Titel van deze les: Tristan Logeer à la Flip de Beer

Transcriptie

1 Titel van deze les: Tristan Logeer à la Flip de Beer Uitdaging: alle Denkwolk onderwerp: alle Vakgebied(en): pshycho educatie en SEO Doelgroep (OB/MB/BB): OB/MB Maker: Katy Lips, Janieke van den Brink en Marianne van Zetten Doel: Welke vaardigheid of welk inzicht leren kinderen? De kinderen verwoorden wat ze van zichzelf herkennen in het boek. Ouders zijn betrokken en raken over de denkwolken in gesprek met hun kind. Benodigdheden: Cheetah handpop Ouder brief Uitleen cheetahboek Werkblad Voorbereiding leerkracht: N.v.t. Beschrijving activiteiten: Inleiding: Het uitlenen van het boek en de handpop maakt dat de samenwerking tussen ouders, kind en school bevorderd wordt. Het maakt dat je goed in gesprek raakt met elkaar en kunt afstemmen. Kern: Een kind krijgt een week lang het cheetahboek en de cheetahhandpop mee naar huis. Ter informatie over het doel krijgen ouders een begeleidende brief. Net als bij het Flip de beer -project mag een kind een week lang Tristan verzorgen. Het kind denkt ook na over wat hij van zichzelf herkent in het

2 boek. Hiervoor gebruikt het kind (evt. samen met de ouders) het werkblad. Slot: Eenmaal terug op school probeert de leerkracht een moment te vinden om het werkblad één op één te bespreken met het kind. Wees voorbereid op kippenvel momenten! Zie in de laatste bijlage enige uitspraken van kinderen

3 Plusklas Boek Ben jij een cheetah? Naam: Boek terug naar school op: (datum): In welk stukje van het boek herken jij jezelf het meest? Vergelijk dit stukje met je eigen situatie; hoe ziet het er voor jou uit, of hoe doe jij dit?

4 OUDERBRIEF Aan de ouders van De cheetah handpop Tristan mag deze week bij uw kind logeren! Uw kind heeft ook het prentenboek Ben jij een cheetah? meegekregen. Kent u de cheetah? Een cheetah is het snelste landdier ter wereld. In Nederland wordt dit dier een jachtluipaard genoemd. Het boek gaat over de cheetah Tristan. Tristan komt in een dierentuin te wonen maar lijkt zich daar niet thuis te voelen Dit boek is speciaal voor cognitief getalenteerde kinderen. Het boek maakt allerlei thema s bespreekbaar waar deze kinderen tegenaan kunnen lopen. Zoals verveling, verkeerde overtuigingen ( ik kan dat niet ) en faalangst. Hieronder vind u een schema met de thema s. Achter elk thema staan de bladzijdes uit het bijbehorende boek De 7 uitdagingen van Tijl Koenderink. Hierin kunt u lezen wat er belangrijk is voor uw kind (en u). Deze informatie bespreken we ook op school. Denkwolk Uit de 7 uitdagingen blz 1. Verveling Motivatie blz Omgaan met tegenvallers Frustratietolerantie blz Overtuigingen Overtuigingen blz Faalangst/ te zenuwachtig zijn Zelfstandig Werken blz. 132 (faalangst) 5. Smoesjes Frustratietolerantie blz. 132 Motivatie blz Inzet Overtuigingen blz Piekeren Overtuigingen blz Zelfstandig Werken Ons brein blz. 26 Zelfstandig Werken blz Leren leren Geheugen blz Samenwerken Samenwerken blz Anders zijn Wat is hoogbegaafdheid? Blz Gelukkig zijn De 7 uitdagingen blz Acceptatie Samenwerken blz. 117 We willen u en uw kind de gelegenheid geven rustig na te denken over deze thema s. Het boek is bedoeld als steuntje in de rug en biedt u als ouder gelegenheid om in gesprek te gaan met uw kind over de uitdagingen waar hij/zij tegenaan loopt. Welke thema s zijn herkenbaar voor uw kind?

5 Ter verwerking vult uw kind (met uw hulp indien nodig) het werkblad in. Op dit blad vind u ook de datum waarop alle spullen weer mee naar school genomen moeten worden. We vinden het fijn als u betrokken bent bij dit project. Meer informatie over het boek vindt u op. Heeft u nog vragen? Stelt u ze gerust! Hartelijk groet,

6 Hier lees je letterlijke uitspraken van kinderen die het werkblad hebben ingevuld. De namen van de kinderen zijn om privacy redenen gefingeerd. In welk stukje van het boek herken jij je het meest? Cas: Het hoofdstuk overtuigingen. Wanneer je voor het eerst echt moeilijker werk krijgt, kun je denken dat het te moeilijk is of dat je niet slim genoeg zou zijn. Paul: Piekeren, faalangst Mieke: Op bladzijde 20-21, Piekeren. Mike: Dat Confo erbij kwam en had het meteen over jagen en Tristan was zenuwachtig. (smoesjes) Pepijn: Met het eerste stukje, de eerste vier bladzijden. (verveling) Anne: In het stukje samenwerken. Vergelijk dit stukje met je eigen situatie; hoe ziet het er voor jou uit, of hoe doe jij dit? Nou, ik kreeg een keer moeilijker werk van rekenen en het was een hele lange reeks. Ik keek naar de eerste som en dacht, ik krijg mijn werk nooit af... En als ik alles af had moest ik dat nog doen, die moeilijke sommen dus. Tijdens een toets, als een ding dan niet lukt, dan begin ik te piekeren of andere dingen dan ook wel gaan lukken, dan kan ik zenuwachtig worden. Maar het kan ook als we de volgende dag iets leuks gaan doen. s Avonds als ik een probleem heb kan ik niet slapen omdat ik dan lig te piekeren, meestal probeer ik dan aan iets anders te denken (voorbeelden piekeren: vroeger piekerde ik over later als ik dood zou gaan of dat ik een haarband had meegenomen die niet van mij was). Piekeren is niet erg als je maar gelukkig blijft! Als iemand die ik niet ken meteen over iets praat waar ik slecht in ben dan doe ik net als Tristan, dan bedenk ik smoesjes, en ik voel mij dan niet fijn. Ik ben net als hij, ik blijf zitten en doe niet wat ze zeggen, dan ga ik storen. Soms ben ik veel sneller. Ik wil zelf doorgaan maar de rest is nog niet zover. Meestal ga ik dan op mijn handen zitten, dan kan ik alleen nog maar verder denken.

7 In welk stukje van het boek herken jij je het meest? Oscar: Bij het stukje dat Tristan niet kon slapen. (piekeren) Jelle: Omgaan met tegenvallers, inzet, leren leren dit lukt wel in de plusklas, daar leer ik het, samenwerken, anders zijn is niet fijn. Inzet. Confo hield woord. Telkens als er iets mis ging zei hij: geeft niets, je hebt het geprobeerd, volgende keer beter. Noa: Piekeren Thijs: Bladzijde (omgaan met tegenvallers) Vergelijk dit stukje met je eigen situatie; hoe ziet het er voor jou uit, of hoe doe jij dit? Ik denk: ik moet slapen, ik wil nu slapen! Maar dan lukt het niet. Ik probeer mijn hoofd uit te zetten, maar dat lukt niet. Soms legt meester t Kofschip nog uit en dan krijgen we daar een toets over en dat verveelt me vaak, dan is het te gemakkelijk. En soms vind ik het lastig om samen te werken met iemand die minder snel is dan ik. bv. bij rekengroepjes, dan moet ik samenwerken en dat gaat wat te langzaam. Het is een goed voorbeeld hoe ik er beter mee kan omgaan. Als ik iets niet snap dan zet ik toch door en geef ik het niet op. Steeds een stapje vooruit zoals het in het boek ook wordt gezegd. Uiteindelijk kan hij ook die gazelle vangen en dat is doorzetten. Ik lig s nachts heel vaak lang wakker dan zit ik de hele tijd na te denken en ik kan ook niet goed tegen enge films. Als ik in zo n situatie zit, los ik het niet goed op, ik vind dat ik zelf snel opgeef.