Basis RAADSVOORSTEL HARMONISATIE VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN (GEWIJZIGD) Besluit Raad 24 januari 2017:

Vergelijkbare documenten
RAADSVOORSTEL Harmonisatie voorschoolse voorzieningen per e WIJZIGING

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Burgemeester en wethouders

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Voorstel aan de gemeenteraad

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Openbaar openbaarheid: Overlegd met Financiën: d.d Raad: Ter besluitvorming

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO.

Beleidskader Peuteropvang Ede 2016

Onderwerp : Uitvoeringsnotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Voorgesteld besluit de Verordening Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Wijk bij Duurstede 2012 wordt vastgesteld.

Minister Asscher: peuterspeelzaal onder de kinderopvang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

Met dit beleidskader wordt beleidsmatig aan de wettelijke eisen, die gesteld worden aan de verschillende regelingen, voldaan.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Raadsvoorstel agendapunt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

Beleidsregel subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel verlaging instroomleeftijd voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

Harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Utrecht

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

X X X B. en W. d.d. 25 oktober 2016 Nr. 11B Onderwerp: Onderwijsachterstandenbeleid

Harmonisatie voorschoolse voorzieningen. Vergaderdatum 20 mei Gemeenteblad 2014 / 34. Agendapunt 5. Aan de Raad

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen Gooise Meren

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nota van uitgangspunten voorschoolse educatie mei 2019

1. Kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd Kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 29 september 2014 Agenda nr: Onderwerp: Voortzetten peuterspeelzaalwerk. Aan de gemeenteraad,

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

RAADSVOORSTEL Beheersverordening oud zandbergen e.o.

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 19 april 2012 Agendanummer: Onderwerp: Toekomst peuterwerk gemeente Moerdijk

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in de gemeente. Drimmelen. Donderdag 23 juni 2011 vanaf uur. Informatieve raadsvergadering

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Raadsvoorstel Zaak :

1. Kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd Kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Subsidieregeling peuteropvang en voorschoolse educatie

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Jong Leren. Harmonisatie voorschoolse voorzieningen in Zeist

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

Analyse toekomst peuterspeelzaalwerk gemeente Asten

Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg H. M. de Jonge. Aan: Staatssecretaris Dekker Minister Asscher. Geachte heer Dekker en heer Asscher,

Bijzondere subsidieverordening peuteropvang gemeente Purmerend 2019

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 3 augustus ECSD/U Lbr. 17/042 (070)

Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang

1. Beslispunten 1. Het Beleidskader financiering zorg, welzijn, kunst, cultuur en toerisme Gooise Meren 2018 (bijlage 1) vast te stellen.

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

SPH Beleid Kwaliteit in opvang

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Helmond

Voorstel om te besluiten Het door de raad vastgestelde subsidieplafond voor de voorschoolse voorzieningen van te verhogen tot

De beste start voor uw kind. Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

Burgemeester en wethouders van Gouda

Beleidsnota peuteropvang Heemstede

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Samen staan we sterker

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

Harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Utrecht. Hier komt tekst. Startbijeenkomst Hier komt ook tekst. 8 juni Utrecht.

RAADSVOORSTEL. Algemene verklaring van geen bedenkingen bij Versnelde Huisvesting

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Scherpenzeel 2019

Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder

RAADSVOORSTEL. 1. Akkoord te gaan met de gestelde voorwaarden voor aandelenovername.

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

RAADSVOORSTEL EN O ERPBESLUIT

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Toelichting kaders Harmonisatie & ontwikkeling Alles in 1-scholen Assen

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Subsidieregeling Voorschoolse voorzieningen Gemeente Krimpenerwaard 2019

Position paper Harmonisatie en de Utrechtse kinderopvang. KMN-Kind&Co, KOKO kinderopvang, Ludens, Partou, Saartje

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

buď» Voor en vroegschooise educatie (WE)

No.W /III 's-gravenhage, 5 september 2016

Onderwerp: Voorstel tot verbreding van de doelgroep compensatieregeling peuterspeelzaalwerk.

Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Toekomstverkenning peuterspeelzaalwerk

Openbaar. Subsidie voor-en vroegschoolse educatie (VVE) Zie vervolgblad. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

ECSD/U Lbr. 16/054

Transcriptie:

RAADSVOORSTEL HARMONISATIE VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN (GEWIJZIGD) 25-10-2016 RAADSVST16 H JorJ01 gemeentelijk management team Portefeuillehouder J.Varkevisser Ronde Tafel 8 december 2016 Opsteller Mw. M. Vonk/ Dhr. J. Jorritsma Debat 10 januari 2017 Zaak/stuknummer 16RAAD0049 Raadsvergadering 24 januari 2017 Raadsvoorstel 17RV003 Versienr. Datum Opsteller Toelichting (help) 1.0 08-11-2016 M. Vonk / J. Jorritsma 1.1 10-01-2017 M. Vonk /J. Jorritsma toevoegen financiële paragraaf Maatschappelijk effect en doel van het voorstel Aan de hand van de voorgestelde gemeentelijke kaders voor de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen zal op interactieve wijze met de nog te bepalen stakeholders een voorkeurscenario voor de inrichting van kwalitatief goede en toegankelijke peuteropvang worden opgesteld, dat voldoet aan de weten regelgeving en aansluit bij de lokale situatie en maatschappelijke behoeften. Dit vergroot de ontwikkelingskansen van jonge kinderen en zorgt voor een goede overgang naar het basisonderwijs. Voorstel 1. Kennis te nemen van ontwikkelingen in wet- en regelgeving en financiering van voorschoolse voorzieningen; 2. Een interactief beleidsproces te starten met de daarvoor in aanmerking komende stakeholders, om te komen tot een inrichting van de voorschoolse voorzieningen die voldoet aan de wet- en regelgeving, maar ook tegemoet komt aan de lokale behoeften; 3. De nieuwe inrichting van de voorschoolse voorzieningen vorm te laten geven aan de hand van een daarvoor opgesteld kader dat in dit voorstel wordt gepresenteerd. Besluit Raad 24 januari 2017: Basis Inleiding De wet- en regelgeving ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk wordt gewijzigd en alle peuterspeelzalen dienen uiterlijk 1 januari 2018 omgebouwd te zijn tot peuteropvang, een vorm van kinderopvang conform Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO). Dit proces valt onder de titel Harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang 1. Met de geplande harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gaan dezelfde kwaliteitseisen gelden voor beide voorschoolse voorzieningen en worden peuterspeelzalen onder de definitie van kinderopvang gebracht. De financiering voor zowel gemeenten als ouders wijzigt. Werkende ouders kunnen straks voor peuteropvang net als voor kinderopvang in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de ouders die niet in aanmerking kunnen komen voor de kinderopvangtoeslag, dat zijn de ouders die beiden niet werken of waarvan één van beiden werkt. Daarnaast is de gemeenten vanuit het onderwijsachterstandenbeleid verantwoordelijk voor de Voor- en Vroegschoolse Educatie ( VVE) voor kinderen met een achterstand op het gebied van taal en/of ontwikkeling. Aanvullend zijn er landelijk Bestuursafspraken gemaakt over het bereik en de toegang van de peuteropvang. Rijk en gemeenten zetten zich gezamenlijk in voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters. Gemeenten krijgen de inspanningsverplichting om alle 1 Kamerbrief Een betere basis voor peuters, ref. nr 00000166225, 1 december 2013, ook wel het Peuterplan genoemd Harmonisatie voorschoolse voorzieningen (Gewijzigd) Pagina 1 van 10

peuters ( ook die van niet-werkende ouders) laagdrempelig toegang te geven tot twee (2) dagdelen peuteropvang per week 2. Vanuit de invalshoek van het stimuleren van de arbeidsparticipatie kunnen ouders door de invoering van de harmonisatie kiezen voor een voorschoolse voorziening die het beste past bij de combinatie van zorg en arbeid. Op basis van bovenstaande recente landelijke beleidsontwikkelingen liggen er voor ons als gemeente twee belangrijke vragen: 1. Hoe gaat de gemeente de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen vormgeven per 1 januari 2018 en op wat voor wijze gaan we dit realiseren zowel in procesmatige als in organisatorische zin? 2. Hoe zorgen we dat er voor alle peuters, ook van niet- werkende ouders, voldoende aanbod is om hen minimaal twee (2) dagdelen naar een voorschoolse voorziening te laten gaan, ter voorbereiding op het basisonderwijs? Argumenten 1.1 Uitgangspunten beleidsvormend proces De speelruimte voor beleidsvorming wordt in eerste instantie bepaald door de landelijke wet- en regelgeving op dit terrein ( het landelijk kader). Maar daarnaast is er lokale inkleuring mogelijk. Voor het interactieve beleidsvormende proces worden de volgende richtinggevende uitgangspunten gehanteerd: Gemeentelijk kader voor beleidsvormend proces Harmonisatie Behoud van het goede : een kwalitatief, gespreid, dekkend aanbod van peuteropvang en VVE en aanpassen daar wat nodig is; De opvang financieel toegankelijk houden voor alle peuters, zoals: o alle peuters met werkende ouders (recht op kinderopvangtoeslag); o alle peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag; o alle peuters die voor de VVE zijn geïndiceerd; Voor de hoogte van de ouderbijdragen van ouders rekening houden met de kinderopvangtoeslag en het minimabeleid; Investeren in bereik, doorgaande leerlijn naar het basisonderwijs en een stevige voorschoolse zorgstructuur; Realisatie binnen de financiële gemeentelijke kaders, te weten de middelen van het onderwijsachterstandenbeleid en de middelen voor peuteropvang; Een overgangsperiode van 2 jaar hanteren, vanaf 1-1-2018, waarin nog geen nieuwe aanbieders van peuteropvang worden gesubsidieerd en er ook geen (Europese) aanbesteding wordt gedaan. Toelichting: Bovenstaand gemeentelijk beleidskader geeft helderheid en sturing aan het beleidsproces, maar biedt daarnaast ook genoeg ruimte om in te spelen op de lokale situatie en (maatschappelijke) behoeften. We kennen momenteel een stevige en kwalitatief goede voorschoolse infrastructuur in Zeist, waar veel kinderen in de peuterleeftijd gebruik van maken. Die willen we behouden en waar mogelijk verder verstevigen. 2 Kamerbrief Bestuurlijke afspraken: een aanbod voor alle peuters, d.d. 26 april 2016, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Asscher Pagina 2 van 10

Verder is de insteek om een heldere financieringsstructuur te hanteren voor de verschillende typen peuters ( met/zonder kinderopvangtoeslag, wel/niet VVE). Door bij de ouderbijdragen rekening te houden met de wijze waarop voor werkende ouders de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst wordt vormgegeven, voorkomen we dat er grote verschillen ontstaan in ouderbijdragen tussen werkende- en niet-werkende ouders. Tevens houden we rekening met ons minimabeleid en houden we oog voor de kwetsbare peuters, waarvoor we de drempel om deel te nemen aan voorschoolse educatie laag zullen houden. Een overgangsperiode zorgt voor continuïteit voor ouders en aanbieders en zorgt ervoor dat de opgebouwde kwaliteit in aanbod, personeel en samenwerkingsverbanden niet verloren gaat en het aanbod niet te sterk versnipperd raakt. Er verandert per 1-1-2018 al veel voor ouders en organisaties ( financiering, kwaliteitseisen, ouderbijdragen), een overgangsperiode maakt het mogelijk om gefaseerd en met enige rust om te gaan met de veranderingen in deze voorzieningen voor (kwetsbare) jonge kinderen. De overgangsperiode geeft ons als gemeente de mogelijkheid om te bezien welke effecten de nieuwe financiering en beleidswijzigingen hebben, en dit te evalueren. Na die periode kan de gemeentelijke financiering dan zo mogelijk worden opengesteld voor nieuwe aanbieders die peuteropvang bieden en zich richten op de VVE groep en/of de niet-werkende ouders. Vooralsnog wordt niet gekozen voor een inkoopconstructie, maar financiering via subsidie. Het Rijk biedt met de wet- en regelgeving een uitgebreid kwaliteitskader waar de toekomstige peuteropvang aan moet voldoen. De toezichthouder GGDrU houdt hier toezicht op en inspecteert de aanbieders met regelmaat. Aanvullend kunnen lokale kwaliteitseisen in subsidieafspraken worden opgenomen. Dit neemt niet weg dat inkoop en aanbesteding op termijn ook een mogelijkheid is. Gezien de omvang van de opdracht moet daarbij wel rekening worden gehouden met Europese aanbesteding. Toelichtingen Financiën Juridisch Risicos Communicatie Automatisering Anders Aanvulling financiële paragraaf Naar aanleiding van de Ronde Tafelbespreking van 8 december 2016 is een nadere toelichting gegeven op de financiële paragraaf. Deze aanvulling is als bijlage toegevoegd aan dit raadsvoorstel. Verdere proces Het hele proces wordt ondersteund door een ambtelijke klankbordgroep, met daarin expertise vanuit financiën, juridische zaken, onderwijsachterstandbeleid, zorg en communicatie. Stakeholders zijn de huidige aanbieders van peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, onderwijsbesturen en basisonderwijs, CJG en GGD ( consultatiebureau). Daarnaast zullen ook ouders van jonge kinderen (peuters) bij het proces worden betrokken. Gepland juni 2017 zal aan de Raad een voorkeursscenario met financiële gevolgen en de daaraan gekoppelde voorgestelde regelgeving, ter besluitvorming worden voorgelegd. Met ingang van 1-1- 2018 kan vervolgens worden gestart met de nieuwe werkwijze en structuur. Planning harmonisatie voorschoolse voorzieningen en vergroten bereik peuters Wanneer Wat dec-16 / jan-17 Collegebesluit en raadsbesluit dec-16 dec-16 jan /febr 2017 febr 2017 mrt 2017 mei 2017 Definiëren stakeholders Inventarisatie kengetallen Zeist 1e bijeenkomst stakeholders (ambitie, toekomstbeeld, kansen en knelpunten) 2e bijeenkomst stakeholders ( scenario's, toetsen aan ambities en kaders) 3e bijeenkomst ( komen tot voorkeursscenario) Collegevoorstel voorkeursscenario met implementatieplan Pagina 3 van 10

juni 2017 juli- dec 2017 jan 2018 Raadsvoorstel instemming met voorkeursscenario Voorbereiding / implementatie nieuwe stelsel Start geharmoniseerd voorschools stelsel Pagina 4 van 10

VERDIEPING Inleiding Het is van maatschappelijk belang dat kinderen gezond opgroeien en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Met name in de eerste levensjaren is aandacht voor de ontwikkeling belangrijk. In deze periode wordt het fundament gelegd voor het sociaal-emotioneel en cognitief functioneren. De voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzalen, -opvang, kinderopvang) spelen daarin een belangrijke rol. Kwaliteit en toegankelijkheid zijn sleutelwoorden. Vandaar dat het kabinet inzet op het versterken van de pedagogische opdracht binnen voorschoolse voorzieningen Er moet zoveel mogelijk worden toegewerkt naar het startniveau van het basisonderwijs. Zo wordt een doorgaande ontwikkelings- en leerlijn gestimuleerd. De wet- en regelgeving ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk wordt gewijzigd en alle peuterspeelzalen dienen uiterlijk 1 januari 2018 omgebouwd te zijn tot peuteropvang, een vorm van kinderopvang. Dit proces valt onder de titel Harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang 3. Met de geplande harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gaan dezelfde kwaliteitseisen gelden voor beide voorschoolse voorzieningen en worden peuterspeelzalen onder de definitie van kinderopvang gebracht. Ook wordt de financiering voor werkende ouders voor de beide voorschoolse voorzieningen gelijk getrokken. Vanuit de invalshoek van het stimuleren van de arbeidsparticipatie kunnen ouders door de invoering van de harmonisatie kiezen voor een voorschoolse voorziening die het beste past bij de combinatie van zorg en arbeid. Mede door de wijze van financiering blijft daarmee de kinderopvang ook een arbeidsparticipatie-instrument. Vandaar dat bij de Harmonisatie twee ministeries zijn betrokken, OC&W en VWS. Op basis van recente landelijke beleidsontwikkelingen liggen er voor ons als gemeente twee belangrijke vragen: 1. Hoe gaat de gemeente de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen vorm geven per 1 januari 2018 en op wat voor wijze gaan we dit realiseren zowel in procesmatige als in organisatorische zin? 2. Hoe zorgen we dat er voor alle peuters, ook van niet- werkende ouders, voldoende aanbod is om hen minimaal twee (2) dagdelen naar een voorschoolse voorziening te laten gaan, ter voorbereiding op het basisonderwijs? Ad 1 Met de harmonisatie wijzigt de financiering zowel voor gemeenten als voor ouders. Werkende ouders kunnen net als bij kinderopvang in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Als gevolg daarvan wordt de storting in het gemeentefonds voor peuterspeelzaalwerk/ peuteropvang vanaf 2018 lager, omdat het Rijk ervan uitgaat dat een groot deel van de ouders die gebruik maken van peuteropvang een baan heeft, is en gemeente hen niet meer financieel hoeft te ondersteunen voor de peuteropvang. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de toegang en financiering van de peuteropvang voor peuters van ouders die niet in aanmerking kunnen komen voor kinderopvangtoeslag; de niet- werkende ouders en de ouders waarvan één van beiden werkt. Het wettelijk kader is daarvoor leidend, maar op onderdelen bestaat er lokale beleidsvrijheid. Daarnaast is de gemeente vanuit het onderwijsachterstandenbeleid verantwoordelijk voor de Voor- Vroegschoolse Educatie (VVE) voor kinderen met een achterstand op het gebied van taal en/of ontwikkeling. Om goed aan te sluiten bij de lokale situatie en maatschappelijke behoeften wordt een interactief proces met stakeholders opgestart. In dit proces wordt binnen de speelruimte van het wettelijk en lokaal opgestelde beleidskader gekomen tot een optimale inrichting van financiering en kwaliteitseisen voor de voorschoolse voorzieningen voor Zeist. Ad 2 Naast de opdracht tot het harmoniseren van de voorschoolse voorzieningen, krijgen gemeenten een inspanningsverplichting om alle peuters (ook van de niet werkende ouders) laagdrempelig toegang te 3 Kamerbrief Een betere basis voor peuters, ref. nr 00000166225, 1 december 2013, ook wel het Peuterplan genoemd Pagina 5 van 10

geven tot twee (2) dagdelen peuteropvang per week. Landelijk is hier 60 miljoen voor beschikbaar gesteld 4. Dit levert voor gemeenten de ambitie op om een financieel toegankelijk aanbod te doen aan peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag die nu nog niet naar een voorschoolse voorziening gaan.. Huidige situatie Zeist We hebben momenteel in Zeist een rijk, hoogwaardig en gespreid aanbod aan peuterspeelzalen. Zo n 360 peuters zit jaarlijks één of meer dagdelen per week op een peuterspeelzaal. Dat is 1 op de 3 Zeister peuters, een hoog percentage. Deze voorzieningen ontvangen subsidie van de gemeente. We zetten daarbij stevig in op voorschoolse educatie. Meer dan de helft van de peuterspeelzalen betreft zogenaamde VVE-peuterspeelzalen, waar peuters met (leer- en ontwikkelings) achterstanden extra taalondersteuning krijgen en gericht gestimuleerd worden in hun sociale en cognitieve ontwikkeling. Uit onderzoek van de onderwijsinspectie in 2013 is gebleken, dat de peuterspeelzalen in Zeist goed functioneren en van hoog niveau zijn. Dit beeld komt ook uit de inspectiebezoeken van de toezichthouder GGD. Naast peuterspeelzalen kent Zeist ook een uitgebreid aanbod aan kinderopvangorganisaties, die actief zijn in het voorschools landschap. Wat betekent dit alles voor Zeist? De landelijke ontwikkelingen maken dat ons huidige subsidie- en kwaliteitsstelsel voor peuterspeelzalen niet langer houdbaar is. De huidige aanbieders van peuterspeelzaalwerk zullen hun bedrijfsvoering op onderdelen moeten aanpassen om peuteropvang te worden. Ze moeten daarbij voldoen aan de daarvoor landelijk geldende kwaliteitseisen. Dat betekent onder andere dat er altijd twee (2) gediplomeerd leidsters op een groep van 16 peuters moeten staan. Bij het huidige peuterspeelzaalwerk is het nog mogelijk om met één gediplomeerde leidster en één vrijwilliger de groep te draaien. Bij peuteropvang kan dat niet meer. Als gemeente zijn we in de nieuwe situatie alleen verantwoordelijk voor de financiering van de opvang van de peuters van ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag; dat zijn de ouders die niet werken, of waarvan één van beiden werkt. De werkende ouders hebben voor peuteropvang de mogelijkheid om kinderopvangtoeslag van de belastingdienst te vragen en zo een deel van de opvangkosten terug te krijgen. terug ARGUMENTATIE 1.1 Uitgangspunten beleidsvormend proces De speelruimte voor beleidsvorming wordt in eerste instantie bepaald door de landelijke wet- en regelgeving op dit terrein ( het landelijk kader). Maar daarnaast is er lokale inkleuring mogelijk Voor het interactieve beleidsvormende proces worden de volgende richtinggevende uitgangspunten gehanteerd: 4 Kamerbrief Bestuurlijke afspraken: een aanbod voor alle peuters, d.d.26 april 2016, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Asscher Pagina 6 van 10

Uitgangspunten beleidsvormend proces als gemeentelijk beleidskader voor Harmonisatie Behoud van het goede : een kwalitatief, gespreid, dekkend aanbod van peuteropvang en VVE en aanpassen daar wat nodig is; De opvang financieel toegankelijk houden voor alle peuters: o alle peuters met werkende ouders (recht op kinderopvangtoeslag); o alle peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag; o alle peuters die voor de VVE zijn geïndiceerd; Voor de hoogte van de ouderbijdragen van ouders rekening houden met de kinderopvangtoeslag en het minimabeleid; Investeren in bereik, doorgaande leerlijn naar het basisonderwijs en een stevige voorschoolse zorgstructuur; Realisatie binnen de financiële gemeentelijke kaders, te weten de middelen van het onderwijsachterstandenbeleid en de middelen voor peuteropvang; Een overgangsperiode van 2 jaar hanteren, vanaf 1-1-2018, waarin nog geen nieuwe partijen worden gesubsidieerd en er ook geen (Europese) aanbesteding wordt gedaan. Toelichting: Bovenstaand gemeentelijk beleidskader geeft helderheid en sturing aan het beleidsproces, maar biedt daarnaast ook genoeg ruimte om in te spelen op de lokale situatie en (maatschappelijke) behoeften. We kennen momenteel een stevige en kwalitatief goede voorschoolse infrastructuur in Zeist, waar veel kinderen in de peuterleeftijd gebruik van maken. Die willen we behouden en waar mogelijk verder verstevigen. Verder is de insteek om een heldere financieringsstructuur te hanteren voor de verschillende typen peuters ( met/zonder kinderopvangtoeslag, wel/niet VVE). Door bij de ouderbijdragen rekening te houden met de wijze waarop voor werkende ouders de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst wordt vormgegeven, voorkomen we dat er grote verschillen ontstaan in ouderbijdragen tussen werkende- en niet-werkende ouders. Tevens houden we rekening met ons minimabeleid en houden we oog voor de kwetsbare peuters, waarvoor we de drempel om deel te nemen aan voorschoolse educatie laag zullen houden. Een overgangsperiode zorgt voor continuïteit voor ouders en aanbieders en zorgt ervoor dat de opgebouwde kwaliteit in aanbod, personeel en samenwerkingsverbanden niet verloren gaat en het aanbod niet te sterk versnipperd raakt. Er verandert per 1-1-2018 al veel voor ouders en organisaties ( financiering, kwaliteitseisen, ouderbijdragen), een overgangsperiode maakt het mogelijk om gefaseerd en met enige rust om te gaan met de veranderingen in deze voorzieningen voor (kwetsbare) jonge kinderen. De overgangsperiode geeft ons als gemeente de mogelijkheid om te bezien welke effecten de nieuwe financiering en beleidswijzigingen hebben, en dit te evalueren. Na die periode kan de gemeentelijke financiering dan zo mogelijk worden opengesteld voor nieuwe aanbieders die peuteropvang bieden en zich richten op de VVE groep en/of de niet-werkende ouders. Vooralsnog wordt niet gekozen voor een inkoopconstructie, maar financiering via subsidie. Het Rijk biedt met de wet- en regelgeving een uitgebreid kwaliteitskader waar de toekomstige peuteropvang aan moet voldoen. Aanvullend kunnen lokale kwaliteitseisen in subsidieafspraken worden opgenomen. Pagina 7 van 10

Dit neemt niet weg dat inkoop en aanbesteding op termijn ook een mogelijkheid is. Gezien de omvang van de opdracht moet daarbij wel rekening worden gehouden met Europese aanbesteding. 1.2. Uitwerking Aan de hand van het interactieve proces en de gestelde kaders kan het volgende worden bereikt: 1.2.1 Gelijke kansen Een goed toegankelijk financieel voorschoolse aanbod voor peuters, ook van niet werkende ouders, leidt ertoe dat kinderen meer gelijke kansen krijgen; het instroomniveau van de leerlingen in de basisschool (op vier jarige leeftijd) zal dan minder afwijken van het gemiddelde. 1.2.2. Input vanuit de diverse disciplines De interactieve beleidsvorming geeft veel input vanuit diverse disciplines en daarmee een compleet en representatief beeld van de mogelijke scenario s, kansen en gevolgen van die diverse opties, oa ook de gevolgen voor de verschillende type peuters en ouders ( werkend/niet werkend, VVE / niet VVE). Zo kunnen we ons uiteindelijke voorschoolse model meer toesnijden naar de Zeister ambitie en gewenste situatie. 1.2.3 Draagvlak voor implementatie Daarnaast zorgt een betrokkenheid van stakeholders aan de voorkant van het proces voor meer draagvlak bij de implementatie. terug TOELICHTING Financiën De huidige peuterspeelzalen in Zeist worden bekostigd via subsidie. Wij hebben daarvoor twee budgetten, het budget voor regulier peuterspeelzaalwerk (VWS) en het budget voor onderwijsachterstandenbeleid (OC&W) waaruit de VVE-peuterspeelzalen worden gesubsidieerd. Het laatst genoemde budget betreft een specifieke doeluitkering waarover we jaarlijks via SISA verantwoorden. Peuterspeelzaallocaties vragen daarnaast nog een ouderbijdrage aan de ouders. De reguliere peuterspeelzalen kunnen de hoogte van de ouderbijdrage op dit moment zelf bepalen. Voor VVE hebben we de ouderbijdrage op een laag niveau en gemeente breed vastgesteld op 200,- per jaar. Samenhangend met de landelijke beleidswijzigingen, wijzigt de komende jaren het landelijke financiële kader voor peuters. Het gaat om de volgende onderdelen: Korting decentralisatie uitkering peuteropvang De decentralisatie-uitkering die gemeenten sinds 2009 ontvangen voor een kwaliteitsslag bij peuterspeelzaalwerk wordt vanaf 2018 teruggedraaid. De omvang van deze korting bedraagt landelijk 35 miljoen. Voor Zeist is dit jaarlijks 113.633,- Het idee is, dat deze korting gecompenseerd wordt doordat een deel van de ouders na harmonisatie onder de kinderopvangtoeslagregeling gaat vallen. Daar hebben gemeenten dan geen financiële bemoeienis meer mee. Extra middelen voor peuteropvang Daarnaast zijn na aanleiding van de recente Bestuursafspraken tussen Rijk en VNG in de Rijksbegroting extra middelen opgenomen om de toegankelijkheid van de peuteropvang voor de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE indicatie te vergroten ( de 2-dagdelen opgave). Zeist ontvangt hiervoor in 2016 33.265,00 oplopend naar 199.592,00 in 2021. Herverdeling en korting OAB middelen De specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid zal wijzigen. In 2017 blijft deze nog globaal gelijk, maar vanaf 2018 komt er een nieuwe verdeelsystematiek op basis van nieuwe voorspellende criteria van (taal)achterstand. Dit geeft voor Zeist onzekerheid over de inkomsten vanuit het onderwijsachterstandenbudget. Het huidige lokale budget wordt echter niet alleen aan VVE- Pagina 8 van 10

peuterspeelzalen besteed, Ook andere activiteiten die bijdragen aan het verminderen van onderwijsachterstanden, zoals schakelklassen en ouderprogramma s worden ermee bekostigd. Een andere omvang zal om die reden een algehele herijking van de inzet van de middelen vragen In overzicht ziet het er als volgt uit: Middelen peuterspeelzaalwerk PSZ middelen, kp 66500201 Extra voor peuters vanuit Rijk (meicirculaire 2016) OAB middelen nu besteed aan peuterspeelzalen 2016 2017 2018 2019 2020 2021 147.000,00 147.000,00 34.000,00 34.000,00 34.000,00 34.000,00 33.265,00 66.531,00 99.796,00 133.062,00 166.327,00 199.592,00 499.182,00 499.182,00 Totaal 679.447,00 712.713,00 Nog niet bekend niet bekend niet bekend niet bekend De boven vernoemde middelen vormen het gemeentelijk financiële beleidskader waarbinnen we scenario s gaan passen Juridisch 1. Regeerakkoord Bruggen slaan Opgenomen is het voornemen, dat onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk meer op elkaar worden afgestemd ; 2. Financiering van het peuterspeelzaalwerk wordt gebracht onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO). De bestaande gemeentelijke financiering wordt daarbij betrokken. 3. Financiering van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is ondergebracht in de wet (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) als preventief beleid voor het bestrijden van achterstanden; 4. Per 1 januari 2018 worden de kwaliteitseisen en de financiering van peuteropvang en kinderopvang gelijkgeschakeld. 5. Subsidiering van peuteropvang-aanbieders valt onder het bestuursrecht. Het is een vereiste dat in een subsidieverordening en het beleid helder verwoord wordt op welke wijze subsidieaanvragen worden beoordeeld en welke verdeelregels woren toegepast. Er moet sprake zijn van objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria.indien de gemeente zou overgaan tot het inkopen van de peuteropvangplekken, waarbij een privaatrechterlijke overeenkomst wordt afgesloten, is het Europees aanbestedingsrecht van toepassing. Financiering via subsidie is het meest gebruikelijk bij die gemeenten die al tot de harmonisatie zijn overgegaan. ; 6. De GGD ziet als toezichthouder toe op naleving van de (nieuwe) kwaliteitseisen die worden gesteld aan peuteropvang. Als een peuteropvang aanbieder aan de kwaliteitseisen voldoet, wordt ze opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang; 7. De Inspectie van Onderwijs houdt toezicht op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie (Wet op het Onderwijs Toezicht, artikel 15g). Communicatie 1. Met de stakeholders wordt ten behoeve van de uitrol van de Harmonisatie een communicatieplan opgesteld; De ambtelijke klankbordgroep wordt daarover geconsulteerd; 2. Op de gemeentelijke site wordt melding gemaakt van de Harmonisatie; terug Pagina 9 van 10

VERDERE PROCES Planning en uitvoering Het hele proces wordt ondersteund door een ambtelijke klankbordgroep, met daarin expertise vanuit financiën, juridische zaken, onderwijsachterstandbeleid, zorg en communicatie. Stakeholders zijn de huidige aanbieders van peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, onderwijsbesturen en basisonderwijs, CJG en GGD ( consultatiebureau). Daarnaast zullen ook ouders van jonge kinderen (peuters) bij het proces worden betrokken. Evaluatie Gepland juni 2017 zal aan de Raad een voorkeursscenario met financiële gevolgen en de daaraan gekoppelde voorgestelde regelgeving, ter besluitvorming worden voorgelegd. Met ingang van 1-1-2018 kan vervolgens worden gestart met de nieuwe werkwijze en structuur. De ontwikkelingen van de Harmonisatie wordt gedurende de eerste twee jaar gemonitord. Na het tweede jaar volgt een evaluatie met een voorstel ten aanzien van het vervolgtraject al dan niet met nieuwe aanbieders. De raad zal daarover worden geïnformeerd. terug Bijlagen 1. Wijzigingen in de wet- en regelgeving met betrekking tot de Harmonisatie 2. Aanvullende financiële toelichting Pagina 10 van 10

RAADSBESLUIT Behoort bij raadsvoorstel Nr. 16RV068 De raad van de gemeente Zeist; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 08 november 2016; BESLUIT: 1. Kennis te nemen van ontwikkelingen in wet- en regelgeving en financiering van voorschoolse voorzieningen. 2. Een interactief beleidsproces te starten met de daarvoor in aanmerking komende stakeholders, om te komen tot een inrichting van de voorschoolse voorzieningen die voldoet aan de wet- en regelgeving, maar ook tegemoet komt aan de lokale behoeften. 3. De nieuwe inrichting van de voorschoolse voorzieningen vorm te laten geven aan de hand van een daarvoor opgesteld kader dat in dit voorstel wordt gepresenteerd. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 januari 2017. De raad voornoemd, mr. J. Janssen, griffier drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter Pagina 1