Verklaring. Rabo Vastgoedgroep Holding N.V., gevestigd te Hoevelaken en vertegenwoordigd door:



Vergelijkbare documenten
Rabo Vastgoedgroep Holding N.V., gevestigd te Hoevelaken en vertegenwoordigd door: De Unie, gevestigd te Culemborg en vertegenwoordigd door:

Verklaring. Rabo Vastgoedgroep Holding N.V., gevestigd te Hoevelaken en vertegenwoordigd door:

Rabo Vastgoedgroep Holding N.V., gevestigd te Hoevelaken en vertegenwoordigd door: FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht en vertegenwoordigd door:

Definitieve versie d.d CAO RABO BOUWFONDS

Hieronder worden eerst de bepalingen uit de Wet arbeid en zorg behandeld en daarna volgen de aanvullende bepalingen uit de CAO.

II Het dienstverband

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst Fortis Verzekeringen Nederland N.V.

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

provinciaal blad V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N

Functie-indeling en beloningsstructuur Binnendienst ASR Nederland N.V.

BEZOLDIGINGSREGELING

A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Ledenbrief 15/052 CvA/LOGA 15/10, d.d. 23 juni 2015 inzake wijzigingen CAR-UWO i.v.m. wijzigingen Wet arbeid en zorg Eijsden-Margraten

B. De toelichting op artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt te luiden:

1. de sportorganisatie/school/vereniging..., gevestigd te... overeenkomstig artikel... van haar statuten vertegenwoordigd door:

Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

Bijlage 1 bij U Bijlage CAR teksten. A. De toelichting op artikel 6:4 wordt gewijzigd en komt te luiden: Buitengewoon verlof.

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2006/31

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Basisverlof (wettelijk verlof)

Voorwoord De bedrijfs-cao TenneT maakt onderdeel uit van de arbeidsvoorwaarden van cao-werknemers binnen TenneT TSO B.V.

cao Proeftuin Erasmusveld, Den Haag

Toelichting op de jaarurensystematiek

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST CAO-I AKZONOBEL NEDERLAND

In deze brochure vindt u een uitleg van de belangrijkste bepalingen van de cao Groothandel in Bloemen en Planten.

Personeelshandboek. el&p Payrolling

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden

partijen zijn op de hoogte van de Richtlijn/Adviesregeling Arbeidsvoorwaarden Bestuurder kinderopvang van de NVTK (hierna: de Richtlijn).

Collectieve Arbeidsovereenkomst De Heus Per 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022

Werknemer: degene met wie werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan en op wie een van de CAO s van AkzoNobel in Nederland van toepassing is

OPTIMALE INDIVIDUELE INZETBAARHEID. Definitieve versie vastgesteld in het OAW, 15 juni 2015, aangevuld met artikel 3.6 op 19 november 2015.

Verlof uit de Wet Arbeid en Zorg. Toelichting op verschillende vormen van verlof

Regeling Menukaart arbeidsvoorwaarden 2006

Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid

Bijlage 3 Verlofschema

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

Dit is een voorbeeld van Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gegenereerd met de Arbeidsovereenkomst generator van ICTRecht:

[Naam werkgever], gevestigd te [plaats/adres], in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [ naam], [functie] hierna te noemen werkgever,

Standaard Arbeidsovereenkomst bepaalde tijd

Regeling Werktijden en Verlof

Omvang van het verlof Iedere ouder heeft éénmaal recht op 26 weken ouderschapsverlof voor elk kind onder de 8 jaar.

Nummer: Versie: 1.1. Vastgesteld door het DB d.d. Instemming OR RAV d.d.

Generatiepact voor de branche Woondiensten

Technische wijzigingen Cao SW 2019

CAO UITVAARTBRANCHE Aangepaste cao tekst inzake werkdruk, roosters en beschikbaarheid geldend vanaf 1 januari 2017

Bijlage bij B&W-flap d.d. 16 december 2014 BD versie 2 december Aanpassing in het kader van de CAO

Standaard Arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd

AANGEPASTE CAO TEKST Op de volgende pagina s staat de vanaf 1 januari 2017 geldende cao artikelen in dit verband.

Regeling vergoeding consignatiediensten en telefonische bereikbaarheid

Vereenvoudiging Bijzondere Beloningen (hoofdstuk 5 cao)

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

BIJLAGE 3. RELEVANTE WETTELIJKE BEPALINGEN Aan deze bijlage kunnen geen rechten worden ontleend. 3-A Burgerlijk Wetboek 7 Titel 10

LEVENSLOOPREGLEMENT Stichting Samenwerking Voortgezet Onderwijs in de regio Steenwijk, Weststellingwerf en Westerveld ( SVO Wolvega/Steenwijk)

Wijzigingen in de CAR/UWO, Wet arbeid en zorg. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten,

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

ARBEIDSOVEREENKOMST MET UITGESTELDE PRESTATIEPLICHT VOOR BEPAALDE TIJD (NUL UREN)

Toevoeging CAO artikel Lid Tekst CAO oud Tekst CAO nieuw Reden wijziging. 1 oktober 2014 tot en met [...]

Werktijdenregeling provincie Gelderland

College van Bestuur n.v.t. (voorbeeld) Arbeidsovereenkomst Voorzitter/Lid College van Bestuur

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

Harmonisatie Peuterspeelzalen, Landelijk Sociaal Plan

Artikel 1 Werknemer treedt met ingang van bij werkgever in dienst als, voor het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.

Jaarurensystematiek CAO-Sport

Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg. Nieuwe versie, februari 2015

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Aanvullende TiU-regeling Bijzonder Verlof

LOGA GPD

Regeling Buitengewoon verlof 2007

Collectieve arbeidsovereenkomst voor zaterdagbestellers

Vraag A1 In de mail over de CAO 2008 wordt gesproken over differentiatie naar groepen medewerkers. Onder welke groep val ik?

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Van de T salarisschalen T22 t/m T33 vervalt de garantie-lijn. Hiervoor in de plaats komt één bedrag

In dit hoofdstuk is opgenomen hoe werkgever en werknemer hieraan concreet vorm kunnen geven.

Verordening van 6 november 2012 tot wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

IKAP-Regeling rijkspersoneel

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

Principe-akkoord ING CAO

Werken in de horeca. 12 meest gestelde vragen door werknemers. L1NDA BV

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST DIERENPARK EMMEN 1 JANUARI DECEMBER 2013

Overeenkomst voor het verrichten van dienstverlening aan huis

Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg

Hoofdstuk 3 CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

CVDR. Nr. CVDR19688_5

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST AKZONOBEL CHEMICALS. Akzo Nobel Chemicals B.V. te Amersfoort, ten deze mede handelend voor en uit naam van:

onze oplossing voor meer keuze Sogeti Nederland B.V. 2014

REGELING KEUZEMODEL ARBEIDSVOORWAARDEN UNIVERSITEIT MAASTRICHT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TROPEN

Hoofdstuk 9 Duurzame inzetbaarheid Paragraaf A Persoonlijk budget Artikel 9.1 Aanspraak Artikel 9.2 Hoogte Artikel 9.3 Aanwending

Regeling Generatiepact Noord-Hollands Archief

Transcriptie:

CAO 2012 2013

Verklaring Hoevelaken, oktober 2012 De ondergetekenden: Rabo Vastgoedgroep Holding N.V., gevestigd te Hoevelaken en vertegenwoordigd door: dhr. J.H.P.M. van Lange CFRO Hoofddirectie dhr. E. Verboom Hoofd Human Resources Hierna genoemd partij ter ene zijde. De Unie, gevestigd te Culemborg en vertegenwoordigd door: dhr. R. Castelein Voorzitter mw. E.M. Werger Belangenbehartiger collectief FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht en vertegenwoordigd door: dhr. J.P. Veenhuizen Bestuurder CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp en vertegenwoordigd door: Dhr. D. Swagerman Voorzitter Dhr. G.F. van Linden Lid dagelijks bestuur Hierna gezamenlijk genoemd partij ter andere zijde. Beide partijen verklaren, met ingang van 1 oktober 2012, de volgende collectieve arbeidsovereenkomst te zijn aangegaan.

Inhoud Inhoud Hoofdstuk 1 Algemeen 6 1.1 Inleiding...6 1.2 Werkingssfeer...6 1.3 Looptijd...6 1.4 Interpretatie en overleg...6 1.5 Verplichtingen van de medewerker...6 1.6 Verplichtingen van de werkgever...7 1.7 Indiensttreding...7 1.8 Proeftijd...7 1.9 Duur van de arbeidsovereenkomst...8 1.10 Opzegtermijn...8 1.11 Sociaal Plan...8 1.12 Studie afspraken...9 1.13 Verdeling van onderwerpen tussen vakorganisaties en Ondernemingsraad...9 Hoofdstuk 2 Beloning en beoordeling 10 2.1 Algemeen...10 2.2 Functiebeschrijving en -waardering...10 2.3 Salarisschalen...10 2.4 Maandsalaris en jaarsalaris...11 2.5 Collectieve aanpassing maandsalaris...11 2.6 Tijdelijk lagere salarisschaal (aanloopschaal)...11 2.7 Beoordeling...11

2.8 Competentiebeoordeling en individuele salarisaanpassing...12 2.9 Prestatiebeoordeling en variabele beloning...12 2.10 Vakantietoeslag...14 2.11 Toeslagpercentages voor extra werk...15 2.12 Vergoeding voor consignatiedienst...15 Hoofdstuk 3 Bedrijfstijd, werktijd en verlof 16 3.1 Normwerkdag en werkweek...16 3.2 Bedrijfstijd...16 3.3 Feestdagen...16 3.4 Werktijd...16 3.5 Arbeidsduur...17 3.6 Verlof...17 3.7 Ouderschapsverlof...18 3.8 Bijzonder verlof...19 3.9 Zwangerschapsverlof en bevallingsverlof...20 3.10 Onbetaald verlof...21 Hoofdstuk 4 Inzetbaarheid van medewerkers 22 4.1 Wederzijdse verantwoordelijkheid...22 4.2 Performance & Competence Management...22 4.3 Regeling opleidingsfaciliteiten...23 4.4 Erkennen verworven competenties (EVC)...24 4.5 Keuze Budget...24 4.6 Regeling Instauratie...25 4.7 Slimmer werken...25

Inhoud 4.8 Loopbaanoriëntatie...26 4.9 Inzetbaarheid oudere medewerker...26 4.10 Diversiteit...27 Hoofdstuk 5 Sociale Zekerheid 28 5.1 Arbeidsongeschiktheid...28 5.2 Werkhervatting...28 5.3 Loondoorbetaling/-aanvulling bij arbeidsongeschiktheid...28 5.4 Jaarlijkse salarisaanpassing, variabele beloning en Keuze Budget...30 5.5 Arbeidsongeschiktheid en verlof...31 5.6 Overlijden medewerker...31 Hoofdstuk 6 Pensioenregeling 33 6.1 Pensioenregeling Rabobank Nederland...33 Hoofdstuk 7 Overige bepalingen 34 7.1 Klachten persoonlijke arbeidssituatie...34 7.2 Geschillenregeling...35 7.3 Bijdrage Stichting Bouwfonds Medewerkers...36 7.4 Vakbondsregelingen...36 Hoofdstuk 8 Begripsomschrijvingen 37 8.1 Algemene definities...37 8.2 Inkomens definities...39

Hoofdstuk 9 Overgangsbepalingen bij de cao 41 9.1 Beloning en beoordeling...41 9.2 Bedrijfstijd, werktijd en verlof...41 9.3 Inzetbaarheid van medewerkers...43 9.4 Pensioen...43 Informatie over de cao 44 Bijlage Vergoedingsregelingen en overige regelingen en procedures 45 Trefwoordenlijst 65

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 Inleiding De cao Rabo Vastgoedgroep 2012-2013 (hierna te noemen de cao) is een collectieve arbeidsovereenkomst die gesloten is tussen Rabo Vastgoedgroep (hierna te noemen de werkgever) en de vakorganisaties. De arbeidsvoorwaarden uit de cao zijn vastgelegd in de hoofdstukken 1 t/m 7. Hoofdstuk 8 bevat diverse definities die van belang zijn voor een goed begrip van de cao. Hoofdstuk 9 gaat in op de overgangsbepalingen die gelden gedurende de looptijd van de cao voor de medewerkers, afkomstig van voormalig Bouwfonds, FGH Bank en Rabo Vastgoed, in het kader van de arbeidsvoorwaardelijke integratie per 1 augustus 2008. 1.2 Werkingssfeer De cao is geldig voor de medewerker zoals gedefinieerd in paragraaf 8.1. 1.3 Looptijd De cao heeft een looptijd van 12 maanden, te weten van 1 oktober 2012 tot 1 oktober 2013. De cao is de opvolger van de cao Rabo Vastgoedgroep 2011-2012. In geval van bijzondere omstandigheden, hetzij van sociale aard, hetzij van economische aard, kan één van de partijen het noodzakelijk of wenselijk achten deze cao te wijzigen. In dat geval zijn partijen gehouden daarover overleg te plegen. De cao kan tot uiterlijk drie maanden vóór het einde van de looptijd van de cao door een van de partijen schriftelijk en aangetekend worden opgezegd. Indien de cao niet tijdig is opgezegd, wordt de cao geacht telkens met 1 jaar te zijn verlengd. 1.4 Interpretatie en overleg In geval er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de cao, kan aan cao partijen om een toelichting worden gevraagd. 1.5 Verplichtingen van de medewerker De medewerker dient, indien de werkgever dit nodig acht, tijdelijk ook andere dan zijn dagelijkse werkzaamheden te verrichten zonder dat dit leidt tot een salariswijziging. De werkgever zal een medewerker slechts werkzaamheden opdragen die op grond van zijn leeftijd, opleiding en functie redelijkerwijs kunnen worden verlangd. De medewerker zal alle hem opgedragen werkzaamheden zo goed mogelijk verrichten, óók buiten de afgesproken werktijden en óók buiten de bedrijfstijd, indien dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is (zie ook de paragrafen 2.11, 2.12, 3.2 en 3.4). Rabo Vastgoedgroep beschikt over een gedragscode. Deze gedragscode geeft in hoofdlijnen het normenkader aan hoe de medewerker van Rabo Vastgoedgroep zich behoort te gedragen op het gebied van integer en professioneel maatschappelijk verantwoord ondernemen. De medewerker is verplicht om kennis te nemen van en zich te houden aan de gedragscode van de werkgever. In de gedragscode zijn onder meer richtlijnen opgenomen voor: vertrouwelijk omgaan met informatie, chinese walls, privé-(beleggings)transacties en financieel belang, 6 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Algemeen geschenken, giften of uitnodigingen, nevenfuncties, screening, privé gebruik, incidenten, bedreigingen, regeling interne misstanden (klokkenluidersregeling), ongewenste omgangsvormen, externe communicatie, persoonsgegevens. 1.6 Verplichtingen van de werkgever De werkgever verstrekt aan de medewerker een exemplaar van de met de medewerker gesloten arbeidsovereenkomst en een exemplaar van de cao. De werkgever kan de informatie over de cao en de regelingen en procedures (paragraaf 1.13 en bijlagen bij de cao) in papieren maar ook in digitale vorm beschikbaar stellen. De werkgever informeert de medewerker over wijziging van de cao of één van de regelingen en zal de medewerker schriftelijk informeren als er sprake is van een wijziging in de individuele arbeidsvoorwaarden. De werkgever respecteert de privacy van de medewerkers en zal bij de noodzakelijke uitwisseling van personeelsgegevens handelen volgens de richtlijnen van het Privacyreglement Personeelsgegevens. 1.7 Indiensttreding Met de medewerker sluit de werkgever een arbeidsovereenkomst. In deze arbeidsovereenkomst wordt de cao van toepassing verklaard. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd en door de werkgever en de medewerker ondertekend. In de arbeidsovereenkomst wordt in ieder geval vastgelegd: de datum van de aanvang van de arbeidsovereenkomst, de duur van de arbeidsovereenkomst, indien sprake is van een bepaalde tijdsduur, ook de periode, of er sprake is van een proeftijd en zo ja, de duur hiervan, de functie van de medewerker, het aantal uren dat de medewerker per week in de functie werkzaam zal zijn, het salaris van de medewerker, de salarisschaal en Relatieve Salaris Positie (RSP) waarin de medewerker is ingedeeld, de aan de medewerker toegekende secundaire beloningselementen, de geheimhoudings- en eigendomsclausule, de clausule over de pré-employmentscreening. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde of voor bepaalde tijd. 1.8 Proeftijd In afwijking van het bepaalde in artikel 7:652 lid 4 BW kan in alle gevallen, dus zowel voor een dienstverband voor onbepaalde als voor bepaalde tijd, een proeftijd van ten hoogste twee maanden worden overeengekomen (conform artikel 7:652 lid 6 BW). cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 7

Hoofdstuk 1 1.9 Duur van de arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst eindigt: door een beëindiging door de werkgever of door de medewerker gedurende de proeftijd of wegens een dringende reden, in de zin van artikelen 7:678 en 7:679 BW. De arbeidsovereenkomst eindigt in dit geval onmiddellijk, door een opzegging door de werkgever of de medewerker; de arbeidsovereenkomst eindigt in dit geval aan het eind van de laatste dag van een kalendermaand met inachtneming van de geldende opzegtermijn, door pensionering (zie voor de richtlijnen de Pensioenregeling Rabobank 2006), door het overlijden van de medewerker (artikelen 7:674 en 7:675 BW). De arbeidsovereenkomst eindigt in dit geval op de dag van overlijden, door een rechterlijke uitspraak als bedoeld in artikel 7:685 BW. De arbeidsovereenkomst eindigt in dit geval als bepaald door de rechterlijke uitspraak, door het aflopen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur. De arbeidsovereenkomst eindigt in dit geval aan het eind van de laatste dag van de in de arbeidsovereenkomst bepaalde duur, door een beëindiging met wederzijds goedvinden. De arbeidsovereenkomst eindigt op de overeengekomen einddatum, door een beëindiging met wederzijds goedvinden in het kader van het Sociaal Plan. De arbeidsovereenkomst eindigt op de einddatum van de (verlengde) zoekperiode. 1.10 Opzegtermijn De opzegging, zoals bedoeld in paragraaf 1.9 onder 2, moet schriftelijk gebeuren en met inachtneming van de opzegtermijn. De opzegtermijn gaat in op de 1e van de maand volgend op de ontvangst van de schriftelijke opzegging door de medewerker of door de werkgever. Voor zowel de medewerker als de werkgever geldt voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de wettelijke opzegtermijn (conform artikel 7:672 BW). Dit betekent dat de medewerker een opzegtermijn van 1 maand in acht moet nemen. Partijen kunnen een andere opzegtermijn overeenkomen. Indien in de arbeidsovereenkomst van de medewerker een opzegtermijn langer dan 1 maand is overeengekomen, is de opzegtermijn voor de werkgever twee keer de termijn voor de medewerker. De opzegtermijn voor de medewerker kan echter maximaal 6 maanden zijn en voor de werkgever maximaal 12 maanden. De wettelijke opzegtermijn voor de werkgever is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet de volgende opzegtermijn in acht nemen: 1 maand, indien de duur korter is dan 5 jaar, 2 maanden, indien de duur 5 jaar of langer is en korter dan 10 jaar, 3 maanden, indien de duur 10 jaar of langer is en korter dan 15 jaar, 4 maanden, indien de duur 15 jaar of langer is. Indien de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd wegens een reorganisatie of andere bedrijfseconomische omstandigheden, die belangrijk is/zijn in de zin van de Wet Op de Ondernemingsraden (WOR), zal de werkgever eerst overleg plegen met de betrokken partijen. 1.11 Sociaal Plan De cao partijen zijn het Sociaal Plan Rabo Vastgoedgroep overeengekomen (zie bijlage B3). In dit Sociaal Plan staan de algemene uitgangspunten van de organisatie bij wijzigingen van de werkgelegenheid en de maatregelen die in dat geval worden getroffen voor het opvangen van de gevolgen voor het personeel. Op grond van de Wet melding collectief ontslag zal de werkgever een voorgenomen wijziging van de werkgelegenheid waarbij 20 of meer medewerkers boventallig worden binnen een tijdsbestek van 3 maanden, tijdig melden aan de vakorganisaties. 8 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Algemeen 1.12 Studie afspraken De lopende studie afspraak op het gebied van Performance & Competence Management zal gedurende de looptijd van de cao worden voortgezet. Het streven is om de herziene PCM systematiek bij de start van de afsprakenronde 2013 te laten ingaan. Eén van de uitkomsten van studie zal zijn dat de procedure beoordelings- en ontwikkelingsronde (zie bijlage B1) zal worden aangepast. Partijen hebben afgesproken dat de aangepaste procedure in december 2012 beschikbaar zal zijn. Na goedkeuring door de vakorganisaties zal de aangepaste procedure onderdeel worden van de cao en daarmee de huidige procedurebeschrijving vervangen. Gedurende de looptijd van de cao zullen partijen in gezamenlijkheid werken aan de uitwerking van de diverse cao thema s ten behoeve van de opvolgende cao voor Rabo Vastgoedgroep, de zogenaamde cao van overmorgen. Het gaat daarbij onder andere om thema s als beloning, mobiliteit, individuele keuzevrijheid, modernisering en vereenvoudiging van de cao waarbij versobering ook aan de orde is. De procesafspraak houdt tevens in dat medewerkers vanuit de Rabo Vastgoedgroep door (de afzonderlijke) cao partijen actief betrokken zullen worden bij de te hanteren uitgangspunten en inhoudelijke discussie rondom cao thema s. 1.13 Verdeling van onderwerpen tussen vakorganisaties en Ondernemingsraad Per 1 april 2010 hebben partijen afgesproken dat een aantal regelingen en procedures met de Ondernemingsraad wordt besproken. Deze regelingen en procedures zijn niet opgenomen in de cao en worden apart gepubliceerd. De betreffende regelingen en procedures kunnen alleen gewijzigd worden na overeenstemming met de Ondernemingsraad. Voor de medewerker geldt dat deze regelingen en procedures deel uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomst. Het gaat om de volgende regelingen en procedures: de vergoeding zakelijke reiskosten, waarbij het fiscale regime als minimumregeling geldt, de spaarloonregeling (per 1 januari 2011 vervallen), de uitvoering van de levensloopregeling, de regeling zelf blijft wel onderdeel van de cao (per 1 oktober 2012 overgangsbepaling), de vergoeding kosten verhuizing en herinrichting, waarbij het fiscale regime van toepassing is, de personeelsverzekeringen, de regeling personeelshypotheek, met uitzondering van het percentage rentekorting en het maximale leningsbedrag waarover rentekorting wordt gegeven, de onkostenvergoeding en declaraties, waarbij het fiscale regime van toepassing is, de collectieve ongevallenverzekering, de regeling ziektekosten, de autolease regeling, met uitzondering van het beleid voor toekenning, de leasegroepen, de maximale leasebedragen en de maximale eigen bijdragen, de uitvoering van de procedure beoordelings- en ontwikkelingsronde, de procedure zelf blijft wel onderdeel van de cao, de uitvoering van de procedure functiebeschrijving en -waardering, de procedure zelf blijft wel onderdeel van de cao, het verzuimprotocol. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 9

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 Beloning en beoordeling 2.1 Algemeen Als onderdeel van de Rabobank Groep dient Rabo Vastgoedgroep te voldoen aan de vereisten van het Rabobank Groepsbreed Beloningsbeleid. De grondbeginselen en principes van dit Groepsbreed Beloningsbeleid dienen ertoe om een zorgvuldig, beheerst en duurzaam beloningsbeleid te borgen dat past binnen de normen en waarden van de coöperatieve bank Rabobank en om te voldoen aan de toepasselijke wet- en regelgeving. Dit geldt met name voor de in december 2010 gepubliceerde CEBS richtlijnen over beloningsbeleid en beloningspraktijken, het Besluit beheerst beloningsbeleid Wft, de Regeling beheerst beloningsbeleid Wft 2011 en de Code Banken. De medewerker ontvangt de volgende beloningsonderdelen: maandelijks een vast salaris (maandsalaris), jaarlijks een vakantietoeslag, maandelijks/jaarlijks het Keuze Budget (paragraaf 4.5), (eventueel) jaarlijks een variabele beloning, (eventueel) een toeslag voor (extra) werken op zaterdag en voor extra werken buiten de bedrijfstijd. Voor de betekenis van de diverse inkomensbegrippen in dit hoofdstuk wordt verwezen naar de inkomensdefinities in paragraaf 8.2 van de cao. 2.2 Functiebeschrijving en -waardering Elke medewerker heeft een functie waarvan het profiel is vastgelegd in een functiebeschrijving. Via functiewaardering wordt bepaald in welke salarisschaal een functie is ingedeeld. De zwaarte van een functie wordt bepaald met behulp van de Hay-methode voor functie-evaluatie. Indien de functie op essentiële onderdelen wijzigt, kan dit leiden tot een verandering van de functiezwaarte en de indeling van deze functie in een andere salarisschaal. In bijlage B2 is de procedure voor functiebeschrijving en functiewaardering opgenomen. 2.3 Salarisschalen De salarisschalen kenmerken zich door een systematiek die gebruik maakt van het begrip Relatieve Salaris Positie (RSP). De RSP geeft het percentage aan van het feitelijke salaris ten opzichte van het normsalaris. Het normsalaris is het maximumsalaris (=100%) in de schaal, dat bereikt kan worden bij een goede functievervulling. De salarisschalen kennen de volgende bandbreedte: een ondergrens (RSP=80%), het maximumsalaris bij een voldoende functievervulling (RSP=90%), het normsalaris, het maximumsalaris bij een goede functievervulling (RSP=100%), het maximumsalaris bij een zeer goede of uitstekende functievervulling (RSP=110%). 10 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Beloning en beoordeling Hierna een overzicht van de maandsalarissen per salarisschaal die gelden per de ingangsdatum van de cao. Tabel 1a Maandsalarissen per salarisschaal per 1 oktober 2012 bij een RSP van 80%, 90%, 100% en 110%. Schaal RSP 80% RSP 90% RSP 100% RSP 110% 15 7.500 8.437 9.374 10.312 14 5.700 6.412 7.124 7.837 13 4.891 5.502 6.113 6.725 12 4.223 4.751 5.278 5.806 11 3.709 4.173 4.636 5.100 10 3.244 3.649 4.054 4.460 9 2.837 3.192 3.546 3.901 8 2.523 2.838 3.153 3.469 7 2.312 2.601 2.890 3.179 6 2.132 2.399 2.665 2.932 5 1.987 2.235 2.483 2.732 4 1.868 2.102 2.335 2.569 3 1.764 1.984 2.204 2.425 2.4 Maandsalaris en jaarsalaris Elke medewerker ontvangt een vast maandsalaris. De hoogte van het maandsalaris wordt bepaald door de Relatieve Salaris Positie (RSP) in de bij de functie behorende salarisschaal. Een deeltijd medewerker ontvangt het maandsalaris naar evenredigheid van de parttime factor. De betaling van het maandsalaris vindt plaats op (of omstreeks) de 25e van de kalendermaand waarover het maandsalaris verschuldigd is. Bij de werkgever is het totale jaarsalaris gelijk aan 12 maal het maandsalaris plus vakantietoeslag. 2.5 Collectieve aanpassing maandsalarissen Gedurende de looptijd van de cao worden de normsalarissen (=RSP 100%) in de cao niet verhoogd. 2.6 Tijdelijk lagere salarisschaal (aanloopschaal) Het kan voorkomen dat een medewerker die in dienst treedt, of een nieuwe functie gaat vervullen die is ingedeeld in een hogere salarisschaal, nog niet volledig aan de functie eisen voldoet. In dat geval kan het maandsalaris van de medewerker tijdelijk een schaal lager worden vastgesteld dan de schaal waarin de functie is ingedeeld. 2.7 Beoordeling De werkgever kent een systeem voor Performance & Competence Management dat wordt ingezet in de jaarlijkse beoordelings- en ontwikkelingsronde (zie paragraaf 4.2 en bijlage B1). In het jaarlijkse beoordelingsgesprek worden twee beoordelingen vastgesteld gebaseerd op het functioneren/presteren in het voorgaande kalenderjaar: de competentiebeoordeling (de mate waarin de medewerker voldoet aan de gewenste competenties), de prestatiebeoordeling (de mate waarin de medewerker de prestatieafspraken heeft gerealiseerd). De competentiebeoordeling en de prestatiebeoordeling worden onafhankelijk van elkaar vastgesteld. De competentiebeoordeling bepaalt de individuele salarisaanpassing, dat wil zeggen de RSP verhoging in de salarisschaal. De prestatiebeoordeling is van invloed op de hoogte van de variabele beloning. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 11

Hoofdstuk 2 2.8 Competentiebeoordeling en individuele salarisaanpassing De competentiebeoordeling leidt tot een jaarlijkse individuele salarisaanpassing. Tabel 2 Relatie tussen competentiebeoordeling en verhoging RSP / Maximum RSP Competentiebeoordeling RSP verhoging Maximum RSP Onvoldoende 0,0% nvt Matig* 1,0% 90% Goed 2,5% 100% Zeer goed 4,0% 110% Uitstekend 5,0% 110% * Per de ingangsdatum van de cao is de term voldoende vervangen door matig. De wijziging betreft uitsluitend de terminologie, de waarde die aan deze beoordelingsscore wordt toegekend, alsmede de financiële consequentie, blijft ongewijzigd. Een doorgroei van een RSP van 90% naar een RSP van 100% is alleen mogelijk bij een beoordeling goed, zeer goed of uitstekend. Een doorgroei van een RSP van 100% naar een RSP van 110% is alleen mogelijk bij een beoordeling zeer goed of uitstekend. De individuele salarisaanpassing op grond van de competentiebeoordeling vindt plaats per 1 april van enig jaar. De peildatum voor het maandsalaris, op basis waarvan de individuele salarisverhoging wordt toegekend, is 31 maart. 2.9 Prestatiebeoordeling en variabele beloning De variabele beloning is een beloning voor prestaties die gerealiseerd zijn in een beoordelingsperiode. De hoogte van de variabele beloning is afhankelijk van: de basisuitkering op basis van de jaarlijkse prestatiebeoordeling, een winstdelingscomponent gebaseerd op het Rendement op het Eigen Vermogen (REV) van Rabo Vastgoedgroep als geheel en het REV van de divisie van de medewerker. De maximaal te behalen uitkeringspercentages voor de variabele beloning zijn als volgt vastgesteld: Tabel 3a Relatie tussen variabele beloning en prestatiebeoordeling maximale percentages Prestatiebeoordeling Maximale cao uitkeringspercentages Onvoldoende 0,0% Matig* 6,0% Goed 14,0% Zeer Goed 18,0% Uitstekend 22,0% * Per de ingangsdatum van de cao is de term voldoende vervangen door matig. De wijziging betreft uitsluitend de terminologie, de waarde die aan deze beoordelingsscore wordt toegekend, alsmede de financiële consequentie, blijft ongewijzigd. Schematisch ziet de systematiek voor de variabele beloning er als volgt uit: REV Rabo Vastgoedgroep Basisuitkering op basis van jaarlijkse prestatiebeoordeling: 30% REV divisie Hierna volgt een toelichting op de componenten waaruit de variabele beloning is opgebouwd. De medewerker krijgt 30% van de maximumpercentages in de cao uitgekeerd op basis van de individuele prestatiebeoordeling in het kader van Performance and Competence Management. Dit zogenaamde basispercentage 12 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Beloning en beoordeling is uitsluitend afhankelijk van het functioneren van de medewerker en niet van het Rendement op het Eigen Vermogen (REV) van Rabo Vastgoedgroep en/of het REV van de divisie. De basispercentages zijn als volgt vastgesteld: Tabel 3b Relatie tussen variabele beloning en prestatiebeoordeling basispercentages Prestatiebeoordeling Basispercentage (30% van het maximale cao percentage) Onvoldoende 0,0% Matig* 1,8% Goed 4,2% Zeer Goed 5,4% Uitstekend 6,6% * Per de ingangsdatum van de cao is de term voldoende vervangen door matig. De wijziging betreft uitsluitend de terminologie, de waarde die aan deze beoordelingsscore wordt toegekend, alsmede de financiële consequentie, blijft ongewijzigd. Winstdelingscomponent De winstdelingscomponent is gebaseerd op zowel de resultaten van de divisie waar de medewerker werkt, als de resultaten van Rabo Vastgoedgroep als geheel. In totaal is 70% van de variabele beloning winstgerelateerd (40% wordt bepaald door het divisieresultaat en 30% door het resultaat van Rabo Vastgoedgroep). Voor het Bestuurscentrum en Fondsenbeheer wordt de winstdelingscomponent volledig gebaseerd op de resultaten van Rabo Vastgoedgroep. De indicator waarmee de divisie- en groepsresultaten worden gemeten is het Rendement op het Eigen Vermogen (REV). De hoogte van de winstdelingscomponent wordt vastgesteld met behulp van een multiplier methode. Deze methode bestaat uit 3 stappen en bepaalt met welke factor het basispercentage van 30%, op basis van je prestatiebeoordeling, vermenigvuldigd wordt. De methode is als volgt: op basis van het REV van Rabo Vastgoedgroep wordt een multiplier voor de groep vastgesteld, op basis van het REV van de divisie waar de medewerker werkt, wordt een multiplier vastgesteld voor de divisie, de multiplier voor de groep en multiplier voor de divisie bepalen gezamenlijk op basis van een verhouding van 30/70 (voor de groep) en 40/70 (voor de divisie), de uiteindelijke factor waarmee het basispercentage wordt vermenigvuldigd. De multipliers voor de groep en de divisie zijn als volgt vastgesteld: Tabel 4 Relatie tussen REV (bijdrage) en de multiplier van de Rabo Vastgoedgroep en/of divisie REV (bijdrage) Multiplier groep (30%) Multiplier divisie (40%) < 4% 1 1 4% < 8% 1,25 1,25 8% < 12,5% 2,5 2,5 12,5% 3 1 /3* 3 1 /3* * deze multiplier wordt niet afgerond en bevat een oneindig aantal cijfers achter de komma Voorbeeld 1 In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een medewerker die een prestatiebeoordeling heeft in de beoordelingscategorie goed. Het resultaat van de groep wordt fictief gesteld op 6% REV en het resultaat van de divisie wordt fictief gesteld op een REV van 9%. Op basis van de beoordelingsscore goed ontvangt de medewerker een basispercentage variabele beloning van 4,2%, dat is 30% van het maximumpercentage van 14%. Het groepsresultaat valt in de REV categorie 4% < 8%. De multiplier voor de groep bedraagt in deze rendementscategorie 1,25. Het divisieresultaat van 9% valt in de REV categorie 8% < 12,5%. De multiplier voor de divisie bedraagt in deze rendementscategorie 2,5. De formule om de factor te berekenen waarmee het basispercentage vermenigvuldigd wordt is: multiplier groep: 1,25 * 30/70 + multiplier divisie: 2,5 * 40/70 = 1,9643 (de factor wordt niet afgerond en bevat een oneindig aantal cijfers achter de komma). De medewerker ontvangt 1,9643 * 4,2% = 8,25% variabele beloning. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 13

Hoofdstuk 2 Voorbeeld 2 In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een medewerker die een prestatiebeoordeling heeft in de beoordelingscategorie zeer goed. Het resultaat van de groep en de divisie wordt fictief gesteld op een REV > 12,5%. Op basis van de beoordelingsscore zeer goed ontvangt de medewerker een basispercentage variabele beloning van 5,4%, dat is 30% van het maximumpercentage van 18%. Het groepsresultaat valt in de REV categorie 12,5%. De multiplier voor de groep bedraagt in deze rendementscategorie 3 1 /3. Het divisieresultaat valt in de REV categorie 12,5%. De multiplier voor de divisie bedraagt in deze rendementscategorie 3 1 /3. De formule om de factor te berekenen waarmee het basispercentage vermenigvuldigd wordt is: multiplier groep: 3 1 /3 * 30/70 + multiplier divisie: 3 1 /3 * 40/70 = 3,3333 (de factor wordt niet afgerond en bevat een oneindig aantal cijfers achter de komma). De medewerker ontvangt 3,3333 * 5,4% = 18% variabele beloning. Dit uitkeringspercentage is even hoog als in de huidige cao bij een beoordelingsscore zeer goed en een REV > 12,5%. De variabele beloning wordt uitgekeerd in de maand april over het voorafgaande kalenderjaar. De individuele grondslag voor de variabele beloning is gelijk aan het basissalaris variabele beloning. Indien de arbeidsovereenkomst gedurende een kalenderjaar wordt beëindigd door (vroeg)pensionering of overlijden van de medewerker, wordt variabele beloning uitgekeerd over het opgebouwde basissalaris variabele beloning in het kalenderjaar tot en met de einddatum van het dienstverband. De medewerker, die boventallig wordt in het kader van een wijziging van de werkgelegenheid, zoals bedoeld in artikel 1.11 in de cao, ontvangt variabele beloning tot de datum waarop de zoekperiode ingaat. In geval van herplaatsing tijdens de zoekperiode bouwt de medewerker opnieuw variabele beloning op vanaf de datum van herplaatsing. Een aantal medewerkers komt niet in aanmerking voor variabele beloning: de medewerker die niet-actief is; indien de medewerker een gedeelte van het kalenderjaar wel actief was, wordt de variabele beloning voor dat gedeelte van het kalenderjaar toegekend op basis van het basissalaris variabele beloning, de medewerker met wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd door de werkgever, de medewerker met wie de arbeidsovereenkomst, gedurende het prestatiejaar, werd beëindigd met wederzijds goedvinden. Medewerkers, die in de maanden januari t/m maart na afloop van het prestatiejaar uit dienst gaan, ontvangen wel variabele beloning over het afgelopen prestatiejaar, indien zij in dat prestatiejaar in dienst waren bij de werkgever, de medewerker die op eigen verzoek zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever beëindigt gedurende het prestatiejaar om een andere reden dan (vroeg)pensionering. Medewerkers, die in de maanden januari t/m maart na afloop van het prestatiejaar uit dienst gaan, ontvangen wel variabele beloning over het afgelopen prestatiejaar, indien zij in dat prestatiejaar in dienst waren bij de werkgever. 2.9.1 Monitoring functies Er vindt geen uitbetaling van variabele beloning plaats aan medewerkers in monitoringfuncties indien niet ten minste 50% van de individueel vastgestelde functiespecifieke doelstellingen zijn behaald (score prestatiebeoordeling is minimaal goed. Zie ook paragraaf 2.9), teneinde de nadruk te leggen op de onafhankelijke uitoefening van de functie. 2.10 Vakantietoeslag Elke medewerker ontvangt een vakantietoeslag van 8,33%. De vakantietoeslag wordt jaarlijks uitgekeerd in de maand mei over de voorafgaande periode die loopt van 1 juni t/m 31 mei. De individuele grondslag voor de vakantietoeslag is gelijk aan het basissalaris vakantietoeslag. 14 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Beloning en beoordeling 2.11 Toeslagpercentages voor extra werk De regeling voor extra werk is uitgewerkt in hoofdstuk 3 over bedrijfstijd, werktijd en verlof. Tabel 5 geeft een overzicht van de toeslagpercentages die gelden voor extra werk. Deze toeslagen gelden uitsluitend voor medewerkers in schaal 12 en lager. Tabel 5 Toeslagpercentages voor extra werk Maandag t/m vrijdag Binnen bedrijfstijd 07.00 21.00 uur 0% Buiten bedrijfstijd 21.00 24.00 uur 50% 00.00 07.00 uur 100% Zaterdag Binnen bedrijfstijd 08.00 17.00 uur 25% Buiten bedrijfstijd 17.00 08.00 uur 100% Zondag/feestdag 100% Collectieve verlofdag 50% Als een medewerker, op verzoek van Rabo Vastgoedgroep, meer uren heeft gewerkt binnen de bedrijfstijd dan is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, wordt die extra gewerkte tijd in goed overleg tussen leidinggevende en medewerker in tijd gecompenseerd. Een voltijd medewerker die op zaterdag werkt op verzoek van Rabo Vastgoedgroep, zal in principe in diezelfde week nog slechts op 4 andere dagen werken. De extra gewerkte uren worden niet uitbetaald en kunnen niet worden opgenomen of gespaard als verloftijd tenzij de divisiedirecteur anders beslist. De extra gewerkte uren buiten de bedrijfstijd worden in principe gecompenseerd door een vergoeding in geld. Indien de omstandigheden dit wenselijk maken, kan de divisiedirecteur in overleg met de medewerker bepalen dat de extra gewerkte uren in tijd gecompenseerd worden. De divisiedirecteur kan bepalen dat deze tijd binnen de werktijd gecompenseerd wordt of dat de compensatietijd wordt opgenomen als verloftijd. Voor de berekening van de vergoeding in geld wordt uitgegaan van het gemiddeld uurloon exclusief vakantietoeslag. Bij de berekening geldt maximaal het uurloon behorende bij schaal 9 en een RSP van 110%. 2.12 Vergoeding voor consignatiedienst Het kan voorkomen dat een medewerker met enige regelmaat op verzoek van de werkgever, buiten de afgesproken werktijden, oproepbaar moet zijn om bij onvoorziene werkzaamheden aan het werk te gaan. Deze diensten worden zogenaamde consignatiediensten genoemd. Bij de toekenning van consignatiediensten past de werkgever de wettelijke regelgeving toe conform de Arbeidstijdenwet. In geval van een consignatiedienst geldt de tijd waarin de medewerker opgeroepen kan worden niet als werktijd. Als de medewerker echter wordt opgeroepen en aan het werk moet, telt dat wel als werktijd. Voor een oproep staat minimaal een half uur werktijd. Ook als de medewerker korter aan het werk is. Als de medewerker binnen een half uur nadat hij via een oproep aan het werk ging opnieuw opgeroepen wordt, geldt de tussenliggende tijd ook als werktijd. Tabel 6 Overzicht van de vergoedingen per uur die gelden voor een consignatiedienst. Maandag t/m vrijdag In alle gevallen 07.00 07.00 uur 1,80 Zaterdag Binnen bedrijfstijd 08.00 17.00 uur 1,80 Buiten bedrijfstijd 17.00 08.00 uur 3,- Zondag/feestdag 3,- Collectieve verlofdag 3,- De consignatievergoeding wordt ook uitgekeerd over de uren dat de medewerker tijdens de consignatie dienst werkt. Voor deze extra gewerkte uren ontvangt de medewerker een vergoeding conform paragraaf 2.11 in de cao. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 15

Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Bedrijfstijd, werktijd en verlof 3.1 Normwerkdag en werkweek De werkgever kent een normwerkdag van 8 uur. Een voltijd medewerker werkt per week 5 dagen van 8 uur en heeft een werkweek van 40 uur. 3.2 Bedrijfstijd De bedrijfstijd is op maandag t/m vrijdag van 7.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 8.00 uur tot 17.00 uur. In principe zal de medewerker zijn werkzaamheden verrichten binnen de bedrijfstijd en is de medewerker binnen de bedrijfstijd beschikbaar om zijn werkzaamheden te verrichten. 3.3 Feestdagen Als jaarlijkse feestdagen worden aangemerkt: Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag. Tevens wordt eenmaal in de vijf jaar Bevrijdingsdag als feestdag aangemerkt (eerstvolgende keer is in het jaar 2015). Op feestdagen heeft de medewerker recht op een vrije dag met behoud van salaris, tenzij die dag in het weekend valt. Indien een feestdag valt op een dag waarop een medewerker normaal niet werkt, wordt die dag niet gecompenseerd. De werkgever kan de medewerker verplichten op een feestdag de normale werkzaamheden te verrichten indien het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt. Indien een medewerker op grond van zijn levensbeschouwing bezwaar maakt tegen werken op zondagen of feestdagen, zal de werkgever hiermee rekening houden. 3.4 Werktijd De werktijd is de tijd, gedurende welke de medewerker zijn werkzaamheden verricht. De leidinggevende en de medewerker maken gezamenlijk afspraken over de werktijden van de medewerker. Afgesproken werktijden dienen te passen binnen de bedrijfstijden en openingstijden van de werkgever en dienen gebaseerd te zijn op werkdagen van maximaal 8 uur. Een flexibele invulling van de werktijden is mogelijk mits passend bij een goede functie uitoefening en bij het goed functioneren van de afdeling. In incidentele gevallen kan een medewerker tijd nodig hebben om, in aansluiting op de afgesproken werktijden, de noodzakelijke dagelijkse werkzaamheden af te maken. Tot een half uur per dag wordt deze tijd niet als extra werk beschouwd. De werkgever kan een medewerker verplichten om incidenteel meer uren (per dag en/of per week) te werken dan is overeengekomen (extra werk). De werkgever zal de medewerker hiertoe verplichten als het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt. De werkgever zal zo tijdig mogelijk in overleg met de medewerker vaststellen op welke tijden door de medewerker extra gewerkt moet worden. 16 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Bedrijfstijd, werktijd en verlof 3.5 Arbeidsduur Iedere medewerker kan een verzoek indienen om zijn arbeidsduur (zie de definitie in paragraaf 8.1) aan te passen. In dat geval zal de werkgever dit verzoek behandelen conform de Wet Aanpassing Arbeidsduur. Aanvullend geldt dat iedere medewerker met een arbeidsduur van 32 uur of meer ervoor kan kiezen om 32, 34, 36, 38 of 40 uur te werken. Wanneer er wordt gekozen voor uitbreiding van de arbeidsduur, zullen de werkgever en de medewerker in overleg bepalen of de verruiming kan worden vormgegeven en op welke wijze. Een verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur kan maximaal eenmaal in de twee jaar ingediend worden. De medewerker moet het verzoek minstens 4 maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk indienen bij de werkgever. De werkgever moet schriftelijk reageren op het verzoek, uiterlijk één maand voorafgaand aan de gewenste invoeringsdatum. Bij een aanpassing van de arbeidsduur wordt het maandsalaris van de medewerker naar evenredigheid aangepast. 3.6 Verlof 3.6.1 Verlof rechten Een medewerker heeft recht op verlof met behoud van salaris. Een voltijd medewerker heeft recht op 200 verlofuren (25 verlofdagen) per kalenderjaar waarvan 160 verlofuren wettelijk en 40 verlofuren bovenwettelijk zijn. Voor een deeltijd medewerker wordt het recht op verlof naar evenredigheid vastgesteld. Een medewerker die in de loop van een kalenderjaar in of uit dienst treedt heeft recht op een evenredig deel van het aantal verlof uren per kalenderjaar. Dit evenredig deel is gebaseerd op het aantal kalenderdagen dat de medewerker in dat kalenderjaar in dienst is van de werkgever en wordt naar boven afgerond op hele uren. 3.6.2 Opnemen van verlof De medewerker neemt verlof op na overleg met de leidinggevende. De medewerker informeert zijn leidinggevende vooraf over zijn verlofwensen. Indien een medewerker langer dan twee weken verlof wil opnemen, gelden hiervoor de volgende termijnen: 6 weken bij een verlofperiode langer dan 2 weken, 3 maanden bij een verlofperiode langer dan 1 maand, 6 maanden bij een verlofperiode langer dan 2 maanden. In principe moet een leidinggevende instemmen met de verlofwensen van de medewerker tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten. In dat geval moet de leidinggevende van de medewerker dat, binnen twee weken, schriftelijk meedelen aan de medewerker. Een medewerker heeft het recht om in elk kalenderjaar minimaal het wettelijke verlof te kunnen opnemen. Het wettelijke verlof bedraagt vier maal het aantal werkdagen per week. Ook in geval van bezwaar van de leidinggevende op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen, moet de medewerker twee weken aaneengesloten of, als dat niet anders kan, twee keer een week vrij kunnen zijn. De leidinggevende bepaalt in overleg met de medewerker wanneer dit verlof wordt opgenomen. 3.6.3 Collectief verlof De werkgever en/of een divisiedirecteur kan collectief verlof aanwijzen. In een kalenderjaar kunnen maximaal 3 dagen worden aangemerkt als collectief verlof. Als in een bepaald kalenderjaar collectief verlof worden aangemerkt, moet de medewerker hierover worden geïnformeerd vóór 1 januari van dat kalenderjaar. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 17

Hoofdstuk 3 3.6.4 Sparen van verlof De medewerker kan verlof sparen tot het wettelijk toegestane maximum van 5 jaar. Gespaard verlof vervalt aan het eind van het 5e kalenderjaar na het kalenderjaar waarin dit verlof is opgebouwd. 3.6.5 Verkopen van verlof Bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst worden de verlofrechten verrekend. Verlof dat niet is opgenomen wordt uitbetaald. Een verlofuur heeft de waarde van het gemiddeld uurloon inclusief vakantietoeslag. Indien de medewerker meer verlof heeft opgenomen dan is toegekend, wordt het aantal te veel opgenomen verlofuren ingehouden op het maandsalaris. Gedurende de periode dat de medewerker in dienst is van de werkgever zullen verlofuren niet worden uitbetaald. 3.7 Ouderschapsverlof 3.7.1 Rechten Een medewerker heeft recht op onbetaald verlof in de vorm van ouderschapsverlof indien de medewerker minimaal één jaar een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever en de medewerker de zorg heeft voor een kind tot 8 jaar. Na het ouderschapsverlof keert de medewerker terug in de oorspronkelijke functie en uren die hij daarvoor vervulde, tenzij werkgever en medewerker anders overeenkomen. 3.7.2 Omvang Het maximale aantal uren ouderschapsverlof is gelijk aan 26 maal de arbeidsduur per week. Voor een medewerker met een meerling geldt tweemaal het recht op ouderschapsverlof. 3.7.3 Aanvragen en opnemen De medewerker moet het ouderschapsverlof minimaal twee maanden van te voren schriftelijk bij de werkgever aanvragen. In deze aanvraag moet worden aangegeven wat de ingangsdatum is en hoe het verlof wordt opgenomen. De medewerker mag de tijdstippen van ingang en einde van het verlof afhankelijk stellen van de datum van de bevalling, einde bevallingsverlof of aanvang verzorging. Het verlof wordt in beginsel per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf maanden, en bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. Indien zwaarwegende bedrijfsbelangen het niet verhinderen, zijn de volgende afwijkingen mogelijk: minder uren ouderschapsverlof per week, waardoor eventueel de periode van twaalf maanden wordt overschreden, meer uren ouderschapsverlof per week of voltijds ouderschapsverlof, ouderschapsverlof opdelen in ten hoogste drie perioden, waarbij iedere periode mimimaal een maand bedraagt. Indien een medewerker het ouderschapverlof over meerdere periode wil opsplitsen, moet de medewerker per periode dit telkens uiterlijk twee maanden van te voren opgeven met opgave van de spreiding van de uren per week. 3.7.4 Intrekken of wijzigen Als een medewerker ziek wordt voorafgaand aan de ingang van het ouderschapsverlof of tijdens het ouderschapsverlof is er geen recht op opschorting van het ouderschapsverlof. In geval van zwangerschapsverlof of adoptieverlof kan het ouderschapsverlof worden onderbroken. De medewerker dient hiervoor een verzoek in bij de werkgever. De medewerker mag het onderbroken ouderschapsverlof dan op een latere datum opnemen. De medewerker behoudt daarmee het recht op het restant van het ouderschapsverlof. Als de medewerker het ouderschapsverlof om een andere reden dan zwangerschapsverlof, bevallingsverlof, adoptieverlof of boventalligheid wil stopzetten of onderbreken, vervalt het recht op de rest van overige deel van het ouderschapsverlof over die periode. 18 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Bedrijfstijd, werktijd en verlof 3.7.5 Korting ouderschapsverlof Gedurende de periode van ouderschapsverlof wordt op het maandsalaris een korting ouderschapsverlof toegepast. Deze korting wordt berekend op basis van het gemiddelde uurloon exclusief vakantietoeslag. 3.7.6 Sociale zekerheid Wettelijk is bepaald dat zolang het onbetaald verlof niet langer duurt dan 18 maanden, er geen nadeel is voor de sociale zekerheidsuitkeringen en het recht op loondoorbetaling. 3.7.7 Pensioenopbouw De hoofdregel is dat pensioenopbouw voor 50% wordt voortgezet. De pensioenopbouw kan voor rekening van de medewerker volledig worden aangevuld tot 100% door het betalen van een aanvullende premie. 3.8 Bijzonder verlof 3.8.1 Calamiteitenverlof De werkgever past de wettelijke regeling voor calamiteitenverlof toe. Het calamiteitenverlof is kort verlof met behoud van salaris dat bedoeld is voor een onvoorziene noodsituatie en zeer persoonlijke omstandigheden. Daarbij valt te denken aan een sterfgeval van een bloed- of aanverwant in de rechte lijn of in de tweede graad van de zijlijn, aan het bijwonen van de bevalling van een echtgenoot/relatiepartner of aan het regelen van een oppas of vinden van verzorging in geval van plotselinge ziekte van een kind, echtgenoot /relatiepartner of een (schoon)ouder of aan een overige calamiteit (zoals een gesprongen waterleiding). Het gaat daarbij steeds om een situatie waarvoor geen oplossing buiten werktijd te vinden is en die geen uitstel dulden. De wet geeft geen limitatieve opsomming van gebeurtenissen. De medewerker heeft recht op maximaal 2 dagen betaald calamiteitenverlof per jaar. Er moet hierbij voldaan worden aan de criteria van billijkheid en redelijkheid. De duur van het verlof moet in verhouding staan tot de aard van de situatie. Afhankelijk van de aard van de calamiteit en de persoonlijke situatie van een medewerker kan de leidinggevende, in goed overleg met de medewerker, aanvullende afspraken maken over calamiteitenverlof. Bij de toekenning wordt rekening gehouden met het feit of de medewerker de aangewezen persoon is om maatregelen te treffen. 3.8.2 Kortdurend zorgverlof Het kortdurend zorgverlof is bedoeld voor de noodzakelijke zorg bij ziekte van echtgenote/relatiepartner, inwonende kinderen, ouders of schoonouders. De medewerker komt in aanmerking voor dit soort verlof als de zorg noodzakelijk is en als de medewerker aantoonbaar, op dat moment, de enige is die de zieke kan verzorgen. Dit betekent dat de medewerker geen recht heeft op verlof als een ander persoon (bijvoorbeeld: echtgenote/ relatiepartner of een persoon uit de mantelzorg) de zorg op zich kan nemen. Een voltijd medewerker kan in genoemde situaties maximaal tien dagen betaald zorgverlof per jaar opnemen. De medewerker hoeft deze dagen niet aaneengesloten op te nemen. Voor een deeltijd medewerker wordt het verlof naar evenredigheid vastgesteld. Het zorgverlof geldt uitsluitend voor een actieve medewerker. 3.8.3 Adoptieverlof Een medewerker die één of meerdere kinderen adopteert, heeft recht op adoptieverlof met behoud van salaris. Het doel van dit verlof is om te wennen aan de nieuwe gezinssituatie. De werkgever past de wettelijke regeling voor adoptieverlof toe. De medewerker heeft recht op een adoptieverlof van vier weken. Het adoptieverlof mag ingaan vanaf twee weken vóór de adoptiedatum. Het verlof moet worden opgenomen binnen 16 weken na de adoptiedatum. Als tegelijk twee of meer kinderen worden geadopteerd bestaat het adoptieverlof slechts ten aanzien van één van de kinderen. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 19

Hoofdstuk 3 3.8.4 Verlof voor maatschappelijke activiteiten Voor een aantal maatschappelijke activiteiten heeft een medewerker recht op een bijzonder verlof met behoud van salaris, wanneer naar het oordeel van de werkgever de werkzaamheden dit toelaten. Een medewerker heeft in dat geval recht op een bijzonder verlof voor: vergaderingen of zittingen van, of het verrichten van werkzaamheden voor publiekrechterlijke colleges waarin de medewerker is benoemd of gekozen, indien deze activiteiten niet kunnen worden gehouden of gerealiseerd buiten de normale werkuren, vergaderingen of het verrichten van activiteiten voor het vakbondsoverleg ten behoeve van het cao overleg met de werkgever, indien de medewerker lid is van het vakbondsoverleg, zittingen of activiteiten voor een stembureaucommissie bij Europese, landelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen. Verzuim met behoud van salaris wordt niet verleend, indien de medewerker een wedde of presentiegelden ontvangt uit een openbare functie, zoals bij de functie van raadslid of wethouder, of uit een vakbondsfunctie. Als de wedde of de presentiegelden lager zijn dan het maandsalaris zal een aanvulling worden verstrekt. 3.8.5 Verlof voor overige bijzondere gebeurtenissen Voor de volgende gebeurtenissen heeft de medewerker recht op verlof met behoud van salaris: een bezoek aan huisarts, tandarts, specialist e.d., indien dit niet buiten de werktijd kan plaatsvinden, twee dagen bij de bevalling van de echtgenote/relatiepartner. Voor overige bijzondere gebeurtenissen, zoals huwelijk, jubilea, verhuizing, bestaat geen bijzonder verlof (paragraaf 9.2). 3.9 Zwangerschapsverlof en bevallingsverlof 3.9.1 Algemeen Een medewerker heeft recht op een aantal weken verlof met behoud van salaris gedurende de laatste weken van de zwangerschap en de eerste weken na de bevalling. De totale duur van het zwangerschapsverlof en bevallingsverlof is in principe 16 weken. 3.9.2 Zwangerschapsverlof Vanaf de datum van 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum kan de medewerker gebruik maken van zwangerschapsverlof. De vermoedelijke bevallingsdatum moet blijken uit een verklaring van een arts of een vroedvrouw. Indien het medisch verantwoord is kan het zwangerschapsverlof op een andere datum aanvangen, echter niet eerder dan 6 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en niet later dan 4 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. 3.9.3 Bevallingsverlof Na de bevalling maakt de medewerker gebruik van bevallingsverlof. Het bevallingsverlof duurt minimaal 10 weken gerekend vanaf de dag van de bevalling. Als de bevalling eerder plaatsvindt, heeft de medewerker ook recht op een totaal verlof van 16 weken; het niet genoten zwangerschapsverlof wordt toegevoegd aan het bevallingsverlof. Het bevallingsverlof kan maximaal 12 weken duren (bij een gepland zwangerschapsverlof van 4 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum) plus het aantal werkdagen dat de bevalling eventueel eerder was dan verwacht. Indien de bevalling later plaatsvindt dan werd verwacht, wordt het zwangerschapsverlof verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling. Deze eventuele verlenging van het zwangerschapsverlof betekent geen vermindering van 20 / cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013

Bedrijfstijd, werktijd en verlof het minimale bevallingsverlof van 10 weken en ook geen vermindering van de eventuele geplande verlenging van het bevallingsverlof met niet genoten zwangerschapsverlof (maximaal 2 weken). 3.10 Onbetaald verlof 3.10.1 Algemeen Onbetaald verlof, niet zijnde Ouderschapsverlof (zie 3.7), is een periode van (deeltijd)verlof zonder doorbetaling van salaris. Voor de financiering van het onbetaald verlof kan het saldo van de levensloopregeling (zie Overgangsbepalingen in hoofdstuk 9) of het Keuze Budget worden gebruikt. De medewerker en leidinggevende bespreken de duur en het tijdstip van onbetaald verlof. Uiteindelijk beslist de leidinggevende. Het bedrijfsbelang is hierbij bepalend. Voor langdurig zorgverlof geldt dat het verlof, mits op wettelijke gronden aangevraagd, in principe wordt toegekend. Een verzoek om onbetaald verlof voorafgaand aan pensionering wordt altijd toegekend, als het minimaal 6 maanden van tevoren is aangevraagd. 3.10.2 Procedure aanvragen en opnemen onbetaald verlof Het opnemen van onbetaald verlof gebeurt in goed overleg met de leidinggevende. Een verzoek om onbetaald verlof op te nemen moet tijdig worden ingediend bij de leidinggevende. Hierbij gelden de richtlijnen voor het opnemen van verlof zoals genoemd in paragraaf 3.6.2. Na het akkoord van de leidinggevende moet een schriftelijk verzoek worden ingediend bij Human Resources. Hierin staat onder meer aangegeven de duur van de onbetaald verlofperiode, de omvang van het onbetaald verlof (bijvoorbeeld bij onbetaald deeltijdverlof ) en de eventuele financiering van de periode onbetaald verlof. 3.10.3 Gevolgen voor arbeidsvoorwaarden Gedurende de onbetaald verlofperiode blijft de medewerker in dienst bij de werkgever. Dit geldt ook voor de uren dat de medewerker gebruik maakt van onbetaald deeltijdverlof. Na terugkeer van onbetaald verlof heeft de medewerker recht op de functie en arbeidsvoorwaarden die hij had bij aanvang van de onbetaald verlofperiode als het onbetaald verlof niet meer dan 13 maal de gemiddelde arbeidsduur per week is. Duurt het onbetaald verlof langer, dan maken leidinggevende en medewerker afspraken over het al dan niet terugkeren in de eigen functie en de arbeidsvoorwaarden. De bepalingen in deze alinea gelden niet indien het onbetaald verlof wordt gebruikt voorafgaand aan pensionering. De medewerker blijft gedurende de onbetaald verlofperiode deelnemer aan de Pensioenregeling Rabobank 2006 onder de voorwaarden zoals beschreven in het Pensioenreglement. De pensioenopbouw wordt tijdens onbetaald verlof beperkt tot 50% gedurende de eerste 26 weken, berekend op basis van het inkomen voorafgaand aan het onbetaald verlof. De medewerker die onbetaald verlof opneemt, kan rekening houdend met fiscale grenzen de pensioenopbouw voor eigen rekening aanvullen tot 100%. Bij verlof langer dan 26 weken kan de medewerker de pensioenopbouw en -premie geheel voor eigen rekening nemen. In geval van deeltijd onbetaald verlof worden de hierboven genoemde periodes evenredig verlengd. Het onbetaald verlof heeft geen effect op de grondslag voor uitkering bij overlijden en arbeidsongeschiktheid. Gedurende de onbetaald verlofperiode worden voor een periode van maximaal 18 maanden de opgebouwde rechten voor werknemersverzekeringen gerespecteerd. Wordt er langer dan 18 maanden onbetaald verlof opgenomen, bijvoorbeeld voorafgaand aan pensionering, dan zal het meerdere boven de 18 maanden van invloed zijn op de uitkeringsrechten. Hierbij is de vigerende wet- en regelgeving van toepassing. Het is de verantwoordelijkheid van de medewerker die meer dan 18 maanden onbetaald verlof opneemt, om met deze risico s rekening te houden. cao Rabo Vastgoedgroep 2012 2013 / 21