Geschiedenis vh Economisch Denken

Vergelijkbare documenten
Geschiedenis van het economisch denken

Economie: Malthusiaanse catastrofe

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag _Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24

Politieke Filosofie Oudheid en Middeleeuwen

Geloven en redeneren. Religie en filosofie

Voorwoord 7. Inleiding 9. Renaissance, humanisme, verlichting 13 Renaissance en humanisme 15 Verlichting 20

Human Action voor Pensioenfondsen. Heiko de Boer

De Verlichting. De Verlichting

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

De klassieke tijdlijn

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Proeftentamen deel Wetenschapsfilosofie proef_deel_Wetenschapsfilosofie.pdf

Internationale Handel. HOVO 2016 College 3 Dr. Hein Roelfsema

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Doel van Bijbelstudie

Luc Aelen Pascal de Bruijn Dennis Dierx Sven Drissen Jorn Lutters Mark Peggen

Een gevoel van menselijke mogelijkheid

Tijd van pruiken en revoluties

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Thomas van Aquino ( )

De Jefferson Bijbel. Thomas Jefferson

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

ERRATUM Economische Topper 6 Algemene Economie

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Samenvatting Economie H 6

INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE. Nick Deschacht

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Projectdefinitie. Plan van aanpak

Kennis, hoe te benaderen en hoe te funderen..? Violette van Zandbeek Social research Datum: 15 april 2011

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

PLATOWEDSTRIJD 2016 Situering

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Spinoza s Visie. Dag 1. Wie is Spinoza en wat is ware kennis?

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Filosofie. Op het VWO. Filosofie juist op Lyceum Oudehoven!

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

WAARDIG LEVEN IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK

Ons economische zelf. Over leven in een verdeelde wereld en hoe we samen ongedwongen naar huis kunnen gaan

Geloven en redeneren. Samenvatting

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Eindexamen geschiedenis n.s.havo 2007-II

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Europa: Uitdagingen? Prof. Hylke Vandenbussche Departement Economie- International Trade 26 April 2018 Leuven

VOORBEELD / CASUS. Een socratisch gesprek volledig uitgeschreven

Sint-Jan Berchmanscollege

Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Handleiding bij Wondere wetenschap

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

2. Inkomen uit arbeid

Sint-Jan Berchmanscollege

Werken in de 21 e eeuw

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Liefde. De sociale leer van de Kerk

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

Inleiding tot het wetenschappelijk werk

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Geluk en Capabilities: een filosofische analyse. Ingrid Robeyns Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Wijsbegeerte

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Inhoud. Wanneer is wetenschap ontstaan?

Inhoud. 1. Protagoras Gorgias Thrasymachus, Callicles en Hippias 13

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Maagdenhuisbezetting 2015

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Beïnvloeden en beïnvloed worden: wapen jezelf! Tim Koomen TestNet Najaarsevenement 2014

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

Latijn: iets voor jou?

Filosofie voor de Wetenschappen

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

UIT theorie ASAD

Onderzoeksvraag: Welke ontwikkelingen in de Republiek stimuleerden de wetenschap en de cultuur?

Voorbeeld van mensen die een tweedehands wagen wensen aan te kopen die ouder is dan 2 jaar met een lening bij ING.

Inleiding tot het recht

Spinoza s Visie. Dag 1. Wie is Spinoza en wat is ware kennis?

Geschiedenis van China

geschiedenis (nieuwe stijl)

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

TAALFILOSOFIE. Overkoepelende vraag: WAT IS BETEKENIS?

Filosofie en actualiteit. Zevende avond

Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod

Transcriptie:

3de bach TEW (keuze) Geschiedenis vh Economisch Denken Prof. Erreygers Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be 179 6.00 EUR

Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be

Geschiedenis van het economisch denken Pre-klassieke periode Sessie 1. Inleiding Griekse Oudheid Scholastieken Sessie 2. Mercantilisme Petty Cantillon Law Boisguilbert Sessie 3. De Fysiocraten Klassieke periode Sessie 4. Mandeville Adam Smith Sessie 5. Malthus Ricardo Sessie 6. Bentham Vroege Socialisten John Stuart Mill Sessie 7. Karl Marx Volgelingen van Marx Neo-klassieke periode Sessie 8. De Neo-klassieke Voorlopers Dupuit, Cournot, Gossen Sessie 9. De Neo-klassieke Grondleggers Jevons, Menger, Walras Géén les op 1 mei Sessie 10. De Theorie van het Algemeen Economisch Evenwicht Sessie 11. De Geschiedenis van de Welvaartseconomie Sessie 12. John Maynard Keynes en het Ontstaan van de Macro-economie 1

Hoofdstuk 1: Inleiding - Griekse Oudheid - Scholas:eken 1.1 Inleiding 1. Bedoeling van de cursus breed overzicht van de geschiedenis van het economisch denken inzicht in het voorlopige karakter van economische kennis intellectuele achtergrond van de discipline economische kennis is relatief > theorieën komen en gaan Agnar Sandmo s redenen 1. It is fun. Anyone with some familiarity with modern economics should find it interesting to read about the thinkers and theories of the past (...). vanwaar komt het 2. Some knowledge of the history of thought should form part of the liberal education of an economist. brede opleiding 3. Some familiarity with the history of thought contributes to a better understanding of the fact that the discipline of economics is in a permanent process of change and development, thereby leading to a better understanding of the nature of economic research. draagwijdte 2. Bronnen primaire bronnen = wat economie zelf heeft geschreven secundaire bronnen = wetenschappelijke reflectie professionele literatuur * klassiekers *vaktijdschriften handboeken internet, vb. http://econ.duke.edu/centers- initiatives/history-of-political-economy 3. Geschiedenis en methodologie Is economie wetenschap? wanneer is een discipline wetenschappelijk? hoe kunnen we wet van een wetenschap onderscheiden? belangrijke bijdragen 1. Karl Popper Falsificationisme oostenrijker, gevlucht naar VK nieuw criterium vr ondersch wet <> niet wetenschappen niet verificationisme maar falsifieerbaardheid > het tegendeel bewijzen, de theorie weerleggen en DAN is het een wetenschap wetenschap is dus altijd voorlopig 2. Thomas Kuhn Paradigma-theorie periodes waarin wetenschappen een bepaalde theorie delen 2

paradigma s > fouten, dingen die niet worden verklaard (anomalieën) > vertrouwenscrisis alternatieve theorie kan heersende par vervangen dus zowel oud als nieuw paradigma nodig 3. Imre Lakatos wetenschappelijke onderzoeksprogramma s wet onderzoeksprogramma > verschil met paradigma; er is een harde kern, iets wat nooit veranderd mag worden + een beschermende schil zal veranderen 4. Donald/Deirdre McCloskey Econ gesch (feitelijke) heeft commentaar op de retoriek van de economische wet er zijn een aantal methodologische voorschriften maar veel economische wet volgen die niet > is volgens hem geen probleem > kijken naar de praktijk vd economie > aandacht vr retoriek (welke argumenten, welke technieken worden gebruikt om elkaar te overtuigen) 4. Economie als dismal science de term dismal science (akelige, trieste, sombere wetenschap) is afkomstig van Thomas Carlyle Carlyle (1795-1881) was een zeer invloedrijke Schotse schrijver en essayist in het algemeen wordt aangenomen dat Carlyle reageerde tegen de pessimistische voorspellingen van Malthus Malthus: alg welvaartsbevrediging is onmogelijk (voor heel de bevolking) maar vorige puntje is niet juist: in feite gaat het om een reactie tegen John Stuart Mill en andere economisten die ijverden voor de afschaffing van de slavernij antislavernij beweging bestond uit de coalitie van christelijke denkers, utilitaristen en economisten Carlyle en John Ruskin (1819-1900) spraken zich uit voor kolonisatie en tegen individuele vrijheid voor iedereen Carl: zwart is inferieur, blank is superieur niet alle mensen zijn gelijk en er is een hiërarchie > zo wordt slavernij verdedigbaar MAAR veroordeelden wel scherp de moderne vormen van slavernij *tov machines > industrialisatie en afhankelijk zijn van mach corrumpeerde de ziel vd mens dismal science <> gay science economische wet wordt beschuldigd van het steunen vd afschaffing vd slavernij > dachten liberaal! 5. Overzicht van de cursus Pre-klassieke periode: vòòr Adam Smith Klassieke periode: van Smith tot Marx 3

Neo-klassieke periode: vanaf de neo- klassieke revolutie 1.2 De Griekse Oudheid 1. Situering periode: 450-300 voor Christus maatschappij grondig verschillend van de onze: klassenstructuur: hiërarchie *rigide positie en status >> verandering gebeurt langzaam landbouw dominant *steden vooral culturele rol geld marginale betekenis *vooral ruilhandel geen aparte economische wetenschap - vooral filosofen - het goede staat centraal Plato, Aristoteles (+ Xenofoon: Oikonomikos) Plato wijst naar boven, Aristoteles wijst naar beneden 2. Plato (427-347 v.c.) leerling van Socrates dialogen met Socrates in de hoofdrol = Socratische dialogen leermeester van Aristoteles oprichter van de Academie in Athene ook actief in Syracuse Socratische dialogen a) Republiek (Politeia) geschreven rond 374 v.c. beschrijving van de ideale, rechtvaardige staat staat streng hiërarchisch opgebouwd: heersers = filosofen-koningen, mensen die speciaal opgeleid zijn, wetten uitvoeren bewakers = soldaten, orde handhaven en wetten naleven bv. politie producenten = landbouwers, ambachtslui, handelaars helemaal onderaan: handelaars Kleinhandel voor mensen met een slechte gezondheid + loonarbeid vr mensen met beperkte verstandelijke capaciteiten indeling gebaseerd op: verscheidenheid van de menselijke behoeften verschillende dingen moeten gemaakt worden doet ruil ontstaan ongelijkheid van de natuurlijke aanleg ieder van ons houdt zich best bezig met die taak waarvoor hij als het ware in de wieg gelegd is Diversiteit in behouden en natuurlijke aanleg combineren 4

KWALITATIEF ARGUMENT > mens en mtspp worden er beter van, niet voor max productie (=Smith) een teveel aan rijkdom is een bedreiging voor de rechtvaardige samenleving heersers en bewakers mogen geen privé bezit hebben (= aristocratisch communisme) b) WeGen (Nomoi) geschreven aan het einde van zijn leven stichting van een fictieve kolonie, Magnesia meer realistische visie privé bezit ook aan de hoogste klassen toegestaan, maar aan strenge voorwaarden onderworpen (gelijke landverdeling in het begin) klemtoon op beperking van de bevolking als middel om armoede te vermijden (ideaal: 5040 gezinnen) bestaansminimum is gegarandeerd > niet door armoede omkomen staatsinterventie mag om prijzen en winsten te regelen interest is volledig verboden kapitaalaccumulatie is nauwelijks toegestaan geld is nodig als ruilmiddel, maar moet waardeloos zijn (geen goud of zilver) 3. Aristoteles (384-322 v.c.) leerling van Plato leermeester van Alexander de Grote oprichter van het Lyceum in Athene (peripatetische school) ze wandelen rond meer aandacht dan Plato voor studie van de natuur bredere belangstelling > brede interesse proberen alles te rangschikken / te classificeren a) Ethiek (Ethica Nicomachea) geschreven rond 330 v.c. ethische beschouwingen ook historische, culturele, psychologische, sociologische, en economische aspecten oikonomia is geen theoretische of praktische wetenschap oikonomia is een ondergeschikte kunst of kunde om een huishouden te bestuderen doel van de oikonomia : verwerven van rijkdom: verzorgen van de huishouding verkrijgen van levensnoodzakelijkheden bv. gaan kopen od markt mensen streven het goede na: welzijn (kwaliteit) in plaats van rijkdom (kwantiteit) kwal > kwant rechtvaardigheid in de ruil: principe van de evenredige tegenprestatie gelijkheid in de ruil bij heterogene goederen: vergelijkbare behoeften 5

natuurlijke maatstaf vervangen door algemeen aanvaard substituut nl. geld is maatstaf van behoeften maakt dingen die onvergelijkbaar zijn vergelijkbaar b) Poli:ek (Poli:ca) geschreven rond 320 v.c. zoektocht naar ideale staatsinrichting individueel belang ondergeschikt aan maatschappelijk zoals Plato géén verdediging van gemeenschappelijk bezit <> Plato beloning naar verdienste toegelaten (maar met mate) niet zoveel mogelijke dingen willen hebben goeie dingen nastreven, kwaliteit motivatie ongelijkheid is drijfveer voor revolutie onderscheid tussen oikonomia en chrèmatistikè : gebruikswaarde-ruilwaarde oikonomia: gebruik van persoonlijk bezit gebruik van onpersoonlijk bezit verwerven van goederen chrèmatistikè: bezitsverwervingskunst = omgang met geld onderdeel van oik MAAR*** welke relatie? oikonomia slaat op het natuurlijke, normale gedrag (sfeer van de gebruikswaarde) chrèmatistikè slaat op geldeconomie (sfeer van de ruilwaarde) *** chrèmatistikè kan ontaarden: goede, natuurlijke chrèmatistikè is onderdeel van oikonomia slechte, onnatuurlijke chrèmatistikè is gericht op ongelimiteerde bezitsverwerving (accumulatie van rijkdom) kan zijn doel voorbij schieten > door geld geobsedeerd voor Aristoteles is belangrijk: maat houden: natuurlijk gedrag niet laten deverteren het noodzakelijke niet overschrijden deugdzaamheid nastreven (legende van koning Midas!) ruil is een onproductieve bezigheid (geen winst) ruil moet evenredig zijn geld is onproductief (wisselmiddel) interest vragen is een van de meest tegennatuurlijke middelen om geld te verdienen mag men niet doen 6

er komen al nakomelingen van dan laat men geld uit geld geboren worden 4. Conclusie sterk normatieve benaderingen Plato veeleer deductief Aristoteles meer inductief Plato gelooft in het bestaan van een goede heersersklasse (voorloper van communisme) utopisch en romantisch van aard kan snel ontaarden in totalitarisme grote invloed van Aristoteles in de Middeleeuwen 1.3 De Scholas:eken (ME) 1. Situering periode: 11de - 17de eeuw herontdekking van het werk van Aristoteles, onder invloed van Arabische geleerden zoals Averroes (1126 1198) Latijnse vertalingen: Robert Grosseteste (ca. 1170 1253), Willem van Moerbeke (ca. 1215 ca. 1286) van Aristoteles nieuwe impuls ontstaan van universiteiten (Parijs, Oxford,...) scholastieken = leraars Scholastieken = leraars, professors inspiratiebronnen: Bijbel (Oude en Nieuwe Testament) Kerkvaders (Augustinus, ) Aristoteles Romeins Recht Canoniek Recht (Kerkelijk Recht) langzame evolutie in standpunten twee invalshoeken: vanuit de aardse samenleving (belangen van de mensen) vanuit het hemelse leven (belangen van God) je moet de hemel verdienen economische problemen komen aan bod bij de ethiek en het recht economie en ethiek: (rechtvaardigheid) distributieve rechtvaardigheid (verdeling van inkomen en rijkdom): aanvaarden of veranderen commutatieve rechtvaardigheid (ruil van goederen en diensten) economie en recht: (rechtsprincipe) welke contracten zijn geoorloofd? intrest wordt vermomd als iets anders 7

Scholastieke methode: het stellen van een vraag, probleem, casus een lange uiteenzetting over het standpunt dat moet worden aangepast of verworpen (autoriteiten!) het geven van een anders luidend antwoord *positieve argumenten *negatieve argumenten *achtergrondinformatie aandacht voor economische problemen: waarde van de goederen(prijs) = prijs te hoog/te laag? interest = mag dit? geld = machtshebbers? Wat is erover bekend? Bijbel, Marcus, Wie zegt dit, wie zegt dat? 2. Rechtvaardige prijs commentaar op Aristoteles Ethica Nicomachea proportionaliteitsprincipe in de ruil: bouwmeester (A) staat tegenover schoenmaker (B) huis (C)staat tegen over een paar schoenen (D)! = kruisverband wat bedoelde Aristoteles met evenredigheid in de ruil? Hoe interpreteren? interpretatie van het begrip chreia (indigentia) embryonale formuleringen van moderne theorieën? teksten zijn dikwijls onduidelijk ruil moet gebeuren tegen een rechtvaardige prijs rechtvaardige prijs = normale marktprijs (cf. Raymond De Roover) evolutie in het scholastieke denken: overzicht door Odd Langholm a) Interpreta:e van Raymond De Roover The concept of the just price: theory and economic policy, Journal of Economic History, vol. 18(4), Dec. 1958, pp. 418-434!! norm omstandigheden: marktprijs 8

!! markten werken niet goed > dan mag OH tussenkomen b) Albertus Magnus (ca. 1206-1280) productiekosten moeten gedekt zijn labor et expenses voorloper van arbeidswaardeleer? juiste prijs komt overeen met de waarde secundum aestimationem fori volgens de schatting vd markt c) Thomas van Aquino (ca. 1225-1274) verband met menselijke behoeften prijzen variëren in functie van behoeften vaag voorloper van subjectieve waardeleer? d) Henricus van Friemar (ca. 1245-1340) verband met geaggregeerde vraag beh vd groep v mensen geen scherp onderscheid tussen vraag en aanbod relatie tussen prijs en schaarste e) Johannes Buridanus (ca. 1295-1358) introduceert het begrip koopkracht prijs wordt bepaald door effectieve vraag rei venalis mensura est communis indigentia humana f) Geraldus Odonis (ca. 1290-1349) synthese combineert kosten-gerichte benadering met vraag-gerichte benadering invloed van Pierre de Jean Olivi raritas (schaarste) g) Pierre de Jean Olivi (1248-1298) virtuositas ( objectief nut) 9

complacibilitas ( subjectief nut) later overgenomen door San Bernardino van Siena 3. Interestverbod lange traditie in de Kerk: eerste concilie van Nicaea (325) derde concilie van Lateranen (1179) verbod opgeheven rond 1830 >> HEEL LAAT! hoe kan het verbod worden gelegitimeerd? weinig houvast in Oude of Nieuwe Testament op zoek naar bijkomende argumenten/bronnen want te weinig info andere bronnen: Plato, Aristoteles, Kerkvaders twee manieren van beïnvloeding: in foro externo (rechtbanken) in foro interno (biecht) biechtvader moest weten hoe men daarmee moet omgaan a) Thomas van Aquino : nieuwe argumenten onderscheid consumeerbare en niet- consumeerbare goederen niet-consumeerbaar: bv. huis verkoop van het goed bv. huis kopen verkoop van het gebruik bv. huis verhuren, het is nog in je bezit maar gebruikt het zelf niet geld is een consumeerbaar goed > geen onderscheid tussen goed en gebruik interest vragen = misdaad begaan want je hebt het geld niet meer en je vraagt er een vergoeding voor b) Uitzonderingen extrinsieke titels maken interest mogelijk damnum emergens (geleden schade) (later ook periculum damni) geld uitgeleend > huis brandt af > je h geld nodig > bijkomende vergoeding vr deze schade die je hebt geleden lucrum cessans (ontlopen winst) cf. alternatieve kosten, opportuniteitskosten periculum sortis (risico voor het kapitaal) kans op terugbetaling carentia pecuniae (liquiditeitsopoffering) cf. tijdspreferentie Leonardus Lessius (1554-1623): De Iustitia et Iure (1605) bestudeert Antwerpse Beurs c) Kri:ek op het Interestverbod Charles Du Moulin (1500-1566), De Usuris (1546) Blaise Pascal (1623-1662) mercantilisten 10

economisten van de Verlichting: Turgot, Cantillon, Condillac,... d) Oordeel van De Roover De grote zwakheid van de scholastieke economie was de doctrine over woeker. Het canonieke recht, dat dateerde van het begin van de middeleeuwen toen de meeste leningen werden afgesloten voor doeleinden van consumptie, definieerde woeker als elke toeslag die gevraagd werd bovenop de hoofdsom van een lening. Omdat die definitie behoorde tot het katholieke dogma, konden de scholastieken er niets aan veranderen. Naarmate de tijd vorderde, bracht de definitie de scholastieken in groeiende mate in verlegenheid. Met handen en voeten gebonden aan de definitie, werden de Doctoren dieper en dieper in een moeras van tegenstellingen gezogen. (QJE, 1955, 69(2), p. 173; mijn vertaling) scholastieken. 4. Geld probleem van de waardevermindering van het geld Buridanus Oresmus: metallisme, wet van Gresham school van Salamanca Jean Bodin: kwantiteitstheorie a) Leonardus Lessius over de juiste prijs: De gerechte prijs (iustum pretium) is ofwel de prijs die de overheid heeft vastgelegd met het oog op het algemeen belang, ofwel de prijs die bepaald is door de gemeenschappelijke waardering van personen. (De Iustitia et Iure, 2, 21, 2, 7) twee concepten: de wettelijke prijs (pretium legitimum), die door de overheid wordt vastgelegd de algemene of natuurlijke prijs (pretium vulgare of naturale), die door de markt wordt bepaald de meeste laatscholastieken vonden dat de wettelijke prijs primeerde op de algemene Lessius was van oordeel dat er zich situaties konden voordoen waarin de marktprijs juister was dan de wettelijke prijs hij onderzocht ook het effect van monopolies op de prijs in sommige situaties waren monopolies terecht Lessius onderzocht ook asymmetrische informatie: Mag ik een bepaald goed tegen de gangbare prijs verkopen, indien ik weet dat de prijs van dat goed weldra zal dalen? Stel bijvoorbeeld dat ik via briefwisseling vernomen heb dat een grote hoeveelheid goederen van elders wordt aangevoerd of dat ik weet dat een bepaalde hoeveelheid goederen, die tot nog toe is achtergehouden, binnenkort zal worden vrijgegeven. Mag ik deze informatie verbergen en mijn waren tegen de gangbare prijs verkopen? (De Iustitia et Iure, 2, 21) info bekend maken of voor zichzelf houden? 11

Hoofdstuk 2: Mercan:lisme - PeGy - Can:llon - Law - Boisguilbert 2.1 Mercan:lisme 1. Situering periode 1450-1750 belangen van de ondernemers geen echte school ; heterogene verzameling naam van de verzameling die achteraf is gegeven zowel praktische aanbevelingen als analyse (vh econ systeem) feitelijke ontwikkelingen: Kerk verliest aan gezag dogma s > scholastieken stonden heel dicht bij de Kerk MAAR Mercant: afscheuren vd Kerk, niet meer het dominerende instituut ontstaan van sterke centrale staten leger opgericht kolonies en internationale handel Niccolo Machiavelli (1469-1527) hoe kunnen machtshebbers macht behouden? Thomas Hobbes (1588-1679) breuk met Kath Kerk Dominantie van de Katholieke kerk wordt doorbroken: Maarten Luther (1483-1546) Johannes Calvin (1509-1564) Huldrych Zwingli (1484-1531) praktisch denken domineert belang van de staat: staatsinkomen ook bescherming van private belangen (privilegies en monopolies) geld - edel metaal - is de belangrijkste vorm van rijkdom staten/landen zijn rijk als ze veel goud bezitten > maar is dus niet zo > hh goud/zilver laten toenemen = belangrijk (zie volgende punt) twee manieren om aan edel metaal te komen: directe weg: goud- en zilvermijnen indirecte weg: gunstige handelsbalans uitvoer/invoer > eerste concept van handelsbalans gunstige handelsbalans door: regelgeving belastingen importbelemmeringen exportondersteuning oprichting van bedrijven voorstanders van actief overheidsingrijpen ( <> A. Smith) protectionisme verschillen naargelang het land heterogene groep 12

2. MercanRlisme in Frankrijk strijd tussen overheden centrale (koning/hof) vs regionale (steden) centrale winnen > Fr is nog steeds gecentraliseerd centrale staat wordt machtiger twee belangrijke kenmerken: bescherming van de inlandse industriële sectoren, vooral textielsector verregaande mate van regulering (economische achterstand?) tov andere landen beleid van de centrale staat: veralgemening van de gildenstructuur centraal gestuurd controle-apparaat nieuwe ambtenaren règlements regl die wordt opgelegd aan indust bv. textiel: zoveel draden MAAR (zie volgende puntje) regels worden niet altijd nageleefd uitzonderingen, o.a. zijde-industrie manufactures royales (= door de overheid beschermde bedrijven) voorbeeld: Manufacture Royale des Gobelins (1664) soms harde repressie 1686-1748: verbod op toiles de coton peintes (indiennes = uit het buitenland) en verwante stoffen > kleurrijke stoffen overheid heeft nood aan nieuwe financiële middelen: - door de oorglogen > leger kost geld stijging van de belastingdruk monopolievergoedingen belangrijkste belastingen: taille (land) aides (consumptiegoederen) gabelle (zout): bep hh met afgestelde prijs moet afnemen douanes (economisch verkeer) In de 18de eeuw zijn de bel zo belangrijk geworden dat het een verstikking is geworden voor het econ wezen a) Barthélemy de Laffemas 1545-1612 raadgever van koning: Hendrik IV talloze mercantilistische maatregelen promotie van de zijdeindustrie b) Antoine de Montchres:en 1575-1621 handelaar en ondernemer Traicté de l Œconomie Politique (1605) was standaard benaming van de econ wet opgedragen aan Lodewijk XIII c) Jean- Bap:ste Colbert 1619-1683 politicus belangrijkste raadgever van Lodewijk XIV 13

sterk mercantilistisch gericht beleid colbertisme accd wereld proberen te structureren 3. MercanRlisme in Engeland strijd tussen koning, parlement en lokale overheden parlement: tegengewicht tov de koning niet dezelfde macht als Fr staat meer ruimte voor vernieuwing minder ijzeren grijp beschermen van de textielsector toekennen van monopolies: bepaalde producten bepaalde gebieden Industriële revolutie eerst in Engeland, daarna overgewaaid veel aandacht voor monetaire problemen: staat heeft geld nodig opkomst van papier geld de banken gecreëerd John Law (1671-1729) [zie verder] South Sea Bubble (1720) financiële zeepbel die uiteenspat doctrine van het bullionisme: verbod op de export van edele metalen (bullion) lang wordt rijker want voorraad stijgt kunnen de goud- en zilvervoorraden van een land blijven stijgen? is dat mogelijk? bullionisten denken van wel andere mercantilisten zijn voorzichtiger inzicht in de kwantiteitstheorie van het geld (Locke) inzicht in het zelfregulerende karakter van internationale handel a) John Locke (1632-1704) & David Hume (1711-1776) price-specie flow mechanism (Hume) als de geldhoeveelheid blijft stijgen De uitleg van Hume: Suppose four-fifths of all the money in GREAT BRITAIN to be annihilated in one night, ( ) what would be the consequence? Must not the price of all labour and commodities sink in proportion ( )? What nation could then dispute with us in any foreign market, or pretend to navigate or to sell manufactures at the same price, which to us would afford sufficient profit? In how little time, therefore, must this bring back the money which we had lost, and raise us to the level of all the neighbouring nations? Where, after we have arrived, we immediately lose the advantage of the cheapness of labour and commodities; and the farther flowing in of money is stopped by our fulness and repletion. maw: geldhh met ⅘ dalen > nog ⅕ over > alle prijzen en lonen ook tot ⅕ > dan heb je voordelen op de internationale markt werking van het mechanisme: daling goudvoorraad daling prijzen stijging export, daling import van goederen 14

stijging goudvoorraad b) Thomas Gresham 1519-1579 financieel agent in Antwerpen wet van Gresham c) Gerard de Malynes 1586-1641 handelaar en speculant bullionist afkerige houding tegenover geldhandelaars en wisselagenten d) Edward Misselden 1608-1654 handelaar ballance of trade = handelsbalans zweert bullionsme af e) Thomas Mun 1571-1641 partner van de East India Company bekritiseert bullionisme postume publicaties Als je aankoopt in het buitenland kan je de export ook stimuleren 4. ReacRes op mercanrlisme Adam Smith: uitgesproken negatieve houding tegenover het commercial/mercantile system [Wealth of Nations, Book IV, Chapters I-VIII] in the mercantile system, the interest of the consumer is almost constantly sacrificed to that of the producer; and it seems to consider production, and not consumption, as the ultimate end and object of all industry and commerce John Maynard Keynes: een meer positieve beoordeling van het mercantilisme (The General Theory, Chapter 23) as a contribution to statecraft, which is concerned with the economic system as a whole and with securing the optimum employment of the system s entire resources, the methods of the early pioneers of economic thinking in the sixteenth and seventeenth centuries may have attained to fragments of practical wisdom which the unrealistic abstractions of Ricardo first forgot and then obliterated (p. 340) Merc hadden inzicht in wat econ beleid was en hoe de OH het moest sturen 2.2 William PeGy (1623-1687) vader van de (klassieke) politieke economie (Marx) turbulente levensloop medische opleiding grootgrondbezitter in Ierland medestichter van de Royal Society 1 vd eerste wet verenigingen die worden opgericht 15

belangrijkste werken: A Treatise of Taxes and Contributions (1662) - Political Arithmetick (1690) - Verbum Sapienti (1691) Quantulumcumque Concerning Money (1695) empirische invalshoek experimentele methode (invloed van Francis Bacon) als je nieuwe dingen wil ontdekken moet je experimenteren Political Arithmetick: schatting van het nationaal inkomen van Engeland moeilijk want ze wisten opp en # burgers niet vergelijking met Frankrijk en Holland voorloper van econometrie? werk voortgezet door Gregory King en Charles Davenant interessante bijdragen over prijs en waarde onderscheid tussen drie prijsconcepten: natuurlijke prijs politieke prijs gangbare prijs natuurlijke prijs = optimale prijs volgens de ideale omstandigheden politieke prijs = theoretische prijs volgens de bestaande productie-omstandigheden gangbare prijs = feitelijke marktprijs feitelijke prijs kan fluctueren rond een soort van evenwichtsprijs natuurlijke en politieke prijs worden bepaald door intrinsieke factoren (permanent) gangbare prijs wordt bepaald door extrinsieke factoren (voorbijgaand) bv. iets dat id mode komt > vraag stijgt theorie over relatieve prijzen verklaring gebaseerd op productiekosten: hoeveelheid arbeid hoeveelheid land TEKST goederen h een vader en een moeder niet opsluiten maar beboeten dan hou je de arbeidskrachten 2 factoren bepalen de prijs a) relatieve waarde? Als je veel land nodig hebt en weinig arbeid of omgekeerd? b) land en arbeid vergelijkbaar maken equivalentie-probleem: bepaling van de par DUS wat zijn de intrinsieke factoren die de waarde vh land/arbeid bepalen? verschillende mogelijkheden geen bevredigende oplossing andere bijdragen: belang van schaalvoordelen en arbeidsverdeling bevolkingsvraagstukken 2.3 Richard Can:llon(ca. 1680-1734) mysterieus persoon Iers bankier en handelaar woont en werkt in Parijs en London speelt een rol in de Mississippi affaire (1720) wordt millionnaire 16

belangrijkste publicatie: Essai sur la Nature du Commerce en Général (1755) anoniem en postuum oorspronkelijk in het Engels geschreven (?) statistische appendix verloren manuscript in handen van Mirabeau (fysiocraat) Fransman lange tijd vergeten eerste algemene economisch-theoretische uiteenzetting het wordt complexer modelmatige aanpak empirische ondersteuning organisatie van de productie opgevat als een hiërarchisch systeem: onafhankelijke klasse (grondbezitters) afhankelijke klassen (ondernemers en arbeiders) ondernemers leven van onzekere lonen nemen risico s > niet zeker of ze prod verkocht gaan krijgen arbeiders leven van zekere lonen ondernemers zijn de spil van het economisch proces benadrukt het belang van risico en onzekerheid prijsmechanisme zorgt voor evenwicht onderscheid tussen intrinsieke waarde en wisselvallige marktprijs bouwt voort op Petty s waardeleer, en ontwikkelt een soort van land-waardeleer arbeider = hh land aandacht voor verschillen in loonvoeten: opleiding? buitenlandse handel: contra export van landintensieve producten pro export van arbeidsintensieve producten inzicht in de kwantiteitstheorie van het geld manier waarop geldhoeveelheid kan stijgen economisch proces als kringloop 2.4 John Law (1671-1729) Schots zakenman en schrijver 1716-1720: bankier en ondernemer in Frankrijk systeem van Law stort in elkaar in 1720 krijgt slechte reputatie a) Economische theorieën Money and Trade Considered (1705) centrale bekommernis: oprichting van een bank die papier geld zou uitgeven argumenten: geld met stabiele waarde (papier <> goud, zilver) geldcreatie kan productie stimuleren meer geld is goed voor het economisch systeem activa: productiemiddelen, overheidsschuld, Money and Trade Considered, Chapter II, pp. 20-21. TEKST 17