Pensioen- regeling. Hoofdstuk 3.3. Arbeidsvoorwaarden

Vergelijkbare documenten
Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Een nieuwe pensioenregeling

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

Verslag Mandema Update mei 2014

Actualiteiten pensioenen. Marcel van de Grift Senior pensioenadviseur

Een sterke tweede pijler Naar een toekomstbestendig stelsel van aanvullende pensioenen

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Uw eigen pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

JOUW PENSIOEN VERANDERT Jij kiest je pensioenregeling

Pensioenactualiteiten

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

Uw pensioen in onzekere tijden

10 puntenplan minister Koolmees vergeleken met toetsingscriteria

14 december Pensioenen in Vandena van der Meer

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

TrueBlue Beschikbare premieregeling EEN PERSOONLIJKE PENSIOENPOT VOOR ELKE WERKNEMER. Met collectieve voordelen.

Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL.

AOW Franchise: DB: Afstempelen: DC: Dekkingsgraad: APF: Beschikbare premie regeling: Doorsneesystematiek: Beschikbare premiestaffel: Eigen bijdrage:

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

Huidige systematiek oudedagsvoorzieningen

- 1. afschaffing van doorsneepremiesystematiek

PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis. 24 september 2015

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

Naar een nieuw pensioencontract

26 september Pensioenen in Hans Kennis

Risico s rond pensioen

De doorsneepremie ZO DENKEN WIJ ER OVER. De doorsneepremie. De doorsneepremie

1. Uitwerking wetgeving voor de afschaffing van de doorsneesystematiek

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

Het 2020-plan van Klijnsma in vogelvlucht

De toekomst van ons pensioen de visie van FNV KIEM en NVJ

TOETSINGCRITERIA PENSIOENSTELSEL GEZAMENLIJKE OUDERENORGANISATIES

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Brochure Risico s rond pensioen

Samenvatting principeakkoord pensioenstelsel

1.B. Jouw Cosun pensioen. Informatiebijeenkomsten voor pensioengerechtigden mei 2014

WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING

Quiz. Heeft u een telefoon met internet? Ga naar kahoot.it en doe mee

PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Een nieuwe keuze in pensioenoplossingen. ICK Beschikbare Premieregeling

Wat zijn voor mij argumenten voor en tegen waardeoverdracht naar PFZW?

Wijziging CDC-regeling TBI

PNO DC LIFE CYCLE INFORMATIE VOOR WERKGEVERS VOOR IEDEREEN IN DE CREATIEVE SECTOR

Tentamen Pensioenactuariaat 1,

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

NVOG Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Stand van Zaken Pensioenen Jos Berkemeijer 5 juni 2019

Bij de opstelling van de notitie is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de positie van de VCP, waarbij ANBO is aangesloten.

Deelnemerspresentatie november 2018

Algemene Ledenvergadering Vereniging (VeLP) 17 februari 2011

BLAUWDRUK VOOR EEN TRANSPARANT, UITVOERBAAR EN TOEKOMSTBESTENDIG PENSIOENSTELSEL; POSITION PAPER AEGON NEDERLAND

Brochure Risico s rond pensioen

Actualiteiten pensioen

ONDERDEEL VAN EEN GEOLIEDE MACHINE

Inleiding. Keuzemogelijkheden

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

68 De Pensioenwereld in 2014

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Welkom. Informatiebijeenkomst Unisys Combi Pensioen

Basiscursus collectief Pensioen. Wat je moet weten over een belangrijke arbeidsvoorwaarde

WOORD VOORAF. Beste deelnemers,

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Pensioenleeftijd 68 meest gestelde vragen

Toekomst Pensioenstelsel

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Vragen en antwoorden pensioenakkoord

Het Nederlandse pensioensysteem. Een overzicht van de belangrijkste aspecten

De feiten op een rij. De beschikbare premieregeling

Stand van zaken in het debat over de toekomst van de pensioenen

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Vragen en antwoorden nieuwe regeling PMT, versie werkgevers

Pensioenakkoord. Samenvatting kabinetsbrief en SER-advies

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Ministerie!van!Sociale!Zaken!en!Werkgelegenheid!! t.a.v.!staatssecretaris!j.!klijnsma! Postbus!90801! 2509!LV!Den!Haag!!!

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

De doorsneepremie toegelicht

PensioenNieuws van Pensioenfonds TenCate

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Naar een nieuw pensioenstelsel

Pensioengrens / opbouw 1,75% Aardverschuiving op komst. Amsterdam, 20 juni 2013

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot

Geef elke Nederlander een persoonlijke pensioenrekening. Position paper: Toekomst pensioenstelsel

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

Deel 1: Afschaffing doorsneepremie fundamentele wijziging in pensioenstelsel

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

5 plussen van collectief pensioen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

Toelichting principe CAO akkoord ten aanzien van pensioen in de Koopvaardij 24, 26 EN 27 NOVEMBER 2014

Studiedag Economie. Pensioen. A presentation to Guido de Bres by Willem Eikelboom. 15 November Towers Watson. All rights reserved.

Transcriptie:

Pensioen- regeling Hoofdstuk 3.3 Arbeidsvoorwaarden

Inleiding De pensioenregeling is kwantitatief de belangrijkste secundaire arbeidsvoorwaarde. De meeste regelingen voorzien in een inkomen vanaf de pensioendatum, een inkomen voor de partner na overlijden van de medewerker en een inkomen bij arbeidsongeschiktheid. Door dalende rendementen en de toenemende levensverwachting worden pensioenregelingen steeds duurder. In de pensioensector is sprake van een forse vertrouwenscrisis. De houdbaarheid van het pensioenstelsel vereist dat wordt nagedacht over duurzame oplossingen die de balans tussen jong en oud in stand houden. Achtergronden In tegenstelling tot de AOW worden pensioenregelingen gefinancierd op basis van kapitaaldekking: er wordt pensioenvermogen gevormd voor later. Schaduwzijde is dat ontwikkelingen op financiële markten sterk van invloed zijn op de ontwikkeling van het vermogen en de pensioenverplichtingen. Pensioenpremies worden voor het grootste deel door werkgevers betaald en zijn in de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. (C)DC-regelingen in opmars In verband met de wens tot kostenbeheersing zullen CDCregelingen (collectief defined contribution) in aantal toenemen. De essentie van CDC is dat het premieniveau voor een langere periode wordt vastgelegd. Er wordt weliswaar nog gestreefd naar een middelloonresultaat, maar wanneer het tegenzit,vindt er geen bijstorting plaats. Als de premie te laag wordt (door vergrijzing of minder goede beleggingsresultaten) worden de toekomstig op te bouwen aanspraken verlaagd, wordt de pensioendatum uitgesteld of gaan medewerkers een hogere bijdrage betalen. Een combinatie van deze maatregelen is ook mogelijk. Voorzieningen die voortvloeien uit de (internationale) boekhoudregels worden met het hanteren van een CDC-regeling voorkomen, omdat de verplichting van de werkgever alleen bestaat uit het betalen van de premie in het betreffende boekjaar. Vooral bij pensioenverzekeraars is de DC-regeling (beschikbare premieregeling) steeds meer in opmars. De werknemer belegt zelf het pensioenbudget, meestal volgens vaste risicoprofielen die gerelateerd zijn aan de beleggingshorizon, maar soms ook volgens eigen keuzes. Bij de opmars van de DC-regeling past ook de opkomst van de premiepensioeninstelling (PPI). Deze pensioenuitvoerder mag geen risico s dragen en werkt daarom samen met een verzekeraar voor het verzekeren van de risico s van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Inmiddels zijn er ongeveer 10 PPI s die een vergunning van DNB hebben ontvangen. De principiële scheiding tussen Defined Benefit (eindloon/middelloon) en Defined Contribution (beschikbare premie) komt steeds meer te vervallen. Het nieuwe pensioencontract op grond van het Pensioenakkoord streeft nog wel naar een pensioenresultaat dat gebaseerd is op salaris/diensttijd (middelloon), maar de risico s van de financiële markten en van langer leven worden allemaal verschoven naar de individuele deelnemer. Gecombineerd met een premie die min of meer gemaximeerd is, is feitelijk sprake van een CDC-regeling. Beperking fiscale kader pensioenen In 2015 worden de fiscale faciliteiten voor pensioenregelingen verder beperkt. De maximale pensioenopbouw gaat verder omlaag. Voor middelloonregelingen wordt het opbouwpercentage verlaagd naar 1,875 procent per jaar, voor eindloonregelingen wordt dit percentage verlaagd naar 1,657 procent per jaar. Voor het pensioengevend loon boven 100.000 euro komt de fiscale aftrekbaarheid van pensioenpremies te vervallen. De maximale staffels voor beschikbare premieregelingen worden ook naar evenredigheid verlaagd. Het pensioengebouw wordt daarmee binnen een periode van 10 jaar fors versoberd. De eindloonregelingen werden vervangen door middelloonregelingen, een aantal jaren werd er niet geïndexeerd, er is gekort. Daarnaast is Vut en prepensioen afgeschaft en de pensioendatum verschoven van 65 jaar naar (tenminste) 67 jaar. Zeker als ook een aantal jaren niet wordt geïndexeerd, kan ernstig worden betwijfeld of er nog een adequaat pensioen kan worden opgebouwd. De veronderstelling dat langer wordt doorgewerkt wanneer het pensioenresultaat onvoldoende blijkt te zijn, heeft vanaf een bepaalde leeftijdscategorie ook haar grenzen. Ouderen leven weliswaar steeds langer, maar het aantal gezonde levensjaren neemt niet recht evenredig toe. Het nieuwe pensioencontract Na uitgebreid overleg met de pensioensector heeft de staatssecretaris van SZW inmiddels aangegeven hoe zij de herziening van het Financieel Toetsingskader op hoofdlijnen wil vormgeven. Er komt een aanpassingsmechanisme waardoor positieve en negatieve schokken over een periode van 10 jaar geleidelijk mogen worden verwerkt in de hoogte van rechten en aanspraken. Op voorhand moet duidelijk zijn hoe pensioenfondsen handelen in geval van tekortsituaties. Nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 2015 53

Er worden evenwichtige spelregels opgesteld voor het verlenen van indexatie, die onder meer moeten voorkomen dat fondsen vroegtijdig overgaan tot het verlenen van indexatie. De kostendekkende premie mag alsnog worden gebaseerd op verwachte rendementen, onder verrekening van de indexatieambitie. Direct sturen op marktwaardering op dagbasis wordt beperkt, bijvoorbeeld door invoering van de twaalfmaandsmiddeling van de dekkingsgraad. Naar verwachting zal bij de meeste pensioenfondsen met de nieuwe spelregels nog jaren achtereen niet (of slechts zeer beperkt) worden geïndexeerd. Wanneer de sociale partners geen hogere pensioenpremies willen of kunnen betalen, dan moet op het kruispunt van wegen op korte termijn een reële keuze worden gemaakt. Of het ambitieniveau wordt naar beneden bijgesteld, zodat met een lager ambitieniveau de kans op indexatie groter wordt. Of er wordt meer risico gedragen door de deelnemers, zodat via het beleggingsbeleid een hogere kans op indexatie aanwezig blijft. Bij de communicatie over het nieuwe contract is het cruciaal dat deelnemers eerlijk worden voorgelicht. Door de scheve verhouding tussen premiebetalenden en gepensioneerden is het lastig te sturen via de premies. Tegenvallers in de financiële markten kunnen alleen maar worden opgevangen door het ambitieniveau te verlagen. Een alternatief voor deze onzekerheid is er eigenlijk niet, het afkopen van risico heeft een hoge prijs. Vertrouwen in pensioenfondsen fors gedaald Kern van het Nederlandse pensioenstelsel is de collectiviteit, de solidariteit en de verplichtstelling. En deze drie onderdelen staan allemaal onder druk. Binnen pensioenfondsen wordt economische waarde (her)verdeeld. Een gunstige rentevoet ten opzichte van de feitelijke marktrente bevoordeelt ouderen (een hogere dekkingsgraad maakt indexatie mogelijk), terwijl fors korten ouderen direct in hun koopkracht raakt. Gezien deze effecten van herverdeling is het cruciaal om recht te doen aan alle belanghebbenden en alle generaties. Bij fundamentele wijzigingen is het daarom van belang de effecten voor iedereen in kaart te brengen. Jongeren hebben steeds meer het gevoel dat zij eenzijdig solidair zijn met ouderen en dat de pensioenpotten leeg zullen zijn zodra zij hier een beroep op willen doen. Daarmee willen zij af van de solidariteit en pleiten zij voor eigen pensioenrekeningen, met behoud van het collectieve karakter van pensioenfondsen. Verwacht wordt dat aparte beleggingsrekeningen ten opzichte van één ongedeeld vermogen minder efficiënt zijn. Er is een breed debat gaande over de doorsneepremie. Iedere deelnemer binnen een pensioenfonds betaalt nu een bepaald percentage van de pensioengrondslag, ongeacht leeftijd, inkomen, geslacht, gezondheid etc. Over deze doorsneepremie bestaan echter ook stellingen die voor verwarring kunnen zorgen. Stelling 1: de doorsneepremie is in het nadeel van jongeren Statisch bekeken bouwen jongeren via de doorsneepremie minder pensioen op dan ouderen ten opzichte van wat zij betalen. Hiermee ontstaat tot aan ongeveer 45 jaar overdracht van solidariteit aan ouderen. Bij het ouder worden gaan zij echter steeds meer opbouwen. Zolang zij binnen een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds blijven (dat hoeft niets eens hetzelfde fonds te zijn), kunnen zij meer gaan profiteren. Stelling 2: als zzp er ben je in het nadeel Veel werknemers die zzp er worden, kiezen daarvoor meestal als zij de 40 jaar gepasseerd zijn. Als zij hebben deelgenomen in een verplicht gesteld fonds, hebben zij eerst een solidariteitsbijdrage betaald. Juist als zij kunnen gaan profiteren, stappen zij eruit. Nu zijn er al verschillende bedrijfstakpensioenfondsen waarin ook zzp ers kunnen deelnemen. Ook zijn er verschillende zzp ers die voor een periode zzp er zijn en dan weer terugkomen in loondienst. Stelling 3: lage inkomens zijn solidair met hogere inkomens Toen er nog volop eindloonregelingen waren, leiden salarisstijgingen ook tot pensioenstijgingen (met terugwerkende kracht). Daarmee waren mensen met lagere inkomens vaak solidair met de hogere inkomens. Via middelloonregelingen is dat effect niet meer aan de orde. Het zijn niet zozeer de lagere inkomens, maar de mensen met een lagere levensverwachting (zoals mensen met een minder gezonde levensstijl) die solidair zijn met mensen met een hogere levensverwachting. Stelling 4: de vuilnisman is solidair met de hoogleraar Dit voorbeeld wordt vaak gebruikt om aan te tonen dat de doorsneepremie tot zeer ongewenste effecten leidt. Zoals hiervoor is aangegeven, gaat het veel meer om het verschil in levensverwachting. Op dit moment is de ABP-regeling leidend voor alle overheidssectoren, ongeacht of dit de vuilnisman, de politie- 54 Nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 2015

agent of de hoogleraar is. In de private sector is het gebruikelijk dat er voor een bepaalde groep van werknemers een pensioenregeling wordt afgesproken. Dat is natuurlijk ook mogelijk binnen bedrijfstakpensioenfondsen. Stelling 5: de jongere werknemer betaalt een veel te hoge premie door de doorsneepremie Gegeven het deelnemersbestand van een bedrijfstakpensioenfonds kan net zo goed worden gesteld dat een werknemer precies de juiste premie betaalt. De premie is immers afgestemd op de typische kenmerken van het fonds. Daar komt nog bij dat de werknemer bij bedrijfstakpensioenfondsen in het algemeen niet meer betaalt dan 50 procent van de premie. Het andere deel is op conto van de werkgever. Stelling 6: de afschaffing van de doorsneepremie herstelt het vertrouwen in het stelsel. Deze gedachte klinkt sympathiek omdat minder solidariteit in het huidige pensioenstelsel past bij de huidige tijdgeest. Maar het Centraal Planbureau heeft uitgerekend dat de afschaffing van de doorsneepremie zonder compenserende maatregelen voor de huidige deelnemers tussen de 30 en 60 jaar al snel tot 10 procent minder aanvullend pensioen leidt, ter waarde van zo n 100 miljard euro. Gezien de huidige dekkingsgraden van de pensioenfondsen is de smeerolie niet aanwezig om de overgang naar een pensioenstelsel waarin de doorsneepremie is afgeschaft, mogelijk te maken. In plaats van afschaffing van de doorsneepremie, zou het verstandiger zijn om per pensioenfonds na te gaan hoe groot de overdrachten in solidariteit zijn tussen verschillende groepen deelnemers. Als blijkt dat deze te groot zijn, dan is het verstandig om aanpassingen in de regeling aan te brengen, waardoor de houdbaarheid wordt vergroot. Als alternatief voor de doorsneepremie wordt steeds vaker degressieve pensioenopbouw voorgesteld. Dit houdt in dat de werknemer op jongere leeftijd meer pensioen opbouwt en op latere leeftijd minder. Leeftijdsafhankelijke opbouw staat op gespannen voet met gelijke behandelingswetgeving. Daarnaast is de transitie van het bestaande systeem naar het nieuwe lastig (zie hiervoor). Verplichte deelname in een pensioenregeling bij een verplichtgestelde pensioenuitvoerder staat ook steeds meer onder druk. Denkbaar is dat verplichte deelname in de pensioenregeling wordt gehandhaafd, maar verplichtstelling op het niveau van de pensioenuitvoerder wordt geschrapt. Tegen de achtergrond van een steeds sterkere focus op de uitvoeringskosten - niet alleen bij verzekeraars, maar ook bij pensioenfondsen - kan een vrije markt voor pensioenuitvoerders in het voordeel van deelnemers zijn. Beleggingsbeleid Pensioenfondsen hebben de verantwoordelijkheid om te beleggen volgens de prudent person-regel. Belegd vermogen dient zo goed mogelijk te worden belegd. Het spreekt voor zich dat in beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met de ESG-criteria (duurzaam, sociaal verantwoord en met good governance). Daarnaast zijn pensioenfondsen en verzekeraars institutionele beleggers die invloed kunnen uitoefenen op het investeringsklimaat. Het totaal belegde vermogen van pensioenfondsen van ruim 1.000 miljard euro is te groot om überhaupt alleen in Nederland te beleggen. En alleen beleggen in (relatief) veilige staatsobligaties is niet voldoende. De economie heeft investeringen nodig en risico s kunnen niet worden uitgesloten. Steeds vaker wordt door het kabinet en het parlement aan de pensioenfondsen gevraagd om meer in Nederland te beleggen. Dat geldt voor het beleggen in MKB-financieringen, het beleggen in hypotheken en het beleggen in infrastructuur. Eisen aan besturen pensioenfonds Toezichthouder en wetgever eisen terecht dat pensioenfondsen meer in control zijn. De eisen aan deskundigheid van bestuurders zijn de afgelopen jaren al opgeschroefd. Gezien het belegd vermogen is het logisch om pensioenfondsen te behandelen als financiële instellingen, maar tegelijkertijd blijft pensioen een cruciale arbeidsvoorwaarde. Tegen die achtergrond is essentieel dat het stakeholdermodel (fondsen zonder winstoogmerk) niet vervangen wordt door een shareholder model (financiële instelling met winstdoelstelling). Nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 2015 55

Visie RMU Collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling behoort tot de essentie van het Nederlandse pensioenstelsel. Dit blijft ook essentieel naar de toekomst toe. Dit laat onverlet dat aanpassingen van het stelsel wel verkend kunnen worden. In plaats van afschaffing van de doorsneepremie voor alle verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen, kan per pensioenfonds worden nagegaan hoe groot de overdrachten in solidariteit zijn tussen verschillende groepen deelnemers. Ook kan het voorstel van verplichte deelname zonder een verplichte uitvoerder worden verkend. Gezien de forse versobering van de pensioenregelingen in de afgelopen 10 jaar in combinatie met het onzekerder worden van het pensioenresultaat dient het huidige fiscale kader de komende jaren niet meer te worden aangepast (dus geen wijziging van het maximum van het pensioengevend loon). Meer beleggen door pensioenfondsen in Nederland is een goed idee, mits de risico s beheersbaar zijn dan wel de vergoeding over het risico aantrekkelijk genoeg is. Dat geldt ook voor het idee van een Nationaal Hypotheek Instituut (NHI). Met een staatsgarantie kunnen pensioenfondsen een bijdrage leveren aan het stimuleren van de woningmarkt en het weer vlot trekken van de kredietverlening aan het Nederlandse bedrijfsleven. Een versterking van pensioenfondsbesturen met externe deskundigen kan de professionaliteit versterken, maar opgepast moet worden dat pensioenfondsen alleen als financiële instellingen worden gezien. Verzorgingsgedachte De RMU is een voorstander van een pensioenstelsel waarin geen concessies worden gedaan aan het verzorgend karakter. Bij deze gedachte hoort een partnerpensioen dat onafhankelijk is van de periode van werken: 50 procent salaris. De mogelijkheid om partnerpensioen bij pensionering om te zetten in een hoger ouderdomspensioen mag, wat de RMU betreft, worden geschrapt. De huidige lijn van verplichte deelname aan een pensioenregeling kan wat de RMU betreft ongewijzigd worden voortgezet. Het ontbreken van pensioenaanspraken cq de gaten in de pensioenopbouw voor medewerkers die in het verleden al dan niet bewust buiten de pensioenregeling zijn gehouden, heeft negatieve ervaringen opgeleverd. Voor arbeidsongeschikte medewerkers dienen ook de voorzieningen op een goed niveau te worden gebracht: 75 procent salaris bij blijvende arbeidsongeschiktheid. Voor medewerkers met een tijdelijk arbeidscontract is bij ziekte op het tijdstip van het einde van het contract op dit moment meestal geen voorziening voor de pensioenopbouw getroffen als de ziekte uiteindelijk leidt tot een WIA-uitkering. Dit zogeheten uitlooprisico zou voor deze categorie verzekerd moeten kunnen worden. Geen vaste pensioenleeftijd De pensioenregeling in de huidige vorm (inkomen opzij zetten voor later) is een fenomeen dat nog niet zo lang bestaat. In het verleden zorgden kinderen voor de ouders, vervielen ouderen in armoede of waren aangewezen op hulp van derden. Hoewel in de Bijbel niet expliciet over pensionering wordt gesproken, hoeft dat niet te betekenen dat de pensioenregeling een verwerpelijk instrument is. De vraag is wel gerechtvaardigd of vanuit Bijbels perspectief werkenden, min of meer, verplicht vanaf een zekere leeftijd buiten het arbeidsproces geplaatst moeten worden. Door langer door te werken kunnen kennis en ervaring met een optimale persoonlijke ontplooiing duurzaam worden ingezet voor maatschappij en medemens (betaald of onbetaald). Tot welk moment dat kan is sterk afhankelijk van de persoon en van de aard en intensiviteit van de werkzaamheden. De RMU is daarom voorstander van een niet langer gefixeerde pensioengerechtigde leeftijd, maar een loopbaanpad waarbij de employability wordt geoptimaliseerd. Dat is een verantwoordelijkheid van de werknemer, maar ook van de omgeving en van de werkgever. Daarmee krijgt blijvende inzetbaarheid een veel hogere prioriteit dan een pensioenregeling vanaf een bepaalde leeftijd. Maar als het moment van pensionering is aangebroken moet er wel een goed pensioeninkomen beschikbaar zijn. 56 Nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 2015