degelijk boek lijn wordt aangegeven, Boekbeoordeeling. Volgens leerling eerst eenige chemie geleerd moet hebben, voor hij met dit

Vergelijkbare documenten
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

2 Concentratie in oplossingen

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

Tentamen Statistische Thermodynamica MST 19/6/2014

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË THEORIE-TOETS

OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.

Hoeveel deeltjes zijn aanwezig in één mol? Wat is de concentratie van een oplossing? molaire concentratie.

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

meer vereenigbaar met de kennis, die vereischt wordt om

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo

Jaarplan. Quark Quark 4.2 Handleiding. TSO-BTW/VT TSO-TeWe. ASO-Wet

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Tentamen Statistische Thermodynamica MS&T 27/6/08

1 M 4- -^^ ^-"^ -^ V \

6 Modellen in de scheikunde

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

I n l e i d i n g. 1 He t b e g r i p a r m o e d e

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

5 Water, het begrip ph

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor F2/MNW2. Vrijdag 23 december 2005

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

Energie, arbeid en vermogen. Het begrip arbeid op een kwalitatieve manier toelichten.

Hertentamen Statistische en Thermische Fysica II Woensdag 14 februari 2007 Duur: 3 uur

de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen;

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

7.1 Het deeltjesmodel

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 10 juni beschikbare tijd: 2x2 uur

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019)

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Thermodynamica 2 Thermodynamic relations of systems in equilibrium

No S5 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN. No. 2

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

MAV04. NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Woensdag 30 augustus,

Hoofdstuk 4 Kwantitatieve aspecten

ontladingsverschijnselen. Bij den Heer P. Noordhoff te Groningen is een boekje uitgekomen samengesteld

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Basiskennis en Basisvaardigheden II (245)

H7 werken met stoffen

Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

Hoofdstuk 4: Dampen 4.1 AGGREGATIETOESTANDEN SMELTEN EN STOLLEN SMELTPUNT. Figuur 4.1: Smelten zuivere stof

Fluïdummechanica. Dr ir Koenraad Thooft Algemene info. Oefeningenbundel

EUREK(H)A! 1 Thema 1 Zintuigen A Terugkaatsing en spiegels Nieuw Bijlage 48a

INHOUD. Terreinstudie. Thema 1. 1 Levensgemeenschappen Abiotische en biotische factoren Biotoop - habitat - niche 16.

INHOUD. Thema 4 Druk. 1 Inleiding Het begrip druk Beginsel van Pascal Hydrostatische druk Wet van Archimedes 29

Wijzigingsvoorstel (RfC) op Aquo-lex Wijzigen diverse definities

Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8.2 en 8.3)

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

W.Wal N. 1. Prijs: 30 cent J.B.WOLTERS. GRONINGEN. VIJFDE DRUK.

6. Oplossingen - Concentratie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Opgave 2. Voor vloeibaar water bij K en 1 atm zijn de volgende gegevens beschikbaar:

Deeltjesmodel en molecuultheorie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

OVER DENINVLOED VAN DE TEMPERATUUR OP DE HARDHEID VAN BOTER

PPJ6RAMMA èf kefiéigbèit vepeigch om tst de versehtkenée. met friejarigen' mnm voor meisjes te Batavia te wöpdeh teegelatee.

Tentamen x 3

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

LEERWERKBOEK IMPULS 2. L. De Valck J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters. Plantyn

Examen C.I.T. - Eerste zit Theorie

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:

Wiskundige vaardigheden

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Phydrostatisch = gh (6)

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

Wat is pneumatiek? A B C. Tip Zie de woordenlijst voor een verklaring van de gebruikte uitdrukkingen.

TENTAMEN DYNAMICA ( )

De ijzer en zwavelreactie

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4

Practicum 1: bepalen enzymactiviteit


Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Capillaire gaschromatografie

Correlatie: Kerndoelen W T - Curriculum Noord-Amerika - Mad Science Nederland. Amerikaans Curriculum. Wetenschappelijk onderzoek doen

Welke van de drie onderstaande. figuren stellen een isobare toestandsverandering van een ideaal gas voor?

Transcriptie:

Boekbeoordeeling. Wilhelm Ostwald. Grondslagen der chemie. Een inleiding tot alle chemische leerboeken, vertaald door Dr. W. P. Jorissen, Groningen, J. B. Wolters 1908. Voor korten tijd is een vertaling verschenen van de»principien der chemie«van Ostwald. De vertaling kwam bijna te gelijk met het oorspronkelijke werk. Volgens de inleiding is het boek geschreven zoowel voor den leerling als voor den leeraar, maar terecht wordt daarbij gevoegd, dat de leerling eerst eenige chemie geleerd moet hebben, voor hij met dit boek kan beginnen. Van dezen schrijver kan men niet anders dan een degelijk boek verwachten, waaruit een begaafd leerling en ook de leeraar nuttige kennis kan Zoo zal men daarin een putten. beknopt en duidelijk overzicht vinden de van phasenleer. De bekende phasenwet, dat de som van het aantal vrijheden en het aantal phasen gelijk is aan het aantal bestanddeelen plus twee, wordt op eenvoudige wijze afgeleid. De graphische voorstelling van hoeveelheden stof, die optreden bij oplossing of chemische verbindingen, door de lengte van horizontale lijnen, waarbij dp gasvormige stof door een stippellijn, de vloeistof door een dunne lijn en de vaste stof door een dikke lijn wordt aangegeven, is eenvoudig en practisch. Minder gemakkelijk is echter het overzicht van de mogelijke phasenfiguren, die kunnen voorkomen ; misschien was het wenschelijk geweest als daarvoor nog wat meer bepaalde gevallen als voorbeelden gegeven waren. Ploe zeer wij het werk van Ostwald ook op prijs stellen, zoo kunnen wij toch de opmerking niet weerhouden, dat enkele uiteenzettingen onze toejuiching niet ten volle kunnen wegdragen. Allereerst

BOEKBEOORDEBLXNG. 357 is dit het geval met de mechanische beschouwingen in het eerste hoofdstuk. Wij lezen daar b.v.: «De eigenschappen der verschillende lichamen werden gedefinieerd als de betrekkingen, waarin deze lichamen rechtstreeks of middelbaartot onze zintuigen kunnen geraken. Nu worden onze zintuigen slechts door een enkele omstandigheid beïnvloed n.1. daardoor, dat tusschen hen en de buitenwereld een energieverkeer plaats vindt. Vandaar, dat alle eigenschappen der lichamen als hun energieuitingen gedefinieerd kunnen worden. Onder energie verstaat men arbeid en alles, wat uit arbeid ontstaan en in arbeid omgezet kan worden.* Deze laatste definitie is zeker niet algemeen gebruikelijk. Arbeid is geen energie, maar door overgang van energie van een lichaam op een ander wordt arbeid verricht. Arbeid ontstaat uit energie. Uit de onvergankelijkheid van energie besluit Ostwald dan, dat men energie als stof kan opvatten,»indien men onder stof iets verstaat, dat onder alle omstandigheden behouden en bestaan blijft*. Voorzeker, wanneer men de definitie van stof daarop inricht, kan energie stof worden, maar in een leerboek zouden wij liever de gebruikelijke definities zien. De algemeene mechanische eigenschappen van een lichaam zijn: wolume, gewicht en massa*. Gewicht van een lichaam is»in de eerste plaats de kracht, waarmede het tot vallen geneigd is*, liet begrip kracht wordt niet omschreven, zoodat het ook niet duidelijk is wat men bedoelt met de kracht waarmede een lichaam»tot vallen geneigd* is. De neiging tot vallen is niet waarneembaar en kan ook niet gemeten worden. Om het mechanisme van de osmotische drukking te verklaren wordt eerst op de analogie gewezen van diflusie eener oplossing in het zuivere oplosmiddel met de verspreiding van het gas in de ledige ruimte.»bij oplossingen speelt dus het zuivere oplosmiddel dezelfde rol als de ledige ruimte bij gassen.» «Grenst een gas aan een ledige ruimte, dan kan men zijn uitbreiding m die ruimte verhinderen door het aanbrengen van een vasten scheidingswand. Deze ondervindt dan een druk, die van het volume en de temperatuur van het gas afhangt.» «Wanneer een oplossing aan het zuivere oplosmiddel grenst, kan men eveneens de verspreiding van de opgeloste stof in deze verhinderen door een scheidingswand aan te brengen. Zal deze scheidingswand een meetbaren druk ondervinden, dan moet hij zich zoo kunnen bewegen, dat hij aan de opgeloste 1) Het leelijke woord ''beïnvloed is van den vertaler;in het oorspronkelijke werk staat»betatigt«.

358 BOEKBEOORDEELING. stof toestaat, dat zij een grooter volume inneemt. Hiervoor is noodig, dat de opgeloste stof zich in een grooter volume van het oplosmiddel verspreidt. De scheidingswand zou zich dus ongehinderd door het oplosmiddel moeten kunnen bewegen, d. vv. z. dit doorlaten, zonder echter de opgeloste stof te laten doorgaan. Zulke wanden zijn dan de halfdoorlatende wanden.»de ervaring heeft geleerd, dat de drukken, die zulke halfdoorlatende wanden tusschen oplossingen van verschillende concentraties ervaren, geheel aan dezelfdewetten onderworpen zijn als de gasdrukken. Men noemt deze oplosdrukken tegen halfdoorlatende wandenosmotische drukken. ï>halfdoorlatende wanden spelen dus ten opzichte van opgeloste stollen dezelfde rol als de vaste wanden ten opzichte van de gassen. Bij deze verklaring zou men geneigd zijn te vragen of de analogie niet te vergedreven wordt, wanneer men de voorstelling geeft, dat de opgeloste stofmoleculen een drukking uitoefenen tegen den halfdoorlatende!! wand op dezelfde wijze als wand van het vat, waarin zij besloten zijn. gasmoleculen tegen den Het verschijnsel van de osmotische drukking kan men zich toch ook anders voorstellen. De halfdoorlatende wand bevat kanaaltjes, die de moleculen van het oplosmiddel doorlaten, maar niet die van de opgeloste stof. Door deze kanaaltjes bewegen zich derhalve moleculen van het oplosmiddel in beide richtingen, maar niet in dezelfde mate. Door de aantrekking tusschen de moleculen der opgeloste stof en die van het oplosmiddel, zal de strooming van de laatste moleculen in de richting naar de oplossingeen sterkere zijn dan de omgekeerde. Dientengevolge dringen steeds meer moleculen van het oplosmiddel in de oplossing, en als deze zich in een gesloten vat met een manometer bevindt, dan zal men de drukking in dat vat zien toenemen. De vermeerdering van de drukking in het vat zal echter het toestroomen der moleculen van het oplosmiddel vertragen, en eindelijk zal de drukking constant worden, als namelijk de verhoogde drukking in het met de oplossing gevulde vat veroorzaakt heeft) dat de strooming naar binnen en naar buiten gelijken tred houden. Hierbij veronderstellen wij, dat de temperatuur constant gehouden wordt. Naar deze voorstelling is het ook duidelijk, dat de osmotische drukking toeneemt met het aantal moleculen der opgeloste stof in de ruimte-eenheid, want dit aantal bepaalt toch de aantrekking, die uitgeoefend wordt op de moleculen van het oplosmiddel. Overigens geven wij gaarne toe, dat het mechanisme van het ontstaan der osmotische in zekeren zin niet ter zake doet. drukking De opvatting namelijk van Van t Hoff, dat de osmotische druk-

Wanneer men van een scheikundige verbinding een aantal grammen, BOEKBEOOEDEELING. 359 king ontstaat door de moleculaire stooten van de opgeloste stof, heeft hem de wetten der osmotische drukking doen kennen, die voor de ontwikkeling der scheikundige wetenschap zeer vruchtdragend zijn. De uiteenzetting hiervan in het boek van Ostwald munt ook uit door beknoptheid en duidelijkheid. De vraag zou nu gesteld kunnen worden, of het nuttig was dit boek in het Nederlandsch te vertalen. Hieromtrent is moeilijk met zekerheid een antwoord te geven. Ons zou het haast overbodig voorkomen, omdat dit boek geen bijzondere technische termen bevat, waarvan de vertaling gewenscht zou kunnen zijn, zoodat zij die deze vertaling kunnen begrijpen, ook wel voldoende de Duitsche taal zullen verstaan om het oorspronkelijk boek van Ostwald te kunnen lezen. De vertaling is in het algemeen goed. Het lijstje van de drukfouten zou nog met enkelen kunnen vermeerderd worden b.v.: p. 28 regel 18 v. o. staat; deze arbeid terug te geven, moet zijn : dezen, p. 30» 10»»» zich zoo vernauwd of verwijd, moet zijn: vernauwt of verwijdt, p. 72» 11» b.» veranderd, moet zijn: verandert, p. 142» 12 d o.» met haar eigen zuivere smelt, moet zijn: zuiveren. p. 253» 2» b» 83,2x10, moet zijn: 83,2X'10 6. p. 2(50» 16»»» van den vloeistotkolom, moet zijn: van de vloeistofkolom. p. 261 )) 13»»» van den darapkolom, moet zijn: van de darnpkolom. p. 284» 16»»» in den vorigen paragraaf, moet zijn: in de vorige paragraaf. P- 310» 4 ))» o. Aj B2, moet zijn : A, B,. Meermalen wordt de uitdrukking waterige oplossing gebruikt, waarmede bedoeld is oplossing in water. Hiervoor kan Dr. Jorissen slechts gedeeltelijk aansprakelijk geacht worden, want vele Nederandsche scheikundigen hebben het Duitsche wiisserige Lösung aldus veitaald. In hoeverre het Duitsch goed is, zullen wij daarlaten, maar het staat wel vast, dat het Nederlandsche woord waterig eene andere beteekenis heeft dan het hier krijgt. De superlatieven overzichtelijkst en consequentst p. 251 regel 5 v.o. zijn moeilijk uit te spreken. uitgedrukt door het moleculair-gewicht der stof, wil aangeven, dan wordt dit kortheidshalve een grammolecule genoemd. In Duitschland

360 BOEKBEOORDEEL ING. heeft men deze uitdrukking nog meer verkort en noemt deze grootheid»moh, eveneens moleculair-gewicht molair gewicht. Dit heeft Dr. Jorissen overgenomen, zelfs zonder te bedenken, dat een Nederlander het woord mol geheel anders uitspreekt dan de Duitscher, en dat hij geneigd zou zijn het meervoud mollen te noemen en niet molen, zooals hier p. 2153 gedaan wordt, waar ook nog van molenquotient wordt gesproken. Voor nieuwe begrippen in de wetenschap moeten wel nieuwe namen ingevoerd worden, maar hier wordt in plaats van het reeds lang bestaande woord grarnmolecule het kortere woord mol ingevoerd, waarbij het verband met het woord molecule zoek raakt. Het geldt hier een kwestie van smaak, en deze zou ons ongetwijfeld verhinderd hebben het Duitsche voorbeeld na te volgen. Deze opmerkingen hebben zeker niet de strekking de Nederlandsche vertaling van Ostwald s boek te ontraden. Men kan deze vertaling evengoed gebruiken als het oorspronkelijke werk, dat de scheikundigen ongetwijfeld op prijs zullen stellen. G.J.W. Bremer i.