Optische illusie en gezichtsbedrog

Transcriptie

1 Start Hoe gaan het doen Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Optische illusie en gezichtsbedrog We denken met de leerlingen na over optische illusie en gezichtsbedrog. De leerlingen werken voornamelijk zelfstandig, maar er is ook ruimte voor interactie. De kinderen brainstormen eerst over gezichtsbedrog. Waar denk je dan aan? Heb je weleens voorbeelden gezien? Hoe zorgen kunstenaars ervoor dat je gezichtsbedrog hebt in tekeningen? Hierover schrijven de leerlingen eerst dingen zelf op, dan overleggen ze in tweetallen, daarna bespreken we het klassikaal. Daarna bekijken we met elkaar verschillende plaatjes van gezichtsbedrog en optische illusie, waarover we met elkaar praten: wat is hier niet kloppend? Hoe heeft de kunstenaar dat weten te bereiken? Als afsluiting krijgen de leerlingen 10 minuten de tijd om zelfstandig te werken aan een eigen tekening met gezichtsbedrog. Dit doen ze zelfstandig, dus zachtjes. Voor deze les leggen we velletjes papier van 10 x 10 centimeter klaar. Daarnaast zetten we de powerpointpresentatie klaar die bij deze les hoort. Het doel van deze les is dat de leerlingen enthousiast worden over het thema kleuren en vormen. Ook weten de leerlingen dat er soms kortsluiting ontstaat tussen de ogen en de hersenen: je ogen zien iets, maar je hersenen denken dat je ogen het verkeerd zien en zorgen ervoor dat je iets heel anders ziet. We vergroten de in deze les door de leerlingen zelf na te laten denken over het tekenen van gezichtsbedrog of optische illusie. De leerlingen mogen deze ideeën op het papier van 10x10 centimeter tekenen. Hier werken de leerlingen in de loop van de week aan als ze klaar zijn met hun werk én klaar zijn met de hersenkrakers. De rol van de leerkracht in deze les is de rol van coach tijdens het praten over het gezichtsbedrog, de rol van uitlegger bij het uitleggen van optische illusie of gezichtsbedrog. Da Woordweb, denken-delen-uitwisselen. De leerlingen raken verwonderd over iets in de kunst en gaan daarover nadenken. Vervolgens brengen ze het geleerde in de praktijk door zelf ook een tekeningetje met gezichtsbedrog te maken.

2 Kern 1 Kijklijnen. Hoe gaan het doen Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Als eerste stellen we een probleem wat visueel zichtbaar is, iemands staat achter de tafel waarop een doos staat achter deze doos staat een klein doosje. Leerlingen moeten meten of ze het kunnen zien. Laat leerling zelf de kijklijn met touw maken. Kinderen gaan aanzichten van torens bouwen met blokken en deze na tekenen. Vervolgens gaan ze bekijken inverre bouwwerken zichtbaar zijn door kijklijnen. Te tekenen. Vooraf leggen we klaar: -tafel -Grote Doos, klein Doosje. -Blokjes om aanzichten te bouwen. -Ruitjespapier. Leerlingen maken op een visuele manier kennis met een rekenprobleem. Leerlingen leren inzicht te krijgen in een rekenprobleem. De vergroten wij in deze les, door in deze les de volgende facetten te gebruiken: Leerlingen mogen zelf met aanschouwelijk materiaal werken, leerlingen worden in de instructie betrokken, De les wordt betekenisvol omdat iedereen op zijn eigen level wordt uitgedaagd. De leerkracht heeft bij het rekenprobleem een probleemgestuurde leerkrachtrol, hij bied het probleem aan, wanneer de kinderen aan de slag mogen, kan de leerkracht een op een begeleiden. Klassikaal, probleem kijklijnen. Cooperatief samen blokkentorens proberen te bouwen. Alleen werken zelfstandig rekenprobleem proberen op te lossen. Gewenst effect is dat iedere leerling op zijn nivo wordt uitgedaagd. Leerlingen krijgen ruimte om samen te werken, en het onderwijs wordt in een concrete spelvorm gepresenteert.

3 Kern 2 Hoe gaan het doen Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Beeldende vorming We laten de kinderen zelfstandig aan hun huis werken. Ze mogen wel met elkaar overleggen, maar moeten zich concentreren op hun eigen kunstwerk. De kinderen gaan met de hele klas een stad bouwen. De opdracht is dat de kinderen met verschillende materialen een huis of gebouw mogen gaan maken. De kinderen moeten dan vooral letten op de kleur en de vormgeving van het huis of gebouw. Het huis dat de kinderen maken moet opgebouwd zijn uit verschillende vormen of steeds terugkomende vormen. Deze vormen moeten d.m.v. het spel met kleuren eruit springen. De kinderen mogen van thuis een melkpak, leeg boterbakje of wcrollen meenemen. We leggen klaar: - Papier - Lijm - Schaar - Verf - Kwasten - Onderleggers Aan het eind van de les hebben de kinderen geleerd dat vormgeving en kleur bepalend zijn voor de uitstraling van een huis of gebouw. Ze hebben dit geleerd door zelf over hun eigen huis of gebouw na te denken en vervolgens te realiseren. Ik laat eerst een PowerPoint presentatie aan de kinderen zien. Op deze manier kunnen ze ideeën opdoen en worden ze enthousiast voor hetgeen ze gaan maken. We maken het betekenisvol door eisen te stellen aan hetgeen ze maken. Ze moeten het proces van het maken van een huis kunnen beschrijven en kunnen uitvoeren. Onze rol is dat we als leerkracht de les inleiden, de rol van uitlegger. Tijdens de kern van de les begeleiden we het leerproces van de kinderen. We maken gebruik van de coöperatieve werkvorm de legpuzzel. Ik heb het wel een beetje aangepast, omdat de werkvorm anders niet bruikbaar was in deze lessituatie Door eisen te stellen aan het werk van de kinderen, kunnen de kinderen zich tijdens deze opdracht verder ontwikkelen op gebied van creatieve handelingen.

4 Kern 3 Hoe gaan het doen Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Kunst We gaan eerst de les klassikaal openen met een PowerPoint over kunst. We praten er even met de kinderen over en wat ze in kunst allemaal kunnen zien. Daarna geef ik de kinderen de opdracht om een gedicht te schrijven over 1 van de 4 schilderijen die op het bord staan. Ik begin de les met een inleiding over kunst. Daarna ga ik in gesprek met de kinderen over wat ze gezien hebben. Ik geef de kinderen na de PowerPoint de opdracht om een gedicht te schrijven over 1 van de 4 schilderijen die op het scherm staan. Ik zet een PowerPoint met plaatjes klaar. Ook de kinderen moeten hun schriften klaar leggen om hun gedicht in te schrijven. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. De kinderen moeten dieper naar de schilderijen gaan kijken om er een gedicht over te kunnen schrijven. Ze moeten verwoorden wat zien en voelen bij het schilderij. Hierdoor ontwikkelen de kinderen hun culturele inzichten. Bij de inleiding ben je vertellen en begeleider van het gesprek. Tijdens de gedichten schrijven ben je begeleider tijdens het creatieve proces. Woordweb Ik wil de kinderen tijdens deze les enthousiast maken voor hetgeen we in kunstwerken kunnen vinden.

5 Kern 4 Hoe gaan het doen Startopdracht: Lk noemt een stelling leerlingen gaan rond de klas lopen en vertellen elkaar wat hun mening over die stelling is. Leerkracht legt het stil en vraagt een aantal leerlingen wat er gebeurde. Leerlingen gaan in groepjes aan de slag met kleur bekenen over een mening rood is tegen en groen is voor de menings. Ieder groepje krijgt een stelling MAAR twee groepjes hebben dezelfde stelling. De bedeoeling is dat de leerlingen uiteindelijk hierover gaan discusseren. Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Leerlingen schrijven in placemetvorm hun mening over de stelling, bespreken het groepsgewijs en gaan vervolgens discusseren met het andere groepje wat een andere mening over de stelling heeft. A4 vellen met een groot vak en meerdere kleine. Klas in groepjesopstelling. De bedoeling van deze opdracht is dat de leerlingen leren een eigen mening te vormen en deze met de juiste argumenten te onderbouwen. Iedere leerling mag aan het begin over de stelling discuseren, en iedere leerling wordt actief in een groepsproces aan de gang gezet, omdat leerlingen hun eigen mening over het onderwerp opschrijven. is het aanbieden van het probleem, het stillegen van het leerproces en het reflecteren op de leerwinst. Samenwerken in Groepje, dialoog met twee leerlingen, dialoog met groepjes. Leerlingen leren te vertellen zij ergens over denken, uniciteit van de leerling staat centraal omdat iedere leerling de gelegenheid krijgt om om zijn mening over het onderwerp te formuleren.

6 Kern 5 Hoe gaan het doen Wat gaan klaarleggen Betekenis of Hoe vergroten hun Wat is rol bij deze Basiskleuren en basisvormen We openen deze les met een powerpoint over basiskleuren en basisvormen. We praten er met de kinderen over, welke gevoelens wekken kleuren of vormen bij je op? Daarna maken de leerlingen met een tekening duidelijk welke vorm bij hun gevoelens past en welke kleur. Dit leggen ze verder uit in de vorm van een verhaaltje of een gedichtje. We beginnen de les met een vraag: bedenk eens drie kleuren waarmee je alle kleuren kunt maken. Met deze intro steken we af naar de kern: het bekijken van de powerpoint waarover we in gesprek gaan. Hoe worden andere kleuren dan basiskleuren gevormd? Hoe zien we de basisvormen terug in onze omgeving? Als afsluiting krijgen de leerlingen de tijd om een tekening te maken van een vorm en deze in te kleuren. Op de achterkant van het A5 verwoorden ze in een verhaaltje of een gedichtje waarom ze ervoor gekozen hebben om juist deze vorm en deze kleur te tekenen. Eerst staat de powerpointpresentatie klaar waarmee we de les beginnen. Daarna liggen er papieren klaar (A5), waarop de leerlingen hun tekening en verhaaltje mogen maken. dat de leerlingen leren welke basisvormen en basiskleuren er zijn. Daarnaast leren de leerlingen om hun gevoelens op een andere manier te uiten, namelijk met kleuren en vormen. Dit oefenen we eerst klassikaal, later doen de leerlingen dit zelfstandig. De van de leerlingen wordt in deze les vergroot door leerlingen mee te laten denken (interactie) en door hen als verwerking zelf een tekening met een vorm en kleur te laten maken en daarbij te verwoorden waarom ze voor die kleur en vorm gekozen hebben. Bij deze les is de leerkracht afwisselend uitlegger en begeleider. In deze les passen we de volgende werkvorm toe: denken-delenuitwisselen en woordweb. De leerlingen leren iets en zetten het geleerde om in een praktische verwerking. Op deze manier wordt de leerstof betekenisvol voor de leerlingen.