Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Assertiviteit. BOL 1 e jaars AG studenten"

Transcriptie

1 BOL 1 e jaars AG studenten

2 In de beroepspraktijk verwacht men van je dat je kunt opkomen voor jezelf en voor je opvattingen over je stage, de hulpverlening etc. Men verwacht tegelijkertijd dat je dit op een assertieve manier doet, dus dat je assertief gedrag toont. In deze les ga je o.a. leren wat assertief gedrag/assertiviteit is. Een assistent werkt dagelijks met mensen en zal dan ook vaak genoeg moeilijke/vervelende situaties meemaken. Klantvriendelijkheid hoort bij je beroep. Maar niemand kan van jou verwachten dat je alles maar slikt. In een team wil je rekening houden met elkaar. Daarom is zeggen wat je voelt en denkt heel belangrijk, anders kan de ander er geen rekening mee houden. Dit geldt natuurlijk ook omgekeerd. We onderscheiden in deze situaties drie soorten gedrag: 1. Subassertief gedrag Subassertief gedrag is niet opkomen voor jezelf. Men durft wensen, meningen, gevoelens en gedachten niet uit te spreken tegen de persoon om wie het gaat, maar wel met anderen. 2. Assertief gedrag Assertief gedrag is opkomen voor jezelf zonder daarbij een ander te kwetsen en is ook in jezelf geloven en achter jezelf staan. 3. Agressief gedrag Agressief gedrag is opkomen voor jezelf en de ander daarbij onnodig kwetsen. Hierbij ga je in de tegenaanval. Er zijn allerlei situaties denkbaar waarin je assertief zou willen/kunnen zijn: Een cliënt gedraagt zich bijvoorbeeld grof tegen je, terwijl jij erg je best doet Een arts/apotheker behandelt je onbeleefd In de winkel wil een klant voordringen Je ontdekt thuis dat de groenteboer je geen verse groente heeft verkocht Klasgenoten gedragen zich storend tijdens een les. 2

3 Assertieve mensen: Durven voor hun mening uit te komen Durven hun emoties te tonen Durven nee te zeggen Kunnen, wanneer erom gevraagd wordt, uitleggen waarom ze ergens geen zin in hebben Zullen bij onenigheid niet zoeken naar de schuldige, maar naar de oplossing Durven initiatieven te nemen Mogelijke oorzaken van -niet assertief gedrag- subassertief gedrag: Een paar voorbeelden: Iedereen moet mij aardig vinden Ik moet het iedereen naar zijn zin proberen te maken ook al wil ik zelf iets anders Ik moet dankbaar zijn voor wat anderen voor mij doen, ook al ben ik het er niet mee eens Als je ouderen tegenspreekt dan ben je brutaal Ik mag geen fouten maken, anders vinden zij mij dom De anderen kunnen alles veel beter dan ik Ik kan mezelf toch niet veranderen Om te onthouden: Assertief gedrag is niet hetzelfde als brutaal/agressief gedrag. Brutale/agressieve mensen hebben wij in de gezondheidszorg niet nodig. 3

4 Test je assertiviteit Om je te helpen beoordelen in hoeverre en in welke situaties jij subassertief of assertief reageert, volgt hier een test. Hieronder vind je een aantal beweringen waar je het wel of niet mee eens bent. Omcirkel het antwoord dat het best bij jou past. 1. In gesprekken word ik vaak overbluft, terwijl ik achteraf wel weet wat ik had moeten zeggen. a Ja, dat maak ik vaak mee. b Nee, dat overkomt mij zelden. 2. Als het ergens saai is, ben ik vaak de eerste die de zaak opvrolijkt. a Ja, meestal wel. b Nee, meestal niet. 3. Als iemand mij in een groep een onverwachte vraag stelt, vind ik het vaak moeilijk om rustig een antwoord te bedenken/geven. a Waar. b Niet waar. 4. Als ik iemand aardig vind, maar ik ken hem/haar niet zo goed, vind ik het moeilijk een praatje met hem/haar te maken. a Ja, meestal wel b Nee, in het algemeen is dat niet waar. 5. Ik zou van mijn vrienden willen weten wat ze van mij vinden, maar ik vraag het niet. a Ja, in het algemeen is dat waar. b Nee, in het algemeen is dat niet waar. 6. Ik vind het onprettig om in een groep als eerste iets te zeggen. a Ja, meestal is dat zo. b Nee, meestal is dat niet zo. 7. De gedachte dat ik mijn apotheker om stagevergoeding moet vragen, vind ik prettig. a Waar. b Niet waar. 4

5 8. Ik vind het vaak vervelend om uitleg te vragen van moeilijke woorden, omdat ik denk dat anderen mij dan dom zullen vinden. a Ja, meestal is dat zo. b Nee, meestal is dat niet zo. 9. Ik zeg vaak in een groep niets, uit angst dat ik niet genoeg afweet van het onderwerp en dan stomme dingen zeg. a Waar. b Niet waar. 10. Als ik te laat kom bij een presentatie, blijf ik liever achterin staan dan een opvallende plaats vooraan te kiezen. a Ik blijf liever staan. b Ik ga vooraan zitten. 11. Als iemand in de bioscoop steeds maar tegen de rugleuning van mijn stoel zou schoppen, zou ik hem vragen daarmee op te houden. a Ja, dat zou me geen moeite kosten. b Ja, maar ik zou me daarbij niet op mijn gemak voelen. c Nee, ik zou niets zeggen. 12. Als een vriend of vriendin mij iets onredelijks vraagt dan weiger ik. a Ja, zonder meer weiger ik. b Ja, maar dat kost moeite. c Nee, maar ik vind het niet prettig. d Nee, dat zou ik nooit doen. 13. Ik heb er geen moeite mee een gesprek te beginnen met onbekenden. a Meestal niet. b Soms wel. c Soms niet. d Altijd. 14. Ik word bang bij de gedachte dat ik voor een groep een presentatie zou moeten houden. a Altijd. b Meestal wel. c Bijna nooit. d Nooit. 5

6 Buiten en Binnen Binnen Binnen is wat er in jou omgaat en is voor de anderen niet zichtbaar. Je vormt een mening. Je wilt iets doen of niet doen. Buiten Buiten is wat er in jou omgaat. Dit is hoe je daadwerkelijk reageert. Dus wat je zegt en doet. Reflectie Wat gebeurt er als Buiten niet in overeenstemming is met Binnen? Casus (voor de meisjes) Roberto is smoorverliefd op je. Hij belt je op en zegt dat hij een verrassing heeft. Hij heeft een reservering gedaan in een restaurant en wil zaterdag met jou gaan uit eten. Je voelt er niets voor. Je vindt Roberto weliswaar een leuke jongen, maar je bent totaal niet verliefd op hem, maar je wilt hem ook niet kwetsen. Wat zegt Binnen bij subassertiviteit? Wat zegt Buiten bij subassertiviteit? Wat zegt Binnen bij assertiviteit? Wat zegt Buiten bij assertiviteit? Casus (voor de jongens) Je bent thuis en er wordt aangebeld. Het is Lucas, een goede vriend van je. Lucas is echter heel erg slordig. Je hebt vroeger dingen aan hem uitgeleend, maar de geleende spullen kwamen vaak te laat of kapot terug. En nu wil hij weer wat lenen. Hij moet naar een sollicitatiegesprek en wil jouw brommer lenen, want de zijne is stuk. Wat zegt Binnen bij subassertiviteit? Wat zegt Buiten bij subassertiviteit? Wat zegt Binnen bij assertiviteit? Wat zegt Buiten bij assertiviteit? 6

7 Werkblad Nadelen van subassertief gedrag 7

8 Werkblad Voordelen van assertief gedrag 8

9 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Naam: Leerdoel(en) naar aanleiding van de lessen omgangskunde assertiviteit (ter voorbereiding op je stage) Motivatie: Welke activiteiten onderneem ik daarvoor: Wanneer ga ik dat doen, wanneer moet het doel bereikt zijn? 9

10 10