Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders

Vergelijkbare documenten
Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Vanaf 632 n.c. na Mohammed s dood: Sterke uitbreiding islam over Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa

Samenvatting Geschiedenis 3.3 het christendom in Europa de islam in Europa + antwoorden Leerdoelen

Verspreiding christendom vmbo12

Samenvatting Geschiedenis 3. De tijd van monniken en ridders

Verspreiding christendom vmbo12

Het Rijk wordt in tweeën gesplitst om de volgende reden, waardoor het verval intrad:

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.2 Hofstelsel en horigen. ( )

Uiteenzetting Geschiedenis Aantekeningen Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Paragraaf 1 t/m 13 6/7 en 11 minder belangrijk. Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

Karel de Grote en het feodale stelsel. Rilana Kuiters. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis H3: de vroege middeleeuwen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Verslag Geschiedenis Hoofdstuk 3 - vragen en antwoorden

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS. 732: Karel Martel verslaat de Arabieren bij Poitiers

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

G E S C H I E D E N I S - A A N T E K E N I N G E N H 1 / 2 / 3

GG - Godsdienst en Steden-Nieuw

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

De Middeleeuwen. Paragraaf 5.1, Middeleeuwen

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Landbouwrevolutie: ingrijpende verandering waarbij mensen overgaan van een samenleving van jagen en verzamelen naar een landbouwsamenleving.

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Samenvatting Geschiedenis De wereld van de monniken en ridders;

Feodalisme hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Het christendom. : *nog een hoofdstad *de christenen werden belangrijker in Europa *het kloosterleven *begrippen

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Inhoud. Thema 5.1 Jagers en boeren 3. Thema 5.2 Grieken en Romeinen 6. Thema 5.3 Monniken en ridders 9. Thema 5.4 Steden en staten 12.

Ontstaan islam vmbo12

6,5. Samenvatting door J woorden 9 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden. Samenvatting geschiedenis 2: hoofdstuk 2

Ontstaan islam vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Antwoorden bij Hoofdstuk 3 Tijd van monniken en ridders

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Info plus Het leenstelsel

Hoofdstuk 5: Monniken en ridders

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 3: Van Mohammed tot Karel de Grote

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

5,3. Samenvatting door een scholier 2990 woorden 9 november keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Tijdvak 1. Prehistorie

Christendom in europa hv123

De opkomst van het christendom

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

Samenvattingen Geloof ABC

Continuïteit: christelijk geloof en instellingen blijven bestaan (bisschopsteden blijven bestaan)

Kenmerken islam hv123

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

Karel de Grote Koning van het Frankische Rijk

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1-4

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

2 juni 2019 [STUDIEPLANNER GESCHIEDENIS VWO TOT KERST] overig. Lesweek. activiteiten. / verrijken/ verdiepen *

Kenmerken islam hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kenmerken islam hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen

Geloven - Ontstaan en verspreiding Islam

6.7. Samenvatting door een scholier 2437 woorden 5 november keer beoordeeld. Geschiedenis

Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic oftewel Doornspijk

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3, De Romeinse Erfenis

> Lees Volken op de vlucht!

Samenvatting Geschiedenis De middeleeuwen

> Kijk naar afbeelding 1.

Mensen en Regels. Hoofdstuk 1B5

Geloven - Ontstaan en verspreiding Islam

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

1. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde. Noteer alleen de letters.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Spreekbeurt Levensbeschouwing Islam

Samenvattingen Geloof ABC

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

MEMO BEGRIPPEN BRUGKLAS HOOFDSTUK 1 DE GROTE LIJN

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2, De Middeleeuwen

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Monniken en Ridders Hoofdstuk 3 Samenvatting

Verspreiding Christendom hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Tijd van Grieken en Romeinen. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting Geschiedenis De Romeinen

5.4. Boekverslag door Ilse 2747 woorden 23 januari keer beoordeeld. Geschiedenis. Geschiedenis hoofdstuk 3 en 4 Gemaakt door Ilse Hielkema

Kenmerken islam hv123

Het Christendom in Rome

De straf op de zonde 15

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Samenvatting Geschiedenis Jagers en Boeren

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Wereldreligies v456. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

een zee Volksverhuizingen Het Romeinse Rijk is heel rijk. Veel volkeren willen een deel van die rijkdom.

Klas 1: Middeleeuwen. Joyce Landman. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Geschiedenis De Middeleeuwen, hoofdstuk 3-4

Transcriptie:

Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders Introductievragen Voor je begint 1 a De middeleeuwen beginnen rond 500 en eindigen rond 1500. b Je eigen antwoord. c Je eigen antwoord. 2 a kruistochten, uitbraak builenpest, Karel de Grote, Vikingen, Mohammed, Bonifatius b Karel de Grote,Vikingen, Mohammed, Bonifatius. 3 Je eigen antwoord. 4 a Een standensamenleving. b De geestelijkheid (monniken) en (links op de achtergrond) de adel (ridders). Instapverhaal: De christenheid 5 a Met de christenheid wordt de (gezamenlijke) bevolking van Europa bedoeld. b De Angelsaksische predikers waren stamverwanten van de Friezen, waardoor ze de taal spraken. Ook werden deze predikkers veel minder als de vijand gezien. c Het begin van een nieuwe dag, warmee bedoeld wordt dat een nieuwe tijd aanbreekt: die van het christendom. Tijdbalk 6 a In schema: Christendom 497 Clovis bekeert zich. Islam 530 Benedictus stelt kloosterregels op. 622 Mohammed sticht de islam. 690 Willibrord begint missie. 711 Moslims steken over naar Spanje. 732 Slag bij Poitiers 800 Karel de Grote wordt keizer. 750 Arabische rijk valt uiteen. 880 Nederland deel van Duitse rijk. 962 Stichting Heilige Roomse Rijk. b Alle gebeurtenissen die met de islam te maken hebben lijken binnen een tijdsbestek van ruim honderd jaar plaats te vinden, terwijl de gebeurtenissen die met het christendom te maken hebben over een periode van bijna 500 jaar verspreid zijn. Kijken op de kaart 7 Het kalifaat van Bagdad, het Oost-Romeinse rijk en het Frankische rijk. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 1

Het tijdvak 8 a Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Monniken speelden een belangrijke rol in de verspreiding van het christendom. De ridders speelden een belangrijke rol ik het feodalisme. Of in een standensamenleving spelen de eerste en de tweede stand: de geestelijkheid (monniken) en de tweede stand(adel, ridders) een belangrijke rol. b c De wereld, Europa De verspreiding van de islam. Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: De tijd van christendom en islam. 9 a Terwijl de wereldbevolking sterk groeit van 190 miljoen tot 300 miljoen, is de groei in Europa aanzienlijk kleiner: van 27 miljoen tot 30 tot 40 miljoen. b Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Een aantal kopjes (bijvoorbeeld: Chaos en geweld; Het verval van de steden) en afbeeldingen (zoals afbeelding 3.12) geeft een beeld over deze periode waarin er sprake was van veel geweld. Of: De mensen leefden van de landbouw. Kennelijk bracht het land niet voldoende voedsel voort om de bevolking te laten groeien. 11 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wetenschap en techniek hebben de mens een grote mate van controle over natuur gegeven. Veel dingen die de middeleeuwers voor raadselen plaatsten, kunnen nu rationeel verklaard worden. Daardoor is de behoefte aan een onbewijsbare verklaring als geloof afgenomen. 3.1 De opkomst van de islam Verwerkingsvragen De profeet 1 Iemand die namens of god of de goden spreekt. 2 a Ten eerste was Mekka een belangrijke handelscentrum. Ten tweede stond een belangrijk religieus heiligdom; de ka ba, in de stad. b Enerzijds kwamen er vaal handelaren in de stad, die de nieuwe religie mogelijk zouden kunnen meenemen. Anderzijds was de stad al een religieus centrum. 3 a Het zien van personen, zaken of gebeurtenissen die op natuurlijke wijze niet zichtbaar zijn. b Oplezing, voordracht. c De verzen van de koran werden opgelezen, of voorgedragen en uit het hoofd geleerd, voordat ze werden opgeschreven in de Koran. Moslims, joden en christenen 4 a Ze leerden alledrie dat er slechts één, almachtige god is, die kan worden gekend via een in een heilig boek vastgelegde openbaring. Ze geloofden in een individueel leven na de dood en het geloof gaf ook normen voor goed en kwaad. b c Jeruzalem. Volgens moslims is Mohammed op een magisch paard naar Jeruzalem gekomen, om vanuit deze stad naar de hemel op te stijgen. Voor joden is Jeruzalem de plek waar de tempel van koning Salomo heeft gestaan. Voor christenen is Jeruzalem de stad van Jezus is gekruisigd. 2 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

Islamitische veroveringen 5 Omdat God de Koran in het Arabisch aan Mohammed heeft geopenbaard. 6 a Een religie die zich richt tot de gehele mensheid. b De verplichting voor de moslims om zich in te spannen om de islam op aarde te verbreiden. c De goede of blijde boodschap. d Zowel Jihad, als evangelie (boodschap) houden een zekere verplichting in het geloof uit te dragen over de mensheid. 7 Kaliefen. Culturele bloei 8 a Vier factoren die de snelle Arabische verovering bevorderden: - Ze waren militair superieur. - Ze waren verenigd (eensgezind) - Hun tolerantie ten opzichte van veroverde volkeren zorgde voor relatief weinig verzet. - Hun tegenstanders waren intern verdeeld en verzwakt. b Volgens de islam waren gelovigen verplicht hun geloof te verspreiden. De islam verenigde de onderling verdeelde stammen. Zij hadden één doel dat hen verbond. Taril ibn Zijad 9 a Moorse cultuur. b De aanhangers van de christelijke koning hadden Tarik Ibn Zijad uitgenodigd. Maar de soldaten van Tarik wilde ongetwijfeld ook buit veroveren en de islam verbreiden. 10 a Pilaren / zuilen en bogen. b Het gebruik van de kleuren. Oriëntatiekennis 11 a Mohammed veroverde Mekka in 630 zonder bloedvergieten. b De verovering van Mekka (waar Mohammed eerder verdreven was) markeerde het begin van de verspreiding van de islam; de inname van de stad, zonder bloedvergieten, onderstreept hoe (relatief =) gemakkelijk die verspreiding verliep. 12 Een geloof in een leven na de dood maakt het makkelijker om te sterven in de strijd. Omdat de soldaten niet bang waren voor de dood hebben ze waarschijnlijk moediger gestreden. 13 a De christenen, de moslims en de joden. b Verwantschappen: - De God van de joden, de christenen en de moslims was dezelfde God. - Ook leerden de joden dat Arabieren en joden beide afstamden van Abraham (Ibrahim): de joden via Abrahams zoon Izak, de Arabieren via Abrahams zoon Ismaïl. Abraham had volgens de Koran met Ismaïl de Ka ba gebouwd als Gods tempel. - Ook Mohammeds belangrijkste mystieke ervaring was verbonden met jodendom en christendom.. Op de Tempelberg zou de profeet zijn begroet door Abraham, Mozes en Jezus. 14 Je eigen antwoord. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 3

Reflectie 15 a/b Je eigen antwoorden. 16 Je eigen antwoorden. 17 Argument voor: Veel oorlogen zijn om (en uit naam van) het geloof gevoerd. Dat geldt ook voor de veroveringsoorlogen in deze paragraaf. Argument tegen: Het is naïef om te denken dat alleen geloof een rol speelt. De zucht naar macht, aanzien en rijkdom speelt daar doorheen Samenvatting 18 Ingevuld schema: Herkomst naam Stichters Monotheïstisch? Visie op God Heilig(e) boek(en) jodendom christendom islam Onderwerping aan god Mohammed Ja Één almachtige God, die gekend kan worden via een heilig boek. Gelovigen moesten niet alleen in God geloven, maar hem ook eren door te leven in overeenstemming met zijn wil. Koran 19 a/b Je eigen antwoord. In een goed antwoord zijn de volgende dingen verwerkt: - De rol van de plicht tot jihad (heilige oorlog) - De militaire superioriteit van de Arabieren. - De Arabieren overwonnen de onderlinge verdeeldheid dankzij de islam. - De Arabieren vernietigden de cultuur van de onderworpen volkeren niet, maar deze overnamen. - Het Perzische en Oost-Romeinse Rijk waren bij de dood van Mohammed door onderlinge en interne oorlogen waren verzwakt. - De volkeren hadden bovendien van de komst van de Arabieren meestal weinig te vrezen. 3.2 Hofstelsel en horigheid Verwerkingsvragen Verval 1 a Hoewel slechts een klein gedeelte van de mensen in de steden woorden waren de steden toch van levensbelang. Het waren de centra van waaruit het rijk werd georganiseerd, van waaruit de handel en nijverheid werden bedreven en waar de cultuur bloeide. b De landbouwstedelijke samenleving in West-Europa ging onder in chaos en geweld: in plaats van de Pax Romana was er een aaneenschakeling van oorlogen; het centraal gezag viel weg en gewapende bendes hadden vrij spel; de steden verschrompelden en vielen uiteindelijk uiteen; ziekten en schaarste decimeerden de bevolking. 4 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

Een karig bestaan 2 Een autarkische gemeenschap leeft van de landbouw. Alles wat er geconsumeerd wordt, wordt ook zelf geproduceerd, er is dus (bijna) geen handel. 3 a Uit de steden komt altijd een grote vraag naar landbouwproducten. In de steden kan immers geen landbouw bedreven worden. Als de steden verdwijnen, is er geen vraag meer naar landbouwproducten, en hoeft er dus minder geproduceerd te worden: de opbrengst daalt. Andersom is het ook zo, dat als de opbrengst van de langbouw daalt, er in de steden niet genoeg voedsel is om in leven te blijven en de mensen naar het platte land trekken om daar zelf voedsel te verbouwen. b De steden hebben de handel en ambachtslieden nodig omdat er anders geen goederen zijn. Andersom hebben de handel en ambachtslieden de steden nodig omdat in die steden veel mensen bij elkaar wonen. Als de steden verdwijnen, hebben de handelaren en ambachtslieden geen klanten meer. Als de handels en ambachtslieden verdwijnen hebben de steden geen goederen of producten meer. Halfvrije boeren en heren 4 a Slaven en vrije zelfstandige boeren. b De halfvrije horigen. c De slaven hadden helemaal geen rechten meer en waren het persoonlijk bezit van hun eigenaren. De horigen daarentegen waren niet rechteloos en hadden vaak grond. 5 a In de 4e eeuw daalde de agrarische productie zo sterk dat de bevoorrading van de legers en de steden in gevaar kwam. Om te voorkomen dat de productie verder daalde, verboden de keizers boeren hun grond te verlaten. b De overheid bood geen bescherming meer; rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Veel boeren zagen zich gedwongen zich onder bescherming te stellen van grootgrondbezitters met eigen legertjes en versterkingen. In ruil voor bescherming gingen ze allerlei verplichtingen aan. 6 a Je eigen afbeelding. Geef in ieder geval het volgende aan: - in het hofstelsel had de grootgrondbezitter op zijn landgoed (domein) in tweeën gesplitst - het hof van de heer - het vroonland - het hoevenland - de omliggende bos-, heide- en moerasgebieden b Ze hadden een hoeve (boerderij met land) en mochten de omliggende bos-, heide- en moerasgebieden gebruiken om vee te laten lopen, hout te sprokkelen enzovoort. c Meestal moesten de boeren herendiensten leveren zoals werken op het land van de heer werken, of diensten leveren als smid of timmerman. Ook kwam het voor dat de boeren (een soort)belasting in natura of in geld moesten betalen. 7 Tussen de verschillende hoven en de verplichtingen van de horigen bestonden grote verschillen. Onder sommige hoven vielen niet meer dan een paar hoeven, andere omvatten enorme gebieden.ook de herendiensten en de afdrachten konden van domein tot domein en zelfs van horige tot horige aanzienlijk verschillen. 8 a Op de afbeelding zie je een soort kalender, waarop staat aangegeven welke werkzaamheden in welke maand moeten plaatsvinden b Een tekening lag het meest voor de hand omdat de meeste boeren niet konden lezen of schrijven. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 5

Geld 9 a In het Romeinse rijk had geld een belangrijke rol gespeeld, in de middeleeuwen niet. In het Romeinse rijk werd de munt door de staat geslagen, in de middeleeuwen niet. En als laatste werd goud wel in de Romeinse munten gebruikt maar niet meer in de middeleeuwse munten. b Geld wordt vooral gebruikt voor de handel. In een autarkische samenleving is er bijna geen handel, dus is ook geld van ondergeschikt belang. 10 Op de afbeelding zie je Karel de Grote getooid met een lauwerkrans. Dit is een symbool van de Romeinse keizers. Ook zie je naast Karel de Grote de tekst IMP en AUG staan. Dit zijn de afkortingen van Imperator en Augustus. Beide titels die de Romeinse keizers ook droegen. Oriëntatiekennis 11 a Landbouw. b Landbouwsamenleving of agrarische samenleving. c Ook in andere tijdvakken: we kwamen dit type samenleving al tegen in de tijd van jagers en boeren. 12 Steden verdwenen, net als de handel en de ambachten. Mensen moesten dus alles zelf produceren. Ook bracht de landbouw heel weinig op. Omdat de overheid geen bescherming meer bood, stelde de boeren zich onder bescherming van hun heren. 13 Argument voor: Al in de tijd van de Grieken en Romeinen wonen de meeste mensen op het platte land, van de landbouw. Ook was er in de tijd van de Grieken en Romeinen al spraken van horigheid en slavernij. Er is dus sprake van continuïteit. Agument tegen: Aan de andere kant neemt het aantal grote steden af en daalt ook de handel tussen de verschillende steden. Er is dus wel degelijk sprake van verandering. 14 Het hofstelsel is het overheersende landbouwstelsel in de vroege middeleeuwen in West-Europa. Het domein bestaat uit twee delen: een deel van de heer, en een deel van de boeren die van hem afhankelijk zijn en voor hem werken. Deze afhankelijke boeren werden Horige genoemd. Horigheid is een toestand waarbij boeren hun land niet mogen verlaten en dus slechts gedeeltelijk vrij zijn. 15 Je eigen antwoord. 16 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Door het grotendeels verdwijnen van de handel, was er ook steeds minder behoefte aan geld. Reflectie 17 a Europa in de vroege middeleeuwen een armzalige indruk. Van het Romeinse rijk waren slechts ruïnes over. De steden en de wegen waren goeddeels verdwenen. Handel en nijverheid waren er bijna niet meer De boeren hadden door dit alles een karig bestaan. Honger en gebrek lagen altijd op de loer. Al deze feiten dragen bij aan het beeld van een donkere en naargeestige periode. b Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Nee, daarmee doe je de middeleeuwen geen recht. 6 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

Samenvatting 18 a Ingevuld schema: b Je eigen antwoord. 3.3 Het feodale stelsel Verwerkingsvragen Vazallentrouw 1 a Het Romeinse rijk werd bestuurd vanuit een centrale hoofdstad, Rome, en was onderverdeeld in provincies, die daaraan ondergeschikt waren. De overheid zorgde voor veiligheid, handhaafde het recht volgens geschreven regels en beschikte over ambtenaren, die tegen een vast inkomen in overheidsdienst waren en moesten voldoen aan vastgelegde normen. b Alleen geestelijken konden nog lezen en schrijven, zodat bestuur volgens geschreven wetten en regels niet meer goed mogelijk was. Omdat er geen goede wegen meer waren, konden heersers alleen in een beperkt gebied werkelijk hun gezag doen gelden. c Het feodalisme. 2 Je eigen schema. Bijvoorbeeld: Koning Leenman / leenheer Leenman / leenheer Leenman / leenheer 2 b Het feodale stelsel. 3 In het midden zit de koning met recht naast hem de adel of de ridders. Rechts naast hem de geestelijkheid. Helemaal rechts staan de boeren. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 7

Karolingers 4 a Door technische verbeteringen werden voor het eerst in Europa ridders te paard superieur aan het voetvolk. De ruiters kregen betere lansen en zwaarden, een maliënkolder (een soepel gevechtstenue bestaand uit ijzeren ringetjes) en een stijgbeugel. Daarmee zaten ze vaster te paard en konden ze beter stoten uitdelen en opvangen. b Je ziet zowel het gebruik van paarden, lansen en zwaarden, als de stijgbeugel. Op de afbeelding is het onduidelijk of de ridders een maliënkolder dragen. c Deze dure wapenuitrusting was alleen op te brengen voor de rijke adel. Karel bond hen aan zich door grond in leen te geven. Versnippering 5 Geld raakt naar verloop van tijd op, waarna de lokale heer weer afhankelijk is van Karel. Grond en ambten hou je voor de rest van je leven. 6 a De leenmannen gingen naar verloop van tijd hun leen als eigendom zien, en op hum beurt stukken van dat land weer in leeg uitgeven. b Aan de leenrelatie kwam in principe een eind met de dood van de heer of de vazal. Keizer 7 a Karel werd door deze kroning erkend als erfgenaam van de Romeinse keizers en leider van de westerse christenheid. b Met kerst vieren de christenen de geboorte van Jezus Christus. Christus betekend gezalfde (zoals koningen uit het oude testament werden gezalfd) Door de koning op kerstdag tot keizer te kronen werd een symbolische vergelijking gemaakt tussen de gezalfde koningen en Keizer Karel. c Twee voorbeelden: - De keizerstitel was voor de koning van het middenrijk, maar dat rijk werd al snel opgedeeld tussen de twee andere delen. - Het Heilige Roomse rijk dat in 962werd uitgeroepen werd alleen in Duitsland en Italië erkend. Oriëntatiekennis 8 Edelen (links) zweren zo te zien trouw aan de koning en beloven voor hem te vechten (ze heffen hun zwaard). De geestelijke bekrachtigt deze afspraak, zo lijkt het. 9 Ingevuld schema: trouw raad / advies daad / soldaten Leenheer Feodalisme Leenman land ambten privileges 8 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

10 Je eigen schema. Laat het beoordelen door je docent! 11 a De afbeelding laat zien hoe belangrijk het geloof was in deze periode en hoe groot de macht; van de geestelijkheid, de paus die hier Karel de Grote tot keizer kroont voorop. b Tot op zekere hoogte. De afbeelding laat in elk geval zien hoe groot de rol was van het bekrachtigen van macht door symbolen en rituele handelingen, waarbij (hoge) geestelijken aanwezig waren vergelijk de aanwezigheid van geestelijken op afbeelding 3.11. Reflectie 12 Hoewel er in Europa spraken was van een koning en later een keizer, moest deze zijn macht delen met de adel. Als een grote groep rijke mensen aan de macht is noem je dat aristocratie. Samenvatting 13 Je eigen stukje. Het hofstelsel gaat vooral over hoe de verhouding tussen boer en de landeigenaar zijn geregeld terwijl het feodalisme vooral over het de verhoudingen tussen de koning als leenheer en zijn leenmannen gaat. 3.4 Christendom in Europa Verwerkingsvragen 1 Het verschil in snelheid waarmee de Islam zich verspreiden ten opzichte van het christendom. In het gedrang 2 Mensen die zonder het juiste geloof leefde waren voor eeuwig verdoemd 3 Keizer Constantijn verleende de christenen godsdienst vrijheid. Godsdienstvrijheid houdt in dat je een geloof aan kunt hangen zonder daarvoor vervolgt te worden. 4 Het christendom was in het westen niet diep geworteld, en het werd bedreigd door de heidense Germanen. Ommekeer 5 a De bekering van Clovis en zijn krijgers, en de overwinningen die daarop volgde, legde de basis voor het christelijke Frankenrijk. b De koningen moesten veel moeite doen het geloof te verspreiden. Dat blijft uit de verboden van koning Childeric, en het in de brand steken van de kerk in Deventer. Ook Karel moest 4500 Saksen onthoofden voordat ze vrijwillig Christen werden 6 De vikingen en de Hongaren Naar het oosten en noorden 7 De Franken bekeerden zich voor het eerst tot het christendom nadat de krijgsheer Clovis een overwinning had behaald. De Friezen en de Saksen bekeerden zich pas nadat Karel de Grote een groot aantal Saksen had laten onthoofden en deporteren. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 9

8 Ze maakten gebruik van een andere taal.(het westen Latijn en het oosten Grieks) Ze hadden een andere leider (het westen de paus in Rome, het oosten de keizer in Byzantium) Volksgeloof 9 a ze vereerde (meerdere) heidense goden, ze deden aan waarzeggerij en toekomstvoorspelling en ze geloofde in trollen dwergen, reuzen en geesten. b Het christendom kent maar een god, i.t.t de Germanen die er vele kennen. Het christendam kent een heilig boek, wat de Germanen niet kennen 10 a Je kunt niet van stel op sprong de religie van een hele bevolkingsgroep veranderen. Dit gaat vaak heel erg langzaam b De Ka ba was ook een heidens gebouw wat door de islam werd overgenomen. Oriëntatiekennis 11 Je eigen antwoord. 12 Voor beide religies geldt dat de verspreiding van hun geloof een verplichting was. Ook ging de verspreiding van geloof gepaard met veroveringen en machtsuitbreiding. Beide religies sloten aan bij de belevingswereld van de heidenen.(bijvoorbeeld Pasen bij de christenen en de Kaäba bij de moslims) Een groot verschil is de snelheid waarmee het geloof zich verspreidt. Bij de islam ging dit opvallend sneller dan bij het christendom. 13 a Op de afbeelding zie je Bonifatius die Heidenen bekeert tot het christendom en doopt. Onderaan zie je hoe Bonifatius wordt vermoord in Dokkum (754) b Op de afbeelding zie je hoe de heidenen werden gekerstend door de monnik Bonifatius. Kerstening en monniken zijn belangrijke begrippen voor dit kenmerkende aspect. Tevens zie je onder aan de afbeelding dat de kerstening niet altijd zonder slag of stoot tot stand kwam. Ook dit is typerend voor het kenmerkende aspect. 14 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Paus Gregorius heeft als paus een belangrijke rol gespeeld Willibrord, Bonifatius of Lebuinus hebben als monnik/missionaris een belangrijke rol gespeeld Clovis en Karel de Grote hebben als wereldlijke machthebbers een belangrijke rol gespeeld. Reflectie 15 Je eigen antwoord. 10 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

Samenvatting 16 Ingevuld schema: gebeurtenis verschijnsel ontwikkeling Willibrord sticht aartsbisdom in Utrecht. Bonifatius doopt heidenen. Lebuinus volgt Bonifatius en Willibrord op. Vanuit Brittannië werd het christendom over het continent verbreid. Clovis bekeerd tot christendom Willibrord afhankelijk van Frankische bescherming. 4500 Saksen worden onthoofd door Karel de Grote. Verspreiding christendom was afhankelijk van wereldlijke machthebbers. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. Lentefeest wordt Pasen Bestaande heiligdommen worden omgebouwd tot kerken. Heidense woord voor God wordt overgenomen. Christendom nam allerlei Heidense elementen over. Kennisquiz 1 Ingevulde puzzel: a m e d i n a b k a b A c a r a b i s c h d k a l i e f e m o h a m m e d f k o r a n g m o o r s e 2 a Het vroonland en het hoeveland. b Herendiensten. 3 a Feodalisme of leenstelsel. b In ruil voor trouw, land of ambten, zwoer de leenman zijn leenheer in raad en daad bij te staan. 4 a Bonifatius, Willibrord en Lebuïnus. b Bonifatius, deze predikte hoofdzakelijk in (wat nu) Duitsland (is). c Je eigen antwoord. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 11

5 De juiste jaartallen: A 622 B 800 C 395 D 880 E 732 F 1054 G 497 6 De verspreiding van de islam gebeurde in hoofdzaak met het zwaard (verovering) en voltrok zich in relatief korte tijd (622-732). De verspreiding van het christendom verliep geleidelijker en in veel gebieden waren eerst missionarissen actief om het geloof te verspreiden. Veroveringen door tot het christendom bekeerde koningen of edelen hielpen daar wel enorm bij. 7 De juiste combinaties: 1 Feodalisme H Leenstelsel 2 Hofstelsel J Domeinstelsel 3 Hofmeier K Rentmeester 4 vazal E Leenman 5 Islam I Koran 6 Christendom C Bijbel 7 Vroon B Heer 8 hoeve D Boerderij 9 Autarkisch F zelfvoorzienend 10 Tijd van monniken er ridders G Vroege middeleeuwen 11 Jihad A Heilige oorlog 8 a autarkie ontstaat, terwijl geld, handel en agrarisch-stedelijke samenleving verdwijnt. b oud en nieuw is geen feest dat een christelijke betekenis heeft gekregen. c Gregorius De andere drie waren monniken die het geloof verspreiden, terwijl Gregorius de paus was die daartoe opdracht gaf. d Germanen zijn geen typische ruitervolken en streden (dus) niet te paard. e Tarik Ibn Zijad is als enige geen profeet van een godsdienst. Historisch denken 1 a De geboorte van Christus. b Je geboortejaar. c Christenen. d Dat de geboorte van Christus belangrijk was. 2 a Het moment waarop God de wereld schiep. b (Het jaar 1990 in de christelijke jaartelling viel grotendeels samen met het jaar 5751 in de joodse jaartelling.) c Joden. d Dat de schepping van de aarde belangrijk was. 3 a Het moment waarop Mohammed van Mekka naar Medina vluchtte. b (Het jaar 1990 in de christelijke jaartelling viel grotendeels samen met het jaar 1411 in de islamitische jaartelling.) c Moslims. d Dat de vlucht van Mohammed belangrijk was. 12 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

4 Bijvoorbeeld: a De indeling in tien tijdvakken is lastig voor de oudste geschiedenis van Nederland. De overgang in 3000 v.c. van tijdvak 1 (jagers en boeren) naar tijdvak 2 (Grieken en Romeinen) wordt bepaald door de oudste geschreven bronnen in oude culturen in Egypte en Mesopotamië. De oudste geschreven bron over Nederland dateert uit 12 v.c. b Voor de indeling in vijf perioden geldt hetzelfde als bij het antwoord op vraag 4a. 5 a Mensen die leefden in het midden van de 16e eeuw. b Zij beschouwden de middeleeuwen als een donkere tussenperiode tussen de glorieuze oudheid en de nieuwe tijd, waarin de oudheid herleefde. c Tot 1492 was Amerika volkomen een apart gebied met een eigen geschiedenis. 6 Bijvoorbeeld 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Geboren Naar basisschool Verhuizing Naar middelbare school Toepassen 1 a bron 1: Mohammed houdt pauze tijdens Hidjra. bron 2: Aartsengel Gabriël brengt Mohammed de boodschap. bron 3: Mohammed bidt bij de Kaäba. b bron 1 de vlucht van Mohammed naar Medina. c De Moslims geven daarmee aan dat er spraken is van een nieuw begin. 2 a bron 4 bron 5 bron 6 bron 7 De verminking van paus Leo De datum van de kroning De plaats waar de kroning plaatsvond Wist Karel van de kroning? ogen uitgestoken en zijn tong uitgerukt Ze maakte hem blind en rukte hem zijn tong uit, zoals sommige meende Ze sneden hem zijn tong af. Ook wilde ze hem zijn ogen uitsteken en vermoorden, maar Godzijdank voerden ze dit duivelse plan niet uit.( ) kerst 800 800: Op kerstdag 801 dag van de geboorten (kerst) de kerk Bij het graf van de apostel Geen informatie Geen informatie, maar door een wonder is hij helemaal genezen Kerstmis Sint Pieter Nee Geen informatie Ja Wordt niet benadrukt in de bron b Bron 1 Hoewel gebaseerd op een ooggetuigenverslag van de auteur,valt te betwijfelen in hoeverre de auteur een objectief beeld van zijn heer heeft weergegeven. Bron 2 Gezien een onbekend persoon deze bron heeft gemaakt, met als doel de literaire kwaliteit van de bron te verbeteren is deze bron nauwelijks betrouwbaar te noemen. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 13

c Bron 3 Gezien dit originele manuscripten zijn uit de tijd van Karel de grote is deze bron redelijk betrouwbaar te noemen. Bron 4 Een vrij nauwkeurig verslag gebaseerd op contemporaine bronnen is redelijk betrouwbaar. Met enige zekerheid kan de datum en het jaar van de kroning worden vastgesteld. De enige afwijking is bron drie, maar de vermelding anno 801 slaat waarschijnlijk op het jaar waarop het opgeschreven is. De bron spreekt over de verleden tijd, als ze zeggen: op de dag van de geboorte van Jezus Christus heeft hij de titel van keizer en de wijding van paus Leo ontvangen. Ook de plaats van de kroning is met zekerheid vast te stelen. In de Sint Pieter, ligt het graf van de apostel Petrus (Sint Pieter). Op de vraag of Karel de Grote het wist heerst onduidelijkheid. Daarvoor geld dat alleen Einhard (Zijn hoveling) hierover spreekt. Het kan zijn dat Einhard een positief beeld over Karel wilde schetsen Ook over de vraag welke verwondingen Leo zijn toegebracht lopen de meningen uiteen. Alleen Einhard meldt dat zijn ogen zijn uitgestoken en zijn tong is uitgerukt. Andere bronnen zeggen hierover dat sommige dit meenden, dat dit plan niet is uitgevoerd, of dat deze verwondingen op wonderbaarlijke manier zijn genezen. Waarschijnlijk heeft dit dus niet plaatsgevonden. 3 a Hofstelsel. b Belastingen betalen: hij betaalt 12 penningen Belastingen in natura: 14 kleine mudden spelt (een graansoort) en daarbij evenveel mout (een graansoort)hij betaalt een kip en 12 eieren Weken op het land van de heer: hij beploegd en bebouwd een bunder land en hij zorgt voor het plaatsen van 30 palen. c Alle betalingen moeten voldaan worden op Christelijke feestdagen zoals: Sint-Remigiusdag, Pasen, en Kerstmis. 4 a Op de afbeelding zie je een typisch voorbeeld van het hofstelsel. Je ziet op de afbeelding het vroonlang dat onderverdeeld was in akkers, weide, en woeste gronden. Ook zie je het omliggende bos eb moerasgebied, waar de boeren hun vee konden laten lopen. b - De verspreiding van het christendom in geheel Europa. Je ziet een kapel/parochiekerk met pastoorswoning. - Zelfvoorzienende agrarische cultuur. c De opbrengst van de landbouw was zeer laag. Er bleef dus weinig over om te handelen. Vandaar dat de boeren alles wat het land opbracht zelf consumeerden en wat ze nodig hadden aan werktuigen zelf produceerden. d Het land werd in drieën verdeeld. Eén stuk land werd in de herfst ingezaaid, het andere in de lente, en het derde stuk werd brak gelaten. Het volgende jaar rouleerde dit. e Op de afbeelding zie je zowel het wintergraan, het zomergraan als de braakliggende stukken grond. 5 a Kerstening. b Hij vond hij alleen in het klooster niet genoeg kon doen, dus trok hij de wereld in. c Enerzijds zal Pepijn, als christen vereerd zijn geweest met het bezoek van een monnik, anderzijds werd de verspreiding van het geloof ook vaak gezien als een uitbreiding van de macht van de hertog. Dus ook was macht en aanzien betreft had Pepijn er baad bij. d Je eigen antwoord. e Je eigen antwoord. 6 a Zo rond 1000 na Christus neemt de bevolking sterk toe. b Het uiteenvallen van het Romeinse Rijk, met als gevolg het verdwijnen van de steden, het afnemen van de Handel en het ontstaan van autarkie. c Nee, deze terugval en de opbloei zijn beide typisch Europese verschijnselen. 14 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv

Verdieping Monniken 1 a Op beide afbeeldingen zie je een kloosters staan op afgelegen plekken (claustrum) waar de monniken samen woonden afgesloten van de rest van de wereld. b De verbreiding van het kloosterwezen was voor de kerk van levensbelang, zeker gezien het verdwijnen van de landbouwstedelijke samenleving. Dankzij de kloosters kreeg het christendom greep op het platteland. c Benedictijner monniken mochten geen persoonlijke bezittingen hebben en het klooster niet verlaten. Ze moesten in kuisheid leven en onvoorwaardelijk gehoorzaam zijn aan de abt, het hoofd van het klooster. Ten slotte moesten de monniken zich houden aan een strakke dagindeling van afwisselend bidden en werken. d Bij de verbreiding van het christendom waren ze essentieel. Bijna alle missionarissen waren monniken. En via de stichting van kloosters, van waaruit kerken werden gesticht, werd steeds meer land aan de christenheid toegevoegd. e Ondanks de gelofte van armoede waren veel kloosters steenrijk. Koningen en edelen kochten hun zielenheil door grond en andere bezittingen aan ze te schenken. Grote kloosters hadden uitgestrekte landerijen waar ze honderden boeren voor zich lieten werken. In deze omstandigheden waren de monniken, die zelf uit de aristocratie kwamen, lang niet allemaal in staat weerstand te bieden aan de wereldse verleidingen. 2 Je eigen commentaar. Bijvoorbeeld: Een van de verplichtingen was werken, wat neerkwam op studie, schrijfwerk of onderwijs. Hierdoor waren kloosters centra van geleerdheid en cultuur, doordat veel monniken zich wijdden aan het overschrijven van oude handschriften. Zo zijn veel van deze oude handschriften bewaard gebleven. 3 a Benedictijner monniken moesten normaal op dezelfde plaats blijven (stabilitas loci), en hechten het meest belang aan het nieuwe testament, terwijl de Ierse monniken meer de wereld in trokken (peregrinatio) en zich aanvankelijk meer op het oude testament richten. b Met oogst doelt Alcuinus op heidenen die bekeerd kunnen worden. Met arbeiders bedoeld Alcuinus op monniken die dit werk verrichten. c De benedictijner monnik Willibrord trok de wereld in zoals zijn Ierse voorgangers ook hadden gedaan. Het leven van Karel de Grote 4 Als hoofdstad van Karels wereldrijk moest Aken net zo machtig worden als het oude Rome: het bestuurscentrum van het Romeinse rijk. Als religieus centrum moest Aken net zo belangrijk worden als het Rome van de pausen. 5 Karel beschouwde zijn land als erfgoed. Als hij ook nog zijn dochters zou laten huwelijken zou zijn land na zijn dood onder (te) veel verschillende mensen worden verdeeld, en via zijn dochters ook nog eens in handen komen van de aangetrouwde mannen. 6 Omdat niet duidelijk is in welk Europees land Karel geboren is, kunnen veel West-Europeanen zich met Karel de Grote identificeren. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 15

7 a Reclame maken voor ideeën. b Drie tekstelementen: - Hij was zeer actief in het helpen van de armen, hij gaf aalmoezen. - Karel had meer zorg voor de kerk van de heilige apostel petrus in Rome dan voor enige andere heilige en eerbiedwaardige plaats. - Karel was een begenadigd en bloemrijk spreker. Wat hij wilde zeggen kon hij zeer duidelijk onder woorden brengen c d Je eigen antwoord. Als koning stimuleerde Karel de wetenschap. Het zou dan heel raar overkomen als hij zelf niet kon schrijven. Keuzeopdrachten Je eigen uitwerkingen. Laat je antwoorden bekijken door je docent. 16 Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 3 Wolters-Noordhoff bv