blok 7 les 6 Prijs ( ) Materiaal Werkboek bladzijde 88 en 89 (oefenen) Lesboek bladzijde 80 en 81 Extra materiaal Actuele kalender

Vergelijkbare documenten
blok 7 les 6 Extra materiaal Rood bordkrijt Per tweetal een kladblaadje Klassikale analoge klok Voor verlengde instructie: per kind een klokje

blok 8 Het konijnenhok

Kijk na! Buiten spelen

werkboek groep 4 blok 7 en 8 naam

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

rekenboek 6a taken

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

handleiding groep 3 blok 8

blok 7 les 6 In elke zak 10 poffertjes In 1 zak 10. Lekker! Vul de open plaatsen in. borden glazen zakken dozen

Tafels bloemlezing. Inhoud 1

De wereld in getallen Lessuggestie groep 6 handleiding

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

blok 11 groep 4 Malmberg s-hertogenbosch

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht

Blok 1 Herhalingstoets

Kijk na! Zomerkriebels

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

Speels oefenen. Relaties tussen vermenigvuldigsommen. Vermenigvuldigen

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok De Klimboom Een nieuw schoolplein. Hoeveel tegels samen? Eerst schatten, dan precies.

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Beginsituatie Dit is een herhalingsles. De leerkracht heeft een korte toets afgenomen om de beginsituatie vast te leggen.

opdrachtenboek groep 5

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN

Leerstofoverzicht groep 3

Kwartetten met klinkers

antwoorden jaargroep 4 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Bedenk zelf maar sommen met poffertjes!

Schattend rekenen Maatkennis over gewichten Gebruik van referentiematen. Per tweetal: kopieerblad Lift een groot vel papier

antwoorden werkboek blok jaargroep 6 In welke maanden worden de minste auto s vervoerd? Reken ongeveer.

Hoger/lager Ja/nee. Thema: getal oriëntatie. Doel: getallen uitspreken en getallen op de goede volgorde leggen. Groep: 3 t/m 8

antwoorden jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok D H T E werkboek samen beschuiten Hoeveel beschuiten samen?

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Reken doe-activiteiten en spelletjes

rekenboek 5a lessen

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel knikkers heeft Li? Teken op de getallenlijn en reken uit.

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6

Routeboekje. bij De wereld in getallen. Groep 5A Blok 4. Van...

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9, Hoeveel blokjes tel je? Wijs het juiste cijfer aan

Aan de tafel! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de tafels te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

Genoeg ruimte? In de methodes

Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 3 voor rekenen: De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties.

Deel A. Breuken vergelijken

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

Werkboekje meetkundelessen van het RekenWeb. Dit werkboekje is van.

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

De laatste les. Samenvatting van de voorbereiding. Inleiding. Beknopte lijst van tien activiteiten

Maak kennis met de nieuwe Pluspunt VROEGSTART DE NIEUWE PLUSPUNT. Zet de kinderen én de leerkracht in hun kracht!

REKENEN OP MAAT GROEP 4

bijlagen groep 5 en 6

overzicht van het thema

oefenbundel voor het tweede leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

antwoorden oefenboek blok jaargroep 4 ma 23 graden di 25 graden wo 28 graden do 18 graden vr za zo 23 graden 27 graden 21 graden Zwijsen

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

7 a. naam Hulp blad 1. 1 Reken uit (kolomsgewijs) 2 Reken uit met (cijferen) Je mag de hulpsommen opschrijven

Lesopbouw: instructie. Lesinhoud. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1. Vermenigvuldigen: rekenen met de factor 10, 100 en

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

Thema: Ramadan. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

De ontwikkelde materialen per unit.

Meer doen met de rijtjesboeken

Rekenstrategieën _binnenwerk.indd Sec1: :18:23

ALTIJD IS KORTJAKJE ZIEK Door Tania Polak

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Thema: Zelfrijdende vrachtwagens. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Thema: Wat gebeurt er in 2014? Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

LES: Groepjes maken 2

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start. Deel 1 De dozen uit het magazijn (15 min)

x x x

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Potloden, doppen en papier

getallen Klassikale instructie Introductie getallenlijn tot en met Doel: de getallen op de getallenlijn t/m 20 plaatsen

Programma. Starten met Pluspunt. Pluspunt in het kort Materialen Starten met Pluspunt Handige tips en weetjes Afronding. Tussendoor opdrachten

LES: Wie van de drie? 2

a n t w o o r d e n reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok w e r k b o e k Hoeveel pakken koeken zijn er nodig voor jouw klas? Reken uit.

Voor scholen die overstappen van Pluspunt 2 naar Pluspunt 3

Getallen. 1 Doel: een getallenreeks afmaken De leerlingen maken de getallenreeks af met sprongen van

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Instapmodule Niveau AA

Dag 2 Rare rijmende regels

i n s t a p h a n d l e i d i n g

De stof wordt veel beter ingeoefend en herhaald in vergelijking met de vorige methode. Ineke Kempers-Schaafsma, OBS Haarschool, Holten

KLOK MONOPOLY. Iedere speler heeft 1 pion en de 32 huisjes in dezelfde kleur nodig. Je neemt dus maar de helft van de paarse kaartjes uit de doos!

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

Op een leuke manier de tafels stampen

Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Voordoen (modelen, hardop denken)

Examen Rekenen/ Wiskunde

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Kangoeroe. Koala de wereldwijde reken-, denk- en puzzelwedstrijd

Transcriptie:

blok 7 les 6 blok 7 les 6 Materiaal Werkboek bladzijde 88 en 89 (oefenen) Lesboek bladzijde 80 en 8 Extra materiaal Actuele kalender Voorbereiding Schrijf de tabellen van opgave over op het bord en klap het bord dicht zodat de kinderen het niet zien. Doelen Nieuw doel (opgave en ) Kinderen kunnen rekenen in verhoudingstabellen, in het bijzonder terugrekenen naar en van daaruit verder vermenigvuldigen. Toetsdoel (opgave, 4 en 5) Kinderen kunnen met behulp van een kalender een datum bepalen die enige tijd eerder of later is dan een gegeven dag. Ze kennen de volgorde van de maanden. > Start Zelf oefenen De kinderen werken zelfstandig aan de opgaven op bladzijde 88 en 89 van het werkboek (automatiseren en flexibiliseren). Ze maken in vlot tempo sommen tot en met 00, waarbij een tiental wordt opgeteld of afgetrokken. Interactie Nieuw doel (opgave en ) Zeg dat de kinderen in deze opgave met tabellen gaan rekenen.vertel dat u in Plusburg wilt winkelen en van plan bent ongeveer twee uur weg te blijven. Hoeveel parkeergeld moet je betalen als je weet dat één uur 4 euro kost? Ze zullen al snel zeggen het dubbele, dus 8 euro. Vraag de kinderen welke som ze in hun hoofd hebben gemaakt. (4 + 4, 4). Klap het bord open, wijs naar de tabellen en vertel dat ze bij dezeopgave leren met verhoudingstabellen parkeergeld uit te rekenen. Verwoord bij de tabel van opgave a hardop de stappen die zijn gemaakt om uit te rekenen hoeveel het kost om twee uur te parkeren: Ik doe keer, want dat is hetzelfde als verdubbelen. Wat ik boven in de tabel doe, moet ik beneden in de tabel ook doen. Dus 4 = 8. Dus twee uur parkeren kost 8 euro. Vraag nu aan de kinderen hoe je uit kunt rekenen wat het kost om uur te parkeren? Stuur aan op de oplossing die de tabel geeft. Je kunt vanaf uur alles uitrekenen. Dus = uur, 4 = euro. Dit is in de tabel te zien aan de pijlen. Teken de pijlen ook in het bordschema en zegt daarbij duidelijk: wat je boven in de tabel doet, dat doe je beneden ook. Ondersteun dit visueel door ook een pijl onder de tabel te tekenen met daarbij. Maak zo de tabel af: 80 Hoeveel moet je betalen? Maak de tabellen af. a tijd (uren) 4 5 prijs ( ) 4 Maak de tabellen af. x x x4 x5 b tijd (uren) 4 7 prijs ( ) uur parkeren kost 4 euro. Dus uur parkeren kost het dubbele. a tijd (uren) 4 5 prijs ( ) 5 x x x x4 x7 x x x x c d tijd (uren) 4 5 6 prijs ( ) 0 Ik kan ook delen door. tijd (uren) 4 6 prijs ( ) 6 Als ik uur parkeren weet, kan ik ook uur uitrekenen. tijd (uren) 6 8 prijs ( ) Tijd (uren) 4 5 Prijs ( ) 4 8 6 0 Bespreek vervolgens de tabel van opgave b. Hier wordt weer eerst verdubbeld. Verwoord alle stappen en maakt het visueel door bij de tabel op het bord de pijlen op te nemen. Let op dat na 4 niet 5 komt, maar 7. Wijs erop dat dit mag in een verhoudingstabel en dat ze dus goed moeten kijken naar wat er staat in de tabel. Maak tot slot de tabellen van opgave c en d samen met de kinderen. Ze moeten hierbij eerst met een deling terugrekenen naar uur. Vraag bij c hoe het meisje kan uitrekenen hoeveeléénuurparkerenkost. (0 : =5euro) Vertel dat ze bij opgave de tabellen zelf moeten invullen. Ze schrijven de tabellen over in hun schrift. > De kinderen maken opgave zelfstandig af. Interactie Toetsdoel (opgave, 4 en 5) Vertel dat ze in deze opgave verder met de kalender gaan werken. Speel met de kinderen het Aantikspel met de dagen en de maanden in plaats van met getallen. Begin als volgt en laat kinderen waarvan u niet zeker weet of ze dit al beheersen het afmaken: Maandag, dinsdag, 4 4 b 5 5 : : : : x x x4 x e 4 Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

les 6 blok 7 les 6 blok 7 4 5 Kijk op de kalender. a In Plusburg is het elke tweede en vierde donderdag van de maand markt. Welke donderdagen zijn dat? b De laatste zaterdag van elke maand is er een grote feestmarkt. Welke zaterdagen zijn dat? c De vuilniszakken worden elke eerste en derde woensdag van de maand opgehaald. Welke woensdagen zijn dat? d Het oud papier wordt opgehaald op de eerste vrijdag van elke maand. Welke vrijdagen zijn dat? Waar of niet waar? Kijk op de kalender bij opgave. Doe het zo: a... a December heeft 4 dinsdagen. b De laatste dag van het jaar is een maandag. c 7 november is een vrijdag. d November heeft 5 zaterdagen. e oktober is een vrijdag. Schrijf de dag en de datum op. Kijk op de kalender bij opgave. zondag 5 november a Het is 5 november. Over 8 weken en dag is Jan jarig. Dat is op... b De dag voor november is... c Het is december. Vijf weken later is het... november ma 6 0 7 di 7 4 8 wo 8 5 9 do 9 6 0 vr 0 7 4 za 4 8 5 zo 5 9 6 december ma 4 8 5 di 5 9 6 wo 6 0 7 do 7 4 8 vr 8 5 9 za 9 6 0 zo 0 7 4 f De eerste zondag van december is december. g Kerstmis is dit jaar op een zondag en een maandag. h januari is een woensdag. i Een jaar heeft 6 dagen. j De derde dinsdag in november is 4 november. d Het is 0 november. Vijf weken eerder was het... e Het is 5 januari. Een week geleden was het... f Het is 9 oktober. Over weken is het... Januari, februari, Kinderendie devolgorde van de dagen of maanden niet kennen, komen in aanmerking voor verlengde instructie. Laat ze naar de kalenders bij opgave kijken en stel de volgende vragen: Welke datum heeft de eerste maandag van november? (6 november). Hoeveel dagen heeft deze maand? (0). Hoeveel dagen heeft een jaar? (65, schrikkeljaar 66). Wat voor dag is de laatste dag van deze maand? (donderdag). Welke datum heeft de laatste zaterdag van deze maand? (5 november). Het is vandaag zondag 5 november. Welke datum was het eergisteren? ( november). Welke datum heeft de tweede woensdag van deze maand? (8 november). Het is 5 november. Welke dag en datum is het over 4 weken? (zondag december). Wat was de laatste dag en datum van de vorige maand? (dinsdag oktober). Wat is de datum van de tweede donderdag in december? (4 december). Stel tot slot de vragen van opgave a tot en met d. Ga na welke antwoorden de kinderen hebben gevonden. Laat meerdere antwoorden, dus ook mogelijk foute antwoorden, noemen. Zo krijgt u inzicht in welke kinderen dit onderwerp nog niet goed beheersen. Ook kinderen die niet begrijpen hoe ze een kalender moeten lezen, komen in aanmerking voor verlengde instructie. Licht kort opgave 4 en 5 toe. Behandel van beide opgaven onderdeel a samen. 8 Verlengde instructie Toetsdoel (opgave, 4 en 5) Oefen de dagen en maanden door in een kring er om de beurt twee opeenvolgende dagen of maanden te zeggen. Herhaal dit een aantal keer. Noem vervolgens een dag of maand en vraag een kind de maand ervoor en erna te noemen. Vraag tot slot welke maanden 8/9, 0 en dagen hebben. Bespreek hierbij bijvoorbeeld het knokkelfoefje : de maanden met dagen horen bij een knokkel op de hand, de maanden met 0 dagen (en februari) vallen tussen twee knokkels in. Bespreek met de kinderen de volgende opdrachten. Gebruik hierbij de kalender van opgave. Laat ze eerst zondag 5 november aanwijzen op de kalender. Welke dag was het gisteren en welke dag eergisteren? Vraag steeds welke dag en datum het de volgende dag is, tot aan zondag november bent. Vertel dat het nu weer zondag is, één week later dus. Op de regel van zondag kun je zien op welke data het ook zondag is. Welke data zijn dat? (9 en 6 november,, 0, 7, 4 en december). Hoeveel zondagen zijn er in december? (5). Wat is de eerste zondag ( december) en wat is de laatste zondag in december? ( december). Lees vervolgens de vragen van opgave 4a tot en met 4e hardop voor en laat ze steeds op de regel van de betreffende dag het antwoord zoeken. Benadruk bij het voorlezen begrippen als eerste, derde en laatste. Maak samen van opgave 4 onderdeel f tot en met j. Bespreek hoe je in de kalender het antwoord kunt vinden. Vraag de foute uitspraken te verbeteren. > Zelfstandig werken Toetsdoel (opgave 4 en 5) De kinderen maken opgave 4 en 5 af. Differentiatie: Bied de kinderen die moeite hebben met opgave verlengde instructie aan. De overige kinderen maken zelfstandig opgave 4 en 5. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch 5

blok 7 les 7 les 7 blok 7 Materiaal Werkboek bladzijde 4 Opdrachtenboek bladzijde 9 Trek steeds een rechte lijn naar de volgende maand. Begin bij januari. Let op de goede volgorde. augustus juni februari december april november mei januari juli september Extra materiaal Per tweetal zelfklevende notitieblaadjes (post-it), ook voor de leerkracht Kaart met geheime luikjes (zie Samen oefenen blok 6, les 7) Voorbereiding Neem een gebeurtenis die zich over 0 tot 00 dagen afspeelt, bijvoorbeeld de verjaardag van een kind in de groep. Bepaal het aantal dagen dat het duurt voordat deze gebeurtenis plaatsvindt. Noteer dit getal op een zelfklevend notitieblaadje en plak het achter de geheime luikjes zodat bij het openen van het rechterluikje alleen het rechter cijfer te zien is. Maak een aantal reserve notitieblaadjes met het aantal dagen tot iemand anders verjaardag of tot bijvoorbeeld het Suikerfeest, een belangrijke dag op school, Pasen, diploma zwemmen, enzovoort. Kijk op de kalender. Vul de zinnen in. maart ma 6 0 7 di 7 4 8 wo 8 5 9 do 9 6 0 vr 0 7 4 za 4 8 5 zo 5 9 6 8 maart is een...dag. Op 4 mei is het...dag. Het is nu 9 maart. Morgen is het...dag. Op 5 juni is het...dag. oktober Oma is jarig op de tweede zondag in maart. Dat is op... maart. Het is 7 april. Eergisteren was ik jarig. Dat was op... april. maart is de...e...dag van de maand. Het is maart. Gera is overmorgen jarig. Dat is op...dag... Het is 5 maart. David is over precies 4 weken jarig. Dat is op...dag... Het is april. Onze cavia is precies weken oud. Hij is geboren op...dag... Het is mei. Overmorgen is het...dag... Kijk op de kalender bij opgave. Maak de zinnen af. Bedenk zelf. april ma 0 7 4 di 4 8 5 wo 5 9 6 do 6 0 7 vr 7 4 8 za 8 5 9 zo 9 6 0 maart mei ma 8 5 9 di 9 6 0 wo 0 7 4 do 4 8 5 vr 5 9 6 za 6 0 7 zo 7 4 8 a Op april... b Op 6 maart... Doelen Toetsdoel (werkboek opgave,, en opdrachtenboek opgave ) Kinderen kunnen met behulp van een kalender een datum bepalen die enige tijd eerder of later is dan een gegeven dag. Ze kennen de volgorde van de maanden. Nieuw doel (opdrachtenboek opgave, ) Kinderen kunnen rekenen in verhoudingstabellen, in het bijzonder terugrekenen naar en van daaruit verder vermenigvuldigen. Samen oefenen Hoeveel dagen tot...? Dezeactiviteit is een herhaling van Samen oefenen blok 6, les 7. Vraag of ze weten hoeveel dagen het (ongeveer) nog duurt tot bijvoorbeeld de verjaardag van Sasja. (kies een kind uit de groep). Noteer de schattingen op het bord. Open het rechterluikje van de kaart met de geheime luikjes en zeg dat hier het aantal dagen staat, maar dat je alleen het rechter cijfer van het getal kunt zien. Laat wegstrepen welke schattingen op het bord het niet kunnen zijn. Laat noteren welke getallen het wel kunnen zijn. Probeer samen te achterhalen hoeveel dagen precies het nog duurt voordat Sasja jarig is zonder op de kalender te kijken. Stel daarbij vragen als: Welke dag is het vandaag? Welke datum? Welk maand? Op welke dag is Sasja jarig? Hoeveel maanden duurt het nog? Hoeveel dagen heeft deze maand? Moeten we weten hoeveel dagen de volgende maand heeft om het precieze aantal dagen te kunnen achterhalen? Laat nu ook weer getallen wegstrepen die het zeker niet kunnen zijn. Als het nog meer dan een maand duurt voordat c Op 7 mei... d Op juni... Ga verder op bladzijde 9 van het opdrachtenboek. 4 het kind jarig is, kunnen de getallen 8, 8 en 8 niet achter de geheime luikjes staan. Onthul tot slot het aantal dagen door het linkerluikje te openen. Als er nog tijd over is, geef dan de kinderen de opdracht om van een feest, activiteit of speciale gebeurtenis in de nabije toekomst het aantal dagen te bepalen voordat het zover is. De kinderen mogen dit in tweetallen doen en schrijven het aantal dagen op een notitieblaadje. Vervolgens raadt de rest van de groep het aantal dagen op de manier zoals hiervoor beschreven. Gebruik uw reservenotitieblaadjes voor het geval de kinderen het lastig vinden om het aantal dagen tot een gebeurtenis te bepalen. Zelfstandig werken De kinderen maken van het werkboek opgave tot en met en van het opdrachtenboek opgave en. Differentiatie: De rekenzwakke kinderen maken van het werkboek opgave en van opgave de eerste zes zinnen en van het opdrachtenboek van opgave en alleen de eerste tabel. De rekensterke kinderen maken ook plusopgave. 6 Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

les 7 blok 7 les 7 blok 7 Maak de tabellen af. a maandag tot en met vrijdag b zaterdag en zondag x x tijd (uren) 4 5 prijs ( ) x x tijd (uren) 4 5 prijs ( ) Maak de tabellen af. a blikken soep voor 6 kommen. : x blikken 4 5 0 kommen 6 b kannen koffie voor 0 bekers. : x kannen 4 5 0 bekers 0 Teldoor en tel terug op de kalender. a b 5 maart is een...dag. c... mei is de derdee maandag van de maand. d Op 4 maart is het morgen...dag. maart e Nouria is jarig op de tweede vrijdag in maart. Dat is op... maart. 8 f Het is april. Over weken is Brian jarig. 9 Dat is op... mei. 0 g Het is 0 april. 7 4 Overmorgen is het... mei. 8 5 9 6 april ma 0 7 4 di 4 8 5 wo 5 9 6 do 6 0 7 vr 7 4 8 za 8 5 9 zo 9 6 0 mei ma 8 5 di 9 6 wo 0 7 4 do 4 8 5 vr 5 9 6 za 6 0 7 zo 7 4 8 9 Refl ectie Kies een of twee opgaven uit die u met de kinderen bespreekt. Bijvoorbeeld opgave van het werkboek. Werkboek, opgave : Inventariseer welke zinnen ze hebben bedacht. Hebben ze het moeilijk gemaakt voor zichzelf? Vraag kinderen hun zinnen voor te lezen en laat de groep controleren of de zinnen waar zijn. Betrek hierbij ook de kinderen die deze opgave hebben overgeslagen. Natuurlijk is het leuk om bij april een grapje te maken. Kom terug op het Samen oefenen. Zijn er nog kinderen die het aantal dagen tot een bepaalde gebeurtenis op een notitieblaadje hebben uitgerekend en geschreven? Zo ja, plak dat blaadje achter de luikjes en laat de rest van de groep het aantal dagen raden op de manier zoals beschreven bij Samen oefenen. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch 7

blok 7 les 8 blok 7 les 8 Materiaal Werkboek bladzijde 89 (oefenen) Lesboek bladzijde 8 en 8 Extra materiaal Per kind kopieerblad Plattegronden (kopieerbladen Algemeen) Per kind tien blokjes Voorbereiding Teken de volgende plattegrond met hoogtegetallen op de achterkant van het bord en sla het bord dicht: Reken uit. Schrijf de som op. a Er zijn 8 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? b Er zijn 49 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? c Er zijn 54 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? Op een ander parkeerterrein kunnen rijen met 8 auto s staan. d Er zijn 6 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? e f Er zijn 8 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? Er zijn 86 auto s. Hoeveel volle rijen zijn dat? Reken uit. : =... rest... 0 : =... rest... 9 : 4 =... rest... 54 : 5 =... rest... : 0 =... rest... : =... rest... 5 : 6 =... rest... 0 : 7 =... rest... 8 : 8 =... rest... 75 : 9 =... rest... 9 : =... rest... 9 : =... rest... 68 : 7 =... rest... 49 : 8 =... rest... 58 : 6 =... rest... 74 : 9 =... rest... 4 : 6 =... rest... 40 : 6 =... rest... : =... rest... 4 : 6 =... rest... 74 : 8 =... rest... 5 : 4 =... rest... 8 : 6 =... rest... 8 : 5 =... rest... 4 8 Doelen Nieuw doel (opgave en ) Kinderen kunnen in verdeelsituaties bepalen hoeveel ieder krijgt en wat de rest is. Toetsdoel (opgave, 4 en 5) Kinderen kunnen een blokkenbouwsel bouwen aan de hand van bepaalde eisen en daarbij de plattegrond geven met hoogtegetallen. rijen. Vraag hoeveel auto s er in één rij staan. (5). En in, 5 en 8 rijen? Lees vraag a voor. Vraag hoeveel auto s er zijn. (8). Hoeveel in één rij? (5). Welke deelsom hoort hierbij? Schrijf op het bord 8 : 5 =. Teken op het bord een lege getallenlijn van 0 tot 8 en maak hierop 5 grote huppen van 5 tot 5. 0 +5 5 +5 0 +5 5 +5 +5 0 5 8 > Start Zelf oefenen De kinderen werken zelfstandig aan de opgaven op bladzijde 89 van het werkboek (automatiseren en flexibiliseren). Ze maken in vlot tempo keersommen en daarna tellen ze verder met grote huppen van en 5. Interactie Nieuw doel (opgave en ) Vertel dat ze bij opgave en deelsommen leren maken, waarbij iets overblijft. Wat overblijft noem je rest. Laat de kinderen groepjesvandrie, vierenvijfkinderenmaken. Vraag hoeveel groepjes ze kunnen maken en hoeveel kinderen er over zijn. Noteer dit als volgt op het bord, bijvoorbeeld bij een groep met kinderen: 7 groepjes van iskinderen, nog kinderenover. Welke deelsommen horen bij het maken van de groepjes? Noteer die deelsommen met antwoord als volgt op het bord: : = 7 rest. ( : 4 = 5 rest, : 5 = 4 rest ). Bespreek opgave. Op de parkeerplaats staan de auto s in Nog een zesde grote hup van 5 lukt niet, want dan spring je verder dan 8. Hoeveel volle rijen zijn er dus? (5). Hoeveel auto s heb je daarvoor gebruikt? (5, 5 5). Hoeveel auto s blijven over? (). Noteer achter de deelsom het antwoord, 8 : 5 = 5 rest. Laat vraag b voorlezen en vraag welke deelsom hierbij hoort. Noteer de som 49 : 5 = op het bord. Hoeveel volle rijen kun je maken? (9, want 9 5 = 45). Wat is de rest? (4). Noteer achter de deelsom het antwoord, 49 : 5 = 9 rest 4. Laat de kinderen opgave c zelfstandig te maken. Ze schrijven de deelsom op en noteren het antwoord met rest erachter. Bespreek opgave d klassikaal, eventueel met een getallenlijn. Vervolgens maken ze in tweetallen opgave verder af. Bespreek daarna hun antwoorden. Vraag kinderen een moeilijke som te kiezen uit opgave. Laat twee genoemde sommen door kinderen voor het bord hardop uitrekenen. > De kinderen maken opgave zelfstandig af. 8 Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

les 8 blok 7 les 8 blok 7 4 5 Bouw een winkelcentrum voor elke wijk in Plusburg. Teken 4 plattegronden met hoogtegetallen. Gebruik het kopieerblad. Gebruik voor elk winkelcentrum 0 blokjes. Elk winkelcentrum heeft dezelfde plattegrond. Teken de plattegronden met hoogtegetallen. Gebruik het kopieerblad. Gebruik iedere keer 0 blokjes. Bouw op deze plattegrond. a In Hoogland mag je bouwen zoals jij dat wilt. b In Laagmeer moet je keer 4 blokjes stapelen. c In Het Zand mag je niet hoger bouwen dan blokjes. d In Het Hout moet je in alle vakjes zo hoog mogelijk bouwen. a b c d e Bouw op deze plattegrond. Gebruik 6 vakjes. dan blokjes. Gebruik zo min mogelijk vakjes. Teken steeds verschillende plattegronden met hoogtegetallen. Gebruik het kopieerblad. a Bouw met blokjes. Gebruik een plattegrond van 5 vakjes. b Bouw met 8 blokjes. Gebruik een plattegrond van 4 vakjes. c Bouw met 0 blokjes. Gebruik een plattegrond van vakjes. Stapel niet lager dan blokjes. d Bouw met 4 blokjes. Gebruik een plattegrond van 6 vakjes. dan blokjes. dan blokjes. Gebruik zoveel mogelijk vakjes. Interactie Toetsdoel (opgave, 4 en 5) Vertel dat de kinderen verder gaan werken met blokkenbouwsels. Start met het spel Zitten of staan. Wijs op de plattegrond op het bord (zie Voorbereiding). Doe uitspraken over deze plattegrond en laat de kinderen beoordelen of die kloppen. Zeg bijvoorbeeld: Het bouwsel bestaat uit zes stapels. (fout is staan), Het bestaat uit tien blokjes. (goed is zitten), De hoogste stapel is vier blokjes hoog. (goed is zitten). Kinderen die moeite hebben met het lezen van de plattegrond komen in aanmerking voor verlengde instructie. Vraag of de kinderen weten wat een architect doet. (gebouwen ontwerpen). Deel kopieerblad Plattegronden uit en geef ieder kind tien blokjes. Vertel dat ze als architect voor Plusburg winkelcentra gaan ontwerpen. Ze mogen in opdracht van de burgemeester vier winkelcentra bouwen, voor elke wijk één. Lees samen opgave door. Benadruk dat ieder bouwsel dezelfde plattegrond heeft en dat ieder bouwsel uit tien blokjes bestaat. Laat kinderen voor iedere wijk een winkelcentrum bouwen met de blokjes, controleren of het aan de eisen voldoet en er daarna de plattegrond met hoogtegetallen maken op het kopieerblad. Doe op het bord een mogelijke plattegrond bij opgave a voor. Werk daarbij systematisch alle stapels af. De kinderen maken opgave in tweetallen af. Er zijn meerdere mogelijkheden. Bespreek kort opgave 4 en 5. 8 Verlengde instructie Toetsdoel (opgave en 4) Maak met de kinderen opgave b, c en d. Vraag bij opgave b wat ze al weten over het bouwsel: het bestaat uit tien blokjes, de plattegrond is bekend. Laat ze vast vier blokjes goed neerleggen: de begane grond. Eén stapel moet vier blokjes hoog zijn. Laat ze één stapel vier hoog maken. De overige blokjes mogen ze zelf ergens bovenop stapelen. Ga nu na of aan de eisen is voldaan. Laat zo nodig nog bouwsels aanpassen. Laat ze vervolgens aanwijzen welke stapel bij welk vakje van de plattegrond hoort en de hoogtegetallen erin schrijven. Gebruik daarbij een vaste volgorde, bijvoorbeeld eerst de voorste drie stapels van links naar rechts en daarna de achterste stapel. Maak opgave 4a samen. Lees vervolgens onderdeel b tot en met e voor en ga na of ze begrijpen wat de eisen zijn. Geef aan dat ze iedere opdracht in drie stappen moeten maken: Ontwerp een bouwsel, hou rekening met wat je weet. Controleer of het klopt. Schrijf hoogtegetallen op de juiste plaats in de plattegrond. > Zelfstandig werken Toetsdoel (opgave 4 en 5) De kinderen maken opgave 4 en 5 af. Differentiatie: Bied de kinderen die moeite hebben met opgave en 4 verlengde instructie aan. De overige kinderen maken zelfstandig opgave 4 en 5. Hierbij gebruiken ze het kopieerblad Plattegronden. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch 9

blok 7 les 9 blok 7 les 9 Materiaal Werkboek bladzijde 4 Opdrachtenboek bladzijde 9 Extra materiaal Per kind kopieerblad Plattegronden (kopieerbladen Algemeen) Per kind een kladblaadje, pen/potlood en schaar Voor rekenzwakke kinderen: per kind dertig blokjes Voor de reflectie: twintig blokjes en een stukje karton (om op te bouwen) Voorbereiding Teken onderstaande tabel op het bord: Bouw huizen van 0 blokjes. Gebruik steeds alle blauwe vakjes. Schrijf de hoogtegetallen in de plattegrond. a b c d dan 5 blokjes. dan 5 blokjes. Maak huizen van 5 blokjes. Teken de plattegrond met hoogtegetallen. a b c d Gebruik 6 vakjes. dan 5 blokjes. Gebruik 8 vakjes. dan 4 blokjes. Gebruik 8 vakjes. Maak stapels van 5 blokjes. Maak de andere stapels lager. dan 4 blokjes. Gebruik 8 vakjes. Maak zoveel mogelijk stapels van 4 blokjes. Maak de andere stapels lager. 4 Bouw huizen van 7 blokjes. Schrijf de hoogtegetallen in de plattegrond. Gebruik steeds alle blauwe vakjes. a b c d 5 6 7 8 Bouw nu een ander huis. Bouw weer een ander huis. Weet je er nog een? 4 Ga verder op bladzijde 9 van het opdrachtenboek. 9 0 Ja Nee Doelen Toetsdoel (werkboek opgave,, en opdrachtenboek opgave ) Kinderen kunnen een blokkenbouwsel bouwen aan de hand van bepaalde eisen en daarbij de plattegrond geven met hoogtegetallen. Nieuw doel (opdrachtenboek opgave, ) Kinderen kunnen in verdeelsituaties bepalen hoeveel ieder krijgt en wat de rest is. Samen oefenen In de tafel van...? Vraag ieder kind een blaadje in twaalf vakjes te vouwen en in te vullen zoals in de tabel op het bord. Vervolgens knippen ze de vakjes langs de vouwlijn uit. Noem nu achtereenvolgens getallen tot 00. Zit het genoemde getal in een of meerdere tafels, dan leggen de kinderen het kaartje met ja bovenaan hun tafel en daaronder vervolgens de kaartjes met de tafels die erbij horen. Zit het getal in geen enkele tafel, dan leggen ze het kaartje met nee bovenaan de tafel. Noem de volgende getallen. Na ieder getal leggen de kinderen de kaartjes weer terug: 9 0 40 6 54 8 9 4 6 55 79 8 9 64 56 80 4 Bij horen bijvoorbeeld de kaartjes met en 7, want 7 =, 7 =. Moedig ze ook aan om met behulp van deelsommente verklaren waarom een kaartjeerbij hoort. Bijvoorbeeld: kun je precies delen door en ook door 7. Loop langs de tafels terwijl u de getallen noemt. Vraag geregeld waarom een kaartje bij het genoemde getal hoort. Vraag ook de kinderen zelf een getal tot en met 00 te bedenken. Een kind noemt een getal en de rest legt de kaartjes. Vraag vervolgens ieder kind om een getal in gedachte te nemen en daar de kaartjes bij te leggen. De buur moet nu raden welk getal het kind in gedachte had. Als het kind het kaartje nee neerlegt, mag de buur het getal raden met aanwijzingen als meer, minder. Let wel, het gaat hier om de tafels van tot en met 0 die lopen van keer tot en met 0 keer. Het getal 7 zit volgens deze spelregels dus niet in de tafels van,,, 4, 6 en, maar alleen in die van 8 en 9. Wanneer deze oefening vlot verloopt, kunt u de spelregels uitbreiden en vragen naar de overige delers van 7. Het kaartje nee is dan niet meer nodig. Elk getal zit dan immers in de tafel van! Ook kunt u bij een getal als 9 vragen of het behalve in de tafel van nog in een ander tafel zit als je verder mag dan keer tot en met 0 keer. Bewaar de kaartjes. U kunt ze nog een keer gebruiken in Samen oefenen, blok 8, les 0. 0 Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

blok 7 les 9 les 9 blok 7 Reken uit. 7 : 4 =... rest... : 6 =... rest... 8 : 4 =... rest... 7 : 5 =... rest... 6 : =... rest... 49 : 8 =... rest... 46 : 5 =... rest... : 6 =... rest... 44 : 7 =... rest... 55 : 9 =... rest... 7 : 4 =... rest... 0 : 9 =... rest... 8 : 5 =... rest... : 6 =... rest... : 7 =... rest... Reken uit. Schrijf de deelsom erbij. Er kunnen 5 auto s naast elkaar op een rij. a Hoeveel rijen maak je vol met 5 auto s? Doe het zo: 5 : 5 = b Hoeveel rijen maak je vol met 75 auto s? c Hoeveel volle rijen maak je met 48 auto s? d Hoeveel volle rijen maak je met 6 auto s? Ik wil alleen maar volle rijen. Maak bouwsels. Gebruik het kopieerblad. Alle bouwsels hebben hetzelfde vooraanzicht en hetzelfde zijaanzicht. Teken de plattegrond met hoogtegetallen. a Bouw met 7 blokjes. b Bouw met blokjes. c Bouw met 5 blokjes. Van voren zie je: Rechts van opzij zie je: Bouw met blokje. Meeste aantal blokjes: 7 9 Zelfstandig werken De kinderen maken van het werkboek opgave tot en met en van het opdrachtenboek opgave en. Differentiatie: De rekenzwakke kinderen maken van het werkboek opgave en en van het opdrachtenboek van opgave het eerste en laatste rijtje. Bij alle opgaven mogen ze blokjes gebruiken. Derekensterke kinderen maken ook plusopgave. Minste aantal blokjes: 9 Bij negen blokjes, zoals op de plattegrond hierboven, is eigenlijk geen sprake van een bouwsel, want de blokken raken elkaar niet overal met een zijkant. Om dit voor elkaar te krijgen heb je minimaal elf blokjes nodig: Refl ectie Kies één of twee opgaven uit die u met de kinderen bespreekt. Bijvoorbeeld opgave en van het opdrachtenboek. Opdrachtenboek, opgave : Kunnen ze de juiste deelsom uit de context halen? Bij welk aantal auto s is geen rest? (75). Zien ze hoeveel auto s je in een rij kunt zetten als je bij 5, 48 en6auto s geen rest wilt hebben? Opdrachtenboek, opgave : Laat het bouwsel van hun plattegrond nabouwen op een stukje karton. Laat de groep controleren of het voor- en rechterzijaanzicht juist is. Kun je bij de bouwsels blokjes weghalen of erbij bouwen zodat het voor- en rechterzijaanzicht hetzelfde blijft? Laat kinderen dit uitproberen. Onderzoek wat het minste enhet meeste aantal blokjes is wat je nodig hebt om een bouwsel te maken dat bij de aanzichten past. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

blok 7 les 0 les 0 blok 7 Materiaal Werkboek bladzijde 4 Opdrachtenboek bladzijde 9 Extra materiaal Per kind een kopieerblad Bingokaarten (kopieerbladen Algemeen) Per kind een kopieerblad Plattegronden (kopieerbladen Algemeen) Voor reflectie: per kind een kopie met daarop de kalenders van de vorige, de huidige en de komende maand Voorbereiding Teken een lege tabel van 4 4 vakjes op het bord. Noteer onderstaande bingogetallen op de achterkant van het bord. Zorg dat de kinderen deze niet zien: Kijk op de kalender. Bedenk wat in de witte vakjes staat. Vul dan de goede antwoorden in. maart a Op 5 maart is het...dag. b 9 april is de laatste...dag van de maand. c Er zijn... vrijdagen in april. april ma 6 0 7 ma 0 7 4 di 7 4 8 5 wo 8 5 9 5 9 do 9 6 0 do 6 0 vr 4 7 4 4 za 4 5 8 5 9 9 6 zo 6 0 d Mart is jarig op de laatste zaterdag van maart. Dat is op... maart. e Het is vrijdag maart. Morgen is het...dag... f Het is 4 maart. Over weken is Ann jarig. Dat is op...dag... g Het is 9 april. Joske was eergisteren jarig. Dat was op...dag... Kijk op de kalender bij opgave. Maak goede zinnen met de woorden op de kaartjes. Gebruik elk kaartje keer. Gebruik in elke zin ook een datum. aanstaande zondag eergisteren volgende week a... b... c... 60 00 6 49 4 64 48 0 54 40 7 6 5 56 45 90 8 4 8 80 8 6 0 8 70 4 0 5 9 4 5 6 7 50 7 5 Kijk naar de kalender bij opgave. De witte vakjes vormen samen een plattegrond:,, of 4. Maak de bouwsels. Schrijf met rood de hoogtegetallen in de goede plattegrond. 4 Maak hier een bouwsel van 5 blokjes. dan 4 blokjes. Maak hier een bouwsel van 0 blokjes. Maak stapels van 4. De andere stapels zijn lager. Maak hier een bouwsel van 0 blokjes. Maak de stapels zo laag mogelijk. Maak hier een bouwsel van 0 blokjes. Maak het bouwsel zo hoog mogelijk. Gebruik de hele plattegrond! Ga verder op bladzijde 9 van het opdrachtenboek. 4 Doelen Toetsdoel (werkboek opgave,, en opdrachtenboek opgave ) Kinderen kunnen met behulp van een kalender een datum bepalen die enige tijd eerder of later is dan een gegeven dag. Ze kennen de volgorde van de maanden. Kinderen kunnen een blokkenbouwsel bouwen aan de hand van bepaalde eisen en daarbij de plattegrond geven met hoogtegetallen. Nieuw doel (opdrachtenboek opgave, ) Kinderen kunnen rekenen in verhoudingstabellen, in het bijzonder terugrekenen naar en van daaruit verder vermenigvuldigen. Kinderen kunnen in verdeelsituaties bepalen hoeveel ieder krijgt en wat de rest is. Samen oefenen Tafelbingo Deze activiteit is een herhaling van samen oefenen blok 4, les 7. Vertel dat ze Tafelbingo gaan spelen. Deel de lege bingokaarten uit. Geef de opdracht in ieder vakje een tafelsom uit de tafels van tot en met 0 op te schrijven. Let wel, het gaat hier om de tafels van tot en met 0 die lopen van maal tot en met 0 maal. Ze mogen zelf weten welke sommen, maar in ieder vakje moet een andere tafelsom staan. Omkeringen zoals 6 7 en 7 6 zijn toegestaan. Een ingevulde kaart kan er bijvoorbeeld zo uitzien: 6 7 7 6 8 0 4 5 5 4 4 8 7 0 8 6 6 4 0 9 9 6 9 9 9 Vervolgens noemt u antwoorden van mogelijke tafelsommen. Dit zijn de getallen op de achterkant van het bord. Houd bij welke getallen u heeft opgenoemd, bijvoorbeeld door deze te omcirkelen. Wie de bijbehorende tafelsom op zijn kaart heeft staan, streept deze door. Het kan voorkomen dat een kind meerdere tafelsommen mag doorstrepen na het horen van een antwoord. Bijvoorbeeld: als u 6 zegt en op de bingokaart staat 8 en 4 4. Wie het eerst alle sommen heeft doorgestreept, roept bingo. Controleer gezamenlijk of het een eerlijke bingo is. Doe dit door de tafelsommen op de kaart van de vermeende winnaar in de lege tabel op het bord over te nemen. Laat vervolgens de mogelijke antwoorden op de achterkant van het bord zien en vraag de kinderen om beurten naar het bord te komen om lijnen te trekken van de antwoorden naar de tafelsommen. Is het een valse of eerlijke bingo? Hebben meerdere kinderen tegelijk bingo? Neem hun bingokaart dan ook over op het bord en controleer deze op dezelfde manier. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch

les 0 blok 7 les 0 blok 7 Maak de tabellen af. a Je hebt 7 zegels nodig voor een bal. x x ballen 4 5 6 zegels 7 b Je hebt 9 zegels nodig voor een T-shirt. x x T-shirts 4 5 6 zegels 9 Reken uit. 7 : 7 =... rest... : 7 =... rest... 6 : 7 =... rest... 49 : 7 =... rest... 8 : 7 =... rest... 7 : 9 =... rest... 46 : 9 =... rest... 55 : 9 =... rest... : 9 =... rest... 7 : 9 =... rest... 7 : 7 =... rest... 46 : 9 =... rest... 4 : 7 =... rest... 7 : 9 =... rest... : 7 =... rest... Kijk op de kalender. Maak met de woorden op elk kaartje twee goede zinnen. maart ma 6 0 7 di 7 4 8 wo 8 5 9 do 9 0 vr 4 za 4 5 zo 5 9 6 april 0 7 4 8 5 5 9 6 do 6 0 7 7 8 9 - april - woensdag - 9 april - 4 weken geleden - 7 maart - overmorgen - mei - vorige week 9 Zelfstandig werken In les 0 worden de doelen van les 6 tot en met 9 gecombineerd. Leg uit dat de sommen daarom net iets anders zijn dan in de lessen ervoor. De kinderen maken van het werkboek opgave tot en met en van het opdrachtenboek opgave en. Differentiatie: De rekenzwakke kinderen kunnen een deel van de opgaven maken. Werkboek, opgave : helemaal Werkboek, opgave : overslaan Werkboek, opgave : de eerste twee bouwsels Opdrachtenboek, opgave : helemaal Opdrachtenboek, opgave : drie sommen naar keuze Werkboek, opgave : Laat de kinderen daarop eerst de witte vakjes invullen. Werkboek, opgave : Omdat in de witte vakjes de kalender is ingevuld, gebruiken ze hierbij het kopieerblad Plattegronden. De rekensterke kinderen maken ook plusopgave. Refl ectie Kies één of twee opgaven uit die u met de kinderen bespreekt. Bijvoorbeeld opgave van het werkboek. Werkboek, opgave : Laat kinderen vertellen hoe ze hun antwoord op de kalender gevonden hebben. Deel kopieën uit met daarop de kalenders van de vorige, de huidige en de komende maand. Laat kinderen bij deze kalenders soortgelijke vragen voor elkaar verzinnen en deze beantwoorden. Geef eventueel woorden die ze in de vraag moetengebruiken, bijvoorbeeld overmorgen, twee weken geleden en aanstaande. Pluspunt, Handleiding groep 5, blok 7 Malmberg s-hertogenbosch