doel van deze opdracht is om de vrouwen te laten oefenen met het spreken over hun eigen doelen en ambities, zodat ze dit ook in eigen kring kunnen doen. De vragen en antwoorden kunnen best lastig of confronterend zijn. Ga dit niet uit de weg, maar laat de vrouwen juist oefenen met het uitspreken van hun ambities en wat ze in de weg zit om deze te bereiken. VRAGEN 1. Wat doet jouw rolmodel dat jij ook zou willen en hoe doet ze dat? 2. Wat doe jij nu wat hierop lijkt of zou kunnen lijken? 3. Wat wilde jij worden toen je jong was? 4. Stel je mocht opnieuw beginnen aan je volwassen leven, welke keuzes zou je anders hebben gemaakt? 5. Waar ben je het meest trots op? 6. Heb je bereikt wat je zou willen bereiken? Wat is niet gelukt en waarom niet? 7. Wat is je allergrootste ambitie? 8. Wat staat je in de weg om die ambitie te bereiken? 9. Als je oneindig veel geld en tijd zou hebben wat zou je dan doen? 10. Wanneer voel jij je waardevol? 26

18 VERVOLG- STAPPEN DUUR: 20 MINUTEN 2.8 VERVOLGSTAPPEN In de twee trainingen van Kiezen voor WAT? Werk? hebben de deelnemers ontdekt wat ze willen, wat ze kunnen en wat hen belemmert op het gebied van werk. Wanneer ze deze training hebben doorlopen is het de bedoeling dat ze daar ook iets mee gaan doen. In dit onderdeel denken jullie na over welke stappen de vrouwen kunnen zetten na de training en laat je de vrouwen dat invullen op het vervolgstappenwerkblad (zie hiervoor hoofdstuk 3.6). 27

19 Het invullen van dit werkblad begint bij het doel dat de deelnemers hebben geformuleerd in de opdracht over ambities (hoofdstuk 2.7). Laat ze daarna invullen wie ze kennen die hen hierbij zou kunnen helpen. Denk daarbij aan het eigen netwerk, maar ook aan de vrouwen uit de training. Ook vullen ze in waar ze naartoe zouden kunnen gaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de gemeente, scholen, welzijnsinstanties, het UWV of een uitzendbureau. Ten slotte moeten de vrouwen ten minste één vervolgstap formuleren, zoals in gesprek gaan met mijn man over mijn doelen en ambities. Laat ze nadenken over hoe ze dit doen en spreek af of en hoe ze dit kunnen terugkoppelen. NOTITIES 28