Taxatie en roerende-ruimtebelasting woonboot

Vergelijkbare documenten
De waardevaststelling van een woning Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Het horen van de huiseigenaar in de bezwaarprocedure van de huurder Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Waardevaststelling woning: drie maal is scheepsrecht Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Trage behandeling restitutieverzoek

Correctieverzoeken onbeantwoord Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen - Martkplein Centrum - Dienstencentrum Juridische Zaken

Afvalstoffenheffing zonder huisvuilinzameling Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen

Aanlegkosten aansluiting energievoorziening Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Gebrekkige schadeafhandeling na val met fiets Gemeente Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West VGA Verzekeringen Dienstverlening en Facilitair Management

Dakkapel kan wél Gemeente Diemen

Aankondiging binnentreden Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken

Wob-termijn niet in acht genomen Gemeente Amsterdam Raadsgriffie Bestuursdienst

Gestrande vergunningsaanvraag Gemeente Amsterdam Binnenwaterbeheer Amsterdam (sinds 1 januari 2011 Waternet) Stadsdeel Amsterdam-Noord

Geen uitleg over verwijdering groen Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Traplift zonder vergunning Gemeente Amsterdam Dienst Zorg en Samenleven

Geen reactie op aanvragen voor een tweede oprit Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling Dienst Stadsbeheer

Verlate dienstverlening tegen vol tarief Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer

Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen

Belastingaanslag bij meerdere eigenaren Dienst Belastingen

Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum

De papieren waarheid Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

De behandeling van een kwijtscheldingsverzoek Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Wateroverlast na werk aan het riool Gemeente Zaanstad Dienst Wijken

Oppervlakte garage doet ertoe voor WOZ-waarde

Trage toelichting op onjuiste inhoudingen Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Werkplein Zuid/Oud-West Dienstencentrum, Juridische Zaken

Schadeafhandeling deugt niet Gemeente Diemen

Waar blijft de fiets? Dienst Zorg en Samenleven

Trage klachtbehandeling belemmert inburgering Gemeente Amsterdam Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling

Kenteken gewijzigd; tóch naheffingsaanslagen Gemeente Amsterdam Stadsdeel Bos en Lommer PCH

1. Op 17 november 2009 diende mevrouw S. bij de Nationale ombudsman een klacht in.

Restitutie van lozingsrecht Gemeente Zaanstad Dienst Publiek

Wet openbaarheid bestuur twee weken wordt een jaar Gemeente Amsterdam Bestuursdienst, Directie Openbare Orde en Veiligheid

Besluit op bezwaar niet uitgevoerd Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen

Lantaarnpaal staat in de weg Gemeente Weesp Beheer en beleid

Een dakopbouw in Kogerveld Gemeente Zaanstad Dienst Publiek

Verkoop perceel aan zittende huurder Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Afdeling Vastgoed & Subsidies

Geen reactie op onaangename brief Gemeente Almere Dienst Stadsbeheer

Onjuiste informatie op parkeerautomaat Gemeente Amsterdam Cition

Behoorlijkheidvereisten, zoals opgenomen in de Behoorlijkheidwijzer (Nationale Ombudsman)

WOZ-waardebeschikking blijft uit Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

De Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen tussen:

Informatieavond Oegstgeest

Onderhandelen over een ligplaats Stadsdeel Zeeburg

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Geen informatie voor actiecomité Gemeente Amsterdam Stadsdeel Nieuw-West

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Geen geraniums in Geuzenveld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer

Achterstand, onbereikbaarheid en invordering Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Aan de bewoner van dit pand Gemeente Amsterdam Dienst Persoonsgegevens

Gemeentelijk WOZ-rapport

22 maanden wachten op beslissing op bezwaar Gemeente Amsterdam Stadsdeel West Parkeer Combinatie Holland B.V.

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Afwijzing van een bijstandsuitkering Dienst Werk en Inkomen, Markplein Nieuw West en Dienstencentrum, Juridische Zaken

Trage en slordige afhandeling kwijtscheldingsverzoeken Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Geen leidraad voor inzage dossier Gemeente Amsterdam Stadsdeel West Meldpunt Zorg en Overlast

De ene afdeling is de andere niet Gemeente Amsterdam Stadsdeel Osdorp

Het gesloten stadsdeelkantoor Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuidoost

Aankondiging van standaardverlenging termijn bij afdoening bezwaarschriften Gemeente Zaanstad Domein Bedrijfsvoering Afdeling Juridische Zaken

De herplant van bomen Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oud-Zuid

Rapport Gemeentelijke Ombudsman

Adreswijzing doorgegeven, toch een naheffingsaanslag Gemeente Amsterdam Cition Stadsdeel Oost Dienst Basisinformatie

Een klacht is geen hulpvraag Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam

Nog steeds onzinnige bezwaarprocedure Gemeente Amsterdam Stadsdeel West Cition

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Overlastmeldingen adequaat behandeld Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid

Zorgvuldige weging tegenbewijs uitgebleven Stadsdeel Nieuw-West Cition

Langdurige onzekerheid over handhaving door onenigheid afdelingen Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid

Foutieve inschrijving Dienst Persoonsgegevens Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Stadsdeel Osdorp

Gegevensverstrekking belastingplichtigen Stadsdeel Bos en Lommer, sector Middelen

Wachten op aanpassingskosten van een auto Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven

Aanpassingen aan rolstoel en scootmobiel teveel gevraagd Gemeente Almere Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de heffingsambtenaar van de gemeente Elburg. Datum: 16 maart Rapportnummer: 2012/038

Beantwoording van een klacht Dienst Werk en Inkomen Dienstencentrum, Juridische Zaken en Marktplein Zuidoost

Beoordeling. h2>klacht

Informatieverstrekking over Leerplichtwet schiet tekort Gemeente Amsterdam Stadsdeel Amsterdam-Noord

Melding van ronselen door stembureauvoorzitter niet onderzocht Gemeente Amsterdam Burgemeester Dienst Persoonsgegevens

Hoegenaamd verkeerd geregistreerd Gemeente Almere Publieksdienst

Rapport. Datum: 05 september Rapportnummer: 2013/111

Onduidelijke invorderingsprocedure Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

De aangeslagen hond Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Concurrentie van een bloemenstal bij het winkelcentrum Muziekwijk Gemeente Almere Dienst Stadsbeheer

Behandeling bezwaarschrift Publiekdienst gemeente Almere

Boete op grond van anti-speculatiebeding onredelijk Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling

ECLI:NL:RBOBR:2017:1690

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Model Taxatieverslag Woningen

Geen waarschuwing en schadevergoeding, wel weggesleept Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuideramstel N.V. Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam

Boete vanwege een anti-speculatiebeding Gemeente Almere Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Rapport Gemeentelijke Ombudsman

Mijn auto is weg! Gemeente Amsterdam Dienst Stadstoezicht

Weigerachtige behandeling Wob-verzoek Gemeente Weesp

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Het uitvoeren van een beslissing op bezwaar en een rechterlijke uitspraak Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen, Marktplein Noord

Problemen bij collectieve verzekering en kortingsregeling II Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Dienstencentrum, afdeling Voorzieningen

Met een ParkAdammer betalen in een dubbeltjeszone Gemeente Amsterdam Dienst Stadstoezicht

Niet informeren vader over schoolverzuim kind

Voorschot te laat, huisbezoek onterecht én klachtbehandeling ondeugdelijk Gemeente Almere Publiekszaken

Transcriptie:

Rapport Gemeentelijke Ombudsman Taxatie en roerende-ruimtebelasting woonboot Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen 20 juli 2006 RA0611551 Samenvatting Verzoeker woont in een woonboot. De Dienst Belastingen legt verzoeker eind december 2003 de aanslag roerende-ruimtebelasting 2003 op. Verzoeker wil dat, net als bij huiseigenaren, ieder jaar zijn woonboot voor 1 maart van dat jaar getaxeerd wordt en dat hij een taxatieverslag krijgt toestuurd. Een woonbootbewoner dient namelijk net als huiseigenaren voor 1 april over de waarde van zijn woning te beschikken voor de aangifte inkomstenbelasting. De ombudsman vindt ook dat de dienst woonbootbewoners wat dit betreft gelijk moet behandelen als huiseigenaren en vraagt de wethouder Financiën te bevorderen dat eigenaren van woonboten voor 1 maart (namelijk ruim voor 1 april) een taxatieverslag van hun woonboot krijgen toegestuurd. De ombudsman doet in de zaak totaal onderzoek naar zes klachtelementen. Onder meer onderzoekt de ombudsman hoe het kan dat de dienst de waarde van verzoekers woonboot - die hij voor ƒ 5.000 heeft gekocht - eerst op 89.000 vaststelt en later op 29.500. Oordeel De onderzochte gedragingen zijn wat betreft de termijn voor het opleggen van een aanslag roerende-ruimtebelasting: onbehoorlijk de termijn om aan een overeenkomst uitvoering te geven: niet onbehoorlijk ontvangstbevestiging en beantwoording van brieven: onzorgvuldig de vaststelling van de waarde van een woonboot: onbehoorlijk de eisen die aan een taxatieverslag roerende ruimte gesteld kunnen worden: onzorgvuldig het gebruik en aanduiding van vergelijkbare objecten: onzorgvuldig Aanbeveling De ombudsman vraagt de wethouder Financiën te bevorderen dat eigenaren van woonboten wat betreft waardebeschikkingen en taxatieverslagen gelijk behandeld worden als huiseigenaren en dat zij ook voor 1 maart (namelijk ruim voor 1 april) een waardebeschikking cq taxatieverslag van hun woonboot krijgen toegestuurd.

Aantal pagina s: 2/8 Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 4 januari 2006 op het spreekuur ingediend en betreft de Dienst Belastingen. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: de termijn voor het opleggen van een aanslag roerende-ruimte belasting de termijn om aan een overeenkomst uitvoering te geven ontvangstbevestiging en beantwoording brieven de vaststelling van de waarde van een woonboot de eisen die aan een taxatieverslag roerende ruimte gesteld kunnen worden het gebruik en aanduiding van vergelijkbare objecten Bevindingen Achtergrond van het verzoek Op 9 april 1998 koopt verzoeker een woonboot voor ƒ 60.000 aan de Weesperzijde en op 16 september 1998 een woonboot voor ƒ 5.000. Beide boten zijn in beginsel evenveel waard. Het waardeverschil is gelegen in het recht van ligplaats aan de Weesperzijde. Verzoeker gaat wonen in de woonboot van ƒ 5.000 die de plaats inneemt van de andere woonboot aan de Weesperzijde. De Dienst Belastingen legt hem op 31 december 2003 een aanslag roerende ruimtebelasting (RRB) eigenaren- en gebruikersbelasting op voor zijn boot aan de Weesperzijde. De dienst taxeert de waarde van de woonboot op 89.000 (waardepeildatum 1 januari 1999). Verzoeker kan zich niet vinden in de vastgestelde waarde. Hij is van mening dat de waarde van de boot waarin hij woont rekening houdend met de ligplaats en het feit dat die enkele maanden voor de waardepeildatum is gekocht - niet hoger getaxeerd kan worden dan 29.496 (ƒ 60.000). Aangezien hij zich niet kan vinden in de vastgestelde waarde, dient hij op 6 januari 2004 een bezwaarschrift in. In de beslissing op het bezwaarschrift van 15 maart 2005 staat dat de taxateur de waarde heeft gecontroleerd en dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De aanslag blijft gehandhaafd. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift gaat verzoeker bij de Rechtbank in beroep. Hij verzoekt de Rechtbank de waarde van zijn boot vast te stellen op 29.500. Voordat de zaak wordt behandeld, laat de dienst weten dat de taxateur zich kan verenigen met de door verzoeker voorgestelde waarde. De taxateur heeft opnieuw onderzoek gedaan en stelt de waarde vast op 29.500. Verzoeker constateert dat de taxateur drie keer naar de waarde heeft gekeken en pas de derde keer met de zitting in het vooruitzicht tot de juiste waarde komt. Aangezien hij zich in deze handelwijze van de dienst niet kan vinden, wendt hij zich tot de ombudsman. reactie op bevindingen en hoorzitting De ombudsman legt verzoekers relaas aan de dienst voor die daarop reageert. Het resultaat van onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en naar de dienst gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Verzoeker heeft schriftelijk gereageerd. Zijn reactie was voor de ombudsman aanleiding om op 20 april 2006 een hoorzitting te houden. Op de hoorzitting hebben verzoeker en de dienst hun standpunten toegelicht. De schriftelijke reacties en de toelichtingen tijdens de hoorzitting zijn in het onderstaande verwerkt. 2

Aantal pagina s: 3/8 1. de termijn voor het opleggen van een aanslag roerende-ruimte belasting Verzoeker dient voor zijn belastingaangifte 2001 in beginsel voor 1 april 2001 te beschikken over de door de Dienst Belastingen vastgestelde waarde van zijn woonboot. Verzoeker ontvangt een waardebeschikking noch een aanslag RRB waaruit de waarde van zijn woonboot blijkt. De dienst legt op 31 december 2003 twee aanslagen RRB op (gebruikers en eigenaren) voor het belastingjaar 2001. Verzoeker vindt dat de Wet WOZ ook op woonboten van toepassing is ondanks het feit dat woonboten niet onroerend zijn. Hij stelt dat de Waarderingskamer die mening ook is toegedaan. De Wet waardering onroerende zaken (wet WOZ) schrijft voor dat voor onroerende zaken binnen acht weken van het nieuwe jaar een waardebeschikking wordt genomen. In de praktijk houdt dat in dat voor 1 maart de aanslag moet worden opgelegd. De wet WOZ is echter niet onverkort van toepassing op woonboten. De dienst is dan ook niet verplicht woonbooteigenaren ieder jaar voor 1 maart een aanslag op te leggen. Het streven van de dienst is er echter wel op gericht om woonboot-eigenaren net als eigenaren van woningen voor 1 maart een aanslag op te leggen. In de praktijk is voorrang gegeven aan het uitbrengen van het tijdig uitbrengen van de waardebeschikkingen aan huiseigenaren. 2. de termijn om aan een overeenkomst uitvoering te geven Verzoeker is op 19 juli 2005 akkoord gegaan met de waardevaststelling van 29.500. Op grond van artikel 18a Algemene wet inzake rijksbelastingen had de gemeente vervolgens acht weken de tijd om een beschikking tot vermindering voor de aanslagen 2001 tot en met 2003 te versturen. Verzoeker ontving de beschikkingen op 12 januari 2006. De teveel betaalde belasting kreeg verzoeker op 30 januari 2006 op zijn rekening bijgeschreven. Alhoewel de dienst op 19 juli 2005 met verzoeker overeenstemming heeft bereikt over de waarde van de boot, heeft de dienst de uitspraak van de rechter van 9 december 2005 afgewacht. De dienst hield rekening met de mogelijkheid dat de rechter zich een oordeel zou vormen over de overeenkomst. De rechter heeft zich uitgelaten over het standpunt van de dienst om de waarde van de woonboot op 29.500 vast te stellen: Voornoemd standpunt geeft naar het oordeel van de rechtbank geen blijk van een onjuist juridisch standpunt zodat de rechtbank verweerder hierin zal volgen. Vanaf de datum van de uitspraak gerekend, heeft de dienst op korte termijn de beschikking tot vermindering van de aanslag uitgebracht en de teveel betaalde belasting terugbetaald. 3. ontvangstbevestiging en beantwoording van brieven Verzoeker dient op 21 april 2004 een bezwaarschrift in tegen het taxatieverslag van 15 april 2004. Hij krijgt geen ontvangstbevestiging. Op 9 december 2004 stuurt verzoeker een herinnering bezwaarschrift. De dienst beantwoordt verzoekers schrijven van 21 april 2004 op 23 maart 2005. De brief van 21 april 2004 is abusievelijk behandeld alsof het een nadere motivering van een bezwaarschrift betrof. Op een nadere motivering wordt geen ontvangstbevestiging verstuurd. De dienst erkent dat niet goed op verzoekers brief van 24 augustus 2001 is gereageerd. Op de brief is niet tijdig gereageerd, evenmin is de brief inhoudelijk goed afgehandeld. 3

Aantal pagina s: 4/8 4. de vaststelling van de waarde van een woonboot Op 16 september 1998 heeft verzoeker zijn woonboot voor ƒ 5.000 ( 2.269) gekocht en verplaatst naar de Weesperzijde. In de koopprijs was de waarde van de ligplaats aan de Weesperzijde niet verdisconteerd. De dienst taxeert de woonboot op de nieuwe ligplaats op 89.000 (waardepeildatum 1 januari 1999). Verzoeker dient een bezwaarschrift in aangezien hij van mening is dat het grote waardeverschil niet verklaard kan worden door de wijziging van ligplaats. Zijn woonboot is vergelijkbaar met de woonboot die hij heeft vervangen. Aangezien verzoeker die vorige woonboot voor 29.500 (ook) heeft gekocht inclusief ligplaats, is verzoeker van mening dat zijn woonboot in ieder geval niet hoger gewaardeerd kan worden dan 29.500. In het vergaderjaar 1996-1997 antwoordt staatssecretaris Vermeend op gestelde vragen dat: De waarde van de (onroerende) ligplaats wordt niet betrokken in de waardebepaling voor de roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen. In het kader van die belastingen wordt immers uitsluitend de woonboot als roerende zaak belast. In de beslissing op bezwaarschrift van 15 maart 2005 staat dat de taxateur de waarde heeft gecontroleerd en dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De aanslag blijft gehandhaafd. Tegen de beslissing op bezwaarschrift gaat verzoeker bij de Rechtbank in beroep. Hij voert geen nieuwe feiten aan. Hij verzoekt de Rechtbank de waarde van zijn boot niet hoger vast te stellen dan 29.500. Voordat de zaak wordt behandeld, laat de dienst weten dat de taxateur zich kan verenigen met de door verzoeker voorgestelde waarde. De taxateur heeft drie keer naar de waarde gekeken en pas de derde keer net voor de zitting is de waarde op 29.500 vastgesteld. De waarde van verzoekers woonboot is tot stand gekomen volgens de vergelijkingsmethode. Verzoekers boot is vergeleken met de in het taxatieverslag genoemde woonboten en met andere boten. De in het taxatieverslag genoemde boten waren ondanks de grote (waarde)verschillen - de best vergelijkbare boten rond de waardepeildatum. 5. de eisen die aan een taxatieverslag roerende ruimte gesteld kunnen worden Verzoeker stelt dat wat voor een bewoner aan de wal zijn woning is, voor een woonbootbewoner zijn boot is. Beiden zijn gebaat bij een waardebeschikking en een uitgebreid taxatieverslag. Aan de hand van het taxatieverslag kan beoordeeld worden of de taxatie op juiste gronden heeft plaatsgevonden. In het taxatieverslag roerende ruimten staan echter minder gegevens dan in een taxatieverslag woningen. Vergeleken bij een taxatieverslag woningen ontbreken de volgende gegevens. Aanduiding woonboot: postcode, woonplaats, locatieomschrijving. Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie: kadastrale gemeente, sectie, perceelnummer, letter, indexnummer, oppervlakte. Andere relevante marktgegevens: postcode, woonplaats, soort woonboot, buurt, bouwjaar, inhoudsmaten, bijgebouwen/(bijboten), oppervlakte ligplaats, toegankelijkheid. Een van de belangrijkste indicatoren van de waarde van een woonboot is de prijs per m². Doordat de oppervlaktemaat ontbreekt bij de vergelijkbare objecten, kan verzoeker de prijs per m² niet vaststellen. 4

Aantal pagina s: 5/8 Aangezien de wet WOZ niet onverkort op woonboten van toepassing is, hoeft geen kennisgeving waardebeschikking en een taxatieverslag te worden verstrekt. Alleen indien een woonbootbewoner daarom vraagt, verstrekt de dienst een taxatieverslag. In 2001 was het nog niet mogelijk om voor een woonboot eenzelfde taxatieverslag te maken als voor woningen. Met ingang van 2006 ontvangen woonbootbewoners een taxatieverslag dat vergelijkbaar is met die van woningen. Zo is op het taxatieverslag ruimte om bijvoorbeeld het bouwjaar, de kwaliteit en ligging etc. te vermelden. In de praktijk zijn deze gegevens echter (nog) niet altijd bij de dienst bekend. 6. het gebruik en aanduiding van vergelijkbare objecten In het taxatieverslag vergelijkt de dienst verzoekers woonboot met de ABM adres B-kade x. Volgens verzoeker bestaat dit adres niet en heeft het nooit bestaan. Woonboten hebben sinds jaar en dag een adres en zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie. De dienst weet woonbootbewoners al jaren te vinden als het gaat om het opleggen van aanslagen liggeld, rioolrecht etc. In de beslissing op bezwaar tegen de aanslag RRB is de vergelijking met ABM weggelaten en wordt als vergelijkbaar object ABH adres Amstel x opgevoerd. Verzoeker heeft een verklaring van de eigenaar van deze boot dat hij zijn woonschip sinds 1981 onafgebroken in eigendom heeft. Op een ligplaatsvergunning staan geen verkoopgegevens vermeld. De dienst beschikt over een koopcontract van de woonboot ABM van 20 juli 2000. Als objectidentificatie is afwisselend B-kade x en B-kade y gebruikt. Als bewijs overlegt de dienst tijdens de hoorzitting een afschrift van de koopovereenkomst aan de ombudsman. De woonboot ABH is op 22 november 1999 van eigenaar gewisseld voor 165.403. Met woonschip ABH wordt bedoeld ABHM adres Amstel y. Het gaat om een andere woonboot dan verzoeker voor ogen heeft. In 2001 moesten woonboten nog geïdentificeerd worden door middel van een adresomschrijving. Dit is de oorzaak van de verwarring. De dienst beschikt over de ligplaatsvergunning van deze boot. Een ambtenaar van het stadsdeel heeft de verkoopprijs daarop handmatig geschreven. Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst gedragingen en handelingen van gemeentelijke instanties aan zogenaamde behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen, voortvarendheid, fair play, actieve en adequate informatieverwerving en het gelijkheidsbeginsel. Overwegingen 1. de termijn voor het opleggen van een aanslag roerende-ruimte belasting Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld en dat ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld al naar gelang zij van elkaar verschillen. 5

Aantal pagina s: 6/8 De dienst wil voldoen aan de wettelijke verplichting om huiseigenaren voor 1 maart de WOZaanslag op te leggen. De dienst brengt geen waardebeschikkingen voor roerende ruimten uit, omdat de wettelijke plicht daartoe ontbreekt. Desgevraagd verstrekt de dienst een taxatieverslag roerende ruimte. Om wettelijke, organisatorische en praktische redenen wordt aan huiseigenaren voorrang gegeven. Op 9 december 2005 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in het door verzoeker ingestelde beroep. Naar het oordeel van de rechtbank is geen steun te vinden voor het standpunt dat de wet WOZ integraal van toepassing is bij de heffing van roerende ruimtebelasting. Het gelijkheidsbeginsel kan naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot integrale toepassing van de wet WOZ alleen al omdat onroerende zaken en roerende ruimten geen gelijke gevallen zijn. Dit gaat niet op voor de informatie over de waarde. Woonbootbewoners dienen namelijk net als huiseigenaren vóór 1 april van het betreffende jaar over een door de gemeente vastgestelde waarde van hun bezit te beschikken voor de aangifte inkomstenbelasting. De ombudsman overweegt derhalve dat het een gerechtvaardigd belang is dat woonbooteigenaren in dit opzicht wel gelijk behandeld worden als huiseigenaren, door woonbooteigenaren ook tijdig een waardebeschikking cq taxatieverslag toe te sturen. De aanslag roerende-ruimtebelasting kan eventueel na 1 april worden opgelegd omdat de wettelijke verplichting daartoe ontbreekt. De dienst heeft derhalve het gelijkheidsbeginsel geschonden door woonbooteigenaren niet gelijk te behandelen als huiseigenaren door hen net niet tijdig een waardebeschikking cq taxatieverslag toe te sturen. 2. de termijn om aan een overeenkomst uitvoering te geven Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Dat geldt ook wanneer de overheid niet aan een wettelijke termijn is gebonden. In dat geval mag van de gemeente worden verwacht dat er binnen een redelijke termijn wordt gehandeld. In dit geval staat vast dat de dienst niet direct uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst van 19 juli 2005 maar de uitspraak van de rechter van 9 december 2005 heeft afgewacht. Vanaf de datum van de uitspraak gerekend, heeft de dienst wel binnen een redelijke termijn de beschikking tot vermindering van de aanslag uitgebracht en de teveel betaalde belasting terugbetaald. Gezien het feit dat het beroep bij de rechtbank is doorgezet - terwijl met de dienst tot overeenstemming is gekomen over de waarde van de woonboot - komt de ombudsman tot het oordeel dat de dienst de uitvoering aan de overeenkomst heeft mogen opschorten tot de uitspraak van de rechter. De ongewisheid van de uitkomst van een gerechtelijke procedure rechtvaardigt deze handelwijze. Niet gezegd kan worden dat de dienst een redelijke behandelingstermijn heeft overschreden. Het vereiste van voortvarendheid is dan ook niet geschonden. Het had wel in de rede gelegen dat de dienst verzoeker in kennis had gesteld dat de uitkomst zou worden afgewacht. 3. ontvangstbevestiging en beantwoording van brieven Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat een bestuursorgaan slagvaardig en met voldoende snelheid optreedt. Indien een brief niet binnen twee tot drie weken inhoudelijk kan worden beantwoord, dient een ontvangstbevestiging te worden verstuurd. In de ontvangstbevestiging dient de verwachte afhandelingduur te worden vermeld, alsmede een telefoonnummer waarop 6

Aantal pagina s: 7/8 inlichtingen kunnen worden verkregen. Zo mogelijk dient ook de naam van de behandelend ambtenaar te worden aangegeven. Met betrekking tot de brief van 21 april 2004 heeft verzoeker verklaard geen ontvangstbevestiging te hebben ontvangen. De dienst heeft dit niet bestreden. Daarmee staat vast dat geen ontvangstbevestigingen zijn verstuurd. De dienst erkent verder deze inhoudelijk niet goed te hebben afgehandeld. Het behoorlijkheidvereiste van voortvarendheid is geschonden. 4. de vaststelling van de waarde van een woonboot Het fair play-vereiste houdt in dat een bestuursorgaan de burger de mogelijkheid geeft zijn procedurele kansen te benutten. Vaststaat dat verzoeker de woonboot op 16 september 1998 voor 5.000 heeft gekocht en naar een ligplaats heeft verplaatst waarvan niet betwist wordt dat die de waarde van de woonboot verhoogt. De dienst taxeert de waarde van de boot op 1 januari 1999 op 89.000. In verzoekers bezwaarschrift onderbouwt hij uitvoerig zijn stelling waarom de woonboot veel minder waard is. De taxateur controleert de taxatie en stelt vast dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Naar aanleiding van het beroepschrift onderzoekt de taxateur de waarde opnieuw en komt dan tot een waarde van 29.500. Het is van tweeën een. Of de taxateur heeft de eerste twee keer onvoldoende onderzoek gedaan naar de waarde van de woonboot en komt de derde keer tot de juiste waarde. Of de taxateur heeft de waarde de eerste twee keer juist vastgesteld. In dat geval had de dienst de waarde in de procedure bij de rechtbank moeten verdedigen. Het feit dat de dienst - net voordat de zaak voor de rechter zou komen de waarde bijstelt, wekt de indruk dat de dienst niet zeker was over de vastgestelde waarde en onder druk van de rechtszaak is gezwicht. Het behoorlijkheidvereiste van fair play is geschonden. 5. de eisen die aan een taxatieverslag roerende ruimte gesteld kunnen worden Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld en dat ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld al naar gelang zij van elkaar verschillen. Tot 2005 stonden op een taxatieverslag roerenden ruimten substantieel minder (object)gegevens vermeld dan op een taxatieverslag woningen. Vast staat dat woonbootbewoners en eigenaren van woningen op dezelfde wijze gebaat zijn bij een zo volledig mogelijk taxatieverslag. De dienst heeft geen argumenten naar voren gebracht die in dit opzicht een onderscheid rechtvaardigt. Het behoorlijkheidvereiste van gelijkheid is geschonden. Met instemming constateert de ombudsman dat de dienst vanaf 2006 de taxatieverslagen roerende ruimten op dezelfde wijze inricht als bij woningen. De ombudsman vraagt aandacht voor het zo volledig mogelijk vergaren en vermelden van objectgegevens. 6. het gebruik en aanduiding van vergelijkbare objecten Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers tijdig begrijpelijke, juiste en volledige informatie verstrekken. 7

Aantal pagina s: 8/8 In het taxatieverslag van 15 april 2004 is verzoekers woonboot vergeleken met drie andere woonboten. Namen en adressen van deze woonboten waren onvolledig of stonden op verschillende adressen geregistreerd. De naam- en adresgegevens waren daardoor voor meerdere uitleg vatbaar. Daar komt bij dat een van de boten die in het taxatieverslag vermeld stond, niet meer voorkwam in de beslissing op bezwaarschrift. Het behoorlijkheidvereiste van adequate informatieverstrekking is geschonden. Oordeel De onderzochte gedraging is wat betreft: de termijn voor het opleggen van een aanslag roerende-ruimtebelasting: onbehoorlijk de termijn om aan een overeenkomst uitvoering te geven: niet onbehoorlijk ontvangstbevestiging en beantwoording van brieven: onzorgvuldig de vaststelling van de waarde van een woonboot: onbehoorlijk de eisen die aan een taxatieverslag roerende ruimte gesteld kunnen worden: onzorgvuldig het gebruik en aanduiding van vergelijkbare objecten: onzorgvuldig Aanbeveling De ombudsman vraagt de wethouder Financiën te bevorderen dat eigenaren van woonboten wat betreft waardebeschikkingen en taxatieverslagen gelijk behandeld worden als huiseigenaren en dat zij ook voor 1 maart (namelijk ruim voor 1 april) een waardebeschikking cq taxatieverslag van hun woonboot krijgen toegestuurd. 8