Project verbinding Taalmethode Staal en Cultuureducatie. Roos Visser Riny Laumen Brede School Moesel Weert

Vergelijkbare documenten
OLYMPIASCHOOL. Schoolmaatplan Beeldend. Huidige situatie beeldend onderwijs

Een les cardboards maken in aansluiting op het dagproject: Een beestenboel op school.

Een les cardboards maken in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

54 beeldaspecten kleur. 55 beeldende kunst, architectuur, en vormgeving directe omgeving. 54 beeldaspecten compositie

Cultuureducatie met Kwaliteit Nijmegen - Vaardigheidslijn Beeldend -

LEERLIJN. Muziek & Techniek, onderdeel Techniek Zie 'Inleiding Muziek & Techniek' voor de volgorde van alle onderdelen van de leerlijn.

Sinterklaas knutselen

Mens in actie. Zo groot ben jij!

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING HANDENARBEID / TEXTIELE WERKVORMEN

Bee l d e n d e v o r m i n g, n a t u u r, t e c h n i e k

China. Chinees Nieuwjaar. 6 lessen rond de Chinese tradities. Vakgebied: Culturele Vorming. Lesduur: minuten per les

lesformulier en -planning

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

Werkbeschrijvingen werkjes VBW Kleuters: Herinneringsdoosje Midden: Memobord. Dag 2: Kleuters en midden: Slingerballetje

unicorn stokpaard DIY NAAIPATROON

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 7 en 8

Maak je eigen Frankenstein! Uitleg om zelf een monster te klussen van hout. Zagen, timmeren, lijmen en verven maar!

STERREN DANSEN OP DE MUUR WAT HEB JE NODIG? BOUWTEKENING

LESBRIEF. Er ligt een krokodil onder mijn bed

Thema 0 Bouwstenen Naam Klas. Startdatum / lesnr. cijfer

Leshandleiding Workshop ACBE (Activiteiten Beeldend)

Lessuggesties creatieve lessen groep 1-2. Onderwaterwereld tekenen. Over de lessuggesties. Nodig: Voorbereiding: Uitvoering:

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 5 en 6

Vlinder maken met een koffiefilter

Verwerkende les Het geheim van kapitein Jan May

Werkbeschrijvingen. Vakantiebijbelweek Dag 1: Kleuters: Deurhanger Middengroep: Dakpan

Wat is een cardboard-animatie? Hoe kun je met verschillende cardboards een beweging laten zien? Hoe ziet een beweging eruit?

Kleine Katrijne. De liefste pop maak je zelf. Werkbeschrijving van het knuffelpopje

De sloot BSO bovenbouw

Leerplandoelen: VVKBaO. WO TE 6.6 Kinderen zien in dat producten gemaakt worden volgens bepaalde technische principes

Lesbrief 'Vivi's fantastische pretflat'

1. Het feest van de koning. Slingers maken. Nodig gekleurde strookjes papier touw gekleurde A4 tjes witte A4 tjes kleurpotloden of stiften schaar

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1:


Lesbrief/informatie. Cultuurmenu projecten audiovisueel groep 1-5

Workshop Omschrijving Duur Locatie Prijs. 1,5 uur op school 60 per docentuur exclusief materiaalkosten

Maken van iglo's. Sneeuwpop van papier maché!

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

lesbrieven De ontdekking avonturenpakket de uitvinders en het zonnewiel leerlingenbestand Lesbrief 3: Verhaal deel 1: De laatste ansichtkaart

lezen veilig leren Kinderboekenweektip 2008 Klikklakrijmdoosjes Rijmdoosjes maken Rijmparen maken met het klikklakboekje

Telefoonhoesje. Patroon 1 Patroon 2 Patroon voor zelfhechtende voering

MAAK ZELF JE EIGEN MUZIEKINSTRUMENT VOOR 10 MAART

aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham

Cultuurmenu schooljaar AV Groep 1-7 Markant

Berta en Giovanni Berta and Giovanni

Wat is evenwicht? Kan dat een bewegend kunstwerk zijn? Wat is een mobile?

Beschrijving pak Mario(rood)/Luigi(groen)

Vormen van een raket Raketten

Maakt grovere beweging uit de pols. Maakt grovere beweging uit de pols. Maakt grovere beweging uit de pols Verschillende texturen ontdekken.

De lente in met foam!

Opdracht 1 Werkblad Tekenen met Tape. Opdracht 2 Werkblad Make your own Mondriaan. Opdracht 3 Werkblad Hands in tape

Optische illusie en gezichtsbedrog

Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen.

Lesbrief. beeldende opdracht. Voor groep 5/6

Fase 7: Presenteren en exposeren

Heel veel sterren! Kijken naar de sterren

Creatief aftellen tot kerst De Vier Windstreken

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

------TAALREDACTIE MOET NOG Twee lessen voorafgaande aan een workshop Foto-film verzorgd door Roombeek Cultuurpark Educatiecluster (RCE)

Tips voor activiteiten in de winter, lekker knutselen

Flevolandse Verhalen. Lesvorm: onderwijs-leergesprek en creatieve opdracht. Duur: gemiddeld zo n 2 uur per opdracht.

Lesbrief 'Vivi's fantastische pretflat'

K 1 Symmetrische figuren

Speelgoed voor Poppie

In de volgende les gaan de cursisten met de gemaakte figuurtjes/objecten een paastak versieren in een vaas/pot en creëren daarmee een sfeerhoekje.

Lesvoorbereiding. Datum: 26 februari 2013 aantal leerlingen: 33 tijd: tot Groep: 4

Technologische opvoeding

En laat de kids de negerzoen versieren. Op de foto s zie je een voorbeeld van een kind van 8 jaar.

SLO Leerlijnen Kunst en Cultuur Educatie (K&CE) Beeldende Vorming

Naam naschoolse activiteit Omschrijving Duur Locatie Prijs

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Drents Museum. Wat als de stoel van meneer Rietveld kon praten? Groep 3 Thema-overzicht

Werkbeschrijvingen. Vakantiebijbelweek Dag 1: Kleuters: Trommel Middengroep: Rainpipe

Naam:. Datum :.. Realisatie : lesrooster afstudeerproject Steffi Dekinder KHL

Ordent voorwerpen volgens twee criteria Kleurt zorgvuldig in. Kan figuur en achtergrond onderscheiden. Ruimtelijke oriëntatie

CHALLENGE. voor leerlingen VMBO in Friesland

Gravin Elisabeth en de dieren

ZET JEZELF OP DE FOTO

vastnagelt. Voor het nagelen is het aangewezen hulp in te schakelen. Deze persoon verschillende delen vasthouden tijdens het nagelen.

Happy Easter. Happy Easter Ca. 28 x 35 cm. Ellie s Quiltplace

Druk met Kunst! Leskist voor kinderen van groep 6

Begrippen binnen en buiten de vorm Repeterende beweging maken met kwast. Kleine motoriek. Kleine motoriek. Kleine motoriek

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming

Werkbeschrijving tekenmap met elastiek

Lessenoverzicht Winkel om de hoek

Knutselen thema herfst

wijze woorden vaandel

STAP 1 Bekijk de doebladen goed. Kijk vooral goed naar de tekeningen. Probeer nu al zoveel mogelijk te snappen van wat je allemaal gaat doen.

Ontwerp je eigen superbijzondere dier

Lesmateriaal bovenbouw

Een dromenvanger maken

Naschoolse activiteit Omschrijving Duur Locatie Prijs

Heel veel sterren! Kijken naar de sterren

MUVO: DRUKTECHNIEKEN 2 E GRAAD BASISONDERWIJS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

Lesbrief: Lekker ontspannen? Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Transcriptie:

Project verbinding Taalmethode Staal en Cultuureducatie. Roos Visser Riny Laumen Brede School Moesel Weert 1

Kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie: 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. 2

Leerjaar 4 Beeldend/3D Techniek leerlijn gr. 3 en 4 Werken met * Vorm kneden uit plastisch één stuk. materiaal Werken met constructief materiaal Werken met textiel * Constructie- en verbindingstech nieken met papier en kosteloos materiaal. * Bewegende objecten. * Vormen knippen * Weven, vlechten, omwikkelen en knopen. 3

Leerjaar 4 Competenties bron De culturele ladekast Raamleerplan beeldend onderwijs Mocca Receptief vermogen Kerndoel 56 De leerling heeft aandacht voor verschillen binnen een kunstdiscipline wb vorm en genres De leerling kan betekenis geven aan de boodschap van een cultuuruiting De leerling kan beeldend werk met aandacht waarnemen en ervan genieten. De leerling kan gericht waarnemen vanuit kijkvragen van de leerkracht. De leerling kent de beeldend kunstenaar als iemand die beroepsmatig beeldend werkt. Creërend vermogen Kerndoel 54 let op: voorlopig alleen 3D De leerling beheerst enkele technieken en vaardigheden om een opdracht uit te voeren De leerling kan samen met groepsgenoten een presentatie geven van eigen vormgegeven producten De leerling ervaart het verschil tussen publiek en artiest De leerling kent de kunstenaar als beroep in verschillende disciplines De leerling kan verschillende ontwerpen (schetsen) maken voor een beeldend werk. De leerling kan persoonlijke ervaringen en betekenisvolle onderwerpen uit de directe leefwereld verbeelden en vormgeven in een werkstuk. De leerling kan diverse kenmerken van het verhaal of het onderwerp dat wordt behandeld, benoemen en uitbeelden in een beeldend werkstuk. De leerling kan associëren en meerdere oplossingen bedenken bij het maken van beeldend werk. De leerling kan volgens een eenvoudig stappenplan werken bij het maken van een beeldend werk. De leerling kan keuzes maken aan de hand van eigenschappen van materialen en van de toepassing ervan in beeldend werk. De leerling kent een aantal begrippen en kan die ook toepassen: schetsen, vorm, compositie, inzoomen en uitzoomen, uitvergroten, ontwerpen en ontwerper. Reflectief vermogen Kerndoel 55 De leerling ervaart dat door eigen en andermans werk zijn/haar fantasie wordt geprikkeld De leerling kan vertellen over het eigen werkstuk en werkproces en over dat van groepsgenoten De leerling kan vertellen over een ervaren cultuuruiting De leerling ervaart de gevoelswaarde en emoties die door een cultuuruiting worden opgeroepen kan deze herkennen en benoemen De leerling kan benoemen wat hij ziet, denkt en beleeft bij beeldend werk. De leerling kan vertellen over zijn eigen werk en over zijn beleving van het werkproces. De leerling kan zijn eigen interpretatie geven van wat hij ziet en kan daarbij verschillende emoties en sferen benoemen. 4

Leerjaar 4 Staal thema: Gek Techniek: Werken met plastisch materiaal Idee: Maak een fantasiedier van klei. Papier, kleurdoos Deze les sluit goed aan bij In een kringgesprek wordt gesproken over de voornaamste kenmerken van een dier. Bijvoorbeeld: olifant: groot, grijs, slurf, grote oren. Octopus: paars, grote kop/ogen, acht armen, zuignappen. De kinderen kiezen twee bestaande dieren. Er wordt nu een fantasiedier bedacht dat is samengesteld uit deze twee dieren. Ze verzinnen een naam ervoor en schrijven die op een omgevouwen hoekje van een tekenblad (nog geheim!!) Bijvoorbeeld: Octofant of Olipus! Daarna maken ze een tekening van het dier op het blad. Les 2. Sneldrogende klei, water Onderlegger, kleisnijder, spatel, kleilat, kleirolstok, mirette, Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 4: * Een vorm kneden uit één stuk. De kinderen bekijken hun ontwerp van les 1. Ze gaan aan de slag met een stuk klei. Let op bij het boetseren dat de klei niet te dun wordt i.v.m. breken. Les 3. Verf (onverdund), kleine kwasten, eierdozen, kranten, water, (vernis) De kinderen beschilderen hun fantasiedier van klei. Denk aan de uitleg over het hanteren van de kwast. Ergens in de week kun je het werk (laten) vernissen. Les 4. De werkstukken Evaluatie les: De werkstukken worden tentoongesteld. De kinderen mogen raden welke dieren gekozen zijn en welke naam het dier zal hebben. 5

Leerjaar 4 Staal thema: Gek Techniek: Werken met constructief materiaal Idee: Maak een octopus met aan elke arm een gekke kop Deze les kan aansluiten bij les 3: Je weet niet wat je ziet. Richt je dan vooral op (gekke) portretten. Plastic bakjes, sitspapier, stroken papier, touw, splitpennen, Prikpennen/prikmatjes, lijm Intro: Bekijk plaatjes/filmpjes van clowns die gekke bekken trekken. Samen met de kinderen praat je over emoties en gezichtsuitdrukkingen. Beplak het bakje met sitspapier. Plak er 2 grote ogen op. Maak 8 armen van muizentrappetjes en plak deze aan het bakje vast. Goed laten drogen. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 4: * Constructie- en verbindingstechnieken met papier en kosteloos materiaal. * Bewegende objecten. Les 2. Tijdschriften Kant en klare kleine gekleurde rondjes Lijm, schaar De kinderen die klaar zijn met de octopus, zoeken in de tijdschriften 8 gekke koppen met een overdreven gezichtsuitdrukking. Het is hierbij leuk om emoties uitvergroot te laten zien. (overdreven boos/verdrietig ) Elke kop wordt op een gekleurd rondje geplakt en aan een poot bevestigd. De gezichten bungelen ondersteboven aan een arm (als je eronder staat kijk je tegen de gezichten aan). Les 3. Alles afmaken en samen de inktvissen bekijken. Wie heeft hele goede, uitgesproken gezichten gekozen. Welke emotie laten ze zien? Enz. 6

Leerjaar 4 Staal thema: Gek Techniek: Werken met textiel Idee: Maak van schuimrubber een gek mens (clown) Deze les kan aansluiten bij les 2: Gekke gedichten Schuimrubber, Eventueel extra handen in de klas. De kinderen krijgen drie langwerpige stukken schuimrubber en chenille draad. De leerkracht laat aan de klas zien hoe een lijf, armen en benen kunnen ontstaan door het omwikkelen van de schuimrubber. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 4: * Vormen knippen * Weven, vlechten, omwikkelen en knopen. De kinderen gaan nu zelf proberen een lijf te maken. Het strak omwikkelen is de moeilijkheid bij deze techniek. Les 2. chenille draad, dikke wol en stof (vilt). In deze les wordt het lijf aangekleed met draad en stof. De stofjes en wol wordt weer door omwikkeling met chenille draad aan het lijf vastgemaakt. Kijk even terug naar het techniekdoel in les 1. Les 3. Eigen kunstwerk Vragenblad voor de presentatie De leerlingen bedenken een gekke houding waarin hun pop tentoongesteld wordt. Daarna beantwoorden ze drie vragen over hun werkstuk. Hoe heet je gekke figuur? Wat doet je pop graag? Wat is het gekste wat hij/zij/het ooit gedaan heeft? Aan de hand van de vragen presenteren de kinderen hun kunstwerk aan de rest van de groep. 7

Leerjaar 5 Beeldend/3D Techniek leerlijn gr. 5 en 6 Werken met * textuur aanbrengen plastisch in klei materiaal * werken met platen en ringen van klei * werken met papiermaché Werken met constructief materiaal Werken met textiel * snijden en ritsen van papier en karton * houtbewerking (spijkeren, zagen en schuren) * bouwen van maquettes * lapjes vastrijgen op een ondergrond 8

Leerjaar 5 Competenties bron De culturele ladekast Raamleerplan beeldend onderwijs Mocca Receptief vermogen Kerndoel 56 De leerling kan de verschillende componenten waaruit een cultuuruiting is opgebouwd herkennen en benoemen De leerling kan onder woorden brengen wat de betekenis boodschap van een cultuuruiting voor hemzelf is De leerling kan relatie leggen tussen cultuuruitingen van dezelfde kunstenaar/ hetzelfde thema De leerling kan genieten van beeldend werk, het met aandacht waarnemen, met oog voor details. De leerling ervaart dat hij zich op een eigen en vrije manier via beeldend werk kan uiten en geniet daarvan. De leerling kent enkele karakteristieke kunstwerken, enkele musea en enkele werkwijzen van kunstenaars. De leerling kan internet gebruiken om naar informatie te zoeken en om inspiratie op te doen voor eigen beeldend werk. Creërend vermogen Kerndoel 54 let op: voorlopig alleen 3D De leerling beheerst complexere vakspecifieke technieken en vaardigheden om een opdracht uit te voeren De leerling kan m.b.v. een leerkracht/professional stappen zetten in de vormgeving van een eigen product De leerling kan alleen of met een groepje op een podium zelf vormgegeven producten laten zien of horen De leerling breidt het arsenaal van specifieke materialen, technieken en vaardigheden uit met constructies door verbindingstechnieken, bewegingen en eigenschappen als drijven, draaien en zweven, te gebruiken. De leerling kan persoonlijke ervaringen en betekenisvolle onderwerpen uit de directe leefwereld verbeelden en vormgeven in een werkstuk. De leerling kan diverse kenmerken van het verhaal of het onderwerp dat wordt behandeld, benoemen en uitbeelden in een beeldend werkstuk. De leerling kan associëren en meerdere oplossingen bedenken bij het maken van beeldend werk. De leerling kan uit diverse ontwerpen kiezen welk ontwerp hij wil uitvoeren. De leerling kan uit diverse materialen en technieken kiezen welk materiaal en welke techniek hij wil gebruiken voor de uitvoering van zijn ontwerp. De leerling kan een gebeurtenis vastleggen op foto s of film. Reflectief vermogen Kerndoel 55 De leerling herkent de gevoelswaarde en emoties die door een cultuuruiting worden opgeroepen en kan deze benoemen en toepassen De leerling kan eigen werk bespreken in relatie tot werk van kunstenaars/ thema De leerling kan respect en waardering tonen voor werkstukken/presentaties en zienswijzen van anderen De leerling kan betekenis geven aan wat hij ziet, denkt en beleeft bij beeldend werk. De leerling kan zijn werk vergelijken met de gegeven opdracht. De leerling kan vertellen over zijn eigen werk, hoe hij het beleeft en welke keuzes hij in zijn werkproces heeft gemaakt. De leerling kent het effect van kleuren, technieken en vormen in een toegepaste vorm zoals bij reclame, mode en design en hij kan daarvan meerdere voorbeelden geven. De leerling kent beelden en koppelt ze aan vieringen, cultuuruitingen van groepen, religies, andere landen, de seizoenen, enzovoort. 9

Leerjaar 5 Staal thema: Geld Techniek: Werken met plastisch materiaal Idee: Pot met geld Deze les kan aansluiten bij les 8: Hoe ziet geld eruit? Sneldrogende klei, water Onderlegger, kleisnijder, spatel, kleilat, kleirolstok, mirette, Als intro: het verhaal over de pot met geld aan het einde van de regenboog. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 5: * textuur aanbrengen in klei * werken met platen en ringen van klei In deze les gaan de kinderen hun pot maken. Ze gebruiken de techniek: ringen aan elkaar maken. De kinderen beginnen met een platte bodem. Daarna wordt door gebruik van rolletjes de pot opgebouwd. Laat de leerling ook aan de onderkant een herkenbare signatuur aanbrengen. Vraag aan het einde van de les aan de kinderen of ze van thuis muntjes mogen meenemen. Het liefst waardeloze muntjes, maar wel van metaal zodat er een afdruk mee gemaakt kan worden. Verzamel er zelf ook een aantal. Les 2. Sneldrogende klei, water Onderlegger, kleisnijder, spatel, kleilat, kleirolstok, mirette. Ronde uitsteekvormen voor de munten (niet te klein) De eigen muntjes van de kinderen. Ook allerlei materialen waarmee textuur aangebracht kan worden en/of een afdruk gemaakt kan worden. Met een deegrol wordt een lap klei niet te dun uitgerold. Met de ronde vormpjes worden munten uitgestoken van verschillende grootte. De leerkracht doet dit eerst voor. Met de eigen muntjes kunnen afdrukken gemaakt worden. Met de overige materialen kan textuur worden aangebracht. Les 3. Vernis, (goudverf eventueel). De muntjes en de potjes worden eventueel geverfd, maar in ieder geval gevernist. Laat de kinderen in deze week vertellen over hun pot met geld. 10

Leerjaar 5 Staal thema: Geld Techniek: Werken met constructief materiaal Idee: Een lijst voor je weettekst over geld Deze les kan aansluiten bij les 9-12 van dit thema. De weettekst is het eindproduct van dit thema. Houten latjes, kleine spijkers, Schuurpapier, zaag, hamer, prikmatje als ondergrond, liniaal/potlood. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 5: * houtbewerking (spijkeren, zagen en schuren) Bij deze les is een goede instructie erg belangrijk! Veel voordoen. Wanneer je dat prettig/ veilig vindt, zorg je voor extra hulp in de klas. De buitenkant van het lijstje wordt zo groot als een A4. De kinderen meten zelf hoeveel van het houten latje ze nodig hebben. Twee lange kanten, twee korte kanten. (De hoeken vallen dadelijk op elkaar.) In groepjes of tweetallen worden de latjes op maat gezaagd. De kanten waar gezaagd is, worden glad geschuurd. Daarna worden de hoeken op elkaar gespijkerd. De lange stukken onderaan. Zoveel mogelijk haakse hoeken, voor een mooi resultaat. Les 2. versieringsmateriaal, pailletten, knoopjes, stukjes vilt, schijfjes kurk, draadjes, spijkertjes Hamertjes en prikmatjes. In deze les versieren de kinderen hun lijst. Les 3. Engels karton, lijm schaar De kinderen krijgen een vel Engels karton en verdelen dit netjes in tweeën. Ze plakken de versierde lijst op het karton. Gekleurde kant naar voren. Dan wordt de weettekst over geld (indien klaar) op het karton geplakt. In les 12 van blok 7 maken de kinderen nu geen boekje maar een tentoonstelling van hun ingelijste weetteksten. 11

Leerjaar 5 Staal thema: Geld Techniek: Werken met textiel Idee: Vind jij dat geld stinkt? Deze les kan aansluiten bij les 6: Het kwartje valt. Jute of jute zakken, vilt, garen kartonnen mal euroteken ±10 cm hoog en 8 cm breed (5x), schaar, potlood. Inleidend gesprek over de uitspraak: Geld stinkt Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 5: * lapjes vastrijgen op een ondergrond rijgsteek Doe vandaag de rijgsteek voor en de volgende week eventueel de stiksteek De kinderen meten van de jute een lapje af van 20x25 cm en knippen dit lapje uit. Ze tekenen met de kartonnen mal het euroteken op een lapje vilt. Dit euroteken wordt ook uitgeknipt. Daarna wordt met rijgsteken het euroteken onderaan aan de rechterkant op het jute lapje genaaid. (hou rondom voldoende ruimte voor het dichtnaaien van het zakje) Les 2. Zorg eventueel voor extra handen in de klas. Lapjes jute met vilt, garen ev. naaimachine, schaar. De kinderen gaan verder met het opnaaien van het euroteken. Degenen die hiermee klaar zijn komen bij de leerkracht om het jute lapje met de naaimachine dicht te naaien. Gebruik een zigzagsteek i.v.m. rafelen. Als je geen naaimachine wil gebruiken, kan dit ook met de hand. Ook weer goed de steken voordoen. (stiksteek) Les 3. Garen, stof, lege theezakjes of stukje panty/pantykousje Maak een leuk koordje voor het zakje. (bv. Een vlecht, gedraaid koordje o.i.d.) Vul het zakje met een beetje lavendel (Muuëletentje of De Tuinen) Les 4. Papier, inkt, Perforator, schaar, kroontjespen Maak een label waarop je antwoord geeft op de vraag: Vind jij dat geld stinkt? Hang de label aan het zakje. 12

Leerjaar 6 Beeldend/3D Techniek leerlijn gr. 5 en 6 Werken met * textuur plastisch aanbrengen in materiaal klei * werken met platen en ringen van klei * werken met papier-maché Werken met constructief materiaal Werken met textiel * snijden en ritsen van papier en karton * houtbewerking (spijkeren, zagen en schuren) * bouwen van maquettes * lapjes vastrijgen op een ondergrond 13

Leerjaar 6 Competenties bron De culturele ladekast Raamleerplan beeldend onderwijs Mocca Receptief vermogen Kerndoel 56 De leerling kan de verschillende componenten waaruit een cultuuruiting is opgebouwd herkennen en benoemen De leerling kan onder woorden brengen wat de betekenis boodschap van een cultuuruiting voor hemzelf is De leerling kan relatie leggen tussen cultuuruitingen van dezelfde kunstenaar/ hetzelfde thema De leerling kan genieten van beeldend werk, het met aandacht waarnemen, met oog voor details. De leerling ervaart dat hij zich op een eigen en vrije manier via beeldend werk kan uiten en geniet daarvan. De leerling kent enkele karakteristieke kunstwerken, enkele musea en enkele werkwijzen van kunstenaars. De leerling kan internet gebruiken om naar informatie te zoeken en om inspiratie op te doen voor eigen beeldend werk. Creërend vermogen Kerndoel 54 let op: voorlopig alleen 3D De leerling beheerst complexere vakspecifieke technieken en vaardigheden om een opdracht uit te voeren De leerling kan m.b.v. een leerkracht/professional stappen zetten in de vormgeving van een eigen product De leerling kan alleen of met een groepje op een podium zelf vormgegeven producten laten zien of horen De leerling breidt het arsenaal van specifieke materialen, technieken en vaardigheden uit met constructies door verbindingstechnieken, bewegingen en eigenschappen als drijven, draaien en zweven, te gebruiken. De leerling kan persoonlijke ervaringen en betekenisvolle onderwerpen uit de directe leefwereld verbeelden en vormgeven in een werkstuk. De leerling kan diverse kenmerken van het verhaal of het onderwerp dat wordt behandeld, benoemen en uitbeelden in een beeldend werkstuk. De leerling kan associëren en meerdere oplossingen bedenken bij het maken van beeldend werk. De leerling kan uit diverse ontwerpen kiezen welk ontwerp hij wil uitvoeren. De leerling kan uit diverse materialen en technieken kiezen welk materiaal en welke techniek hij wil gebruiken voor de uitvoering van zijn ontwerp. De leerling kan een gebeurtenis vastleggen op foto s of film. Reflectief vermogen Kerndoel 55 De leerling herkent de gevoelswaarde en emoties die door een cultuuruiting worden opgeroepen en kan deze benoemen en toepassen De leerling kan eigen werk bespreken in relatie tot werk van kunstenaars/ thema De leerling kan respect en waardering tonen voor werkstukken/presentaties en zienswijzen van anderen De leerling kan betekenis geven aan wat hij ziet, denkt en beleeft bij beeldend werk. De leerling kan zijn werk vergelijken met de gegeven opdracht. De leerling kan vertellen over zijn eigen werk, hoe hij het beleeft en welke keuzes hij in zijn werkproces heeft gemaakt. De leerling kent het effect van kleuren, technieken en vormen in een toegepaste vorm zoals bij reclame, mode en design en hij kan daarvan meerdere voorbeelden geven. De leerling kent beelden en koppelt ze aan vieringen, cultuuruitingen van groepen, religies, andere landen, de seizoenen, enzovoort. 14

Leerjaar 6 Staal thema: Plankenkoorts Techniek: Werken met plastisch materiaal Idee: Maak met klei, gipsverband of papiermaché een rekwisiet (decorstuk of toneel voorwerp) Deze les kan aansluiten bij les 1: De boevenkoning. Zie ook de inleidende film van dit thema. - papier/potlood/digibord Kies een sprookje uit. Wat is in dit verhaal een onmisbaar rekwisiet, waardoor je direct weet welk sprookje bedoeld wordt. Maak met z n tweeën een woordweb over een uitgekozen sprookje. Voorbeeld leerkracht: Hans en Grietje. (brood/ snoep) De kinderen kiezen allebei een ander voorwerp uit het woordweb. De leerlingen schetsen op ware grootte hun voorwerp. Les 2. Sneldrogende klei, water Onderlegger, kleisnijder, spatel, kleilat, kleirolstok, mirette, Kinderen boetseren hun voorwerp. TIP: PLAATJES VAN VOORWERPEN ERBIJ PRINTEN Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 6: * textuur aanbrengen in klei * werken met platen en ringen van klei Les 3. Verf (onverdund), kwasten, eierdozen, kranten, water, (vernis) De kinderen beschilderen hun voorwerp van klei. Denk aan de uitleg over het hanteren van de kwast. Ergens in de week kun je het werk laten vernissen. Les 4. Eigen rekwisiet. Ev. meegebracht kostuum De kinderen spelen in groepjes van 2 of 4 een korte scene zonder woorden uit hun sprookje. Hun rekwisiet speelt een grote rol. De andere kinderen mogen raden om welk sprookje het gaat en ze mogen tips en tops geven over het rekwisiet. 15

Leerjaar 6 Staal thema: Plankenkoorts Techniek: Werken met constructief materiaal Idee: Maak een theater/kijkdoos. Deze les kan aansluiten bij les 3: Achter de coulissen. papier, karton, schoenendoos, lijm, schaar, restpapier, kosteloos materiaal Deze les sluit aan bij les 3 van Staal: Achter de coulissen. Zoek op het internet naar afbeeldingen of filmpjes van ingerichte podia en bespreek wat je ziet. (we kunnen zelf hier ideeën/tips aanreiken) Je kunt de schoenendoos als kijkdoos gebruiken (met doorschijnend deksel) maar ook gekanteld als theater (zonder deksel) De leerlingen gaan bedenken hoe ze hun podium/theater zouden willen inrichten. Uitgangspunt hierbij kan hun lievelingsboek/-verhaal zijn. In deze eerste les wordt alleen de vloerbedekking en muurbedekking geplakt. Les 2/3 Materiaal/gereedschappen: Alle materialen van les 1 en prikpen, prikmat, vloeipapier Denk bij je uitleg (ook) aan het techniekdoel voor leerjaar 6: * snijden en ritsen van papier en karton * bouwen van maquettes Ramen en deuren worden met potlood opgetekend en uitgeprikt. De leerling knutselt zelf de inrichting van het theater met de aanwezige materialen. Les 4. Eigen theater/kijkdoos Maak in je klas een tentoonstelling van de theaters/kijkdozen. De kinderen lopen rond en bekijken elkaars werkstukken. Gezamenlijk wordt kort gereflecteerd door middel van tips en tops. 16

Leerjaar 6 Staal thema: Plankenkoorts Techniek: Werken met textiel Idee: Maak een hoofddeksel. Stevig karton, borduurkarton, papier, stof (vilt), schaar, lijm, dikke stompe naalden, draad, eventueel prikpen. Ronde vormen voor het maken van de rand. Hoofddeksels worden veel gebruikt in het theater. Bekijk met de kinderen de lessen van blok 7 in het bronnenboek. Ga samen op zoek naar hoofddeksels. (digibord) De meeste hoeden bestaan uit drie onderdelen: de rand, het middenstuk en de bovenkant (deksel) van de hoed. De kinderen bedenken een hoofddeksel dat ze willen gaan maken en schetsen dit in het klein. Rekening houdend met kleur en vorm. Gemakkelijke uitvoerbare vormen zijn o.a.: hoge hoed, bolhoed (halve bal). http://jabadoo.nl/je-eigen-hoed-maken-en-pimpen/ (idee voor een basisvorm) Het bedachte hoofddeksel wordt nu op ware grootte op het karton opgetekend. Aan het middenstuk komen aan de onderkant (en aan de bovenkant als die er is) plakranden van minstens 2 cm. Bij het uittekenen van de onderdelen staat één maat vast. Die van de hoofdomtrek. Hier moet uitgegaan worden van een cirkel met een straal van 8,5 cm.(doorsnede is 17cm). Let op: Bij het gebruik van borduurkarton moet het kind nu beslissen welk onderdeel van dit materiaal wordt gemaakt. De vormen worden uitgeknipt (zet de hoed nog niet in elkaar!). Kinderen die hiermee klaar zijn kunnen alvast stukjes stof en versieringen gaan uitzoeken voor de volgende les. Les 2 Materiaal/gereedschappen: versierpapier, stof (vilt), schaar, lijm, dikke stompe naalden, draad, eventueel prikpen. Denk bij je uitleg (ook) aan het techniekdoel voor leerjaar 6: * lapjes vastrijgen op een ondergrond Op minstens een van de onderdelen rijgen de kinderen lapjes vast. Als er niet met borduurkarton wordt gewerkt, is het handig om de gaatjes voor te prikken met een prikpen. Les 3 Materiaal/gereedschappen Stof/ vilt, schaar, naald, draad rijgsteek Deze les wordt de hoed in elkaar gezet en versierd. Er kunnen draadjes, vlechten of stroken worden vastgemaakt aan de hoed. Les 4. De gemaakte hoeden. De kinderen bedenken een korte presentatie waarbij ze zich aan de klas voorstellen. Ze nemen de hoed af en vertellen iets over zichzelf óf een zelfbedacht personage. 17

Leerjaar 7 Beeldend/3D Techniek leerlijn gr. 7 en 8 Werken met * met klei de plastisch karakteristieke materiaal houding van mensen en dieren aangeven door buiging van romp en Werken met constructief materiaal ledematen. * verbinden van hout, metaal en kunststof (lijmen, schroeven, solderen) Werken met textiel * constructies als scharnieren, schuiven en draaien * (toneel)kleding maken en andere toegepaste vormgeving * appliceren, borduren en haken 18

Leerjaar 7 Competenties bron De culturele ladekast Receptief vermogen Kerndoel 56 De leerling kent de relatie tussen medium en betekenis van een cultuuruiting Creërend vermogen Kerndoel 54 let op: voorlopig alleen 3D De leerling beheerst verschillende vakspecifieke technieken/-vaardigheden en kan deze toepassen Reflectief vermogen Kerndoel 55 De leerling kan een mening formuleren over eigen werk en dat van anderen Raamleerplan beeldend onderwijs Mocca De leerling kent de relatie tussen vorm en betekenis van een cultuuruiting De leerling kan genieten van beeldend werk, het met aandacht waarnemen, met oog voor details. De leerling geniet van en ervaart dat hij zich op een eigen en vrije manier via beeldend werk kan uiten. De leerling kent enkele karakteristieke kunstwerken, enkele musea en de werkwijze van enkele kunstenaars. De leerling heeft één of meerdere musea bezocht waarin schilderkunst of vormgeving centraal staan. De leerling kent de beeldtaal van verschillende culturen, landen en religies in de samenleving. De leerling beseft in welke context een beeldend werk is gemaakt: de tijd waarin en de plaats waar het is gemaakt. De leerling kan onderscheid maken in de informatie die via de media wordt verspreid, zoals via folders, tijdschriften en internet. De leerling kan eigen ideeën en keuzes vormgeven op kunstzinnige manier De leerling kan de betekenis van een beeldend werk plaatsen in een culturele context. De leerling breidt zijn arsenaal van materialen, technieken en vaardigheden uit. De leerling kan constructies maken met verbindingstechnieken, materialen en bewegingen. De leerling kent enkele vaktermen voor onderzoek naar het maken van eigen beeldend werk. De leerling kan in stappen een vormgevingsproces doorlopen; nadenken, schetsen en experimenteren met materialen en technieken om het beeld zoveel mogelijk zeggingskracht te geven. De leerling kan gericht experimenteren met materialen en technieken door weg te laten, toe te voegen, te snijden en te verbinden. De leerling kan associëren en meerdere oplossingen bedenken bij het maken van beeldend werk. De leerling kent de werking en het effect van kleuren, technieken en vormen in een toegepaste vorm zoals bij reclame, mode, design en architectuur. De leerling kan zijn mening met argumenten onderbouwen die betrekking hebben op vakspecifieke begrippen en het creatieve proces De leerling kan vertellen over zijn eigen werk, hoe hij het heeft beleefd, welke keuzes hij in zijn werkproces heeft gemaakt en waarom hij die keuzes heeft gemaakt. De leerling kan uiterlijke kenmerken benoemen van beeldend werk van zichzelf, groepsgenoten en kunstenaars, met aandacht voor ontwerp en vormgeving. De leerling kan aan de hand van uiteenlopende soorten beelden diverse emoties en beeldelementen herkennen en benoemen. De leerling kan vragen stellen over de betekenissen van beeldend werk en het maakproces dat kunstenaars doorlopen. De leerling kan de keuzes die hij voor zijn werk heeft gemaakt beargumenteren. 19

Leerjaar 7 Staal thema: Buitenissig Techniek: Werken met plastisch materiaal Idee: maak van gipsverband een dino. Deze les kan aansluiten bij verschillende lessen van dit thema. oude kranten, plastic zakjes, afplaktape, eierdozen, piepschuim, stokjes, schaar Begin met een vraaggesprek over dino s en dieren van nu die nog lijken op dino s. (varaan, struisvogel, krokodil enz.) De kinderen denken na over de vorm die hun dino gaat krijgen. Elke leerling vult 3 plastic zakjes met oude kranten. Een is voor de kop en nek, een voor de buik en een voor de staart. Maak van elk zakje een goed model van het betreffende lichaamsdeel. Gebruik hiervoor afplaktape. Maak daarna de 3 onderdelen met afplaktape of plakband aan elkaar. Zorg voor een goede houding: dit is het techniekdoel Maak van de andere materalen ogen, oren, een bek, horens, vleugels, punten op de rug, tanden en/of klauwen en plak ze aan het model vast. Les 2. het model van de dino, plastic voor op de tafels, gipsverband en bakjes met water Vandaag gaan de kinderen van hun model een gipsen beeld maken. Bedek elke tafel met plastic. Knip telkens kleine strookjes van het gipsverband. Doop die in het bakje water en laat even uitlekken. (goed nat, maar niet kletsnat) Bedek de hele draak met strookjes gips. Goed laten drogen. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 7: * met klei (in deze les dus gips) de karakteristieke houding van mensen en dieren aangeven door buiging van romp en ledematen. Les 3 beeld van dino, verf, kwasten, water, vernis De dino wordt geverfd. Eventueel drogen met föhn. De dino wordt daarna gevernist. Les 4. beeld dino, kwasten, vernis Indien dit nog niet is gebeurd in de vorige les wordt vandaag de dino gevernist. Maak op een centrale plek of in de gang een tentoonstelling van de beelden. Bedenk eventueel nog een naam voor elke draak. 20

Leerjaar 7 Staal thema: Buitenissig Techniek: Werken met constructief materiaal Idee: maak van metaaldraad een gek gezicht of gek dier Deze les kan aansluiten bij verschillende lessen van dit thema. LAAT OP TIJD WETEN OF JE WILT GAAN SOLDEREN, DAN ZORGEN WE DAT ALLE MATERIALEN VOORHANDEN ZIJN. papier, potlood, lasdraad. Kijk vooraf naar onderstaande site en het filmpje. http://slimme-handen.nl/2015/01/leren-solderen-op-school/ (er zijn nog meer duidelijke instructiefilmpjes) De kinderen beginnen met het maken van een ontwerp. In Staal wordt buitenissig vooral in verband gebracht met aparte dieren. Ze kunnen een gek dier bedenken, maar het mag ook een gek gezicht zijn. We werken op het platte vlak. Van de lasdraad worden de onderdelen van het dier of gezicht geknipt en gebogen. Leg de delen op de tekening. Zorg dat er altijd verbindingen zijn en dat er geen losse onderdelen overblijven. Les 2. Zorg ev. voor extra handen in de klas soldeerbout, tin (loodvrij), lasdraad, tang, stevige hittevaste ondergrond, kneedgum om lasdraad vast te houden, veiligheidsbril. Zorg ook voor voldoende ventilatie. Bekijk nog eens het instructiefilmpje. Doe alles voor. De kinderen beginnen aan hun werkstuk. Als er niet voldoende gereedschap is wordt er in groepjes gewerkt. Dan is de rest op dat moment met iets anders bezig. Zorg dus voor een ander werkje voor tussendoor. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 7: * verbinden van hout, metaal en kunststof (lijmen, schroeven, solderen) * constructies als scharnieren, schuiven en draaien Les 3. Zie les 2 In deze les wordt verder gegaan met solderen, voor zover de kinderen nog niet klaar zijn. Les 4. de werkstukken De kinderen laten de werkstukken aan elkaar zien en vertellen over hun ervaringen met deze manier van werken (die waarschijnlijk behoorlijk nieuw is). 21

Leerjaar 7 Staal thema: Buitenissig Techniek: Werken met textiel. Idee: Maak van stof de diepzee met zijn monsterachtige dieren. Deze les kan aansluiten bij les 3: Diepzee. Groepswerk potlood, papier, grote lappen donderblauwe stof, andere stoffen, garen, naalden, spelden In Staal wordt buitenissig vooral in verband gebracht met aparte dieren. Bekijk met de leerlingen afbeeldingen van dieren uit de diepzee. Daarna gaan de leerlingen individueel een diepzeedier ontwerpen. Beslis hoeveel kinderen in een groepje gaan samenwerken. Voor de diepzee zelf krijgen de kinderen een groot stuk donkerblauwe stof. Hierop wordt straks hun dier geappliceerd. Het ontwerp van het dier zelf wordt in zijn geheel of in losse onderdelen op andere stofjes overgetekend. (hierbij kunnen ook ev. fluorescerende stoffen gebruikt worden) Les 2. Extra handen in de klas ontwerp, stoffen, naald, draad. rijgsteek De leerlingen gaan vandaag hun stofjes vastmaken op de ondergrond (de diepzee). Hiervoor gebruiken ze de rijgsteek of stiksteek. Beide steken laten zien op het digibord. Voor extra volume kunnen de dieren worden opgevuld met een andere stof of watten. Ook kunnen verschillende lagen stof over elkaar worden gebruikt. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 7: * (toneel)kleding maken en andere toegepaste vormgeving * appliceren, borduren en haken Les 3. ontwerp, stoffen, naald, draad, knopen, kraaltjes, wol etc. stiksteek De kinderen gaan verder met het appliceren. Ook kan de diepzee verder ingevuld worden: planten (voor zover ze er nog zijn), andere diertjes, luchtbellen, maar ook bijvoorbeeld led lampjes enz. Hiervoor kunnen naast stof ook andere materialen gebruikt worden. Les 4. Van de lappen wordt een grote diepzee gemaakt. (naast of onder elkaar ophangen) De leerlingen bespreken wat ze hebben gemaakt en hoe de ervaringen zijn geweest. 22

Leerjaar 8 Beeldend/3D Techniek leerlijn gr. 7 en 8 Werken met * met klei de plastisch karakteristieke materiaal houding van mensen en dieren aangeven door buiging van romp en Werken met constructief materiaal ledematen. * verbinden van hout, metaal en kunststof (lijmen, schroeven, solderen) Werken met textiel * constructies als scharnieren, schuiven en draaien * (toneel)kleding maken en andere toegepaste vormgeving * appliceren, borduren en haken 23

Leerjaar 8 Competenties bron De culturele ladekast Receptief vermogen Kerndoel 56 De leerling kent de relatie tussen medium en betekenis van een cultuuruiting Creërend vermogen Kerndoel 54 let op: voorlopig alleen 3D De leerling beheerst verschillende vakspecifieke technieken/-vaardigheden en kan deze toepassen Reflectief vermogen Kerndoel 55 De leerling kan een mening formuleren over eigen werk en dat van anderen Raamleerplan beeldend onderwijs Mocca De leerling kent de relatie tussen vorm en betekenis van een cultuuruiting De leerling kan genieten van beeldend werk, het met aandacht waarnemen, met oog voor details. De leerling geniet van en ervaart dat hij zich op een eigen en vrije manier via beeldend werk kan uiten. De leerling kent enkele karakteristieke kunstwerken, enkele musea en de werkwijze van enkele kunstenaars. De leerling heeft één of meerdere musea bezocht waarin schilderkunst of vormgeving centraal staan. De leerling kent de beeldtaal van verschillende culturen, landen en religies in de samenleving. De leerling beseft in welke context een beeldend werk is gemaakt: de tijd waarin en de plaats waar het is gemaakt. De leerling kan onderscheid maken in de informatie die via de media wordt verspreid, zoals via folders, tijdschriften en internet. De leerling kan eigen ideeën en keuzes vormgeven op kunstzinnige manier De leerling kan de betekenis van een beeldend werk plaatsen in een culturele context. De leerling breidt zijn arsenaal van materialen, technieken en vaardigheden uit. De leerling kan constructies maken met verbindingstechnieken, materialen en bewegingen. De leerling kent enkele vaktermen voor onderzoek naar het maken van eigen beeldend werk. De leerling kan in stappen een vormgevingsproces doorlopen; nadenken, schetsen en experimenteren met materialen en technieken om het beeld zoveel mogelijk zeggingskracht te geven. De leerling kan gericht experimenteren met materialen en technieken door weg te laten, toe te voegen, te snijden en te verbinden. De leerling kan associëren en meerdere oplossingen bedenken bij het maken van beeldend werk. De leerling kent de werking en het effect van kleuren, technieken en vormen in een toegepaste vorm zoals bij reclame, mode, design en architectuur. De leerling kan zijn mening met argumenten onderbouwen die betrekking hebben op vakspecifieke begrippen en het creatieve proces De leerling kan vertellen over zijn eigen werk, hoe hij het heeft beleefd, welke keuzes hij in zijn werkproces heeft gemaakt en waarom hij die keuzes heeft gemaakt. De leerling kan uiterlijke kenmerken benoemen van beeldend werk van zichzelf, groepsgenoten en kunstenaars, met aandacht voor ontwerp en vormgeving. De leerling kan aan de hand van uiteenlopende soorten beelden diverse emoties en beeldelementen herkennen en benoemen. De leerling kan vragen stellen over de betekenissen van beeldend werk en het maakproces dat kunstenaars doorlopen. De leerling kan de keuzes die hij voor zijn werk heeft gemaakt beargumenteren. 24

Leerjaar 8 Staal thema: Rap Techniek: Werken met plastisch materiaal Idee: uitbeelden van (houding van) een rapper in actie Deze les kan aansluiten bij les 3 en 5: Bekijk in het bronnenboek de verschillende houdingen van de rappers. papier, metaaldraad van de rol of oude hanger van de stomerij, ev. blokje hout of kurk, tangetje, stofbril en handschoenen Praat kort met de kinderen over rappers en rappen en haal ook de informatie uit de taallessen naar boven. In de eerste les gaan de kinderen de houding van hun rapper eerst kort schetsen op papier. Daarna gaan ze aan de slag met het metaaldraad. Het is de bedoeling het draad zo te buigen en te draaien dat er een menselijke figuur ontstaat in een bepaalde houding. De figuur wordt ±20-25 cm hoog. Les 2. de figuur van metaaldraad, zelf hardende klei, water De kinderen gaan hun draadfiguur bekleden met stukjes klei. Probeer steeds met kleine stukjes de figuur op te bouwen. Zorg dat de stukjes klei goed aan elkaar plakken. Blijf letten op de houding. Hiervoor is maar een les beschikbaar omdat de klei tussendoor hard wordt. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 8: * met klei de karakteristieke houding van mensen en dieren aangeven door buiging van romp en ledematen. Les 3. verf, water kwasten, penselen De figuur wordt geschilderd. Les 4. Je draad/klei-figuur. Vertel erover aan elkaar: Hoe heb je gewerkt? Waarom heb je voor een bepaalde houding gekozen? enz. 25

Leerjaar 8 Staal thema: Rap Techniek: werken met constructief materiaal Idee: Maak een gettoblaster De afbeelding van een gettoblaster is een aantal keer terug te vinden in dit thema. Tweetallen papier, karton, schoenendozen, waspoederdozen, kosteloos materiaal, oude cd s, potlood, schroeven, lijm, splitpennen, verf, kwasten, schroevendraaier, dik ijzerdraad (hout, kunststof, zaag) Maak teams. Elke tweetal heeft in ieder geval een doos als uitgangspunt. Vertel en laat voorbeelden zien van wat een gettoblaster is. (digibord) Kijk naar de belangrijkste kenmerken. Vertel ook wat in ieder geval in het eindproduct te zien moet zijn. Hou hierbij rekening met het techniekdoel van groep 8 dus er moeten verbindingen in zitten en onderdelen moeten kunnen scharnieren/schuiven/draaien. De leerkracht laat hierbij voorbeelden zien van voorwerpen (in de klas) die een scharnier- /schuif- en/of draai-functie hebben De kinderen gaan eerst bedenken hoe hun gettoblaster eruit gaat zien (ontwerp). Ze bedenken ook vooraf welke onderdelen moeten kunnen bewegen en hoe ze onderdelen aan elkaar gaan maken. Denk hierbij bijv. aan de antenne, het handvat, de schuif voor de cd, draaiende knoppen etc. Het basismodel wordt in de goede kleur geverfd of beplakt met (aluminium)papier. Daarna gaan kinderen die klaar zijn al materialen zoeken die ze in les 2 nodig hebben. Les 2. Zie les 1 De kinderen werken de hele les aan de radio. De leerkracht helpt waar nodig. Ook kan er altijd extra expertise en hulp gevraagd worden vanuit de ouders. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 8: * verbinden van hout, metaal en kunststof (lijmen, schroeven, solderen) * constructies als scharnieren, schuiven en draaien Denk bij bewegende delen bijvoorbeeld aan: een volumeknop (kurk met schroef); draaiende Cd s (verkleinringetje met schroef); CD-la: denk aan ondersteuning aan de binnenkant Les 3. Afwerken van de gettoblaster. Als alle onderdelen gemonteerd zijn en alles werkt zoals gewenst, kan de radio afgewerkt worden met ofwel verf ofwel bekleed worden met papier/folie. Les 4. Eigen gettoblaster Elke rap-duo presenteert zijn eigen radio op een manier die erbij past. 26

Leerjaar 8 Staal thema: Rap Techniek: werken met textiel Idee: Appliceer je eigen naam in graffiti letters In het bronnenboek zijn in verschillende lessen graffiti-letters te vinden. Dik papier, garen, potlood, voorbeeldalfabet met graffitiletters In de eerste les maken de leerlingen een ontwerp (op dik papier) in losse graffiti-letters van hun eigen naam of intialen. Laat voorbeelden zien. De letters mogen elk ± 7 cm hoog en ±4 cm breed zijn (iemand die alleen kiest voor initialen: maak de letters 2x zo groot) In deze les wordt de leerlingen al gevraagd om voor de volgende les een (liefst wit) T- shirt mee te nemen dat gebruikt mag worden. Les 2. ontwerp met eigen naam, vilt, schaar, naald, draad, wit potlood De letters worden op 2 kleuren vilt overgetrokken. Als je dit om en om doet, kunnen de letters straks ook voor een gedeelte over elkaar vallen. Daarna worden de letters zorgvuldig uitgeknipt (geen potloodlijnen). De letters worden vastgespeld op het T-shirt. Les 3. rijgsteek Naald, draad en schaar. Denk bij je uitleg aan het techniekdoel voor leerjaar 8: * (toneel)kleding maken en andere toegepaste vormgeving * appliceren, borduren en haken stiksteek De letters worden met een rijgsteek of een stiksteek vastgemaakt op het T-shirt. Deze steken voordoen en/of op digibord laten zien. Les 4. Zie les 3 Deze les worden de T-shirts afgemaakt. Leuk om erna of ergens in de week de T-shirts aan te trekken en elkaar te bekijken en/of fotograferen. Ook kun je het T-shirt aantrekken als de rap uit de taalles wordt gepresenteerd. 27