We onderscheiden enkele manieren van attributie (verklaringen voor succes of falen):



Vergelijkbare documenten
We onderscheiden enkele manieren van attributie (verklaringen voor succes of falen):

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

7Omgaan met faalangst

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

3 Hoogbegaafdheid op school

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN. Wijs ze op. en de online coach.

Kinderen met weinig zelfvertrouwen gebruiken vaak de woorden nooit en altijd.

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

ZELFVERTROUWEN EN ZELFBEELD BIJ KINDEREN Rehobothschool Geldermalsen. Karolijn Ilsink-Erwich

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden

WORKSHOP JONGEREN MOTIVEREN

Vragenlijst leerlingen Eureka! Oberon & Eureka!, januari 2012

Titel van deze les: Tristan Logeer à la Flip de Beer

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

FEEDBACK GEVEN IN ZELFSTURENDE TEAMS. Yvette Paludanus

Reflectiegesprekken met kinderen

Nieuwsbrief Januari 2011

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

ADHD en lessen sociale competentie

TERUGKOPPELING TEVREDENHEIDSENQUÊTE NOVEMBER 2014

Mijn kind heeft een LVB

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Sneller, Leuker en Makkelijker : Plannen. Pauline Jonker Maak Mij Wat Wijs!

Doel van deze presentatie is

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

1. Ik merk vaak dat ik probeer iets te bereiken wat op de een of andere manier op een mislukking uitloopt

Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN?

EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES.

Lesmateriaal bij de voorstelling: Zwemmen Zonder Mouwen

Waar een wil is, is een Weg!

Communiceren is teamwork

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

Vragenlijst: Wat vind jij van je

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

werkbladen, telefoons en opnametoestel

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Eerst je eigen toekomst bedenken, voordat je samen een toekomst bedenkt. Aantrekkelijk voelen Pak je echte wens

<prikkelaar toevoegen> Compaen pakt aan.

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Vanjezelfhouden.nl 1

Evaluatie vormingsprogramma 'Agressie in de Ouderenzorg'

Negatieve factoren bij het ontstaan van onveilige hechting en faalangst

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Wetboek van Schatjesland

INFOAVOND OVER FAALANGST MET ILSE DEWITTE

Bijlage Vragenlijst voor stotterende kinderen

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Handboek Faalangstreductie/Examenvreestraining

1. Klik met je model. 12 tips voor interessante portretfoto's

Gelukskoffercoaching. Ik kan in drie woorden vertellen wat ik geleerd heb: I love me. Wael, 11 jaar. Gelukkig zijn kun je leren!

Breng je onbewuste belemmeringen in beeld! Orang Malu Coaching

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Competenties De Fontein

- 21 INSPIRERENDE QUOTES VOOR LEERKRACHTEN -

Begeleiding van studievaardigheden in het Mentoraat. Frans Ottenhof

PERFECTIONISME. Boomstraat 127A, 5038 GP Tilburg,

Thuis leren en studeren. Tips voor ouders

Informatie voor ouders

De begeleider als instrument bij gedragsproblemen

JONG HOEZO ANDERS?! EN HOOGGEVOELIG. Informatie, oefeningen en tips voor hooggevoelige jongeren

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Leren (kan je ) leren!

Angstige leerlingen in de klas en het Vriendenprogramma. Drs. N.E. de Vries

Aan de slag met de Werk Ster!

En, wat hebben we deze les geleerd?

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

LEG HET UIT! EEN AGENDA DIE JE HELPT OM INSTRUCTIES TE GEVEN VOOR ROUTINEMATIGE TAKEN.

Een spreekbeurt houden

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wat is faalangst? Faalangst treedt op in situaties waar een taak moet worden volbracht Dit brengt spanning teweeg Men heeft angst voor:

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Pedagogisch klimaat. Na.v. leerling-ouder en personeel enquête Beoordeling uitslagen

HOE LAAT IK MEDEWERKERS

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Gesprekstechniek voor de manager met o.a. The one minute manager

Een spreekbeurt houden

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo osb in de onderbouw theoretische leerweg

Draaiboek voor een gastles

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Ik ga een grote uitdaging niet uit de weg. Taken die moeilijk zijn, vind ik veel leuker dan eenvoudige taken.

Stellingen leerlingvragenlijst

Timemanagement? Manage jezelf!

aanbied, maakt de leerling dat niet. Hij komt verveeld over en heeft nergens zin in.

4 INZICHTEN. De vier inzichten in dit boekje zijn gebaseerd op de uitkomsten van het Trainer-Kind-Interactieonderzoek,

Transcriptie:

ntwikkelingslijn: Interactie ntwikkelingsveld 3: Attributie leerkracht en leerling Eigenaren: Mark Jakobs en Nienke Schutte Doel Het stimuleren van de juiste attributiestijl bij leerlingen, waardoor het vertrouwen in eigen kunnen wordt vergroot en leerresultaten positief worden beïnvloed. Toepassingsgebied Het stimuleren van een interne variabele attributiestijl heeft betrekking op alle situaties waarbij leerkrachten in contact treden met leerlingen. Wij hebben het geheel geëxpliciteerd naar leerlingen waarbij sprake is van demotivatie en faalangst. Deze cel kan niet los worden gezien van de cel interactie 2: responsiviteit. Algemeen Alles draait bij het begrip attributie rond de motivatie van leerlingen om zich in te zetten voor het behalen van goede leerresultaten en het ontwikkelen van vertrouwen in eigen kunnen. Dit vertrouwen in eigen kunnen wordt bepaald door de manier waarop leerlingen hun eigen falen of succes verklaren. Dit verklaren van de oorzaken voor succes of falen noemen we "attribueren". Bij leerlingen worden de manieren van attribueren opgebouwd in de loop van jaren. De bekwaamheid van de groepsleerkracht in het herkennen van attributiemanieren bij leerlingen kan leiden tot het tijdig bijsturen en voorkomen van een "fatale" attributiestijl. We onderscheiden enkele manieren van attributie (verklaringen voor succes of falen): Stabiel Variabel Intern: Je legt de reden van succes of het falen bij jezelf (eigen capaciteit) Extern: Je legt de reden van het succes of het falen buiten jezelf. Ik heb een goed / slecht geheugen De rekensommen zijn altijd te moeilijk voor mij. Ik ben moe, daarom kan ik de De juf praatte veel te snel. woorden niet onthouden. Succesgemotiveerd: Leerlingen schrijven succes toe aan eigen inzet en begaafdheid Mislukkinggemotiveerd: leerlingen schrijven dit toe aan oorzaken buiten zichzelf of gebrek aan begaafdheid Het type attributie dat de leerling, de leerkracht maakt naar aanleiding van een prestatie is in hoge mate bepalend voor de start van een volgende taak. INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 1

orzaken van negatieve attributie hebben we voornamelijk gekoppeld aan demotivatie en faalangst: Demotivatie nvoldoende in staat zijn om opgedragen taken en problemen uit te voeren als gevolg van het ontbreken van eigen verantwoordelijkheid. Faalangst Een vorm van angst die optreedt in situaties waarin een leerling een prestatie moet leveren op cognitief, motorisch en/of sociaal gebied, die beoordeeld wordt. Taak van de leerkracht: leerlingen bewust maken van het feit dat er een relatie bestaat tussen de eigen taakhandelingen en het behalen van taaksucces (of taakfalen) verzicht van herkenbare gedragsuitingen en/of symptomen bij leerlingen m.b.t.(gebrek aan) zelfvertrouwen en motivatie. Er is een globale indeling op basis van leeftijdscategorie. 4-6 jaar: 01. zuchten en klagen 02. weerstand tegen nieuw en onbekend werk 03. weerstand tegen moeilijk lijkend werk 04. en vervolgens snel opgeven en hulp vragen 05. angst of paniekreactie 06. sterke negatieve emotionele reacties 07. afwezigheid van nieuwsgierigheid en exploratiedrang 7-10 jaar en ouder: vorige punten aangevuld met: 08. oorzaken van slechte prestaties niet weten 09. sterke voorkeur voor gemakkelijke taken 10. gemaakte fouten negeren of ontkennen 11. sterke afhankelijkheid van het oordeel van de leerkracht ( steeds vragen of het werk goed gedaan wordt) 11 jaar en ouder: vorige punten aangevuld met: 12. toeschrijven van falen aan oorzaken waar de leerling geen invloed op heeft (ik ben gewoon dom) 13. onverschilligheid ten opzicht van alle schoolwerk en prestaties 14. extreem tobben of berusting m.b.t. toekomstkansen of de (on)mogelijkheid om iets te bereiken INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 2

In zijn algemeenheid kunnen leerkrachten onderstaande handelingen verrichten om het attributiegedrag van leerlingen positief te beïnvloeden. Mondelinge feedback Uitspreken van positieve verwachtingen De uitspraken moeten over de taakgerichtheid en het gedrag van de leerling gaan en niet persoonsgericht zijn (jij bent..en daarom.) Instructiemomenten Benadrukken van het verband tussen concrete handelingen en resultaat Concretiseren van handelingen die tot goede resultaten leiden Hulprondes Nabespreken van het werk Schriftelijke correctie "gebruiken van specifieke gedragstermen als : eerst goed kijken' rustig werken ", " niet meteen stoppen " enz. Spiegelen van het aanpakgedrag van de leerling ---------------------------------------------------------------------- De leerling wordt met zichzelf vergeleken door terug te kijken op eerder behaalde resultaten De eerder gemaakte afspraken worden gecheckt en verwerkt Handelingsmogelijkheden van leerkrachten t.a.v. van leerlingen waarbij sprake is van demotivatie dan wel faalangst worden weergegeven op de hierbij behorende gedragskaarten (zie checklist 2 en 3). Succesindicatoren 1. Leerkrachten bevorderen dat leerlingen intern - variabel attribueren 2. Leerkrachten hebben zicht op de favoriete attributiewijze van de leerlingen van hun groep 3. Leerkrachten hebben zicht op hun eigen attributiestijl 4. Leerkrachten leggen tijdens begeleidings- en ondersteuningssituaties verbanden tussen prestaties en handelingen van de leerlingen Toetsing van de succesindicatoren De leerkracht probeert bij leerlingen die onzeker gedrag vertonen, in samenspraak met de IB-er, zicht te krijgen op: de favoriete attributiestijl van de leerling (zie checklist 1 leerlingen met attributieproblemen) Vervolgens zal de leerkracht beoordelen in hoeverre hier sprake is van: werkhoudingproblematiek (zie document instructie en feedback 2: responsiviteit) demotivatie (zie checklist gedragskaart demotivatie, bijlage 2) faalangst (zie checklist gedragskaart faalangst, bijlage 3) De leerkracht probeert inzicht te krijgen in zijn eigen attributiestijl: Afhankelijk hiervan maakt hij / zij gebruik van de beschreven handelingrichtlijnen (zie document interactie 2: responsiviteit), checklist 2, 3 en 4. Mochten de toegepaste handelingsrichtlijnen te weinig resultaat opleveren, dan is verder onderzoek noodzakelijk. INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 3

Bijlagen 1a Checklist bepaling favoriete attributiestijl 1b bservatiekaart attributieproblemen (wordt bewaard in leerlingendossier) 2 Gedragskaart demotivatie 3a Gedragskaart faalangst 3b Gedragskaart voor de leerling 4 Handeling leerkracht INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 4

Bijlage 1a Checklist bepaling favoriete attributiestijl Naam 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 T. Aanwijzingen voor het invullen: + wanneer deze indicatie aanwezig is - wanneer deze indicatie afwezig is +/- wanneer het onduidelijk is of deze indicatie aanwezig is T in de laatste kolom wordt een totaaloordeel aangegeven: wel of geen problemen met zelfvertrouwen en/of motivatie INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 5

Bijlage 1b bservatiekaart attributieproblemen attributie gedrag in mijn groep: leerlingen met "attributieproblemen" namen hoe attribueert hij/zij bij falen? waaraan merk ik dat? waaraan schrijf ik bij deze leerling het falen toe? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 6

Bijlage 2 Checklist gedragskaart demotivatie Definitie Begripsverheldering en symptomen orzaken nvoldoende in staat zijn om opgedragen taken en problemen uit te voeren als gevolg van het ontbreken van eigen verantwoordelijkheid Kan moeilijk eisen aan zichzelf stellen Voorkeur voor gemakkelijke taken Kiest taaksituaties waarvan hij weet dat hij die aankan Breekt taken snel en vaak af Is niet gericht op zelfstandig werken/oplossen Het werkgedrag kenmerkt zich door korte-termijngerichtheid Gebrek aan doorzettingsvermogen nvoldoende kritische zelfreflectie Geen belangstelling voor nieuwe stof Snel ontmoedigd Breekt taken snel en vaak af Wil zijn behoefte direct bevredigd zien Toont vermijdingsgedrag Psychosomatische klachten Vergeet of verliest materialen Weinig toekomstgericht Ziet falen of slagen als oorzaak van externe factoren Leerling: nveilig gevoel in de groep Bezit onvoldoende taakgerichte vaardigheden nvoldoende eigen verantwoordelijkheid nvoldoende zicht op het nut voor zichzelf nvoldoende zicht op de toekomst Gebrek aan zelfvertrouwen School: Directief / non-directief pedagogisch klimaat Moeilijke / te makkelijke leerstof Inhoud lessen te saai of veraf voor de leerling Weinig eigen inbreng mogelijk Gezin: Staat niet achter school Handelingsmogelijkheden Geef opdrachten op niveau Sluit aan bij de belevingswereld Pas de beoordeling van het werk aan Deel taken op in subtaken Denkkader aanbieden: Wat? Hoe? Waar? Waarmee? Hoe lang? Wat na afloop? Geef de zin van elke taak aan Geef extra aanwijzingen waaruit de oplossing gemakkelijker volgt Stel duidelijke doelen Zorg voor een duidelijke en overzichtelijke leersituatie INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 7

Bijzonderheden Zorg voor orde en regelmaat Wijs op toekomstgerichte praktische toepassingsmogelijkheden Intelligenties matchen, stretchen en vieren Laat jezelf niet meeslepen in de demotivatie van de leerling INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 8

Bijlage 3 Checklist gedragskaart faalangst Definitie Een vorm van angst die optreedt in situaties waarin een leerling een prestatie moet leveren op cognitief, motorisch en/of sociaal gebied, die beoordeeld wordt. Hierbij concentreert een leerling zich op een mogelijke mislukking, waardoor de aanwezige kennis en vaardigheden worden geblokkeerd. Begripsverheldering Cognitieve faalangst: het leren op school staat centraal: uit het hoofd leren, begrijpen en toepassen etc.. Sociale faalangst: de angst afwezen te worden door mensen die voor hem/haar belangrijk zijn: klasgenoten, vrienden, familie. Motorische faalangst: angst bij het uitvoeren van lichamelijke handelingen Mengvormen cognitieve, sociale en motorische faalangst Symptomen beweegt onrustig heen en weer bij een nieuwe opdracht is bij een nieuwe opdracht onzeker. Kijkt vaak hoe anderen het doen en horen vaak niet of nauwelijks wat er gezegd wordt houdt de grote lijn bij de uitleg niet vast duikt weg als de leerkracht een vraag aan de klas stelt stottert, transpireert, is zenuwachtig allerlei pijntjes (buikpijn, hoofdpijn, vaak naar toilet, misselijk bij nieuwe opdrachten stelt vragen naar de bekende weg of durft geen vragen te stellen vraagt veel om goedkeuring en ondersteuning kijkt de leerkracht bij uitleg vaak niet aan is overgevoelig voor kritiek, sommige zijn zelfs bang voor complimenten raakt snel uit balans bij correcties en in spannende situaties gaat in verzet, wordt vervelend of brutaal bij nieuwe opdrachten hangt de clown uit bij nieuwe opdrachten trekt zich terug en wordt stil bij nieuwe opdracht, neemt weinig initiatief lijkt niet gemotiveerd bij proefwerken begint later dan andere leerlingen met de eerste opgave of begint heel gehaast zonder eerst de opgaven goed te lezen ziet er opgewonden uit stelt veel vragen over de procedure of de opgave begint vaak met de moeilijkste opgave raakt in de war bij het controleren van de opgave reageert sterk op prikkels uit de omgeving heeft na afloop geen zicht op de kwaliteit van het geleverde werk heeft een negatief zelfbeeld: maakt negatieve opmerkingen over zichzelf en anderen voelt zich onbehaaglijk in het gezelschap van leerlingen die een hogere plaats innemen in de groepshiërarchie, of, in het algemeen, bij individueel contact met een ander kind is snel uit balans wanneer de sfeer in de klas minder goed is durft niet te weigeren als iemand wat van hen gedaan wil krijgen heeft na afloop geen idee of het werk goed of slecht is gemaakt INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 9

orzaken Leerling: aanleg manier van denken: gefixeerd op het negatieve succes ligt niet aan mij mislukking ligt aan mijn ontoereikende talenten ik ben de enige mikken op een maximaal resultaat vermijdingsgedrag om mislukkingen te voorkomen Gezin + school + omgeving: onuitvoerbare opdrachten gekoppeld aan: Doe je best! Doe me een plezier! Flink zijn! Schiet op! Wees perfect! Wees toch spontaan! aandacht voor het negatieve mislukken mag niet helpersyndroom: problemen van de leerling zelf oplossen: dat spaart tijd en mislukkingen ouders die zelf faalangstig zijn onduidelijkheid te veel veranderingen uitgaan van gemiddelden Handelingsmogelijkheden p schoolniveau: Vuistregel 1: structuur en veiligheid Structuur en veiligheid kun je geven door: de leerling een taak te geven die bekend is en aan kan herinstructie te geven: wat de taak is hoe de taak uitgevoerd moet worden wat belangrijk is bij deze taak, waar je op let bij de beoordeling van te voren de leerling laten inschatten hoe het de taak zal volbrengen: is het moeilijk/gemakkelijk voor je denk je fouten te maken? Hoeveel? krijg je het af in de gestelde tijd? Hoever kom je, denk je? Hoeveel tijd heb je nodig? leerkrachtverwachtingen afstemmen op de taakbeleving van de leerling vertel aan het begin van de les wat leerlingen kunnen verwachten en wat ze kunnen leren geef veel concrete voorbeelden en gebruik veel materialen grijp terug en leg verbanden met bekende leerstof stimuleer het vragen stellen stel ook gemakkelijke vragen probeer nieuwe situaties zo overzichtelijk mogelijk te maken laat leerlingen de zelfinstructie toepassen controleer of de opdrachten goed begrepen is INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 10

stimuleer de onderlinge samenwerking tussen leerlingen. Leer ze elkaar te helpen werken aan een ontspannen en veilige sfeer in de klas veel aandacht te schenken aan groepsvormende activiteiten te laten merken dat fouten gemaakt mogen worden Vuistregel 2: adequate feedback duidelijke, concrete en zakelijke feedback geven feedback geven over de aspecten die je van te voren hebt aangegeven positieve taakgerichte feedback geven: deze oefening heb je goed gemaakt de tekening ziet er prachtig uit positieve persoonsgerichte feedback geven ik ben blij dat je weer terug bent ik vind je aardig aandacht te geven aan de functie die het maken van de fouten heeft ter sprake te brengen hoe de leerling zelf over zijn prestatie denken Vuistregel 3: geleidelijk meer uitdaging Het uitdagingkarakter van de taak ligt aanvankelijk laat: er wordt veel structuur en veiligheid gegeven door een uitgebreide herinstructie, een gemakkelijke taak veel feedback te geven, ook tijdens het werk Gaandeweg wordt het uitdagingkarakter van de taak verhoogd door: moeilijkere stof minder uitgebreide feedback te geven minder vaak feedback te geven Van belang: handelingsplan met ouders bespreken en indien mogelijk ook met de leerling. Tips voor ouders: niet doen/zeggen negeren: ach, je kan dat wel verwijten: doe toch niet zo flauw ingaan op vermijdingsgedrag: je mag vandaag thuis blijven vergelijken met anderen: zij kunnen dat wel wel doen Blijf rustig: panikeer niet met het kind mee Maak tijd om te luisteren: vind je zelf dat je het niet goed genoeg kan? Wat heb je al gedaan? Aanvaard dat er een probleem is en deel het probleem: we gaan er samen aan werken Bespreek het met de leerkracht op school. Geruststellen: fouten maken, mag. Vertel het kind over zijn positieve eigenschappen Buig negatieve gedachten om Bied structuur. Ga op zoek naar wat haalbaar is voor het kind. Maak een studieplanning Zoek externe hulp (indien noodzakelijk) INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 11

Nog een extra tip: laat het kind een steuntekst bedenken, bijv. Mijn spiekbriefje Ik heb mijn les geleerd Als ik rustig ben, kan ik beter antwoorden Als ik diep ademhaal, kan ik me meer herinneren Iedereen maakt fouten Als ik een fout maak, kan ik ze later wel verbeteren INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 12

Bijlage 3b Gedragskaart voor de leerling maandag Ik ben tevreden over mijn werk. ik veel sommen heb afgemaakt ik goed naar de uitleg heb geluisterd ik goed heb nagedacht ik deze sommen goed kan Ik ben niet tevreden over mijn werk. de sommen nieuw zijn ik alleen moest werken ik werd afgeleid de tijd te kort was dinsdag Ik ben tevreden over mijn werk. ik veel sommen heb afgemaakt ik goed naar de uitleg heb geluisterd ik goed heb nagedacht ik deze sommen goed kan Ik ben niet tevreden over mijn werk. de sommen nieuw zijn ik alleen moest werken ik werd afgeleid de tijd te kort was woensdag Ik ben tevreden over mijn werk. ik veel sommen heb afgemaakt ik goed naar de uitleg heb geluisterd ik goed heb nagedacht ik deze sommen goed kan Ik ben niet tevreden over mijn werk. de sommen nieuw zijn ik alleen moest werken ik werd afgeleid de tijd te kort was donderdag Ik ben tevreden over mijn werk. ik veel sommen heb afgemaakt ik goed naar de uitleg heb geluisterd ik goed heb nagedacht ik deze sommen goed kan Ik ben niet tevreden over mijn werk. de sommen nieuw zijn ik alleen moest werken ik werd afgeleid de tijd te kort was vrijdag Ik ben tevreden over mijn werk. ik veel sommen heb afgemaakt ik goed naar de uitleg heb geluisterd ik goed heb nagedacht ik deze sommen goed kan Ik ben niet tevreden over mijn werk. de sommen nieuw zijn ik alleen moest werken ik werd afgeleid de tijd te kort was INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 13

Bijlage 4 Handeling leerkracht (algemeen) Handeling leerkracht: Attributie-elementen: + +/- - mondelinge uitspreken van positieve verwachtingen feedback instructiemomenten hulprondes nabespreken van het werk benadrukken van het verband tussen concrete handelingen en resultaat + concretiseren van handelingen die tot goede resultaten leiden gebruiken van specifieke gedragstermen als: eerst goed kijken, rustig werken", "niet meteen stoppen ", enz. spiegelen van het aanpakgedrag van de leerling de leerling wordt met zichzelf vergeleken door terug te kijken op eerder behaalde resultaten schriftelijke correctie de eerder gemaakte afspraken worden gecheckt en verwerkt INTERACTIE, 3 Attributie leerkracht en leerling 14