Informatie starten VVR zorgprogramma Voor: huisartsenpraktijken Versie: 1.0 Syntein, december 2016 1
Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Wat is CVRM?... 3 1.2 Richtlijnen en standaarden... 3 1.3 Voorwaarden starten VVR bij Syntein... 3 1.4 Belangrijke data 2017... 4 2. In- en exclusiecriteria VVR... 5 2.1 Wie komen er in aanmerking voor VVR?... 5 2.2 Wie komen er niet in aanmerking voor VVR?... 5 2.3 Inclusiepercentage VVR... 5 3. Inclusie op basis van HIS registratie... 6 3.1 Belangrijke HIS-registraties: ICPC en hoofdbehandelaar... 6 3.2 Optioneel: gebruik K49.01 en K91... 7 4. Voorbereiding en organisatie... 9 4.1 Identificeren en selecteren van patiënten uit HIS... 9 4.2 Casefinding... 11 4.3 HIS protocol inrichten... 11 4.4 Werkafspraken op de praktijk... 11 4.4 Minimale eis... 11 4.5 Formatieberekening... 12 4.5 Oproepen en follow-up... 12 4.6 Individueel zorgplan... 12 5. Declaratie... 13 5.1 Declaratieproces... 13 5.2 Wat valt er onder de ketendbc en wat niet?... 13 2
1. Inleiding 1.1 Wat is CVRM? Cardiovasculair Risico Management (CVRM) is de preventie van hart- en vaatziekten bij personen met een verhoogd risico op het (opnieuw) krijgen van hart- en vaatziekten. Bij het in kaart brengen van de populatie die in aanmerking komt voor het zorgprogramma kan er onderscheid worden gemaakt tussen primaire preventie en secundaire preventie: Primaire preventie (VVR = verhoogd vasculair risico): richt zich op mensen waarbij er nog geen ziekteverschijnselen zijn, maar die wel een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van HVZ. Secundaire preventie (HVZ= hart- en vaatziekten): vindt plaats bij patiënten die reeds een HVZ hebben ontwikkeld, en waarbij zoveel mogelijk de kans op het opnieuw krijgen van een event omlaag wordt gebracht. Syntein contracteert sinds 2013 het HVZ programma. Inmiddels hebben 21 van de 25 praktijken het HVZ programma geïmplementeerd. Per 2017 voegt Syntein VVR toe als zorgprogramma. In dit document richten we ons op het opstarten van VVR. 1.2 Richtlijnen en standaarden De volgende richtlijnen en standaarden zijn de basis van het VVR zorgprogramma: NHG standaard Cardiovasculair Risicomanagement, eerste herziening 2012; Zorgstandaard Cardiovasculair Risicomanagement, Platform Vitale Vaten, 2013; Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement, CBO en NHG, herziening 2011. Aanvullende praktische informatie is te vinden in het boek Protocollair CVRM, editie 2016 en op de website www.protocollaircvrm.nl. 1.3 Voorwaarden starten VVR bij Syntein Huisartsenpraktijken die aangesloten zijn bij Syntein kunnen vanaf januari 2017 starten met VVR. De voorwaarden zijn: De praktijk is op 1-1-2015 of vóór deze datum gestart met de HVZ keten. De praktijk heeft de HVZ keten goed geïmplementeerd. Hieronder verstaat Syntein: o Juiste in- en exclusie van HVZ patiënten; o Score op procesindicatoren HVZ van InEen gelijk aan of hoger dan het landelijk gemiddelde (benchmark 2015). Met elke praktijk zal een praktijkbezoek gepland worden waarbij de kaderhuisarts HVZ aanwezig is en een medewerker van Syntein. Bovenstaande voorwaarden zullen dan besproken worden. 3
1.4 Belangrijke data 2017 Praktijken die starten op 1 januari 2017 met VVR hebben het eerste kwartaal van 2017 (januari t/m maart) de tijd om de startpopulatie van VVR te selecteren. Aan het einde van het eerste kwartaal zal dan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari gedeclareerd worden. Vanaf kwartaal 2 (april) gaat de normale declaratieprocedure gelden, zoals die ook voor andere zorgprogramma s geldt. Dat betekent dat de 1 e dag van het kwartaal als peildatum aangehouden wordt voor de declaratie. Met de introductie van VIPLive van Calculus wordt er geen gebruik meer gemaakt van een KIS, maar worden patiënten geïncludeerd in een zorgprogramma op basis van HIS-registraties (ICPC en hoofdbehandelaar). Let op! Dit betekent niet dat de volledige VVR populatie in het eerste kwartaal van 2017 al ingekaart en gezien hoeft te zijn. De praktijk heeft heel 2017 de tijd om de volledige VVR populatie te selecteren en op te roepen. Patiënten kunnen dus gedurende het hele jaar geïncludeerd worden. Vanaf het moment dat de patiënt geïncludeerd is in het VVR programma, wordt deze patiënten meegenomen in de eerstvolgende DBC declaratie. 4
2. In- en exclusiecriteria VVR 2.1 Wie komen er in aanmerking voor VVR? Voor in- en exclusie hanteert Syntein de Handleiding voor inclusie en exclusie van patiënten in ketenzorgprogramma s van InEen, versie juli 2016. Dit betekent dat de volgende patiënten geïncludeerd mogen worden in het VVR programma: Patiënten met hypertensie (K86 / K87) of hypercholesterolemie (T93.01*) Én een indicatie voor medicamenteuze behandeling volgens de NHG-standaard Alle patiënten die reeds antihypertensiva of statines gebruiken kunnen opgenomen worden in het zorgprogramma, omdat men ervan uit mag gaan dat zij een risicoscore hadden van >20% bij aanvang van de medicatie. Zie voor extra toelichting blz. 7 & 8 in de handleiding van InEen. 18 jaar Hoofdbehandelaar huisarts * De ICPC code T93 bestaat uit verschillende sub ICPC codes, namelijk: o T93 - Vetstofwisselingsstoornis(sen) o T93.01 Hypercholesterolemie o T93.02 Hypertriglyceridemie o T93.03 Gemengde hyperlipidemie o T93.04 Familiaire hypercholesterolemie/lipidemie Let op: alleen ICPC code T93.01 valt binnen de ketenzorg VVR. 2.2 Wie komen er niet in aanmerking voor VVR? De volgende patiënten mogen niet geïncludeerd worden in de VVR keten: Patiënten met DM type 2 inclusie in DM keten; Patiënten met een doorgemaakt event inclusie in HVZ keten; Patiënten zonder indicatie voor medicamenteuze behandeling volgens de NHG-standaard; Patiënten <18 jaar; Hoofdbehandelaar specialist; Zorgweigeraar / geen programmatische zorg, bijv. bij beperkte levensverwachting. 2.3 Inclusiepercentage VVR Syntein heeft met VGZ en CZ afgesproken dat 4% van de totaal ingeschreven populatie geïncludeerd mag worden in het VVR programma. Voor praktijken is dit een richtlijn. Syntein zal dit inclusiepercentage monitoren. 5
3. Inclusie op basis van HIS registratie Voor de volledigheid behandelen we in dit hoofdstuk de hele CVRM populatie, dus zowel VVR als HVZ. Het is belangrijk duidelijke afspraken te maken over hoe patiënten die deelnemen aan het CVRM ketenzorgprogramma worden geregistreerd in het HIS. Op basis van de HIS-registratie (ICPC en hoofdbehandelaar) worden patiënten namelijk aangemeld voor het CVRM zorgprogramma en gedeclareerd via VIPLive. Er wordt geen gebruik meer gemaakt van een KIS. Daarnaast is het ook handig dat het voor alle werknemers van de praktijk duidelijk is welke patiënt wél deelneemt aan ketenzorg en welke patiënt niet. 3.1 Belangrijke HIS-registraties: ICPC en hoofdbehandelaar Een CVRM patiënt wordt aangemeld voor de ketenzorg op basis van de volgende HIS-registraties: ICPC code: Een patiënt wordt geïncludeerd in het VVR zorgprogramma bij hypertensie en/of hypercholesterolemie. Een patiënt wordt geïncludeerd in het HVZ zorgprogramma bij één of meerdere doorgemaakte event(s). zie tabel 1 en 2 voor een overzicht van de ICPC-codes voor het VVR en HVZ programma Hoofdbehandelaar: VVR en HVZ patiënten worden geïncludeerd in de keten als de huisarts de hoofdbehandelaar voor CVRM is. zie tabel 3 voor de bepaling en de bijbehorende labcode die in het CVRM HISprotocol ingevuld moet worden om de huisarts (geel gemarkeerd) als hoofdbehandelaar voor CVRM te registreren Een patiënt mag niet geregistreerd staan als zorgweigeraar/geen programmatische zorg: zie tabel 3 voor de bepalingen en de bijbehorende labcodes die in het CVRM HISprotocol ingevuld kunnen worden om een patiënt als zorgweigeraar/geen programmatische zorg (geel gemarkeerd) te registreren Tabel 1: ICPC-codes voor inclusie in de VVR en HVZ CVRM VVR CVRM HVZ ICPC-code K86/K87 en/of T93.01 K74, K75, K76, K89, K90.03, K92.01, en/of K99.01 Tabel 2: betekenis ICPC-codes HVZ en VVR programma s VVR K86 Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging K87 Hypertensie met orgaanbeschadiging/secundaire hypertensie T93.01 Hypercholesterolemie HVZ K74 Angina pectoris K75 Acuut myocardinfarct K76 Andere/chronische ischemische hartziekte K89 Passagère cerebrale ischemie/tia K90.03 Cerebraal infarct K92.01 Claudicatio intermittens K99.01 Aneurysma aorta 6
Tabel 3: bepalingen voor hoofdbehandelaar en zorgweigeraar/geen programmatische zorg CVRM Omschrijving bepaling Labcode voor Antwoordopties in HIS protocol Hoofdbehandelaar hoofdbehandelaar CVRM 2815 CVHB KZ huisarts specialist overig/onbekend Zorgweigeraar/geen programmatische zorg controlebeleid CVRM 2413 HVCB KZ 1x per twee jaar 1x per jaar 2x per jaar 3x per jaar 4x per jaar elke 2 maanden elke 6 weken elke maand overig reden geen programmatische zorg (CVRM) geen programmatische zorg 2414 HVRZ KZ op verzoek patiënt op initiatief arts naar/in ander zorgprogramma no show overig/onbekend 3.2 Optioneel: gebruik K49.01 en K91 Naast de ICPC codes in tabel 1 en 2 kan er gebruik gemaakt worden van aanvullende ICPC codes voor VVR en HVZ patiënten. Daarmee wordt gemarkeerd dat de patiënt onder primaire of secundaire preventie valt. Syntein adviseert het volgende: Voor VVR patiënten kan er naast de ICPC code voor hypertensie en/of hypercholesterolemie, gebruik gemaakt worden van de ICPC code K49.01 (CVRM). Verder adviseren wij deze ICPC code ook te gebruiken voor patiënten waarvan de huisarts het gunstig acht de patiënt onder controle te houden in het kader van primaire preventie, maar waarbij de patiënt niet voldoet aan het inclusiecriteria voor het ketenzorgprogramma (bijv. een patiënt met overgewicht met een 10 jaars risico <10%). Bij deze patiënten registreer je naast de ICPC code K49.01 de bepaling geen programmatische zorg. Voor HVZ patiënten kan er naast de ICPC code van het doorgemaakte event, gebruik gemaakt worden van de ICPC code K91 (atherosclerose). Zie ook Afbeelding 1. Let op: het gebruik van K91 en K49.01 is optioneel en niet verplicht voor de declaratie. 7
Registratie CVRM Primaire preventie Secundaire preventie Patiënt in VVR ketenzorg Patient niet in VVR ketenzorg Patient in HVZ ketenzorg Patiënt niet in HVZ ketenzorg ICPC K49.01 ICPC K49.01 + geen programmatische zorg ICPC K91 ICPC K91 + geen programmatische zorg Afbeelding 1: Schematisch overzicht voorgestelde ICPC-registratie K49.01 en K91 Als de praktijk ervoor kiest om K49.01 en K91 te gaan gebruiken voor het markeren van CVRM patiënten, is het belangrijk dat alle medewerkers van de praktijk zich bewust zijn dat deze ICPC codes alleen worden gebruikt in het kader van CVRM. Verder is het natuurlijk mogelijk om de tekst van de ICPC code handmatig te veranderen. Bijv. K49.01 CVRM wordt aangepast naar K49.01 VVR of K49.01 CVRM niet in keten. Zo kunnen medewerkers van de praktijk snel zien of een patiënten binnen of buiten de ketendbc, en of er via de keten gedeclareerd wordt of dat er reguliere consulten gedeclareerd kunnen worden. 8
4. Voorbereiding en organisatie 4.1 Identificeren en selecteren van patiënten uit HIS De praktijken die gaan starten doen al aan primaire preventie en hebben daarmee een deel van de VVR-populatie al in beeld en onder controle. In aanvulling daarop worden mogelijk nieuwe VVR-patiënten opgespoord en geïncludeerd in het zorgprogramma via een selectie op basis van ICPC-codering/medicatiegegevens en via casefinding. Inkaartrapport VIPLive In VIPLive is een inkaartrapport voor VVR beschikbaar die helpt bij het selecteren van de VVR populatie op basis van aanwezige HIS-registraties. Het rapport heet Inkaarten VVR patiëntenlijst' en is te vinden onder Inzicht > Rapporten > Voor uw Praktijk. De praktijk kan het rapport op elk gewenst moment met elk gewenste peildatum draaien. Advies is om een peildatum te gebruiken die overeenkomt met de datum van de laatste HIS extractie. Het inkaartrapport bestaat uit twee tabbladen: de inclusielijst en de exclusielijst. Zie hieronder een toelichting per blad. Patiënten die ook een episode voor DM type 2 (T90.2) hebben kunnen niet geïncludeerd worden in het VVR programma maar blijven in het DM zorgprogramma. Dit geldt ook voor patiënten met een HVZ episode. Deze patiënten worden er automatisch uit gefilterd en worden niet meegenomen in het inkaartrapport. Nalopen inclusielijst Op de inclusielijst staan patiënten die geïncludeerd worden in het VVR zorgprogramma op basis van aanwezige HIS-registraties: ICPC hypertensie (K86 / K87) en/of hypercholesterolemie (T93.01) Hoofdbehandelaar huisarts Geen zorgweigeraar (oftewel: geen registratie geen programmatische zorg ) 18 jaar Controleer of de patiënten op de inclusielijst terecht een VVR episode hebben, en of ze in aanmerking komen voor het zorgprogramma. Patiënten die al gezien worden voor primaire preventie, mits ze voldoen aan de inclusiecriteria (zie hoofdstuk 2), kunnen direct worden geïncludeerd in de VVR keten en horen dus op de inclusielijst te staan. Groepen op het inclusietabblad die je specifiek kan nalopen: Patiënten zonder medicatie (zie kolom U: Bloeddrukverlagers of cholesterol verlagers met antwoord nee ). Patiënten met een risico <20% (zie kolom K: Risico HVZ volgens CVRM richtlijn 2012 met antwoord 10% - 19% (geel) of antwoord 0% - 9 % (groen) ). Patiënten met de codering K49.01 (zie kolom J: overige ICPC s met antwoord K49.01 ) Als patiënten onterecht op het inclusietabblad staan, pas dan registraties in het HIS aan. Bijvoorbeeld aanpassing van ICPC codering, wijziging hoofdbehandelaar of registratie geen programmatische zorg. 9
Nalopen exclusielijst Op de inclusielijst staan patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor het VVR zorgprogramma op basis van aanwezig HIS-registraties. Naast de ICPC codes die gelden voor inclusie in het VVR zorgprogramma (K86/K87 en T93.01) staan op de exclusielijst patiënten waarbij andere gerelateerde ICPC codes gevonden worden in het HIS: K49.01 CVRM T93, T93.02, T93.03, T93.04 U99.01 Nierinsufficiëntie L88.01 Reumatoïde artritis L88.02 M. Bechterew S91 Psoriasis met artropathie P17 roken/tabaksverlaving T82 Obesitas A29.01 Hart en vaatziekten in de familie anamnese W81 Zwangerschapstoxicose/(pre)-eclampsie Het exclusietabblad kan behoorlijk veel patiënten bevatten. Het advies om dit tabblad gefaseerd na te lopen. Je kunt met filters gericht groepen patiënten selecteren en beoordelen of ze wel of niet in het VVR zorgprogramma thuishoren. Hieronder enkele suggesties hoe je het kan aanvliegen. Groepen op het exclusietabblad die je specifiek kan nalopen: Patiënten met hypertensie en/of hypercholesterolemie (zie kolom I: ICPC's volgens inclusiecriteria, zet de lege cellen uit). Dit kunnen bijv. patiënten zijn zonder hoofdbehandelaar. Onderstaande subgroepen zou je kunnen nalopen: Subgroep: patiënten met medicatie (zie kolom AH Bloeddrukverlagers of cholesterol verlagers met antwoord ja ) Subgroep: bepaalde leeftijdscategorie, bijv. leeftijdscategorie tussen 50 en 80 jr (zie kolom F: leeftijd ) Subgroep: rokers (zie kolom T: P17.00 Roken/tabaksverslaving met antwoord ja ) Subgroep: mensen met ICPC K49.01, indien de praktijk deze al gebruikt voor primaire preventie (zie kolom N: K49.01 CVRM met antwoord ja ) Patiënten zonder hypertensie en/of hypercholesterolemie (zie kolom ICPC's volgens inclusiecriteria met antwoord lege cellen ) Subgroep: patiënten die wel bloeddrukverlagers of cholesterol verlagers gebruiken (zie kolom AH Bloeddrukverlagers of cholesterol verlagers met antwoord ja ) Patiënten met ICPC code T93 (zie kolom T93.00 (Vetstofwisselingsstoornis(sen) met antwoord ja ) T93 dient verder gespecificeerd te worden in T93.01, T93.02, T93.03, of T93.04 Dossieronderzoek kan veel tijd kosten. Maak hier op de praktijk goede afspraken over. Het belangrijkst hierbij is dat de inclusielijst steeds op orde is: daar moeten alle patiënten op staan die geïncludeerd zijn in het zorgprogramma en die ook daadwerkelijk programmatische CVRM zorg ontvangen. Het op orde brengen van de HIS registratie kan de praktijk helpen om de populatie goed in beeld te krijgen, inzicht te krijgen in proces- en uitkomstindicatoren en daarmee te werken aan kwaliteit. Daarnaast komt het het declaratieproces ten goede. 10
4.2 Casefinding Casefinding wil zeggen dat patiënten buiten de hierboven beschreven wijze worden geïdentificeerd voor het CVRM-spreekuur. Bij casefinding wordt gelet op de volgende kenmerken: Hypertensie: SBD>140 Lipiden stoornis: TC>6,5 Verminderde nierfunctie (< 65 jaar: 30-60 ml/ min/1,73 m2 en 65 jaar: 30-45 ml/min/1,73 m2) en/of (micro)albuminurie Diabetes mellitus: 2 nuchtere plasmaglucosewaarden 7,0 mmol/l op 2 verschillende dagen. Bij diagnosestelling inclusie in zorgprogramma Diabetes mellitus 2 Patiënten met inflammatoire gewrichtsziekte zoals Reumatoïde artritis, M. Bechterew, artritispsoriatica Roken: boven de 50 jaar Obesitas BMI>35 kg/m2 of een middelomtrek van >102cm bij mannen en >88 cm bij vrouwen Familiair voorkomen HVZ: de aanwezigheid van 1 of meer eerstegraads verwanten onder de 65 jaar of 1 eerstegraads verwant onder de 60 jaar Vrouwen van 50 jaar of ouder met in de voorgeschiedenis complicaties in de zwangerschap zoals (pre)eclampsie, HELPP, hypertensie of zwangerschapsdiabetes Patiënten die antipsychotica gebruiken blijken eveneens een verhoogd risico te hebben op het krijgen van HVZ. Waarschijnlijk is de levensstijl hiervoor verantwoordelijk. 4.3 HIS protocol inrichten Voor het VVR zorgprogramma kan hetzelfde HIS protocol gebruikt worden als voor het HVZ zorgprogramma. Syntein heeft een overzicht gemaakt van de bepalingen die minimaal in het HIS protocol moeten staan. Deze vind je hier. Daarnaast is er een voorbeeld protocol beschikbaar voor praktijken die CGM huisarts / MIRA hebben. Deze vind je hier. Het HIS protocol voor CVRM mag je wegschrijven onder de ICPC code van de risicofactor of het event. Indien de praktijk besluit ook gebruik te maken van de ICPC codes K49.01 (VVR) of K91 (HVZ) (zie hoofdstuk 3) dan kan het HIS protocol ook weggeschreven worden onder deze ICPC codes. Het is vooral belangrijk dat de praktijk hier zelf duidelijke afspraken over maakt, zodat het voor alle medewerkers duidelijk is hoe er geregistreerd moet worden. 4.4 Werkafspraken op de praktijk Het is belangrijk om op de praktijk afspraken te maken over wie wat gaat doen in de uitvoering van het VVR programma. Het werkafsprakenprotocol uit het protocollaire CVRM-boek kan hiervoor een hulpmiddel zijn (zie website protocollair CVRM, bijlage 11). Doktersassistentes kunnen een grote rol spelen in de CVRM-zorg. 4.4 Minimale eis De patiënt wordt in ieder geval jaarlijks gezien door de POH. Uiteraard is het belangrijk dat er zo nodig supervisie van de huisarts plaats vindt. 11
4.5 Formatieberekening Afhankelijk van het aantal patiënten per praktijk kan er berekend worden hoeveel uur (POH)-inzet er ongeveer nodig is voor de CVRM zorg. Per normpraktijk (2350 pt.) kan er, bij een inclusiepercentage van 4% voor VVR, uitgegaan worden van 2 tot 3 uur benodigde tijd per week, waarvan ongeveer 2 uur voor POH/DA. Syntein kan deze berekening maken voor de praktijk. Neem hiervoor contact op met Syntein. 4.5 Oproepen en follow-up Patiënten die al gezien worden voor primaire preventie Patiënten die al gezien worden voor primaire preventie kunnen per 1 januari 2017 worden geïncludeerd in het VVR zorgprogramma, mits ze voldoen aan de inclusiecriteria (zie hoofdstuk 2). Deze patiënten hoeven niet opnieuw opgeroepen te worden. De eerstvolgende keer dat deze patiënten op controle komen worden ze geïnformeerd over het CVRM zorgprogramma. Op dat moment wordt ook met de patiënt overlegd of hij of zij akkoord is met deelname aan het zorgprogramma. Is de patiënt niet akkoord, dan wordt de patiënt alsnog uit het zorgprogramma gehaald. Bij deze patiënt dient dan geen programmatische zorg geregistreerd te worden in het CVRM-protocol in het HIS. Voor deze patiënten is een informatiebrief beschikbaar. Nieuwe patiënten Op basis van de inkaartrapportage in het VIPLive kan je patiënten selecteren en gefaseerd oproepen om een risicoprofiel te laten bepalen. Een voorbeeld-oproep brief is hier te vinden. Na het bepalen van het risicoprofiel wordt in overleg met de patiënt bepaald of het VVR zorgprogramma opgestart wordt. Vanaf dat moment wordt de hoofdbehandelaar huisarts geregistreerd in het HIS en is de patiënt geïncludeerd in het zorgprogramma. Let op: het diagnostisch traject (bijv. opstellen van een risicoprofiel) valt niet onder de ketendbc! Voor deze contacten mogen reguliere consulten gedeclareerd worden. Follow-up Op basis van het risicoprofiel wordt in overleg met de patiënt een plan opgesteld en de frequentie van vervolgafspraken bepaald. 4.6 Individueel zorgplan Als de patiënt dit prettig vindt, kan er gebruik worden gemaakt van het individueel zorgplan (IZP). In het IZP zijn streefdoelen met betrekking tot risicofactoren opgenomen. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het boekje Zorgplan Vitale Vaten. 12
5. Declaratie Op basis van de HIS-registratie (ICPC en hoofdbehandelaar) worden patiënten aangemeld voor het CVRM zorgprogramma en de ketendbc gedeclareerd via VIPLive van Calculus. 5.1 Declaratieproces Uitbetaling aan de huisartsenpraktijk vindt elk kwartaal plaats. De 1 e dag van het kwartaal wordt als peildatum aangehouden voor de declaratie. Een voorbeeld Op 30 juni 2017 wordt er in overleg met de patiënt besloten om VVR ketenzorg op te starten, en worden de benodigde HIS-registraties op orde gebracht (ICPC en hoofdbehandelaar). Op de 1 e dag van het nieuwe kwartaal, 1 juli 2017, wordt er opnieuw gekeken welke patiënten er geïncludeerd zijn in de ketenzorg. Deze nieuwe patiënt wordt dus vanaf kwartaal 3 meegenomen in de DBC declaratie. De volgende stappen zijn elk kwartaal nodig: De huisartsenpraktijk maakt een HIS extractie aan het begin van het kwartaal. Calculus verwerkt de HIS extractie van de praktijk en maakt een voorlopige declaratielijst. Dit gebeurt binnen 24 uur. De patiëntenlijst wordt in VIPLive voor de praktijk klaar gezet ter controle. De praktijk ontvangt een mail van Calculus zodra de patiëntenlijst klaar staat. De huisartsenpraktijk checkt de patiëntenlijst en zet de lijst door voor de definitieve declaratie. 5.2 Wat valt er onder de ketendbc en wat niet? Het ketentarief omvat: Inzet huisarts (alle directe en indirecte tijd*) Inzet praktijkondersteuner (alle directe en indirecte tijd*) Inzet assistente (alle directe en indirecte tijd*) Stoppen Met Roken module ECG op indicatie Begeleiding diëtist *Zoals consulten, telefoontjes, visites, maar ook organisatie-tijd en registratie-tijd Onderstaande activiteiten kan de huisartsenpraktijk zelf declareren bij de zorgverzekeraar (buiten de ketendbc) via verrichtingen of consulten: Diagnostisch traject (risicoprofiel opstellen) Bloeddruk thuismeting en 24-uurs bloeddrukmeting Doppler Enkel-arm index Acute zorg bij CVRM Bloedafname door de huisartsenpraktijk zelf, hiervoor kan de praktijk per patiënt een consult declareren. 13