Kiemgroenten. docentenhandleiding

Vergelijkbare documenten
Kiemgroenten. docentenhandleiding

Droge boon. Ik heb nodig: - een droge boon - een geweekte boon - weegschaal - een liniaal - kleurpotloden

Het kiemen van zaden

Zaden en Kiemplanten

Ter voorbereiding. Lente 2 De Groene Kracht januari 2017

Het bonenexperiment. Lesbrief groep 5, 6 7. Inhoud

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

ONTDEK HET ZELF...EN LAAT JE NIETS WIJSMAKEN!

Mijn schooltuin logboek 2013 Naam: Groep: school

Kruidentuin in de klas

Ontdekdoos Zaden. groep 5 en 6. docentenhandleiding

Reflectiekaart. Wat moeten ze kunnen/kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen. Wat ga je evalueren? Hoe ga je evalueren?

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas:

van een plant en zonlicht nodig heeft om te leven voor zuurstof die mensen nodig hebben om te leven bakjes met tuinkers 10 min.

Mijn schooltuin. logboek Groep: school

Natuur & Milieu Educatie

Leskist Bollen, knollen, zaden. docentenhandleiding

Lessuggesties voor groep 5-8

Uit een klein zaadje. Natuur & Milieu. educatie. Groep 6 Uit een klein zaadje. Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna

ONTDEK HET ZELF...EN LAAT JE NIETS WIJSMAKEN!

Inhoud. Schooltuinen Enkhuizen 2018 mijn logboek 1 MEC De Witte Schuur

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8

Opstel Biologie Bonenverslag

... Lesfiche. Experimentjes met planten. graad 1, 2 en 3

VOORBEELD WETENSCHAPPELIJK VERSLAG

* Bloemen van heel dichtbij *

Steekkaart: nummer 3We

Inleiding Doelgroep Relatieschema Opzet van de lescyclus Opbouw van de lescyclus Doelstellingen...

Natuur in de klas product Zaden om te zaaien

Een kiem is het de groei van een zaadje naar plant. Een zaadje bevat alle voedingsstoffen die nodig zijn voor groei.

Paddenstoelen kweken in de klas

Lessuggesties voor groep 3 & 4

Schooltuin Enkhuizen. Docentenhandleiding.

Ontdekdoos Kleuren groep 3 en 4. handleiding

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 1 & 2. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Het bonenexperiment. Lesbrief groep 5, 6 7. Inhoud

Materiaal Groen. Deel 4: Thuis tuinieren

Schooltuin Enkhuizen 2015

1. Inleiding Doelgroep...3 Doelstelling Relatie met de kerndoelen Voorbereiding op school De les op de tuin...

Wat is de invloed van licht op de groei van de tuinkers

Ontdekdoos Drijven en zinken

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 4, 5 en 6

De teelt van zonnebloemen

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

Kwelder. Planten en zout water. Proefje. VO onderbouw

Drankenbord. Opdracht 6A. Opdracht

Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 5 & 8. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

bedoeld wordt met hoeveelheidbegrippen als: alle, geen, niets, veel, weinig, meer, minder, evenveel. Ordent hoeveelheden om ze te Groep 1 Groep 2

Lesmateriaal Geluid. Tijdsduur: 50 minuten

leerkracht Tuinieren in de klas zaaien in de vensterbank

LESSENSERIE GROEI VAN TUINKERS GROEP 1/2

Groene tomaten rijp maken

Koolwitjes in de klas!

Les onderzoekend leren Het cupcake-experiment

Koolwitjes in de klas! (Groep 7 & 8)

3,5. Inleiding. Proef door een scholier 1511 woorden 25 mei keer beoordeeld

Practicum: Het ontkiemen van zaadjes

Paddenstoelen in de klas alle groepen

Lente. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas:

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

Van zaad tot plant vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

bemesten wintergroenten slakkenjacht prei maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien

Groenten van binnen. Steunpunt Smaaklessen. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

PLANTEN GROEIEN. Stappenplan. Benodigdheden. Apps. Tijd ZADENRACE

Werkmap leerlingen SCHOOLMOESTUIN MIJN NAAM IS: IK ZIT IN GROEP:

Wilhelminaplantsoen LS Enkhuizen T: E: I:

China. Stadsgeluiden in China. 3 lessen rond geluiden in een Chinese stad. Vakgebied: Muziek. Lesduur: 60 minuten per les

Lesmateriaal op school

Moeder Natuur BESCHUIT MET MUISJES

Waar groeit mijn eten? handleiding afsluitende les

Les 5 Een goede bodem

Proeven van een dagje zonder vlees: kikkererwtenballetjes

Een vreemde planeet groep 5-8

m a t e r i a a l z e n d i n g

Lesmateriaal Geluid. deel 1. Tijdsduur: 30 minuten

GROENTE & FRUIT LESPAKKET

Zaden de zaadjes 'Menu Zaden'

Werkmap leerlingen SCHOOLMOESTUIN MIJN NAAM IS: IK ZIT IN GROEP:

LESKAART MOESTUIN LES 1: VOORZAAIEN

KOOL ONDERBOUW GROEP 1/2/3

Koolwitjes in de klas!

Lespakket Water. Instructieblad groep 3 & 4. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Het wonderlijke lichaam

lesdoelen - De kinderen ontdekken:

ONDERZOEKERS:...(vul je naam in) Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

Lespakket Water. Instructieblad groep 5-8. Inhoud pakket: Lessuggesties: Achtergrondinformatie Instructieblad groep 5-8

zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april

Kaart 15 Bollen en knollen

De kiemplantjes worden misschien niet langer, doordat er al voldoende reservevoedsel in de zaadlobben aanwezig is.

Buitenles THEMA-handleiding Ribbeltje is zijn geheugen kwijt Groep 3 en 4

AARDAPPEL MIDDENBOUW GROEP 4/5/6

Ontwikkel je eigen ijsje!

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Groeitabel (de groeitabel voor de 1ste graad is eenvoudiger dan die voor 2de en 3de graad) Bekijk per experiment welk materiaal je nodig hebt.

Volg de aanwijzingen en ontdek met de cijfercode wat de naam van de boom is. Onze boom heet :...

De grond waarop wij wonen

Transcriptie:

Kiemgroenten docentenhandleiding

Uitgave: ANMEC Kiemgroenten Docentenhandleiding ontwikkeld in opdracht van stadsdeel oost als onderdeel van het project NME in stadsdeel Zeeburg. Met dank aan Uitgeverij Gardenfriends BV Amsterdam. Redactie Illustraties werkbladen Illustratie Kiemgroentenboek Layout Elena Francissen Paula Wanner Tine Thörig, Elena Francissen Bart Groeneveld Jolanda van der Heijden Het lesmateriaal mag vrij gekopieerd worden voor gebruik op school en is gratis te downloaden van onze website www.anmec.nl. Vermenigvuldiging voor overige doeleinden is uitsluitend toegestaan na toestemming van ANMEC. Telefoon 020-622 54 04 E-mail anmec@anmec.nl Website www.anmec.nl Februari 2014

Inhoud Inleiding 5 Doelgroep Leerdoelen Materiaal en verzorging Organisatie Lesschema 6 Aansluiting kerndoelen 7 Lesbeschrijvingen 8 Introductie: Kennis maken met de zaden Les 1 De Boon 9 Les 2 2a - Kieming, wat is ervoor nodig? 10 2b - Groei van bonen volgen 11 Les 3 Tuintje in de klas 12 3a - Starten met het tuintje in de klas 3b - Kiemgroenten verzorgen 13 3c - De kieming volgen Les 4 Kiemgroenten en grote groenten 14 Les 5 Afsluiting 15 Kringgesprek en quiz Gerechten met kiemgroenten Kiempjes planten Extra opdrachten Halve bonen 16 Groentekontjes Bijlagen en werkbladen Voorblad Kiemgroentenboek 18 Werkblad 1 De boon 19 Werkbladen 2a Kieming, wat is daar voor nodig? 20 Werkblad 2b Mijn bonenonderzoek 25 Verzorgingsschema 29 Verzorgen van het tuintje in de klas 30 Opdrachtkaart 3a Starten met een tuintje in de klas 31 Opdrachtkaart 3b Starten met een tuintje in de klas 32 Werblad 4 Kiemplantjes en grote groenten 33 Recepten met kiemgroenten 34 Halve bonen 35 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 3

4 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Inleiding 1 glazen potje met deksel 1 zakje tuinaarde Een klein zaadje groeit uit tot een kiempje en als we nog meer geduld hebben tot de groente die de leerlingen s avonds op hun bord vinden. Met dit seizoenspakket Kiemgroenten verzorgen de leerlingen een eigen tuintje in de klas. Door het uitvoeren van lessen maken de leerlingen kennis met zaden, kieming en de relatie tussen zaden en de groenten op hun bord. Doelgroep Het seizoenspakket Kiemgroenten is bedoeld voor de groepen 4, 5 en 6 van het basisonderwijs. Geschikte periode U kunt op elk moment in het jaar met het seizoenspakket Kiemgroenten aan de slag. Het kweekproces van de kiemgroenten neemt 11 dagen in beslag. Vanwege de vereiste verzorging op bepaalde dagen, is het aan te raden om op een maandag met de kweek te beginnen. Leerdoelen Afhankelijk van de activiteiten die u kiest, zijn de volgende doelen te behalen: Leerlingen kunnen zaden nauwkeurig bekijken, ordenen en omschrijven. Leerlingen kunnen de onderdelen van een boon; kiempje en zaadlob met reservevoedsel, onderscheiden en benoemen. Leerlingen kunnen vertellen dat de kieming van zaden beïnvloed wordt door de factoren vochtigheid, voedsel, licht en lucht. Leerlingen kunnen een kiemproefje uitvoeren en de groei en veranderingen observeren en registreren. Leerlingen verwoorden hun verwachtingen over de uitkomsten van hun onderzoek. Leerlingen beschrijven het groeiproces van zaadje tot plantje; groei van kiempje, wortels en steeltje. Leerlingen vertellen over de relatie tussen kiemgroenten en het voedsel op hun bord. Leerlingen kunnen zorgen voor kiemplantjes aan de hand van gegevens instructies. Materiaal en verzorging Voor het uitvoeren van de in de handleiding beschreven lessen heeft u een materiaalpakket nodig. Wanneer u het seizoenspakket Kiemgroenten Compleet bij ANMEC heeft besteld, zijn deze materialen in het pakket aanwezig. Het seizoenspakket bevat de volgende zaden 2 pakjes tuinkers 1 pakje bonen 5 pakjes broccoli 1 pakje taugé 1 pakje erwt 2 pakjes rucola 1 pakje radijs Op pagina 26 en 27 van deze handleiding staan aanwijzingen over de verzorging van de kiemgroenten. Gaat u niet direct met het materiaal aan de slag? Bewaar de materialen dan op een koele, donkere plek. Wisselende temperaturen kunnen ervoor zorgen dat de zaden later niet ontkiemen. Organisatie In deze handleiding vindt u uitleg over het kweken en verzorgen van kiemgroenten in de klas. Er zijn een aantal lessen voor u uitgewerkt, in de vorm van lesbeschrijvingen en werkbladen voor uiteenlopende activiteiten. U kunt zelf bepalen welke activiteiten u in de klas gaat doen door een keuze te maken uit de praktijklessen. Tijdens de introductie worden de zaden nauwkeurig bekeken. Vervolgens onderzoeken de leerlingen wat een boon nodig heeft om te kunnen groeien. Met deze verkregen informatie verzorgen de leerlingen hun tuintje in de klas en volgen ze de groei van de zaden. Wanneer de kiemgroenten groot genoeg zijn, worden ze bestudeerd en vergeleken met de volgroeide groenten. Tenslotte worden de kiemgroenten geoogst en verwerkt in lekkere gerechtjes. De tekeningen en werkbladen die de leerlingen maken, kunt u bundelen in een kiemgroentenboekje. In de bijlagen vindt u een voorbald voor dit boekje. Op pagina 6 zijn alle activiteiten beknopt in een schema weergegeven. In het hoofdstuk Lesbeschrijvingen vindt u een uitgebreide beschrijving van de activiteiten. Het laten kiemen van de zaden en het verzorgen van de kiemgroenten is gebonden aan een bepaalde planning. Deze planning is weergegeven in het verzorgingsschema (zie pagina 29). De verzorgingstaken staan beschreven op pagina 30. Het seizoenspakket bestaat uit de volgende materialen 3 kiempotjes 3 bloempotjes 1 plantenspuit 1 stickervel 10 plastic bekertjes a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 5

Lesonderdeel Voorbereiding Materiaal Tijdsduur Introductie Zaden bekijken, ruiken, voelen en proeven Uit het pakket Zaden van broccoli, taugé, radijs, erwt, rucola, boon en tuinkers Voorblad Kiemgroentenboekje (pagina 18) 20 minuten Materialenpakket uitstallen Zaden presenteren op schoteltjes met naam van de groente erbij Voorblad Kiemgroenteboekje kopiëren voor elke leerling Zelf voor zorgen Schoteltjes met namen van zaden Pen en papier om reacties van de leerlingen te noteren Les 1 Verschillen tussen geweekte en gedroogde zaden onderzoeken Een geweekte boon van binnen bekijken Bonen 12 uur van tevoren onder water zetten Van alle andere soorten 1 zaadje per groepje laten weken Werkblad 1 kopiëren voor elke leerling Uit het pakket 1 gedroogde boon per groepje 1 geweekte boon per leerling en 1 per groepje Van de andere soorten 1 geweekt zaadje per groepje Werkblad 1 Zelf voor zorgen Liniaal Kleurpotloden 30 minuten Les 2 Onderzoeken wat een boon nodig heeft om te kiemen en groeien Bonen 12 uur van tevoren onder water zetten Werkblad 2 kopiëren voor elk groepje Uit het pakket Opdrachtkaarten Kieming, wat is ervoor nodig? 2 doorzichtige plastic bekertjes voor ieder groepje 1 zakje tuinaarde 1 glazen potje met deksel 10 geweekte bonen per groepje Werkbladen 2a of 2b, zie de lesbeschrijving Zelf voor zorgen 2 etiketten per groepje Wc-papier Opstellen 30 minuten Groei registeren 4 x 5 minuten Les 3 Starten met een tuintje in de klas Praten over de groei en verzorging van (kiem)planten Verzorgen van de zaden/kiemplantjes Verzamel de materialen voor een tuintje in de klas en zet alles klaar Kopieer de opdrachtkaarten 3a en 3b (optioneel) Kopieer het verzorgingsschema en de beschrijving op pagina 29 en 30 en hang deze op in de klas Uit het pakket 3 kiempotjes 3 bloempotjes Zaden van broccoli, taugé, radijs, erwt, rucola en tuinkers Plantenspuit Verzorgingsschema (pagina 29) Opdrachtkaarten (pagina 31 en 32 optioneel) Zelf voor zorgen 4 theelepels en 3 eetlepels Kommetje Rol keukenpapier en wc-papier Rol huishoudfolie Een donkere plek Watervaste stift 2 elastiekjes Inzetten 20 minuten Kringgesprek 10 minuten Verzorgen 5 minuten per dagdeel Les 4 Kiemgroenten vergelijken met zaden en volgroeide groenten Kopieer werkblad 4 voor alle leerlingen Leg de volgroeide groenten klaar in de kring Haal wat kiemplantjes uit hun potjes en leg ze op een vochtig schoteltje Kies een aantal recepten Verzamel de ingrediënten voor de gekozen recepten Regel een plek met aarde (tuin of potjes, optioneel) Uit het pakket Per groep 1 schoteltje met verschillende kiemplantjes uit les 3 Werkblad 4: Kiemplantjes en grote groenten Zelf voor zorgen Volgroeide groenten (broccoli, radijs, rucola, tuinkers) Ondoorzichtige zak 30 minuten Les 5 Kringgesprek en evaluatie: dit weet ik nu over kieming en groenten Gerechten met zaden maken Uit het pakket Kiemplantjes Recepten (pagina 34) Kiemgroentenboekjes van alle leerlingen Zelf voor zorgen Opmerkingen uit de introductieles Ingrediënten recepten Potjes met tuinaarde of een tuin (optioneel) Kringgesprek 15 minuten Gerechten maken 60 minuten Kiempje planten 6 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Aansluiting bij natuurmethoden en kerndoelen Natuurmethoden In de tabel hieronder staat weergegeven welke lessen uit de natuurmethoden aansluiten bij Kiemgroenten. Methode Groep Hoofdstuk Titel Natuurlijk 5 1.2 Groeien en bloeien 6 2.1 Voedsel en beweging Leefwereld 6 17 Zaden ontkiemen Wijzer door de natuur 4 5.1 Hoe planten groeien 5.2 Eetbare planten 5 5.2 Bollen, knollen en zaden In Vogelvlucht 4 5.1 Hoe groeit een plantje uit zaad 5 extra Hoe groeit mijn zonnebloem snel? Natuur buitengewoon 6 Thema Planten In de bonen Kerndoelen Afhankelijk van de activiteiten die u kiest zijn de volgende kerndoelen te behalen. Kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Kerndoel 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. Kerndoel 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 7

Lesbeschrijvingen Introductie Kennis maken met de zaden Benodigdheden Uit het pakket Zaden van broccoli, taugé, radijs, erwt, rucola, boon en tuinkers Voorblad Kiemgroentenboek (zie bijlage) Zelf voor zorgen Schoteltjes met namen van zaden Pen en papier om reacties van de leerlingen te noteren of een digibord Inventariseer de opmerkingen. Zo wordt duidelijk welke kennis er al aanwezig is. Zelf geeft u geen informatie, maar u constateert samen met de leerlingen wat zij er al van weten. Rond het gesprek af door de leerlingen te vertellen dat ze deze weken gaan ontdekken hoe zaadjes groeien en wat ze hiervoor nodig hebben. Ook gaan ze zelf voor de zaadjes zorgen. Optioneel Laat de leerlingen het voorblad inkleuren; dit wordt de kaft van hun eigen kiemgroentenboekje. Tip Kom aan het eind van het project terug op bovenstaande vragen en alle uitspraken die de leerlingen tijdens de introductie hebben gedaan. U kunt dan samen met de leerlingen nagaan wat ze bijgeleerd hebben tijdens het project. Leerdoelen De leerlingen kunnen verschillende zaden nauwkeurig bekijken, ruiken, proeven en omschrijven. De leerlingen vertellen wat ze al weten over (de groei van) zaden. Voorbereiding Stal de materialen uit het pakket uit in de kring. Leg de verschillende zaden op schoteltjes, met de naam van het zaad erbij. Kopieer het voorblad van het Kiemgroentenboek. Lesbeschrijving Laat de leerlingen het zaad goed bekijken, eraan voelen en ruiken. De tuinkerszaden kunnen de leerlingen eventueel ook proeven. Vraag hen naar hun ervaringen. Stel de volgende vragen Wie heeft dit soort zaden wel eens gezien? Waar was dit? Ken je de naam van de zaden als groenten? Wie heeft deze groenten wel eens gegeten? Welk zaad is het grootste? En welke het kleinste? Hoe voelen de zaden? Zijn de zaden hard, stevig of zacht? Ruw of glad? Hebben de zaden een geur? Ruiken ze sterk of een klein beetje? Hoe proeven de zaden? Heb je dit wel eens eerder geproefd? Wat denk je: komt er uit een groot zaadje ook een grote plant? Hoe kun je dat onderzoeken? Wat denk je: kan hier zomaar een plantje uit groeien? Wat zal hiervoor nodig zijn? Wat gebeurt er als een zaadje nat wordt? 8 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Les 1 - De boon Vergelijking maken van een gedroogde met een geweekte boon Benodigdheden Uit het pakket Werkblad 1 De boon 1 gedroogde boon per groepje 1 geweekte boon per leerling en 1 per groepje Van de andere soorten 1 geweekt zaadje per groepje Zelf voor zorgen Liniaal Kleurpotloden Leerdoelen Leerlingen vergelijken een gedroogde en geweekte boon. Leerlingen beschrijven wat er gebeurt als een zaadje nat wordt: zuigt zich vol water, kiempje kan groeien. Leerlingen weten dat in een zaadje voedsel voor het kiempje is opgeslagen. Voorbereiding Leg de bonen een dag van tevoren (minstens 12 uur) in een bakje met ruim water. Zorg dat ze helemaal onder water zijn. Kopieer werkblad 1 voor elke leerling. Verdeel de klas in groepjes en zet voor elk groepje een schaaltje met gedroogde en geweekte bonen klaar. Lesverloop Vraag, voordat u de schaaltjes uitdeelt, wat de leerlingen denken wat er verandert als een boon een nacht in het water wordt gelegd. Vertel dat ze het antwoord op deze vraag in de les zelf gaan onderzoeken. Deel de schaaltjes met bonen uit en laat de leerlingen deze bestuderen. Stimuleer de leerlingen verschillende zintuigen te gebruiken. Stel bijvoorbeeld de volgende vragen: Ruiken de bonen? Zo ja: is het een sterke geur of ruikt het maar een beetje? Heb je de geur al eerder geroken? Vind je het lekker ruiken? Hoe voelen ze aan? Laat ze de geweekte boon ook van binnen bekijken. Werkblad 1 kan als hulpmiddel dienen voor het vergelijken van de bonen en onderzoeken van de binnenkant. Bespreek ter afsluiting Een boon is een zaadje van de bonenplant. Uit de boon kan een nieuw plantje groeien. Dit plantje zit al klaar in de boon. Zo n plantje heet een kiem. Als de huid van de boon droog is, groeit de kiem niet. Een boon die in het water ligt, zuigt zich vol met water. Zo n boon noem je een geweekte boon. De kiem van een geweekte boon is wakker en kan gaan groeien! Behalve een kiempje zit er ook voedsel in de boon. Dit heeft een kiem nodig om te groeien. De boon maakt van dit voedsel een worteltje en blaadjes voor het kiempje. Daarmee kan het kiemplantje vervolgens voedsel opnemen. Extra activiteit U kunt de leerlingen ook zelf laten onderzoeken of de kiem de zaadlobben nodig heeft om te groeien. Een beschrijving van deze activiteit halve bonen! staat beschreven bij de extra opdrachten op pagina 16. Achtergrondinformatie Zaden proberen zo weinig mogelijk water te bevatten. Veel soorten zaden bevatten maar 10% water. Net genoeg om zaad in leven te houden zolang het nog niet is ontkiemd. Doordat er weinig water in een zaadje zit, is het licht en kan het gemakkelijk worden verspreid. Om te kunnen ontkiemen heeft een zaadje meer water nodig dan 10%. Als de omstandigheden gunstig zijn (warm en vochtig genoeg) om te ontkiemen, zuigt het zaad zich vol met water. Het gewicht neemt flink toe, de boon wordt rimpelig en zacht en gaat meer naar boon ruiken. Bovendien zijn de verschillende onderdelen van een boon veel duidelijker zichtbaar. De boon 1 Bekijk een gedroogde en geweekte boon Welke kleur heeft de gedroogde boon? Welke kleur heeft de geweekte boon? Ruik aan de gedroogde boon. Hoe ruikt het? Ruik aan de geweekte boon. Hoe ruikt het? Knijp zachtjes in de bonen. Hoe voelt de gedroogde boon? Hoe voelt de geweekte boon? Meet de bonen met een liniaal. Hoelang is de gedroogde boon? Hoelang is de geweekte boon? 2 Bekijk de geweekte boon van binnen Haal het velletje van de boon af. Haal de twee delen van de boon van elkaar. Bekijk de binnenkanten. Zie je de kiem? Teken de kiem in de boon hiernaast. Wat denk jij: wat zit erom de kiem heen? Ik heb nodig gedroogde en geweekte boon liniaal kleurpotloden 1 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 19 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 9

Les 2A - Kieming, wat is ervoor nodig? De leerlingen gaan straks een eigen tuintje in de klas verzorgen. In deze les gaan de leerlingen onderzoeken wat de zaden nodig hebben om goed te kunnen groeien. In deel A zetten de leerlingen zelf een onderzoek op. In deel B volgen ze het groeiproces van een boon onder de verschillende omstandigheden. Opzetten onderzoek Benodigdheden Uit het pakket Opdrachtkaarten Kieming, wat is ervoor nodig? pagina 20 t/m 24 1 zakje tuinaarde 1 glazen potje met deksel Voor ieder groepje 8 geweekte bonen per groepje 2 etiketten per groepje 2 plastic bekertjes Zelf voor zorgen Wc-papier Leerdoelen De leerlingen kunnen (met behulp van een opdrachtkaart) een kiemproefje uitvoeren waarbij ze met één factor (lucht, licht, warmte, aarde of water) variëren. Leerlingen verwoorden hun verwachtingen over de uitkomsten van hun onderzoek. Met een onderzoekje kunnen ze kijken of een zaadje daadwerkelijk licht, lucht, water, aarde of warmte nodig heeft om te kiemen. Bespreek met de leerlingen wat zij willen onderzoeken. Laat een groepje leerlingen het onderzoek voorbereiden, zo nodig met behulp van één van de opdrachtkaarten. Vertoon eventueel het eerste deel van het filmpje Zaden kunnen kiemen. Let op! Zorg ervoor dat in ieder bekertje 4 bonen worden geplaatst: niet iedere boon zal namelijk ontkiemen. Om het onderzoek te laten slagen moeten de leerlingen de boon verzorgen. In alle onderzoekjes variëren de leerlingen in één variabele: licht, lucht, aarde, water of warmte. Het is belangrijk om de andere variabelen zo veel mogelijk constant te houden. Vraag de leerlingen wat ze verwachten dat er zal gebeuren. Aan het eind van deze les hebben de groepjes leerlingen zowel een bekertje van bonen met aarde, licht, warmte, lucht en water als een bekertje waarbij één van de factoren is veranderd. Vertel dat de leerlingen als echte onderzoekers de kieming gaan volgen. Het volgen van de kieming staat beschreven in onderdeel B. Na 10 dagen kunt u met de klas de resultaten bespreken. Wat kwam er uit het onderzoek? Hadden de leerlingen dit verwacht? Belangrijk Zorg ervoor dat de leerlingen de bonen water blijven geven; papier vochtig houden met de plantenspuit. Voorbereiding Leg de bonen een dag van tevoren (12 uur) in water om te weken. Geweekte bonen ontkiemen sneller. Bepaal of u de opdrachtkaarten op pagina 20 t/m 24 wilt gebruiken, of dat u met de leerlingen zelf de onderzoeken gaat bedenken. Bekijk eventueel ter info het filmpje op schooltv beeldbank Zaden kunnen kiemen : www.schooltv.nl/beeldbank Lesverloop Vertel: Uit een zaadje kan een nieuwe plant groeien. Dit noemen wij kiemen. Zaadjes kiemen niet zomaar. Wat heeft een zaadje nodig om te kiemen? Bespreek met de leerlingen wat zij denken dat nodig is voor kieming (water, grond, licht, lucht, warmte ). Houd een stemming in de klas: over welke benodigdheden zijn alle leerlingen het eens en over welke benodigdheden twijfelen sommige leerlingen? 10 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Les 2B - Groei van bonen volgen Mijn bonenonderzoek 2b Ik heb nodig bonenonderzoek Heeft een boon lucht, warmte, water, licht of aarde nodig om te kunnen groeien? Bij dit onderdeel gaan leerlingen, hun bij les 2a opgezette onderzoek, observeren en registreren. Met een onderzoek ontdek je zelf het antwoord op de door jou gekozen vraag. Dit is mijn vraag: Benodigdheden Uit het pakket Boononderzoekjes van les 2a Werkblad 2b of 2c Mijn bonenonderzoek zelf te kopiëren voor iedere leerling Leerdoelen De leerlingen observeren en registreren het groeiproces van een boon bij verschillende omstandigheden. De leerlingen ontdekken dat de kieming van zaden beïnvloed wordt door de factoren vochtigheid, voedsel, licht en lucht. Voorbereiden Kopieer de werkbladen. Maak hierbij de keuze tussen de volgende versies: Werkblad 2b bevat specifieke beschrijvingen en biedt veel leidraad voor de leerlingen. Werkblad 2c biedt meer vrijheid aan de leerlingen om hun observaties naar eigen inzicht te omschrijven. Lesverloop Laat alle leerlingen om de 3-4 dagen hun onderzoekjes goed bekijken en met elkaar vergelijken. Doe dit vier keer. De leerlingen vullen steeds een deel van hun werkblad in. Hiervoor kiezen ze van ieder potje de boon die het grootst is geworden. Geef eventueel dagelijks met een briefje aan hoeveel dagen de bonen al in de pot zitten. Zorg ervoor dat de leerlingen hun bonen blijven verzorgen. De bonen moeten vochtig blijven om te kunnen groeien. Ververs waar nodig het water. Tips U kunt deze activiteit ook zonder werkblad doen. U stelt dan zelf de vragen die op het werkblad naar voren komen en ontdekt samen met de leerlingen de bijzonderheden. Maak ieder dag vanuit dezelfde stand een foto van de boon en leg deze naast elkaar. Zo ontstaat een prachtig overzicht van het groeiproces.... Zo ga ik mijn vraag onderzoeken (omcirkel het juiste antwoord): Bekertje 1 Bekertje 2 Wel/geen licht Wel/geen licht Wel/geen lucht Wel/geen lucht Wel/geen water Wel/geen water Wel/geen aarde Wel/geen aarde Wel/geen warmte Wel/geen warmte Onderzoekers schrijven vooraf op wat ze denken dat er zal gebeuren. Wat denk jij? Omcirkel het antwoord. Ik denk dat de bonen in bekertje 1 beter/minder goed groeien dan in bekertje 2, omdat:... Mijn bonenonderzoek (vervolg) Als een echte onderzoeker ga je jouw onderzoekje bijhouden. Bekijk steeds de boon die het grootst is. Vul iedere keer het schema in. Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: 2b Onderzoek afgelopen? Dit ben ik te weten gekomen: In bekertje 1 / bekertje 2 groeit de boon beter. Een boon heeft wel/geen... nodig om goed te kunnen groeien. Het is wel/niet wat ik had verwacht. amsterdams nme centrum werkbladen kiemgroenten 23 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 11

Les 3 - Tuintje in de klas Deze les bestaat uit drie onderdelen. In deel A starten de leerlingen met de kiemgroenten in de klas. Vervolgens leren ze in deel B de kiemgroenten verzorgen en observeren ze in deel C het groeiproces. Lesverloop De leerlingen gaan verschillende kiemexperimenten inzetten. Rucola, radijs en tuinkers worden gezaaid op keukenpapier. Broccoli, taugé en erwt kiemen in een kiempotje. Verdeel de taken en materialen over de groepjes. Instrueer de leerlingen volgens de aanwijzingen of laat ze er zelfstandig mee aan het werk gaan. A starten met een tuintje in de klas De leerlingen gaan tijdens deze les starten met een tuintje in de klas. Vanaf dit moment zijn de vervolgactiviteiten gebonden aan een bepaald tijdschema (zie verzorgingsschema op pagina 29). Het is aan te raden deze activiteit te starten op een maandag. Benodigdheden Uit het pakket 3 kiempotjes 3 bloempotjes Zaden van broccoli, taugé, radijs, erwt, tuinkers en rucola Opdrachtkaarten (3a en 3b Starten met een tuintje in de klas ) Plantenspuit Zelf voor zorgen 4 theelepels 3 eetlepels Kommetje Rol keukenpapier Huishoudfolie 2 elastiekjes Een donkere plek Leerdoelen De leerlingen zetten verschillende (kiem)groenten in, eventueel met behulp van een opdrachtkaart. De leerlingen leren dat rucola, taugé en bonen ieder op een eigen manier ingezet moeten worden. Voorbereiding Lees de opdrachtkaarten voor het Starten met een tuintje in de klas op pagina 31 en 32. Verzamel alle benodigde materialen voor het starten met het tuintje in de klas en zet ze klaar in de klas. Wilt u de leerlingen zelfstandig in groepjes laten werken? Kopieer dan ook de opdrachtkaarten op pagina 31 en 32. Belangrijk Omdat de erwten-, broccoli- en taugézaden na 6 uur weken gespoeld moeten worden, is het belangrijk om meteen aan het begin van de dag van start te gaan. a Starten met een tuintje in de klas Tuinkers zaaien Dit heb je nodig 1 bloempotje Velletje keukenpapier Theelepel Tuinkerszaden Etiketsticker, stift of potlood Huidhoudfolie en elastiekje Dit moet je doen Vouw een velletje keukenpapier in negenen en leg dit onderin het bakje. Maak het keukenpapier drijfnat. Strooi een theelepel tuinkerszaden in het bakje. Schrijf Tuinkers op de sticker en plak die op het potje. Dek het af met plastic folie en een elastiekje. Zet het kweekbakje op een lichte plek. Broccoli laten kiemen Dit heb je nodig Eetlepel Broccolizaden Kiempotje Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water Dit moet je doen Schep twee eetlepels broccolizaden in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijf Broccoli op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje voor de helft met koud water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. Erwtenzaden laten kiemen Dit heb je nodig Eetlepel Erwtenzaden Kiempotje met rode deksel Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water Dit moet je doen Schep twee eetlepels erwten in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijft Erwt op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje tot de rand met water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. Taugé laten kiemen Dit heb je nodig Eetlepel Taugézaden Kiempotje Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water 3a Dit moet je doen Schep twee eetlepels taugézaden in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijf Taugé op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje voor de helft met koud water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 31 12 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

B Kiemgroenten verzorgen Benodigdheden Uit pakket Plantenspuit Verzorgingsschema (eventueel gekopieerd op A3) op pagina 29 Instructie Verzorgen van het tuintje in de klas op pagina 30. Zelf voor zorgen Kraan Leerdoel De leerlingen kunnen, met behulp van een instructieschema, de zorg voor een kiemgroente op zich nemen. Voorbereiden Kopieer het verzorgingsschema op A3 formaat en de instructie Verzorgen van het tuintje in de klas op pagina 27. Lesverloop De leerlingen gaan ongeveer 10 dagen voor hun tuintje in de klas zorgen. Elke ochtend en middag moeten er een aantal taken uitgevoerd worden. Hiervoor roostert u steeds twee tuinassistenten in. Op het verzorgingsschema kunnen de leerlingen zien wat er moet gebeuren en aankruisen wanneer ze hun taakje gedaan hebben. Ook in het weekend verzorgen één of twee leerlingen de kiemgroenten. Controleer zelf elke middag het tuintje in de klas: Zijn de zaden niet te nat of te droog? Hoe ver zijn de groenten? Is het al tijd om te oogsten? Welke feedback krijgen de tuinassistenten? opnemen. Eerst gaan de bladeren slaphangen en verkleuren, als het langer duurt gaat de plant dood. Van teveel water kan een plant dus ook doodgaan.) Hoe weet je of je wel of geen water moet geven? (Kijk regelmatig naar de plant of het kiempje, voel of de aarde/keukenpapier nog vochtig genoeg is, geef kleine beetjes water zodat het vochtig is maar niet kletsnat.) Maakt het uit hoe warm het is in de klas? (Ja: de kieming gaat sneller als het warm is. Je moet ook beter opletten dat het zaadje niet uitdroogt. Als het te koud is, kiemen de zaden niet.) C De kieming volgen Besteed tijdens het kweken van de kiemgroenten aandacht aan het groeiproces. Laat bijvoorbeeld de verzorgers van de dag vertellen wat ze hebben gezien en noteer dit. Hierbij kunt u ook de verzorging bespreken. Zien de plantjes er slap uit? Is er wel genoeg water gegeven? Ook kunt u dagelijks een foto laten maken van de verschillende potjes. Plaats de foto s aan het eind naast elkaar, om de groei te bekijken. Houd een kringgesprek over de verzorging van de kiemgroenten. Maak hierbij een koppeling met de resultaten van de onderzoekjes uit les 2. Waar dient het spoelen voor? (Dan kunnen de zaden drinken.) Waarom vullen we het kiempotje niet gewoon met water, dat is toch veel makkelijker dan steeds spoelen? (De zaden krijgen dan geen lucht. Zonder lucht gaan de zaden dood en stopt de kieming.) Wat gebeurt er als je een plant te weinig water geeft? (De bladeren gaan slap hangen en verkleuren, de plant gaat uiteindelijk dood.) Wat gebeurt er als een zaadje te weinig water krijgt? (Het droogt uit, de kieming stopt, het kiempje gaat dood.) Wie heeft er eerder dorst, een plant of een kiempje? (Het kiempje is veel gevoeliger voor uitdroging doordat het kleiner is en minder water kan opslaan.) Kun je een plant of zaadje ook te veel water geven? (Ja, want dan krijgen de wortels geen lucht meer. Als de wortels stikken, kunnen ze geen water meer a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 13

Les 4 Kiemgroenten en grote groenten De kiemgroenten hebben nu een poosje kunnen groeien. Het zijn geen zaadjes meer, maar ook nog geen grote planten. Weten de leerlingen nog hoe de zaadjes er aan het begin uit zagen? En lijken de kiempjes al een beetje op de groenten, zoals die eruit zien als ze groot zijn? Dit gaan de leerlingen onderzoeken. Benodigdheden Uit het pakket Werkblad 4 Kiemplantjes en grote groenten Per groep 1 schoteltje met verschillende kiemplantjes uit les drie Achtergrondinformatie De meeste kiemplantjes ruiken hetzelfde als de volgroeide groente. De bladeren van sommige kiemplantjes lijken al op de volgroeide groente. Taugé en tuinkers worden gegeten als kiemgroenten. De blaadjes van rucola en radijs lijken als kiemgroenten al snel op de volgroeide groente. Van broccoli eten we de bloemen. Het kiempje lijkt dus niet op een grote broccoli. Soms zie je aan de stronk wel nog blaadjes zitten. Die lijken wel een beetje op het kiemplantje. Van bonen en erwten eten we de zaden die in de vruchten zitten. Bonen- en erwtenplanten vind je niet bij de groenteboer. Zelf voor zorgen Volgroeide groenten; broccoli, radijs, rucola, tuinkers Ondoorzichtige zak Leerdoel De leerlingen vergelijken kiemgroenten met volgroeide groenten die ze op hun bord krijgen door te kijken, voelen, ruiken en proeven. Kiemplantjes en grote groenten 4 Voorbereiden Leg de volgroeide groenten klaar in de kring. Haal wat kiemplantjes uit hun potjes en leg ze op een vochtig schoteltje. Doe dit kort van tevoren. Het vocht op het schoteltje zorgt ervoor dat de plantjes niet te snel uitdrogen en slap worden. Kopieer werkblad 4 voor alle leerlingen. 1 Pak 1 kiemplantje. Welke soort is het? Teken het na. Het kiemplantje ruikt naar Ik heb nodig twee soorten kiemplantjes Lesverloop Introduceer de volgroeide groenten aan de leerlingen, door ze te laten voelen en ruiken. U kunt dit ook in spelvorm aanbieden. Doe de volgroeide groenten (broccoli, radijs, rucola, tuinkers en erwten) in de ondoorzichtige zak. Laat (een aantal) leerlingen de groente voelen. Welke groente denken ze dat het is? Leg vervolgens de verschillende soorten groenten neer in de kring. Laat de leerlingen door te ruiken geblinddoekt raden welke groente het is. Laat de leerlingen in hun groepje het uiterlijk, de geur en de smaak van kiemgroenten vergelijken met de groenten die ze wel eens op hun bord krijgen. Snijd de volgroeide groenten in stukken om deze over de groepjes te verdelen. De leerlingen onderzoeken één voor één 2 verschillende kiemplantjes. U kunt hierbij gebruik maken van werkblad 4. Zorg dat u genoeg kiemgroenten overhoudt voor de recepten: laat de leerlingen eventueel samenwerken. Welke grote groente hoort erbij? Trek een lijn naar het juiste plaatje. Lijkt het kiempje er al op? O ja O nee 2 Doe hetzelfde met een ander kiemplantje. Welke soort is het? Teken het na. Het kiemplantje ruikt naar Welke grote groente hoort erbij? Trek een lijn naar het juiste plaatje. Lijkt het kiempje er al op? O ja O nee 30 amsterdams nme centrum werkbladen kiemgroenten 14 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Les 5 Afsluiting Het wordt tijd om het tuintje in de klas af te ronden. De leerlingen hebben de afgelopen dagen veel geleerd over kieming en de verzorging van kiemgroenten. In deze les kijken we terug op wat er is geleerd en staan de kiemgroenten als voedsel centraal. Er wordt lekker gesmuld van de zelfgekweekte kiemgroenten. Nieuwsgierig naar hoe de kiempjes groeien tot volwassen groenten? Plant ze in de aarde. Kringgesprek en quiz Benodigdheden Uit het pakket Kiemgroenten uit les 3 Leerdoelen Leerlingen reflecteren op de activiteiten van afgelopen weken. Leerlingen delen met elkaar wat ze over het kiemen van zaden hebben geleerd. Voorbereiden Laat de kinderen in de kring zitten en zet de verschillende kiemgroenten klaar. Wilt u nog verder met de kiemgroenten? Houd dan wat kiemplantjes apart om in de aarde te planten. Lesverloop Praat met de leerlingen over de ontwikkeling en verzorging van de zaadjes. Wat is er allemaal met de zaadjes gebeurd? Bekijk de vragen die gesteld waren in les 1. Weten de leerlingen daar nu het antwoord op? Wat zijn ze met proefjes te weten gekomen? Na afloop kan er ook een quiz worden gespeeld met door de leerlingen zelfbedachte vragen. Gerechten met kiemgroenten Kiemgroenten zijn heel gezond. Er zitten veel vitamines en andere belangrijke stoffen in het plantje. Benodigdheden Uit pakket Kiemgroenten uit les 3 Recepten op pagina 34 Zelf voor zorgen Ingrediënten voor gerechten Voorbereiden Kies de recepten die u wilt gaan maken. Verzamel de benodigde ingrediënten en keukenmaterialen en kopieer de recepten voor de leerlingen. Lesverloop Laat de leerlingen in groepjes de gerechten maken. Daarna is het eindelijk tijd om te gaan eten! Kiemgroenten kun je goed eten en zijn heel gezond. Laat iedereen proeven aan de kiemgroenten. Wat ervaren ze? Vertel het elkaar (lekker, vies, fris, knapperig). Kiempjes planten De zaden zijn nu gegroeid tot kiemgroenten. Om het proces verder te bekijken kunnen de kiempjes in potten geplant worden. Benodigdheden Uit het pakket Kiemplantjes Zelf voor zorgen Bloempotjes met aarde of een tuin Informatie over groententelen Leerdoelen Leerlingen weten dat kiemgroenten, als de voeding in het zaadje op is, aarde als voeding nodig heeft om verder te groeien. Leerlingen kunnen kiemplantjes verzorgen, aan de hand van instructies. Voorbereiden Verzamel de materialen of kies een geschikte plek in de schooltuin. Zoek informatie over het verplanten (verspenen) van kiemplantjes. Lesverloop Bedenk samen met de leerlingen wat een goede plek is voor de kiemplantjes. Plant de plantjes in de aarde en maak opnieuw een verzorgingsschema. Zoek samen uit wat de plantjes nodig hebben en hoe je er het beste voor kunt zorgen. Achtergrondinformatie In het zaadje zat voedsel voor het kiemplantje. Daarmee kon het een worteltje en blaadjes maken. Het voedsel uit het zaadje is nu op. Om toch verder te groeien, heeft het kiemplantje aarde en licht nodig. Met de wortel haalt het water en voedsel uit de grond. Met zijn blaadjes maakt het voedsel van lucht en zonlicht. Leerdoel Leerlingen maken, aan de hand van een recept, gerechtjes met kiemgroenten. a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 15

Extra opdrachten Naast de lessen, zoals beschreven in deze handleiding, kunt u nog extra activiteiten met zaden en groenten uitvoeren. Hieronder volgen een aantal suggesties. Halve bonen! In deze les ontdekken de leerlingen de rol van zaadlobben van een boon. Deze activiteit sluit goed aan op les 1: de boon kan tegelijkertijd met de andere onderzoekjes van les 2 uitgevoerd worden. Benodigdheden Uit het pakket Werkblad 4 Halve bonen! 6 geweekte bonen Lineaal Zelf voor zorgen 6 potjes of (liefst doorzichtige) plastic bekertjes Grond of wc-papier Klein scherp schaartje Leerdoelen De leerlingen stellen proefondervindelijk vast dat zaadlobben een belangrijke rol spelen bij de groei van de kiemplant. De leerlingen observeren de groei van een boon onder verschillende omstandigheden. Bespreek na afloop De zaadlobben zijn de voorraadkamers met voedsel voor de jonge kiemplant. Zolang het jonge plantje nog geen echte groene blaadjes heeft, kan het zelf nog geen voedingsstoffen produceren. Om de ontkieming op gang te brengen en de jonge plant in het allereerste begin te laten groeien, zit er in de zaadlobben een voedselvoorraad. Wanneer deze voedselvoorraad geheel of ten dele weg is gehaald, zal de ontkieming niet of moeizaam verlopen. Het kiempje groeit dan slecht. Groentekontjes Benodigdheden Zelf voor zorgen Afvalkontjes van prei en andijvie Aarde Potjes of opengesneden melkpakken Leerdoel Leerlingen ontdekken dat de onderkant van een prei of andijviestronk opnieuw kan groeien als ze afgesneden in de aarde gepoot wordt. Lesverloop Vraag de leerlingen of ze denken dat uit dit restje groente wat overbleef van het koken van gisteravond opnieuw een plantje kan groeien. Vertel dat ze dit gaan onderzoeken. Plant de groenten in de aarde en zorg ervoor dat de aarde vochtig blijft. Na een week is er al verandering zichtbaar. Voor het oogsten is drie weken nodig. Voorbereiding Verzamel de materialen voor het aantal groepjes dat eraan gaat werken. Deze proef neemt meerdere dagen in beslag. Kopieer het werkblad voor de leerlingen. Lesverloop Het effect van het weghalen van beide of één van beide zaadlobben kan worden onderzocht door een vergelijking met complete bonen. Vraag de leerlingen vooraf wat ze denken dat er zal gebeuren als er één zaadlob of beide zaadlobben weggehaald worden. Zal het kiempje nog kunnen groeien? De leerlingen voeren de proef uit in groepjes en aan de hand van het werkblad Halve boon! Laat de kinderen hun resultaten presenteren aan de klas. Als meerdere groepjes de proef hebben uitgevoerd, laat ze dan de resultaten vergelijken. Het resultaat van deze proef is dat er zonder zaadlobben weinig of geen groei zal optreden. Met één zaadlob zal de kiemplant meestal wel groeien, maar minder goed dan de kiemplanten met beide zaadlobben. 16 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Bijlagen a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 17

De boon 1 Ik heb nodig gedroogde en geweekte boon liniaal kleurpotloden 1 Bekijk een gedroogde en geweekte boon Welke kleur heeft de gedroogde boon? Welke kleur heeft de geweekte boon? Ruik aan de gedroogde boon. Hoe ruikt het? Ruik aan de geweekte boon. Hoe ruikt het? Knijp zachtjes in de bonen. Hoe voelt de gedroogde boon? Hoe voelt de geweekte boon? Meet de bonen met een liniaal. Hoelang is de gedroogde boon? Hoelang is de geweekte boon? 2 Bekijk de geweekte boon van binnen Haal het velletje van de boon af. Haal de twee delen van de boon van elkaar. Bekijk de binnenkanten. Zie je de kiem? Teken de kiem in de boon hiernaast. Wat denk jij: wat zit erom de kiem heen? a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 19

Heeft een zaadje water nodig om te kunnen kiemen? 2a Wat heb ik nodig? 2 bekertjes wc-papier plantenspuit 8 geweekte bonen 2 etiketten werkblad bij kieming, wat is er voor nodig? Lees voor je begint de hele opdracht goed door. 1 Plak op één bekertje het etiket water en op het andere bekertje het etiket geen water. 2 Doe een flinke laag wc-papier in beide plastic bekertjes. 3 Leg in beide bekertjes 4 bonen op het wc-papier. 4 Houd alleen het wc-papier in het bekertje water vochtig met de plantenspuit. 5 Zet beide bekertjes naast elkaar in de klas op een lichte plek. Verzorging: Je onderzoekt of een zaadje water nodig heeft om te kiemen. Geef beide potjes dus wel evenveel lucht, warmte en licht. Houd het wc-papier in het bekertje water vochtig. Het andere bekertje krijgt geen water! Kijk elke dag even of er al iets gebeurd is met de bonen. 20 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Heeft een zaadje aarde nodig om te kunnen kiemen? 2a Wat heb ik nodig? 2 bekertjes wc-papier plantenspuit 8 geweekte bonen 2 etiketten aarde werkblad bij kieming, wat is er voor nodig? Lees voor je begint de hele opdracht goed door. 1 Plak op één bekertje het etiket aarde en op het andere bekertje het etiket geen aarde. 2 Doe in het bekertje met het etiket aarde gewone aarde. 3 Stop 4 bonen in het bekertje aarde. Druk ze een klein beetje onder de aarde. 4 Doe in het bekertje met het etiket geen aarde een flinke laag wc-papier. 5 Leg 4 bonen op het wc-papier. 6 Zet beide bekertjes in de klas op een lichte plek. 7 Houd beide bekertjes vochtig met een plantenspuit. Verzorging: Je onderzoekt of een zaadje aarde nodig heeft om te kiemen. Geef beide bekertjes dus wel evenveel water, lucht, warmte en licht. Het wc-papier mag niet onder water staan, want dan komt er geen lucht meer bij. Kijk elke dag even of er al iets gebeurd is met de bonen. a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 21

Heeft een zaadje licht nodig om te kunnen kiemen? 2a Wat heb ik nodig? 2 bekertjes wc-papier plantenspuit 8 geweekte bonen 2 etiketten werkblad bij kieming, wat is er voor nodig? Lees voor je begint de hele opdracht goed door. 1 Plak op één bekertje het etiket licht en op het andere bekertje het etiket geen licht. 2 Doe een flinke laag wc-papier in beide plastic bekertjes 3 Leg in beide bekertjes 4 bonen op het wc-papier. 4 Zet het bekertje licht op een lichte plaats in de klas, bijvoorbeeld bij het raam. 5 Zet het bekertje geen licht op een donkere plek, zoals een kast die altijd dicht is. Of maak een hoes van zwart karton en doe die om het bekertje heen. 6 Houd beide bekertjes vochtig met een plantenspuit. Verzorging: Je onderzoekt of een zaadje licht nodig heeft om te kiemen. Geef beide potjes dus wel evenveel lucht, warmte, wc-papier en water. Kijk elke dag even of er al iets is gebeurd met de bonen. 22 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Heeft een zaadje warmte nodig om te kunnen kiemen? 2a Wat heb ik nodig? 2 bekertjes wc-papier plantenspuit 8 geweekte bonen 2 etiketten werkblad bij kieming, wat is er voor nodig? Lees voor je begint de hele opdracht goed door. 1 Plak op één bekertje het etiket warmte en op het andere bekertje het etiket geen warmte. 2 Doe een flinke laag wc-papier in beide plastic bekertjes 3 Leg in beide bekertjes 4 bonen op het wc-papier. 4 Zet het bekertje warmte op een warme plek. 5 Zet het bekertje geen warmte op een koele plek. Niet in de koelkast. Als de deur dicht is, is het daar namelijk donker! 6 Houd beide bekertjes vochtig met de plantenspuit. Verzorging: Je onderzoekt of een zaadje warmte nodig heeft om te kiemen. Geef beide bekertjes dus wel evenveel lucht, licht, water en wc-papier. Zorg dat het wc-papier in beide bekertjes ongeveer even vochtig is. Dit betekent dat het bekertje warmte misschien wat meer water moet hebben dan het bekertje geen warmte. Kijk elke dag even of er iets is gebeurd met de bonen. a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 23

Heeft een zaadje lucht nodig om te kunnen kiemen? 2a Wat heb ik nodig? 1 glazen potje wc-papier plantenspuit 8 geweekte bonen 2 etiketten 1 plastic bekertje werkblad bij kieming, wat is er voor nodig? Lees voor je begint de hele opdracht goed door. 1 Plak op het bekertje het etiket lucht. 2 Plak op het glazen potje het etiket geen lucht. 3 Doe een flinke laag wc-papier in het bekertje en glazen potje. 4 Leg in het bekertje en glazen potje 4 bonen op het wc-papier. 5 Zet het potje en het bekertje op een lichte plek. 6 Houd het potje en het bekertje vochtig met de plantenspuit. Verzorging: Je onderzoekt of een zaadje lucht nodig heeft om te kiemen. Geef het bekertje en glazen potje dus wel evenveel warmte, licht, water en wc-papier. Laat de deksel een week lang op de glazen pot geen lucht zitten. Kijk elke dag even of er iets is gebeurd met de bonen. 24 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Mijn bonenonderzoek 2b Ik heb nodig bonenonderzoek Heeft een boon lucht, warmte, water, licht of aarde nodig om te kunnen groeien? Met een onderzoek ontdek je zelf het antwoord op de door jou gekozen vraag. Dit is mijn vraag:... Zo ga ik mijn vraag onderzoeken (omcirkel het juiste antwoord): Bekertje 1 Bekertje 2 Wel/geen licht Wel/geen lucht Wel/geen water Wel/geen aarde Wel/geen warmte Wel/geen licht Wel/geen lucht Wel/geen water Wel/geen aarde Wel/geen warmte Onderzoekers schrijven vooraf op wat ze denken dat er zal gebeuren. Wat denk jij? Omcirkel het antwoord. Ik denk dat de bonen in bekertje 1 beter/minder goed groeien dan in bekertje 2, omdat:... a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 25

Mijn bonenonderzoek (vervolg) 2b Als een echte onderzoeker ga je jouw onderzoekje bijhouden. Bekijk steeds de boon die het grootst is. Vul iedere keer het schema in. Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 De boon is dikker/dunner/even groot gebleven. De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: De boon is dikker/dunner/even groot gebleven De boon heeft: o Een wortel o Een wortel met zijwortels o Een stengel o Blaadjes, aantal: Dit is er veranderd: Onderzoek afgelopen? Dit ben ik te weten gekomen: In bekertje 1 / bekertje 2 groeit de boon beter. Een boon heeft wel/geen... nodig om goed te kunnen groeien. Het is wel/niet wat ik had verwacht. 26 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Mijn bonenonderzoek 2c Ik heb nodig bonenonderzoek Heeft een boon lucht, warmte, water, licht of aarde nodig om goed te kunnen groeien? Met een onderzoek ontdek je zelf het antwoord op de door jou gekozen vraag. Dit is mijn vraag:... Zo ga ik mijn vraag onderzoeken: Bekertje 1 Bekertje 2 Onderzoekers schrijven vooraf op wat ze denken dat er zal gebeuren. Wat denk jij? Ik verwacht dat het volgende zal gebeuren:... a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 27

Mijn bonenonderzoek 2c Als een echte onderzoeker ga je jouw onderzoekje bijhouden. Bekijk steeds de boon die het grootst is. Vul iedere keer het schema in. Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 Dit is er veranderd: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 Dit is er veranderd: Dit is er veranderd: Dag... Bekertje 1 Bekertje 2 Dit is er veranderd: Dit is er veranderd: Onderzoek afgelopen? Dit ben ik te weten gekomen: In bekertje 1 / bekertje 2 groeit de boon beter. Een boon heeft wel/geen... nodig om goed te kunnen groeien. Had je dit resultaat verwacht? Ja / nee, want...... 28 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Verzorgingsschema Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Dag 5 Dag 6 Dag 7 Dag 8 Dag 9 Dag 10 Dag 11 Taak och mid och mid och mid och mid och mid och mid och mid och mid och mid och mid och mid * Broccoli spoelen * Taugé spoelen * Erwten spoelen * Radijs vochtig? * Rucola vochtig? * Boon vochtig? * Voor dag 5 middag: 1 Zet de broccolizaden vanaf nu in het licht. 2 Haal het folie / het schoteltje van de kweekbakjes van de radijs en rucola en zet vanaf nu in het licht. 3 Haal de erwten uit het kiempotje en doe ze in een bakje. Vanaf nu spoelen met de hand. a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n 29

Verzorgen van het tuintje in de klas Dit heb je nodig kraan plantenspuit Dit moet je doen Voor broccoli, taugé en erwt s Ochtends en s middags spoelen Houd het kiempotje ongeveer 30 seconden onder de kraan, zodat de zaden lekker dansen en kunnen drinken; Schenk het potje weer leeg; Zet de taugé rechtop, op een donkere plek; Zet de broccoli ondersteboven op een donkere plek (vanaf dag 5 op een lichte plek); Zet de erwten ondersteboven in een kommetje op een donkere plek. Voor radijs, rucola en tuinkers s Ochtends en s middags controleren Kijk hoe de groente groeit; Is het keukenpapier vochtig? Anders vochtig maken met een plantenspuit; Zet radijs en rucola terug op een donkere plek, na dag 5 op een lichte plek; Zet tuinkers terug op een lichte plek. * Vanaf dag 5 (middag) Zet de broccolizaden vanaf nu in het licht; Haal het folie/het schoteltje van de bakjes van de radijs en rucola en zet ze vanaf nu in het licht; Haal de erwten uit het kiempotje en doe ze in een bakje. Vanaf nu spoelen met de hand. 30 a n m e c - d o c e n t e n h a n d l e i d i n g k i e m g r o e n t e n

Starten met een tuintje in de klas Tuinkers zaaien Erwtenzaden laten kiemen 3a Dit heb je nodig 1 bloempotje Velletje keukenpapier Theelepel Tuinkerszaden Etiketsticker, stift of potlood Huidhoudfolie en elastiekje Dit moet je doen Vouw een velletje keukenpapier in negenen en leg dit onderin het bakje. Maak het keukenpapier drijfnat. Strooi een theelepel tuinkerszaden in het bakje. Schrijf Tuinkers op de sticker en plak die op het potje. Dek het af met plastic folie en een elastiekje. Zet het kweekbakje op een lichte plek. Dit heb je nodig Eetlepel Erwtenzaden Kiempotje met rode deksel Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water Dit moet je doen Schep twee eetlepels erwten in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijft Erwt op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje tot de rand met water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. Broccoli laten kiemen Dit heb je nodig Eetlepel Broccolizaden Kiempotje Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water Dit moet je doen Schep twee eetlepels broccolizaden in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijf Broccoli op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje voor de helft met koud water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. Taugé laten kiemen Dit heb je nodig Eetlepel Taugézaden Kiempotje Etiketsticker Watervaste stift of potlood Water Dit moet je doen Schep twee eetlepels taugézaden in een kiempotje. Duw het rode deksel erop. Schrijf Taugé op de sticker en plak hem op het kiempotje. Vul het potje voor de helft met koud water. Laat het potje minstens 6 uur zo staan. a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 31

Starten met een tuintje in de klas Radijs zaaien Rucola zaaien 3b Dit heb je nodig 1 bloempotje Velletje keukenpapier Theelepel Radijszaden Etiketsticker Stift of potlood Huishoudfolie en elastiekje Dit moet je doen Vouw een velletje keukenpapier in negenen en leg dit onderin het bakje. Maak het keukenpapier drijfnat. Strooi een theelepel radijszaden in het potje. Schrijf Radijs op de sticker en plak die op het potje. Dek het af met plastic folie en een elastiekje. Zet het kweekbakje op een donkere plek. Dit heb je nodig 1 bloempotje Velletje keukenpapier Theelepel Rucolazaden Etiketsticker Stift of potlood Huishoudfolie en elastiekje Dit moet je doen Vouw een velletje keukenpapier in negenen en leg dit onderin het bakje. Maak het keukenpapier drijfnat. Strooi een theelepel rucolazaden in het potje. Schrijf Rucola op de sticker en plak die op het potje. Dek het af met plastic folie en een elastiekje. Zet het kweekbakje op een donkere plek. 32 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Kiemplantjes en grote groenten 4 Ik heb nodig twee soorten kiemplantjes 1 Pak 1 kiemplantje. Welke soort is het? Teken het na. Het kiemplantje ruikt naar Welke grote groente hoort erbij? Trek een lijn naar het juiste plaatje. Lijkt het kiempje er al op? O ja O nee 2 Doe hetzelfde met een ander kiemplantje. Welke soort is het? Teken het na. Het kiemplantje ruikt naar Welke grote groente hoort erbij? Trek een lijn naar het juiste plaatje. Lijkt het kiempje er al op? O ja O nee a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 33

Recepten met kiemgroenten Smulboterham Tuinkerssoep Ik heb nodig 4 boterhammen zonder korstjes Smeerkaas (of smeerworst) Kiempjes van broccoli Mes Snijplank Ik heb nodig Tuinkers Blokjes groentebouillon Room Pan Staafmixer Zo maak je het Smeer op 3 boterhammen een dikke laag smeerkaas. Strooi er broccoli op. Stapel de boterhammen op elkaar. Leg de lege boterham bovenop. Snijd de stapel in 3 repen. Snijd de drie repen in 3 of 4 blokjes. Zo maak je het Knip de tuinkers af. Was de tuinkers. Breng het water aan de kook. Voeg er blokjes groentebouillon aan toe. Doe de tuinkers erbij en pureer met de staafmixer. Voeg op het laatst de room toe. Spread voor toast Kersenbommetjes Ik heb nodig 100 gram roomkaas 2 eetlepels mayonaise 10 zwarte olijven, fijn gehakt Toastjes Gemengde kiemen Lepel Kom Bord Zo maak je het Roer de roomkaas, mayonaise en olijven door elkaar. Besmeer de toastjes ermee. Leg de toastjes op het bord. Strooi er kiemplantjes op. Ik heb nodig 1 doosje kerstomaatjes 100 gram roomkaas Radijskiemen Kartelmes en snijplank Lepeltje Bord Zo maak je het Was de kerstomaatjes. Wrijf ze droog. Snijd het hartje er af. Vul de tomaatjes met roomkaas en radijskiemen. Leg ze op een bord. 34 a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n

Halve bonen! 5 Ik heb nodig 6 potjes 6 geweekte bonen een scherp schaartje lineaal grond Dag 1 Vul de 6 potjes met grond. Maak de grond in de potjes goed vochtig. Druk de bonen in de aarde, zodat ze er net niet onder zitten. Dag 2 4 Als de bonen ontkiemen en boven de grond komen. Knip bij twee plantjes de zaadlobben er helemaal af. Knip bij twee plantjes één zaadlob er af. De andere zaadlob laat je zitten. De twee overgebleven plantjes laat je met rust. Wat denk jij dat er gaat gebeuren? Overleg met je groepje en schrijf het antwoord op:... Dag 4 10 De kiemplantjes gaan groeien. Je houdt de groei van de 6 kiemplantjes bij. Let op de hoogte van de planten, de grootte van de bladeren en de kleur van de planten. Gebruik een liniaal. Vul het schema in: Datum: Datum: Datum: Plant zonder zaadlobben Hoogte: Grootte: Kleur: Hoogte: Grootte: Kleur: Hoogte: Grootte: Kleur: Plant met een zaadlob Hoogte: Grootte: Kleur: Hoogte: Grootte: Kleur: Hoogte: Grootte: Kleur: Plant met Hoogte: Hoogte: Hoogte: twee zaad- Grootte: Grootte: Grootte: lobben Kleur: Kleur: Kleur: Dag 10 Wat is er gebeurd? Heeft het plantje zaadlobben nodig om te groeien? a n m e c w e r k b l a d e n k i e m g r o e n t e n 35