Eindrapport van de Evaluatiecommissie Junior College Utrecht

Vergelijkbare documenten
Ruimte voor verschil: een model voor differentiatie in het vwo

U-Talent Academie. Uitdagend bètaonderwijs op school en de universiteit

Strategisch meerjarenbeleidsplan U-Talent

U-Talent. Verrijking en verdieping van onderwijs

Agenda. Het programma ziet er als volgt uit:

PRO-U SAMEN PROFESSIONALISEREN INFORMATIEBIJEENKOMST 7 MEI 2019, UNIVERSITEIT TWENTE

Werknemersonderzoek. Bram Masselink Willem Minderhoud

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academy

NAAR VERNIEUWD TOEZICHT EXCELLENTE SCHOLEN

Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1

VU PRE UNIVERSITY COLLEGE VOOR DE SCHOLIER DIE VERDER KIJKT

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie

Medewerker onderwijsontwikkeling

Zelfevaluatie. Utrecht. IJs en Klimaat. Oktober Docentenhandleiding. Junior College Utrecht

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION

Vrijeschool RotterdamWest

1. Programmaonderdeel: Dierenwelzijn in het Voortgezet Onderwijs

EVALUATIERAPPORT MASTERCLASSES 2006

Nanotechnologie voor de VWO bovenbouw

Raakvlakken wi-, sk-, na-, biodidactiek

Handleiding Nascholing Digitale Toets Omgeving voor Nascholingsleiders FaSMEd

Laten we geen misrekening maken!

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Integraal HR voor leidinggevenden

Open venster. Open venster. beeld van de leercirkels Leiderschap en Talentontwikkeling

PRO-U: PROFESSIONALISERING IN HET ONDERWIJS JAARPROGRAMMA

Informatie over VO-content

Het kader voor de evaluatie van de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit

Piter Jelles Strategisch Perspectief

U-talent programma USG

studenten die gekozen hebben voor een studie aan deze Universiteit.

Dutch Interview Protocols Vraagstellingen voor interviews

Hoofdlijn advies. Wat vind jij? Laat het ons weten op: Persoonlijke ontwikkeling. Basiskennis en -vaardigheden. Vakoverstijgend leren

Verkiezingsprogramma

Wat kunnen leerlingen doen om hun onderwijs te verbeteren?!

Kernmodules voor vervolgvakken

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Bonifatius Mavo VMBOGT

Twents Meesterschap. Tom Coenen Aafke Elschot Judith Timmer. Twents Meesterschap

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Tevredenheid over start en ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek onderwijs & ICT voor School X

Brede Regionale Steunpunten. Programma. Brede regionale steunpunten. Jan Apotheker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs Koningin Juliana

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

U-Talent Academie PTA Jaarklas 2015 Informatie voor leerlingen

SURF ALLE AAN DEK VERSLAG LIVE-EVENT

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

9. Gezamenlijk ontwerpen

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL DE HAREN. : basisschool de Haren : 's-hertogenbosch BRIN-nummer : 12TH Onderzoeksnummer : 95042

Nederlandse samenvatting

Eindrapportage Gepersonaliseerd online oefenmateriaal voor statistiek Utrechts Stimuleringsfonds Onderwijs Faculteit Bètawetenschappen 2017

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU

Technische Handleiding Digitale Toets Omgeving voor Nascholingsleiders FaSMEd

IN DE LUWTE OF IN DE WIND? Reflecties op ontwikkeling van scholen

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

Onderwijs2032. Uw feedback op het advies!

4 juni conferentie vakvernieuwingen

Intervisie Thema: betrekken scholen & leerkrachten

master leraar voortgezet onderwijs

HONOURS VOOR HAVO ALGEMENE INFORMATIE OVER HET HONOURS PROGRAMMA BIJ HET BATAAFS LYCEUM

Bevragingslast beperken en toezicht verrijken Context

PERSONAL & CAREER ASSESSMENT

telefoon (088)

Methodiek Junior Praktijk Opleider

Convenant Versterking Samenspraak Leerlingen

Eindrapportage Interactieve Leerlijnen. Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari Kennisnet.

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

De lekkende bèta/technische pijpleiding. Annemarie van Langen, KBA Nijmegen i.s.m. Universiteit Twente

OPeRA : Onderwijspartners Regio Amsterdam

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

31 januari reacties

Opleidingsprogramma DoenDenken

Ouderraad Lindenborg Bevordering van ouderbetrokkenheid door uitwisseling van ideeën, informatie en inspiratie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK (TKO) CHRISTELIJK COLLEGE DE POPULIER, AFDELING VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Twents Carmel College

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE PCBS DE DUIF. BRIN-nummer : 08WB Onderzoeksnummer : 94572

De specifieke lerarenopleiding

Resultaten online enquête Kennisknooppunt Stadslandbouw

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

PROFESSIONEEL STATUUT

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK RKBS 'VAN DOORN'

Functie Unitleider Salarisschaal Werkterrein Activiteiten Context

INHOUDSOPGAVE 2 VOORWOORD EN INLEIDING 3 DOELEN VAN HET ONDERWIJS 4 RESULTATEN VAN HET ONDERWIJS 5 SCORE EINDTOETS 6 UITSTROOM NAAR VO 7

Leraar in onderzoek. Exacte Wetenschappen. Onderzoeksprogramma voor wis- en natuurkundedocenten

VOORTGANGSGESPREK. het Ashram College, vestiging Alphen a/d Rijn HAVO VMBOGT VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Passie Rotterdam Afdeling vwo

projectplan professionaliseringstraject Technisch College Velsen Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland

Reactie BVMBO op Internetconsultatie lerarenregister

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Van praktijk naar theorie naar praktijk D O O R L O P E N D E L E E R L I J N E N T A A L I N H E T O P E N B A A R O N D E R W I J S Z W O L L E

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

Rekenen op het vo. Tussenrapportage Intensiveringstraject rekenen vo

21 e eeuwse vaardigheden inzetten in het voortgezet onderwijs. Maaike Rodenboog, SLO

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Friesland College te Leeuwarden

Verslaglegging workshop VSNU Conferentie

Transcriptie:

Eindrapport van de Evaluatiecommissie Junior College Utrecht December 2010 1

Korte samenvatting In dit rapport geeft de commissie Evaluatie Junior College Utrecht antwoord op de vragen die in het evaluatieverzoek van de decaan van de faculteit Bètawetenschappen aan de commissie zijn gesteld. De evaluatieopdracht viel uiteen in twee delen; een terugblik op de prestaties van het JCU en de effecten daarvan en een advies over toekomst. De commissie heeft haar bevindingen opgesteld op grond van de bestudering van het document Terugblikken en vooruit kijken, Zelfevaluatie Junior College Utrecht, aanvullende informatie die de leiding van het JCU aan de commissie ter beschikking heeft gesteld en aan de hand van een serie gesprekken die de commissie heeft gevoerd tijdens de site-visit op woensdag 24 november 2010. - De commissie heeft vastgesteld dat de activiteiten die het JCU in de afgelopen periode heeft ondernomen parallel lopen met hetgeen daarover in de evaluatieopdracht wordt vermeld. In de zelfstudie en in de gevoerde gesprekken zijn voldoende aanwijzingen gevonden voor de conclusie dat deze inzet ook zeer succesvol is geweest. - De activiteiten van het JCU hebben een grote impact gehad op de scholen, in het bijzonder wat betreft de ontwikkeling van de vakken NLT en wiskunde D. Dit geldt zowel voor de scholieren, de docenten als voor de scholen zelf. - Van enige merkbare invloed op het universitair onderwijs zijn echter nauwelijks aanwijzingen gevonden. Toch neemt het JCU een sleutelpositie in voor de universiteit vanwege het belang van een goede overgang van vwo naar wo en het belang van goede docenten in het bètaonderwijs op de scholen. - Voor de scholen, zo is vastgesteld, is het JCU een ankerpunt en een kwaliteitskeurmerk. - Voor wat betreft de toekomst is de commissie er van overtuigd dat het JCU alles in huis heeft om, zowel voor de universiteit als voor de scholen, een duidelijke meerwaarde te genereren. - Het JCU heeft de expertise om in de toekomst bij de ontwikkelingen rond de bètaprofielvakken eenzelfde rol spelen als het gespeeld heeft bij ontwikkeling van de vakken NLT en Wiskunde D. - Het docentennetwerk van het JCU vormt een stevige kern van waaruit de schoolontwikkeling kan plaatsvinden, docenten op brede schaal gestimuleerd kunnen worden en een meerwaarde gecreëerd kan worden voor zowel de scholen als voor de universiteit. - Deze overtuiging, zo is vastgesteld, wordt ook door de schoolleiders gedeeld. - Tot slot beveelt de commissie aan dat het JCU in overleg gaat met het faculteitsbestuur over de focus die het in zijn activiteiten wil aanbrengen en op welke wijze het kan bijdragen aan de lerarenopleiding. 2

Inleiding Eind september 2010 heeft de interim-decaan van de faculteit Bètawetenschappen, prof.dr. J.M. van Ree, een commissie ingesteld om het Junior College Utrecht te evalueren. Bij de start van het JCU in 2004 zijn hierover afspraken gemaakt die zijn bevestigd in de overeenkomst die de formele grondslag vormt voor de samenwerking tussen 26 scholen in Midden-Nederland en de faculteit Bètawetenschappen. 1 De evaluatie richtte zich in eerste instantie dan ook op de mate waarin de doelen zijn bereikt die in de samenwerkingsovereenkomst staan beschreven. De commissie werd echter ook gevraagd om daarnaast aandacht te besteden aan de toekomstige rol van het JCU. De benodigde informatie voor de evaluatiecommissie werd aangereikt door het JCU; onder andere in de vorm van een zelfevaluatie die door de leiding van het JCU in opdracht van het bestuur van het JCU is uitgevoerd. Daarnaast heeft de commissie op haar verzoek aanvullende informatie van het JCU ontvangen en zijn er gesprekken gevoerd met verschillende bij het JCU betrokkenen groepen. Dit rapport beschrijft de werkwijze en de bevindingen van de evaluatiecommissie van het Junior College Utrecht. Samenstelling van de commissie De evaluatiecommissie was als volgt samengesteld: Prof. Chris van Weert (voorzitter); emeritus hoogleraar (Universiteit van Amsterdam), Prof. Jan van den Akker; directeur Stichting Leerplan Ontwikkeling, hoogleraar (Universiteit Twente) Prof. Rinus Wortel; hoogleraar Geofysica, Faculteit Geowetenschappen (Universiteit Utrecht) Mw. drs. Marja Blom; bestuurder Willibrordus Stichting, Utrecht en voormalig schoolleider en inspecteur Voortgezet Onderwijs. De commissie werd ondersteund door drs. Peter Mertens (bestuurssecretaris departement Natuur- en Sterrenkunde). De evaluatieopdracht De evaluatieopdracht is geformuleerd in een brief aan de commissie van 21 september 2010. 2 In deze brief wordt gerefereerd aan de doelen uit de bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst tussen de verschillende deelnemers aan het Junior College Utrecht: 1 Samenwerkingsovereenkomst JCU. Maart 2010. 2 Brief van de Faculteit Bètawetenschappen aan de commissieleden van 21 september 2010. (F6W- IO-1556 LT) 3

Het aanbieden van een uitdagend programma in de bètavakken voor 5 en 6 vwo scholieren van de scholen, ter vervanging van het onderwijs in de bètavakken van de scholen; Het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de scholen en de Universiteit Utrecht, mede door het aanbieden van activiteiten voor docenten van de scholen en van de universiteit; Het bijdragen aan de landelijke vernieuwing van het bètaonderwijs in vwo en wo, door uitwisseling van inhoudelijke en didactische innovaties, en de ontwikkeling van de expertise van docenten. Aan de commissie is gevraagd zich in eerste instantie te richten op de mate waarin de bovengenoemde doelen door het JCU zijn bereikt. In de opdracht aan de commissie is daarbij een aantal specifieke vragen gesteld: - Welke verbetering is er door activiteiten van het JCU gerealiseerd in de aansluiting VWO / Universiteit? - Hoe heeft versterking van het regionale netwerk met toeleverende scholen vorm gekregen en welke resultaten zijn daaruit naar voren gekomen? - Welke vernieuwing van de vwo curricula vond plaats? - Welke mogelijkheden voor vwo en UU docenten ten behoeve van didactische en vakinhoudelijke ontwikkeling zijn gerealiseerd? - Welke activiteiten vonden plaats om vwo leerlingen over bètaopleidingen te informeren en om vwo leerlingen te enthousiasmeren voor bètaopleidingen? - Welke bijdragen zijn geleverd aan innovaties in de bachelorfase, in het bijzonder aan honoursprogramma's van de faculteit Bètawetenschappen? Daarnaast is de commissie gevraagd ook aandacht te besteden aan de toekomst van het JCU. De specifieke vragen hierbij waren: - Welke rol kan het JCU spelen in de verdere ontwikkeling van bètatechniek onderwijs? - Welke meerwaarde kan het JCU creëren voor de universiteit, voor het regionale netwerk van VO scholen en voor landelijke ontwikkelingen in bètatechniek? Deze vragen waren bedoeld om inzicht te verkrijgen in toekomstperspectieven van het JCU en om een beoordeling van de meerwaarde door de faculteit beter mogelijk te maken. Werkwijze van de commissie Op 3 november 2010 is de evaluatiecommissie bijeengekomen voor een startbijeenkomst. Vooraf hebben de commissieleden kennis kunnen nemen van het document Terugblikken en vooruit kijken, Zelfevaluatie Junior College Utrecht (final draft november 2010). Tijdens de startbijeenkomst werd gesproken over de planning van de evaluatie, het conceptprogramma van de site-visit en de evaluatieopdracht. In de planning, die in samenspraak met het JCU tot stand kwam, richtte de commissie zich op een afronding van de evaluatie eind november. Een essentieel onderdeel van de evaluatie betrof een bezoek aan het JCU (site visit) voor gesprekken met de voor het JCU belangrijke betrokkenen. 4

Tijdens de startbijeenkomst werd vervolgens veel tijd besteed aan het analyseren van de evaluatieopdracht en aan het zoeken naar een daarbij passende werkwijze. Vastgesteld werd dat de opdracht aan de commissie uiteen viel in twee delen. Het eerste meer gericht op het verleden, het tweede op de toekomst. Eerste deel van de evaluatieopdracht Het eerste deel van de opdracht bevatte, naar het oordeel van de commissie, vooral inventariserende vragen over de prestaties van het JCU. De antwoorden op deze vragen konden (deels) in de zelfstudie worden teruggevonden. Het betrof hier vooral de meer specifieke vragen uit de evaluatieopdracht. De commissie stelde echter ook vast dat er in de Zelfstudie op enkele punten essentiële informatie ontbrak om deze vragen goed te kunnen beantwoorden; in het bijzonder informatie over de wijze waarop de schoolleiders over het JCU dachten. Daarom werd besloten aan het JCU te vragen om nog vóór de site-visit additionele informatie op dit punt te presenteren. Deze informatie zou dan moeten bestaan uit peilingen of enquêtes waaruit objectief zou kunnen blijken welke overwegingen schoolleiders hebben ten aanzien van het JCU. Ook nam de commissie zich voor de schoolleiders tijdens de site-visit hierover expliciet te bevragen. Eerste tweede van de evaluatieopdracht Het tweede deel van de opdracht aan de commissie was meer beschouwend van aard en gericht op de toekomst. In dit deel van de opdracht werd gevraagd om een evaluatie van de (toekomstige) rol en de betekenis van het JCU voor de universiteit, voor de scholen en voor de vernieuwing van het Bètaonderwijs. In de zelfstudie was weliswaar een paragraaf aan de toekomst van het JCU gewijd, maar ook hier, zo constateerde de commissie, ontbrak informatie over de vraag of belangrijke stakeholders van het JCU, zoals de schoolleiders, de toekomstvisie van het JCU deelden en onderschreven. Ook op dit punt werd aan het JCU om aanvullende informatie gevraagd. Aanvullende informatie In de voorbereidende bijeenkomst werd tot slot door de commissie de vraag gesteld welke rol het JCU speelt of zou kunnen spelen bij de belangrijke issues die in het bètaonderwijs aan de orde zijn zoals het tekort aan goede docenten of ontwikkelingen in E-learning. In de zelfstudie kon de commissie hierover geen expliciete uitlatingen vinden. Nog voor de site-visit kreeg de commissie de gevraagde informatie die meer zicht bood op de mening van scholen over de opbrengsten en toekomstperspectieven van het JCU. 3 Deze informatie bestond uit een analyse van de evaluaties die jaarlijks onder de scholen worden gehouden over de opbrengsten van het JCU en de feedback daarop. Bovendien ontving de commissie een vijftal referentiebrieven van belangrijke externe partners zoals de Nederlandse Hart Stichting, Advies en Ingenieursbureau DHV en de commissie Toekomst WiskundeOnderwijs (ctwo). Dit gaf de commissie een goed inzicht in de opbrengsten van het JCU. 3 Analyse van de opbrengsten voor de JCU-partnerscholen. Door Ton van der Valk en Sanne Tromp, 22 november 2010. 5

Wat betreft de mening van de scholen over de toekomstperspectieven uit de zelfevaluatie is actie ondernomen door vragen hieromtrent voor te leggen aan alle schoolleiders en contactpersonen docentenprogramma met het verzoek om een schriftelijke reactie. Ook hierover werd aan de commissie schriftelijk gerapporteerd. 4 De site visit Op 24 november bracht de voltallige commissie een uitgebreid bezoek aan het Junior College en voerde een reeks gesprekken met bij het JCU betrokken groepen. Zo sprak de commissie met de leiding van het JCU, met leden van de Board of Studies (onderwijsdirecteuren Bètafaculteit), met vwo docenten die op het JCU lesgeven en met onderwijsontwikkelaars die op het JCU lesmateriaal ontwikkelen, met docentonderzoekers van de faculteit Bètawetenschappen, met enkele leerlingen en oud-leerlingen, met enkele schoolleiders van de JCU partnerscholen en met enkele bètadocenten van de JCU partnerscholen. Tijdens deze gesprekken spitste de commissie haar vragen toe op de tweede doelstelling van het JCU; het verhogen van de kwaliteit van het bètaonderwijs op de scholen en de Universiteit Utrecht, mede door het aanbieden van activiteiten voor docenten van de scholen en van de universiteit. De commissie was van mening dat er voldoende informatie beschikbaar was om iets te zeggen over de twee andere doelstellingen. Na een interne nabespreking heeft de commissie nog diezelfde avond haar voorlopige bevindingen aan het JCU bestuur kenbaar gemaakt. Bevindingen van de evaluatiecommissie Vooraf moet worden opgemerkt dat het een buitengewoon genoegen was voor de commissie om te ervaren met hoeveel enthousiasme er binnen het JCU wordt gewerkt door zowel leerlingen als docenten. Opvallend daarbij was dat, met name de vwo docenten, blij waren met de kansen die hun excellente scholieren door het JCU werden geboden. Meer nog dan het eigen voordeel dat deelname aan het JCU bood, zoals vakinhoudelijke verdieping (bijtanken), didactische scholing (bijvoorbeeld op het punt van differentiatie), verbreding van de toegang tot een netwerk of contacten met UU docenten, stond bij docenten de ontwikkeling van hun beste leerlingen centraal. Verrassend was ook de impact die deelname van leerlingen aan het JCU programma had op de scholen waar ze vandaan kwamen. De aandacht voor excellentie wordt er door gestimuleerd en deze leerlingen, zo werd opgemerkt, verwerven vaak een heldenstatus. Het JCU in de afgelopen periode Over het eerste deel van de opdracht, de meer specifieke vragen, kan de commissie op grond van de geraadpleegde informatie en de gevoerde gesprekken het volgende opmerken: Welke verbetering is er door activiteiten van het JCU gerealiseerd in de aansluiting vwouniversiteit? 4 Analyse enquête toekomstvisie 2011 2016 JCU, Ton van der Valk, 23 nov. 2010 6

Wat over deze vraag in de zelfstudie 5 is opgemerkt in kwantitatieve zin (uitstroom) en kwalitatieve zin (academische vaardigheden) wordt in de gesprekken onderstreept. Er is een duidelijke invloed op de vakontwikkeling bij de scholen, met name voor de vakken NLT en Wiskunde D. De impact van het JCU op de scholen varieert, het leerlingen aantal is klein, maar er wordt toch een groot belang aan gehecht, door de leerlingen, de ouders en de school zelf. Het universitaire karakter van de samenwerking heeft grote uitstraling. De impact van het JCU op het universitaire onderwijs wordt in de zelfstudie voorzichtig geformuleerd. Er is geen logische connectie. Het is veelal persoonsgebonden en incidenteel. Er zijn geen structurele kanalen waardoor ontwikkelingen vanuit het JCU het universitaire onderwijs kunnen beïnvloeden, hoewel er in intellectuele zin wel een verband is met de honoursprogramma s van de UU. Hoe heeft versterking van het regionale netwerk met toeleverende scholen vorm gekregen en welke resultaten zijn daaruit naar voren gekomen? De scholen hechten zeer aan het regionale netwerk en de onderlinge contacten tussen docenten zijn een enorm pluspunt. Veelvuldig werden de docentenbijeenkomsten genoemd als zeer inspirerend en nuttig. Speciaal de bijeenkomsten rondom de vakken NLT en Wiskunde D hebben goede resultaten voortgebracht. De samenwerking is uniek en intensief en uit de resultaten blijkt een versterking van het regionale netwerk. Welke vernieuwing van de vwo curricula vond plaats? In de zelfstudie wordt daarover in de paragrafen 3.3, 4.1 en 5.1 en 5.2 geschreven. Het JCU heeft bij de vernieuwing van de vwo curricula op onderdelen zeker een goede rol in gespeeld, maar het is echter lastig om aan te tonen wat de relatieve rol van het JCU daarin is geweest, omdat ook anderen daaraan hebben bijgedragen. Anderzijds heeft het JCU zich hier zeker kunnen profileren. Het effect op de (partner) scholen is groot. Daar is zeker een kwaliteitsslag geweest. De experimenteergroepen en de tussen schoolse contacten waren daarin belangrijke elementen. Ook heeft men laten zien dat het onderwijs in de bètavakken anders kan, bijvoorbeeld met differentiatie en verrijking, en met een meer multidisciplinaire benadering van thematische onderwerpen. Welke mogelijkheden voor vwo en UU docenten ten behoeve van didactische en vakinhoudelijke ontwikkeling zijn gerealiseerd? Dat het JCU mogelijkheden creëert voor vwo docenten ten behoeve van de didactische en vakinhoudelijke ontwikkeling is evident. Dit geldt zowel voor de visiting fellows, voor de vwo docenten die deelnemen aan de onderwijsactiviteiten als voor de docenten die betrokken zijn bij het ontwikkelen en uittesten van modules. In de gesprekken toonden de docenten zich enthousiast hierover en er was ook duidelijk sprake van een uitstalend effect op de collega docenten die niet direct konden deelnemen in het JCU. Voor UU docenten is het lastiger aan te geven wat het effect is op de didactische en vakinhoudelijke ontwikkeling van docenten. Er is vooral sprake van een individuele betrokkenheid en door het ad hoc karakter van de inspanning lijkt een enthousiaste inzet nog weinig uitstraling te hebben naar collega docenten. Een meer gestructureerde aanpak, met meer continuïteit, zou de zichtbaarheid van de deelname aan het JCU kunnen vergroten. Hierbij kan een vorm van compensatie voor de onderwijstijd van stafleden overwogen worden. Bij de UU docenten lag de nadruk van de interesse veelal op het 5 Zie o.a. par. 3.8 uitstroom naar bètaopleidingen en UU. 7

ontwikkelen van nieuwe modules en niet zozeer op het verzorgen van het onderwijs. Er werd de suggestie gedaan dat het efficiënter zou zijn om je als UU-docent te richten op de scholing van vwodocenten dan op de leerlingen. Welke activiteiten vonden plaats om vwo leerlingen over bètaopleidingen te informeren en om vwo leerlingen te enthousiasmeren voor bètaopleidingen? Hoofdstuk 3 van de zelfstudie geeft voldoende feitelijke informatie om deze vraag te beantwoorden. Het visiting fellowship is hier een goed voorbeeld van. Wat de commissie uit de gesprekken vooral is opgevallen is het indirecte effect die de activiteiten van het JCU op scholen genereert. Zo blijkt dat de leerlingen en de docenten die het JCU bezoeken zeker niet geïsoleerd in hun school staan. Zij zijn zeer zichtbaar, hebben een hoge status en functioneren vaak als aanjager van allerlei nieuwe ontwikkelingen. Welke bijdragen zijn geleverd aan innovaties in de bachelorfase, in het bijzonder aan honours programma's van de faculteit Bètawetenschappen? De zelfstudie beschrijft vooral wat is aangeboden door het JCU, maar de impact van die activiteiten op het programma van de bachelorfase is nog niet zo erg duidelijk. De vraag is hoe breed het JCU in de faculteit wordt gedragen? De commissie kon wel vaststellen dat de honoursprogramma s en het JCU inhoudelijk bij elkaar passen. Uit de gesprekken met de HO-docenten blijkt dat er slechts een beperkte groep docenten ervaring opdoet met vwo leerlingen. Deze groep doet dit veelal uit persoonlijke interesse voor het onderwijs. Er worden ook concrete voorbeelden gegeven van zeer nuttige ervaringen die ermee zijn opgedaan, maar de verspreiding van deze ervaringen is beperkt. Lesgeven aan getalenteerde leerlingen wordt als belangrijk gezien, omdat het zicht geeft op de gedifferentieerdheid van leerlingen en studenten. Ook voor de opleiding van goede docenten wil men zich inspannen en betrokkenheid bij de problematiek van de overgang van het vwo naar het wo ziet men als een universitaire taak. Men onderkent dat het JCU hierin een belangrijke taak vervult als entree in het vwo en dat het een duidelijke impact heeft op de scholen. Het JCU in de toekomst: ambitie, focus en meerwaarde. Over het tweede deel van de opdracht aan de commissie, het meer toekomstgerichte deel, wil de commissie in meer beschouwende en adviserende zin op de gestelde vragen antwoorden. Dit deel van de opdracht vraagt namelijk om een evaluatie van de (toekomstige) rol en de betekenis van het JCU voor de universiteit, voor de scholen en voor de vernieuwing van het Bètaonderwijs. Ik verzoek u daarnaast ook aandacht te besteden aan de toekomstige rol die het JCU kan spelen in de verdere ontwikkeling van bètatechniek onderwijs. Welke meerwaarde kan het JCU creëren voor de universiteit, voor het regionale netwerk van VO scholen en voor landelijke ontwikkelingen in bètatechniek? 8

De ambitie van het JCU In dit verband stelde de commissie zich de vraag waar de ambitie van het JCU ligt; in het verhogen van de kwaliteit van het Bètaonderwijs door het ontwikkelen van onderwijsmodules of in het verbeteren van de kwaliteit van docenten door het aanbieden van activiteiten voor docenten of in het verzorgen van specifiek onderwijs als onderwijsinstituut voor getalenteerde scholieren. De werkwijze van het JCU is dat men met het verzorgen van onderwijs modulen ontwikkelt en gaandeweg ook werkt aan verhoging van de kwaliteit van de docenten. Er zijn in de directe omgeving van het JCU echter meerdere actoren actief zoals het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS), het Freudenthal Instituut voor Didactiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen (FISME) en de Bètasteunpunten. Het Junior College Utrecht heeft de potentie om in dit conglomeraat een belangrijke rol spelen en een structurele plek te verwerven, maar dan zal het zich in zijn toekomstvisie sterker moeten profileren als interface tussen het voortgezet onderwijs en het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het bètaonderwijs. Het JCU kan als onderwijsinstituut een proeftuin zijn voor vernieuwingen in het bètaonderwijs. Voor de verspreiding van die vernieuwingen (modules) zal het ook nauw moeten blijven samenwerken met de scholen en met de daarvoor bedoelde steunpunten. De meerwaarde daarvan zit echter in een blijvende betrokkenheid van de docenten. Het JCU zal daarbij nadrukkelijk de verbinding met de lerarenopleiding moeten leggen, bijvoorbeeld als kweekvijver van jonge, enthousiaste docenten. De focus van het JCU De evaluatiecommissie wil hier dan ook sterk adviseren dat het JCU goed nadenkt over de focus die het in zijn activiteiten wil aanbrengen en welke ambitie het JCU heeft. Kan zij bijvoorbeeld een rol gaan spelen ten aanzien van professionele scholingsactiviteiten of talentontwikkeling? En kunnen daar dan, samen met de scholen, extern middelen voor verworven worden? Kortom het JCU zal zich na deze eerste periode, waarin het heeft kunnen experimenteren en waarin zij zich duidelijk heeft bewezen, helder moeten richten op zijn toekomstige aandachtsveld. Ten aanzien van de vraag naar de meerwaarde van het JCU voor het regionale netwerk van VO scholen had de commissie zich vooraf de vraag gesteld wat de scholen heeft bewogen om mee te doen. Was het vooral de persoonlijke interesse van een docent of schoolleider? Uit de gesprekken met de docenten en schoolleiders bleek dat persoonlijke interesse zeker een rol speelde, maar de commissie was aangenaam verrast te ontdekken dat het JCU binnen de deelnemende scholen in brede zin grote steun en waardering geniet. Er bleek een grote bereidheid om de samenwerking op zijn minst te continueren waarbij er zelfs een duidelijke aansporing werd gedaan om het ambitieniveau te verhogen. Voor de betrokken docenten vormde de betekenis van het JCU als regionaal netwerk en toegangspoort tot de universitaire wereld een duidelijke meerwaarde. De meerwaarde van het JCU voor de scholen De commissie heeft zich ook gebogen over de vraag welke meerwaarde het JCU kan creëren voor de landelijke ontwikkelingen in bètatechniek. In de gesprekken met de diverse groepen kon worden vastgesteld dat het JCU een belangrijke rol heeft gespeeld bij de invoering van de nieuwe vakken NLT en Wiskunde D. De daarvoor ontwikkelde modules kennen een landelijke verspreiding. Het JCU heeft 9

hiermee bewezen dat het kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen in het bètatechnisch onderwijs en dat het zich als expertisecentrum kan ontwikkelen. Ook op een belangrijk en actueel thema als differentiatie in het onderwijs, zowel qua niveau als onderwerp, is het JCU uitgegroeid tot een speler van betekenis. Voor de evaluatiecommissie staat vast dat het JCU alle potentie in huis heeft om ook voor de toekomst meerwaarde te creëren, echter op voorwaarde dat het de structurele inbedding krijgt die daarvoor nodig is en dat het in staat is voor de toekomst de juiste focus en het juiste perspectief te kiezen. De meerwaarde van het JCU voor de universiteit Tot slot de beantwoording van de vraag naar de meerwaarde van het JCU voor de Universiteit Utrecht. De commissie heeft geen duidelijke invloed kunnen vaststellen van het JCU op de verbetering van het bacheloronderwijs. De inbreng van de UU-docenten is daarvoor, ondanks de grote en zeer gewaardeerde inspanning van individuele docenten, te weinig structureel en te weinig zichtbaar binnen de universiteit om op brede schaal van invloed te kunnen zijn. Dat de activiteiten van het JCU een rol spelen bij het verkrijgen van meer zicht op de problemen die zich voordoen bij de overgang van het vwo naar het wo kan echter wel als meerwaarde worden aangetoond. De belangrijkste meerwaarde van het Junior College voor de universiteit is evident gelegen is de enorme zichtbaarheid en aanwezigheid van de universiteit in de scholen als gerenommeerde onderzoek- en onderwijsinstelling. Het is al eerder gezegd, maar de evaluatiecommissie heeft tijdens de gesprekken vastgesteld dat de impact van deelname van docenten en leerlingen aan het onderwijs van het Junior College Utrecht veel groter was dan aanvankelijk werd vermoed. Tot slot Zowel de speciale positie van de JCU leerlingen op de scholen als de invloed van de ontwikkelingen die JCU docenten doormaakten op de vakgroepen en de secties van participerende scholen waren voor de commissie onverwacht groot. Zo werd bijvoorbeeld door leerlingen verteld dat zij voor hun medescholieren presentaties moesten houden over hun activiteiten in het JCU en dat zij zelf bij hun docenten pleitten voor het gebruik van de in het JCU ontwikkelde modules. Docenten en schoolleiders vertelden dat de betrokken secties als voorbeeld werden gezien en als trekkers voor de invoering van nieuwe ontwikkelingen als meer gedifferentieerd onderwijs. Voor de docenten, en voor de scholen via de docenten en leerlingen, biedt het JCU weer toegang tot een kennisinstelling waar aan het front van hun vakgebied wordt gewerkt, zowel wat betreft het onderwijs als het onderzoek. Voor getalenteerde leerlingen biedt het JCU een omgeving van excellentie en uitdaging, hetgeen de start op maat kan zijn van een schitterende carrière. Namens de evaluatiecommissie Chris van Weert 1 december 2010 10