Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg

Transcriptie

1 Mediasociologie Hoorcollege Iedereen is vrij! Theo Ploeg 1

2 2

3 wat ga ik behandelen? wat is mediasociologie bij CMDA/IAM? wat gaan we doen en hoe doen we dat? wat is sociologie eigenlijk en hoe zien wij dat? de vier thema s introductie eerste thema 3

4 mediasociologie 4

5 Plek in het programma propedeuse V1 V2 afstudeerfase geschiedenis van interactieve media cultuur & media plausible prophecy afstudeerproject maatschappij & media mediasociologie 5

6 waar hoort mediasociologie thuis? 6

7 mediasociologie draait (ook) om discours de set van impliciete waarden en normen waarmee een groep de werkelijkheid structureert en vastlegt wat geldt als moraliteit en waarheid

8 8

9 mediasociologie is geen cultuur & media 9

10 10

11 Trendpiramide macro (DESTEP) inrichting maatschappij implicaties mens doen en denken van grote groepen gevolgen micro mediarevolutie 11

12 Trendpiramide macro (DESTEP) wetgeving ingreep economie vrijheid van meningsuiting mens consumenten worden gecontroleerd consumenten worden in keuze beperkt cultuurmakers worden beschermd piraten worden aangepakt micro SOPA 12

13 bij mediasociologie deconstrueren we het macroniveau 13

14 kortom: we gaan op zoek naar axioma (paradigma s) door discoursen te ontmantelen tot de kern 14

15 Voorwerk van Justus en mij? Vier thema s 15

16

17

18

19

20 ziet er schematisch zo uit... kritisch zijn (verplicht) w1 w2 w3 w4 vakantie w5 w6 w7 w8 w9 Iedereen is vrij! (vrijheid) leve t collectief! (vrijheid) in wg: lezen + bediscussiëren primaire tekst presenteren huiswerk huiswerk: bestuderen secundaire tekst (of ander materiaal) ik ben dus ik besta (object) ik word dus ik besta (subject) waarheid ligt op straat (waarheid) waarheid zit in je hoofd (waarheid) welkom slaven van in de het systeem woestijn (werkelijkheid) van de werkelijkheid (werkelijkheid) 20 tentamen met open vragen + eventueel mondeling

21 wat is sociologie?

22 sociologie - filosofie - psychologie sociologie: de leer van de menselijke samenleving en haar verschijnselen filosofie: studie naar de betekenis en de geldigheid van het menselijk denken psychologie: de leer van het denken en handelen van individuele mensen 22

23 23

24 BEKENTENIS

25 Justus en ik geloven niet in strikt onderscheid sociale en geesteswetenschappen

26

27 uitstapje naar de oude Grieken...

28 Socrates ( ) 28

29 Plato ( ) 29

30 de grot van Plato 30

31 Aristoteles ( ) 31

32

33 waarom al die geschiedenis? 33

34 34

35 vrijheid! 35

36 spanning privaat-publiek (uit het Grieks: πολιτεια (politeia)) alles wat niet privaat is. De wijze waarop in een samenleving belangentegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen.

37 die oude Grieken toch polis = stadstaat Geen onderscheid tussen politiek, het sociale, waarden en normen Democratie: volk is soeverein, autoriteit gebaseerd op instemming van het volk volk? Mannen! Vrouwen, kinderen en slaven waren geen burgers. 37

38 Plato - Politeia De Staat (Politeia) vijf staatsvormen aristocratie (besten) timocratie (militairen) oligarchie (rijken) democratie (volk) tirannie (tiran) belangrijkste: cultuur, waarden en normen iedereen doet mee, als niet: verstoting alleen juiste ideeën worden toegelaten 38

39 opkomst politieke theorie in 17e eeuw kernpunten: definitie rechtvaardige samenleving trias politica verhouding individu en maatschappij Machiavelli: het doel heiligt de middelen Hume, Bentham, Mill: utilitarisme Hobbes, Locke, Rousseau: sociale contract Smith: economie als maatschappelijk systeem alleen juiste ideeën worden toegelaten 39

40 sociaal contract individuele vrijheidsrechten deels overgedragen aan gemeenschap als afspraak Thomas Hobbs (Leviathan-1651): contract ontstaat bij ontstaan besef van goed en kwaad John Locke (Second Treatise of Government-1989): mens legt zichzelf vanuit nature beperkingen op, staat alleen voor algemeen nut Jean-Jacques Rousseau (Contrat Social-1762): mens van nature vredelievend, staat door iedereen gelegitimeerd sociaal contract werk alleen bij gedeelde waarden 40

41 Utilitarisme waarde van een handeling wordt afgemeten aan bijdrage aan algemeen nut John Stuart Mill (On Liberty, 1859): culturele, intellectuele genoegens hoger dan fysiek plezier vrijheidsprincipe: vrijheid alleen inperken als er schade is voor anderen consequentialisme: verantwoordelijkheid voor eigen gedrag 41

42 Thomas More ( ) 42

43 conservatief versus progressief Onder invloed van het (sterk christelijke) werk van Darwin krijgt liberalisme een conservatieve (libertarische) en progressieve (socialistische) tak. 43

44 Socialisme (zuivere vorm) progressief anarchisme gemeenschap individu Communisme conservatief 44 Libertarisme

45 invulling van vrijheid heeft groot effect op ons discours en dus op (de rol van) media

46 in werkgroep lezen we...

47 dank voor jullie aandacht!